Ee
Paard blijft
omgeven met
veel onbegrip
ZATERDAG 13 DECEMBER 1986
PAGINA 23
'Gij die hier
binnentreedt, laat alle
hoop varen', staat er
boven de ingang. Het
zweetkamertje is
ongetwijfeld het
merkwaardigste vertrek
binnen de muren van het
Academiegebouw aan
het Leidse Rapenburg. Je
moet op een ladder
klimmen om op de
volgeschreven muren
nog een leeg plekje te
vinden voor een
handtekening. Een
traditie die weer in
zwang is.
door Rik van Boeckel
Nog zenuwachtig na de onverwach
te spanningen van het afstuderen
staat een student in het zweetka
mertje. Het zit er bijna op, alleen
nog even de handtekening op de
muur schrijven, zoals de traditie dat
vraagt.
Hij probeert zich de afgelopen jaren
voor de geest te roepen, maar het lukt
ni#t. Het is alsof er niets geweest is be
halve deze dag. En ook de toekomst is
vormloos, als een zwart gat, dat al zijn
gedachten opslurpt.
Op zoek naar een leeg plekje op de vol
geschreven muur klimt hij op een lad
der. Het is warm en bedompt in het ka
mertje en hij transpireert in zijn sjieke
pak.
'Erik Hazelhoffziet hij plotseling
staan, de auteur van 'Soldaat van Oran
je'. De oude wens schrijver te worden
komt in zijn gedachten op en hij zet zijn
krabbel naast de andere. Er klinkt ge
juich en geklap en met een schok keert
hij terug tot de werkelijkheid. Bloemen
worden hem in de armen gelegd, vrien
dinnen en moeder geven lipstift af en va
der schudt iets te plechtstatig zijn hand.
Drama's
"Vroeger vloeiden er heel wat meer
zweetdruppels in het kamertje dan te
genwoordig", aldus Dick Spieren
burg, de pedel, die de ontwikkeling van
het kamertje van nabij heeft meege
maakt tijdens de afgelopen 40 jaar. "Je
zette er niet alleen je handtekening, je
moest er eerder op de dag ook wachten
op het doctoraal-examen^en daarna op
de uitslag. Hoe langer die uitbleef, des te
slechter stond het er voor. Ik heb meege
maakt dat ik studenten naar binnen
moest praten, ik heb zelfs een keer ie
mand thuis opgehaald omdat hij niet
durfde. Als er gezakt werd waren dat
soms grote drama's. Maar als iemand
slaagde rolden de flessen jenever door
de gang".
"Ik zat vroeger vaak net zo in span
Wetenschappers hebben het paard
van stal gehaald. Ze willen ant
woord op al die vragen die ze nu nog
met een schouderschokje moeten
afdoen. Een Engelse onderzoekster
zei in 1983 dat het het paard vooral
aan sociale contacten ontbreekt.
De boxen waarin ze 's winters staan
zijn alleen voor hen. Dikwijls gebeurt
het dat de dieren elkaar niet eens kun
nen zien. Laat staan kunnen aanraken.
En dan te bedenken dat het paard in de
vrije natuur dikwijls een relatie aangaat
die tot de dood kan duren. Op stal staat
het geïsoleerd. Dat geeft dus conflicten.
Over het eten merkte de Engelse on
derzoekster op dat een vrij paard ge
wend is om per dag vijftien uur te gra
zen. Op stal krijgt het in de voerbak wat
brokjes en hooi. In één hap naar binnen
gewerkt. Al gaat de eigenaar een paar
uur per dag met hem rijden, dan nog
houdt het paard zeeën van tijd over. Tijd
waarmee het absoluut geen raad weet.
Dus verveelt het zich. Gaat aan hout
werk knagen, met z*n hoofd schudden of
draait almaar rondjes. Ze passen zich,
gedwongen, aan aan hun saaie omge
ving.
Gevangenschap
De paardenhouder heeft doorgaans
weinig oog voor die situatie. Hij kijkt
niet zelden alleen maar naar de ge
bruikswaarde van het dier. Een paarden
houder is trouwens niet zo gauw bereid
om toe te geven dat er wat aan de huis
vesting mankeert. Meestal schermt hij
met het argument dat het paard al zo
ning als de student zelf. Want ik wist on
geveer hoe de kansen lagen. In die tijd
was het contact met de studenten veel
intensiever dan nu. Ik kende ze persoon
lijk omdat ze tijdens hun studie altijd
naar me toe kwamen voor de uitslagen
van tentamens. Tegenwoordig is afstu
deren meer een formaliteit en bovendien
zijn de aantallen die tegelijkertijd afstu
deren veel groter. Toch zijn er nog stu
denten die echt examen doen, vooral bij
rechten en letteren. Er wordt ook nog
gezakt. Onlangs nog gebeurde het dat ie
lang in gevangenschap wordt gehouden.
De Engelse onderzoekster - en met
haar enige anderen - veegt dat argument
van tafel. Jaren onderzoek naar het ge
drag van wilde paarden werd vergeleken
met het gedrag van het paard zoals de
mens het fokte. Uitkomst: het paard in
gevangenschap gefokt doet, als het daar
toe de kans krijgt, precies hetzelfde als
zijn vrije 'soortgenoot'. Vormt groepen
en deelt zijn tijd hetzelfde in. Kortom:
het tamme paard gaat zich gedragen als
of het wild zou zijn.
Nederland beleefde aan het eind van
de jaren zeventig een voor de wereld van
het paard belangrijk initiatief. De Wou-
bruggenaar H.A. Drost richtte de Stich
ting Paardencentrum 'Stal Oudendijke'
op. Een centrum waarbinnen hij onder
zoek naar het gedrag van paarden ging
doen. Drost - zelf jarenlang paardrijder -
kreeg hoe langer hoe meer moeite met
de prestatiedrang uit de rijwereld.
Klikken
Hij zegt: "Steeds hoger wil men sprin
gen. En een parkoers moet steeds sneller
worden afgelegd. Elke tiende seconde is
er één. De dressuurproeven worden hoe
langer hoe ingewikkelder. Met een heel
simpel nummer, een rondje lopen in een
circuspiste of zo, ben je zeker drie of vier
jaar bezig. Met Lipizzaners ligt het mis
schien iets anders. Die paarden hebben
van nature sierlijke bewegingen. Ga je
die ontwikkelen, ja, dat is prachtig. Maar
besef wel dat je dan een jaar of acht dag
in, dag uit met het dier in de weer bent
alvorens je kunt zeggen: Hè, hè, het zit
erin".
De mens en het paard. De mens richt
mand zijn vriendjes en familie had mee
genomen en zakte".
Winston Churchill heeft vlak na de
oorlog het zweetkamertje betreden en er
als eredoctor van de Leidse universiteit
zijn handtekening gezet. Onder de in
druk van de honderden namen moet hij
gezegd hebben: "Dit is pas geschiede-
Snol
Een jaar geleden maakte het kamertje
opnieuw geschiedenis.
De kersverse doctorandus Aart had
het kennelijk niet zo op tradities, liep
met verfpot en kwast naar binnen en be
gon de muren roze te verven.
"Het was, na het viltstiftgeweld dat
het kamertje al jaren had moeten mee
maken, de druppel die de emmer deed
overlopen", vertelt de pedel. "Van een
mooie, grijze dame was het kamertje
veranderd in een opgesierde snol! Bijna
was er aan de hele traditie een eind ge
komen. Uiteindelijk werd er gelukkig
tot een glazen deur besloten.. Nu moeten
de studenten eerst naar de portier om de
sleutel te halen. Onder toezicht mogen
zij dan naar binnen om met een potlood
of krijtje de handtekening en de datum
op de muur te zetten. De viltstift is in de
ban gedaan".
Van de roze verf is niets meer te zien.
Het gedeelte waar drs. Aart te werk was
gegaan is grondig schoongemaakt en dat
heeft heel wat handtekeningen meege
nomen. Ook de gedeelten waar met vilt
stift was geschreven zijn toen uitgewist.
('Dat vjnd ik toch jammer", zegt de pe
Met zijn vinding stapte hij naar de
KLM. Resultaat? Drost: "Ik heb laten
zien hoe het werkt. Maar de KLM is er
nooit op ingegaan. Waarom niet? Daar
kun je alleen maar naar gissen. De KLM
vervoert paarden, veelal dure, maar het
mag volgens mij niet te veel kosten. Na
tuurlijk was het hartstikke leuk geweest
om na te gaan hoe die kap in de lucht
zou werken. Nu heb ik het slechts op het
'droge' kunnen uitproberen. Niet echt
ideaal, hoewel je de werkelijkheid toch
wel heel dicht kunt benaderen. Wat zag
je? Met die kap op nam het paard na tien
minuten de rusthouding aan. Weg pro
bleem. Een test in de lucht was beter ge
weest. Dan had je precies geweten waar
je aan toe was. Helaas is mij die gelegen
heid nooit geboden".
Kleuren
Paarden, zo wordt in het wereldje van
de liefhebbers aangenomen, kunnen al
leen zwart-wit onderscheiden. Anders
gezegd: paarden zouden kleurenblind
zijn. Een bioloog uit Duitsland probeer
de vijfendertig jaar geleden aan te tonen
dat deze gedachte in strijd was met de
werkelijkheid. Hij slaagde er ten dele in.
Het waterdichte bewijs kon hij niet bo
ven water krijgen. Dat lukte een studen
te diergeneeskunde van de Utrechtse
universiteit pas twintig jaar later. Samen
met de Leidse hoogleraar P. Sevenster
bewees zij dat paarden kleuren kunnen
onderscheiden. Drost en Sevenster de
den datzelfde onderzoek nog eens over.
Maar dan uitgebreider en met uitsluiting
- althans zoveel mogelijk - van hinderlij
ke invloeden. Het tweetal onderzoekers
was het er na een serie proeven over
eens: paarden zijn niet kleurenblind. Ze
bewezen dit met twintig gekleurde bord
jes waaronder een wortel was vastge
klemd. Het paard was op rood gedres
seerd en kon dus niet op de geur kiezen.
Wees het dier met de neus het rode bord
je aan, dan kreeg het de wortel. Dat
bordje werd nu eens in de linker-, dan
weer in de rechterhand gehouden.
Drost en Sevenster bestudeerden uit
voerig of paarden bepaalde dingen in
zich kunnen opnemen en kunnen ont
houden. Hiertoe maakten zij gebruik
van vier oranjegekleurde verkeerskegels
waarop evenzoveel voederbakjes wer
den geplaatst. Duidelijk zichtbaar voor
het paard werd één van de bakjes ge
vuld. Daarna werd het losgelaten. Tel
kens weer liep het dier naar een van de
bakjes, maar zat er af en toe nog wel eens
naast. Een paar paarden, die voor de
proef werden gebruikt, toonden voor
keur voor de volle.bak.
Drost heeft voor die slordigheid wel
een verklaring. Hij denkt dat paarden
wel kunnen onthouden, maar dat dit in
hun bestaan niet zo'n grote rol speelt.
Drost daarover: "Een paard hoeft in de
regel alleen maar naar beneden te kijken
als het honger heeft, ziet gras en eet. Ze
krijgen nooit te maken met het feit dat
voedsel op de een of andere manier ver
dwijnt. Bij een roofdier ligt dat wel wat
anders. Dat moet een prooi vangen om
in leven te kunnen blijven. Voor die die
ren is het van belang om te onthouden
waar een lekker hapje is weggekropen.
Ik heb het thuis met jonge hondjes nog
eens uitgeprobeerd. In de ene bak koek
jes, in de andere brokken. De een liep
geregeld naar de lekkere hapjes, de an-
del, "op deze manier is de viltstiftgene
ratie van de muren verdwenen. Een gat
in de geschiedenis".
Traditie
Op meer natuurlijke wijze is er nóg
een leemte ontstaan: de zeventigerjaren.
De generatie van de viltstift hechtte niet
veel betekenis aan tradities en sloeg het
handtekeningenritueel over. De studen
ten van nu hechten er weer wèl waarde
aan en bijna niemand slaat het zweetka
mertje over. Een nieuwe meesteres in de
rechten vertelt: "Ik vind het zetten van
je handtekening een leuke traditie. Ik
was hier al eens geweest tijdens de El
Cid-week voor eerstejaars. Toen dacht
ik: ik begin hier, dus hier moet ik ook
eindigen".
Het zweetkamertje dateert van eind
achtiende, begin negentiende eeuw. De
tekenaar Victor Steurs heeft later de
graffiti-traditie op gang gebracht. Hij
schreef een spreuk van Dante boven de
ingang: Lasciociate ogne speranza, voi
che entrate. Hetgeen weinig bemoedi
gend betekent: 'Gij die hier binnen
treedt, laat alle hoop varen'. Aan weers
zijden van de ingang tekende hij vervol
gens twee studenten: een zwetende -
vóór het examen - en een lachende - er-
De oudste herkenbare handtekening
die ik op de muur aantref stamt uit 1888.
Op de tafel in het midden van het kamer
tje ontdek ik er een uit 1761. "Het tafel
blad stamt uit 1600", vertelt de pedel.
'"Er moet dus al ergens anders in het
Academiegebouw een wachtkamer ge
weest zijn; de traditie van het zweetka
mertje is langzaam gegroeid".
Ook de koningin heeft examen gedaan
in Leiden. De pedel: "Dat'was in 1961.
Ze heeft haar handtekening pas later ge
zet, omdat het tijdens het afstuderen
veel te druk was. Ze belde op of ze kon
komen en verscheen in haar eentje, zon
der spektakel of pers. Ik ben met haar
meegelopen en heb het krijtje overhan
digd".
Namen
Beatrix' handtekening is net als die
van Chmchill gemakkelijk te vinden: er
zit een perspex plaatje op bevestigd. De
krabbels van Juliana en Wilhelmina zijn
niet meer zichtbaar; twee perspex
plaatjes beschermen slechts witte muur.
Veel bekende politici zijn aan het oog
van de pedel voorbijgetrokken: hij
noemt de namen van Brinkman, De Kor
te en Van Aerdenne. Ook Leidse schrij
vers als Maarten 't Hart en Maarten Bies
heuvel. "Die zaten hier allemaal te zwe
ten", vertelt hij. "Later zag ik die
hoofden plotseling op de buis".
De jongste handtekeningen tref ik aan
onder een houten kapstok en op de
schoongemaakte plekken. Maar hier en
daar ook lukraak tussen de oude in. Ze
staan zelfs op de houten vensterbank en
tussen de inscripties op het tafelblad.
Ineens lees ik: Hic sudavit sed non
frustat: hier zweet men, maar niet tever
geefs. Het doet me denken aan de opvat
ting die Hildebrand er op na hield, de
bekende negentiende-eeuwse schrijver.
In zijn Camera Obscura schrijft hij: 'Hier
is een soort vagevuur waarin elk die de
zaligheid van een examen of promotie
wenst te smaken een poostijd verblijven
moet alvorens hij tot het genot dier he
melvreugd wordt toegelaten'.
Tijden veranderen.
dere deed dat wat minder, maar liep wel
meteen naar de etensbakjes. Ook al pro
beerde ik ze op een dwaalspoor te bren
gen. Het maakte weinig uit. De bakjes
voer wisten ze haast blindelings te vin
den".
Teleurgesteld
Drost heeft, zoals hij zelf zegt, leuke
dingen boven water gehaald. Maar in de
praktijk doet niemand er wat mee. Zegt:
"De mensen rijden paard. Meer niet. Ze
vragen zich niet af waarom het slaat als
het wordt gezadeld. Ik wil dat wel we
ten, maar dat kost tijd en levert niet di
rect resultaten op. Mensen bellen me
wel eens en vragen hoe ze hun paard een
kunstje kunnen leren om het beter on
der controle te krijgen. Nou, dat kan
niet. Waar het om draait is de relatie,
daar moet je je in verdiepen. Zoals ge
zegd, dat kost tijd. Mensen kunnen pra
ten, paarden niet".
Drost lijkt teleurgesteld, omdat de
paardenwereld niets met zijn bevindin
gen doet. Daarom is hij met zijn onder
zoek gestopt. "Omdat", motiveert hij die
stap, "je toch iets wilt uitdragen. Mijn
verwachtingen waren te hoog gespan
nen. Wat ik wilde was een centrum waar
je dit soort zaken helemaal kon uitdie
pen. Dingen die je in de rijsport zou kun
nen toepassen. Nooit heb ik ergens een
willig oor gevonden. Zo nu en dan zyn er
wel eens manegehouders bij me ge
weest. Interessant vonden ze het wel,
maar daar bleef het bij. Weet je, ik heb
zelfs diverse keren de resultaten van het
onderzoek gepubliceeerd in De Hoef
slag, een blad voor liefhebbers van paar
den. Dan mag je toch verwachten dat er,
bijvoorbeeld, van het Hippisch Centrum
in Deurne - waar pikeurs worden opge
leid - een reactie komt. Niemand heeft
me ooit uitgenodigd om mijn verhaal te
komen vertellen. Het klinkt misschien
vreemd, maar mijn ervaring is dat men
sen die met paard en wagen rijden meer
interesse in het dier hebben dan zij die
erop klimmen".
Cursus
Drost heeft met cursussen geprobeerd
paardensporters iets over het gedrag van
het dier bij te brengen. Het groepje be
langstellenden bleef klein. Ondanks het
feit dat hij materiaal kon aandragen
waarmee het paard tot goede prestaties
in staat zou zijn. "Ik besef', vertelt
Drost, "dat je daarmee heel voorzichtig
moet zijn. Er zijn altijd wel mensen die
bepaalde dingen oppikken om tot nóg
grotere prestaties te komen. Gelukkig
heb ik,nooit profiteurs bij me gezien.
Trouwens, ik zal me daar ook niet voor
lenen".
Drost heeft KLM-personeel op de cur
sus gehad. Omdat het kennis wilde ver
garen over de vraag hoe paarden by het
opstijgen en landen van het vliegtuig in
toom moeten worden gehouden. Een
paard, zo ontdekte hij, raakt niet alleen
in paniek van de hoge tonen van de
straalmotoren, maar ook als het merkt
niet meer met vier benen op de grond te
staan. Omdat de interesse toch niet echt
groot was, werd de cursus opgeheven.
Zijn reactie is te begrijpen. "Als je ner
gens een poot aan de grond krijgt, wat
moetje dan? Doorgaan heeft weinig zin.
Stoppen is het enige dat rest. Dat heb ik
nu dus gedaan. Maar het gaat me wel aan
het hart, dat kan ik je verzekeren".
Met het paard zijn koninkrijken gesticht en verwoest.
Maar zelf is het dier een grote onbekende gebleven.
Eeuwenlang wordt het al gefokt maar de kennis van
het dier is ronduit gebrekkig. Waarom gedragen ze zich
op stal soms zo onhebbelijk? Niemand weet het
antwoord. En wat weten we van hun zintuigen?
Kunnen ze, bijvoorbeeld, kleuren onderscheiden? H.A.
Drost uit Woubrugge bestudeerde dit soort zaken en
kwam tot verrassende ontdekkingen. Alleen: niemand
doet er wat mee.
door Jan Westerlaken
H.A. Drost uit Woubrugge: leuke dingen boven water gehaald, maar nie
mand doet er iets mee. iroio win Dijkman»
niet zo verwonderlijk gezien zijn functie
- vooral beziggehouden met de werking
van de zintuigen van het paard. Het ge
hoor was zijn vertrekpunt. Zijn bevin
dingen toonden aan dat met name jonge
paarden een heel gevoelig gehoor heb
ben. Het bereik van dat gehoor is groot.
af, het paard gehoorzaamt. Zo
dig ligt het niet. Drost: "Als je met paar
den werkt moetje weten datje beter drie
keer tien minuten met ze kan werken,
dan één keer een half uur. Bovendien
moet het klikken tussen mens en dier.
De africhter moet een pure leider zijn als
hij het paard zijn wil wenst op te leggen.
Is het paard de baas, dan doet het niks".
Volgens Drost kopen de meeste men
sen een paard op het uiterlijk. Als het
dier er maar mooi uitziet. Nooit zullen ze
zich afvragen of het qua karakter bij hen
past. Drost benadrukt dat wanneer het
paard de baas is, de berijder de klos is.
Het gevolg daarvan is dat veel mensen
het dier snel van de hand doen. Ze vin
den het vals.
Hoewel Drost liever niet als paarden-
psycholoog door het leven wil gaan, is
het toch het wezen van het dier waarin
hij tracht door te dringen. Een van de
eerste onderzoeken die hij deed was ky-
ken naar het weidegedrag. Waarnemen
wat een paard in 24 uur doet. Hoeveel
tijd het aan eten besteedt, hoelang het
ligt, enzovoort. Drost is daarbij tot de
conclusie gekomen dat het paard door
een inwendige klok wordt gestuurd. Een
klok die ook op stal werkt. Het paard
kent afwisseling van rust en activiteit.
De Woubrugse paardenkenner beweert
dat ruiters daarmee nauwelijks rekening
houden. Op een tijdstip dat het hun het
beste uitkomt, wordt het dier gezadeld
en bereden. Verkeert het juist in de rust
periode, dan zullen de oefeningen niet
zo lekker lopen.
Drost (hoofd van de afdeling logope-
die/foniatrie van het Academisch Zie
kenhuis in Leiden) heeft zich en dat is
Schrikken
De conclusie van Drost ligt dus voor
de hand. Hij zegt: "Je kunt je voorstellen
dat paarden hevig kunnen schrikken
van geluiden die voor de mens van geen
enkele betekenis zijn. Soms vluchten ze
er zelfs voor. Eigenlijk zou er met dat
gehoor rekening moeten worden gehou
den bij het vervoeren van het dier. In
vliegtuigen en trailers. Het paard wordt
in een vliegtuig in een box gezet die nog
al eens dichtbij de motoren staat. Moto
ren die bij het stijgen en dalen van de
machine hele hoge tonen voortbrengen.
Paarden kunnen daarvan heftig in pa
niek raken. Zo erg, dat ze in de lucht
moeten worden afgemaakt. Om dat te
voorkomen krijgen ze vooraf een kalme
ringsmiddel toegediend. Ook dit is niet
zonder gevaar. Als de dosering te hoog is
kan het dier totaal over zijn toeren raken
en moet het eveneens worden afge
maakt".
Drost zocht en vond er wat op: een
paardenmasker met luidsprekertjes in
de oorstukken. Via die luidsprekertjes
kan tijdens de vlucht rustige muziek tot
het paard doordringen. In elk geval vol
doende om de hoge tonen van de straal
motoren zodanig naar de achtergrond te
dringen dat het dier er geen hinder van
heeft.
De jonge doctorandus zoekt een plekje voor zijn handtekening, een teruggekeerde traditie.
(foto Paul Smit).