'Ik dacht wel dat ik
verleidelijk overkom'
Dodelijke tv-films
Denkwijzer
Cyndi Lauper is zelfbewuster dan ooit
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1986
EXTRA
PAGINA 33
Cyndi Lauper behoort met
Madonna tot de populairste zangeressen
van onze tijd. Haar stijl van zingen is
expressief en exuberant. Haar kleding is
een ratjetoe van stijlen. Lijfjes uit
grootmoederstijd worden
gecombineerd met plateauzolen en
punkhaar. Ze creëerde daarmee het
archetype van het vrolijke, onbezorgde
en zelfbewuste meisje, dat in de
video-clip 'Girls just wanna have fun'
doet alsof de hele wereld van haar is.
Ze is één van de weinige supersterren
die zeer gediciplineerd hun carière
uitstippelen. Ze laat niets aan het toeval
over, en geldt als een van de beste
voorbeelden van artiesten die hun
loopbaan danken aan het videotijdperk.
Sinds 'Girls just wanna have fun' en
'She-Bop' geniet de 33-jaar oude Lauper
ook veel erkenning in vrouwenkringen.
Ze werd drie jaar geleden in de VS
geëerd met 'The Feminist of the Year
Award'. Haar tweede album ('True
Colors') en de gelijknamige hit lijken
het succes van 'She's so unusual', haar
debuutalbum uit 1983, nog te
overtreffen.
„Ik ben misschien geen vampmaar wel een zelfbewuste vrouw". (fotoGPDj
niet beter af, want toen
nen zich óók in de handen. Een meisje
met een ontwaakte seksualiteit, tjeetje,
dat leverde de mannen nóg meer op. Het
was heel moeilijk om je eigen vrijheid te
veroveren. Dus toen ik die song hoorde,
verstarde ik. Dat ging ik niet zingen. Tot
dat Rick me overtuigde en me duidelijk
maakte dat ik er een andere lading aan
kon geven. Ik heb dus alle macho-franje
eruit gehaald en de tekst zo veranderd
dat ze vanuit de vrouw werd gesteld".
Macho's
In 1984/1985 houdt Lauper zich bezig
met het worstelcircus dat in de Verenig
de Staten een stormachtige populariteit
doormaakt; ze laat vrouwelijke worste
laars de strijd aanbinden mét het soort
macho-schreeuwlelijken dat via Sky
Channel ook regelmatig de Nederlandse
beeldbuis bevolkt. Het avontuur be
treurt ze achteraf enigszins.
Meer genoegen schept ze in haar rol in
het Live Aid-projekt van Bob Geldof.
"Nadat ik had meegedaan aan "We are
the world' kreeg ik opvallend veel brie
ven van kinderen. En ze schreven dat ze
blij waren dat er eindelijk mensen op tv
te zien waren die wat positiefs deden.
Als je leest hoe bang ze zijn voor de drei
ging van een kernoorlog, schrik je je te
pletter. Ik had 'What's going on' (op Cyn-
di's nieuwe elpee 'True Colors'-red.) al in
1983 willen opnemen, omdat dat lied
over diezelfde angst gaat. Je kunt zeg
gen dat 'What's going on' alleen maar ne
gatief is, en dat Marvin Gaye voor het
zelfde geld een nummer als 'Imagine'
had kunnen schrijven, maar Marvin had
dan ook geen vrouw die zoveel voor hem
overhad als Yoko Ono voor John Len-
„Door die brieven van de kinderen
ging ik zelf met kinderen praten en
kwam ik erachter dat ze bang waren
voor het beeld dat er geen toekomst zou
zijn. Dan ga je denken over die langza
merhand krankzinniger wordende we
reld. Vandaar dat 'What's going on' zon
der overgang doorloopt in 'Iko Iko', een
lied dat je misschien alleen van het car
naval van New Orleans kent, maar dat in
wezen een indiaanse oorlogsdans is. Is
het niet ironisch dat dat een carnavals
lied geworden is?"
Echte gevoelens
- Ik snap niet dat je 'What's going on'
zo nadrukkelijk hebt gekopieerd. Op dat
kinderstemmetje na dan. Marvin drukt
er een heel andere bezorgheid mee uit.
Cyndi; „Nee, het is dezelfde bezorg
heid en ik zing het ook niet hetzelfde; we
zijn alleen andere mensen. Hij zong dat
lied toen hij een brief kreeg van zijn
broer die in Vietnam vocht. Ik zong het
lied toen ik brieven van kinderen kreeg.
Het gevoel is hetzelfde, maar het is een
ander decennium. Ik kan alleen maar
dat doen waarvan ik voel dat ik juist
handel". (Ze wordt kwaad) „Ik wil alleen
maar mijn echte gevoelens tonen, geen
namaakgevoelens. The real deal, that's
inside".
- Bij het maken van je video's en je
platen ontleen je je ideeën aan schilderij
en van Dali, uit de glamourfotografie
van Holywood, de entourage van Rudolf
Valentino, enzovoort. Is dat niet een
vorm van plagiaat?
Cyndi: „Lijkenpikker^, ripping off,
bedoel je. Nee, want zij 'leenden' die
beelden en die ideeën ook van anderen.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
In het restaurant van een hoofdste
delijk vijf-sterrenhotel kijken ver
baasde zakenmensen toe hoe Cyndi
Lauper poseert. Moeiteloos, ont
spannen. Bij elke klik van de sluiter
kiest ze een andere houding. Maar
als er een film of een camerabody
moet worden vervangen, strekt ze
de armen alsof ze de goden aanroept
en verzucht: „Wat is mijn motivatie
precies? Waarom doe ik dit alle
maal?"
Cyndi's make-up-specialiste houdt de
adem in, want die heeft zo haar eigen
antwoord op deze retorische vraag. Maar
het is niet de verveling van het artiesten-
bestaan die doorklinkt, het is het zoveel
ste bewijs van haar onvoorspelbare en
grillige humor. Als de fotograaf eigenlijk
al tevreden is, gaat Lauper door. „Wacht
even, ik trek nog even iets anders aan".
In de hotelbar hangen twee roadies
half dood over hun kruk heen. De vijftig
tot zestig verschillende combinaties met
bijbehorende accessoires die Cyndi naar
Europa heeft meegenomen, worden in
een vrachtwagen van tussenstop naar
tussenstop gereden. De laatste etappe
was Rome-Amsterdam, 28 uur plank
gas.
Dave Wolfe, Laupers manager en le
venspartner, houdt een oogje in het zeil,
en springt aan het slot van de sessie ook
de fotoset op. Net als in de video's van
Cyndi waarin haar werkelijke vrienden
en familieleden regelmatig optreden. De
langharige en als een hippie rondlopen
de Wolfe: „Tja, ze houdt niet van na
maak, of het nou om de personages in
die video's gaat of om haar kleding. De
kleding die ze draagt is ook werkelijk
haar outfit. Thuis loopt ze ook zo rond.
En ik zeg er niets van, anders kan ik
straks mijn haar nog afluiippen".
Onopvallend
Op Schiphol herken je Cyndi niet als
ze arriveert. Schouderlang blond haar.
Zwarte, onopvallende kleding. Lauper
voelt zich dadelijk aangevallen: „Ik
moet me wel onopvallend kleden als ik
reis. Hoe kan ik zó over straat gaan als ik
er nu uitzie? Hier in Amsterdam mis
schien wel, maar als ik het vliegtuig in
stap probeer ik geen aandacht te trek
ken. Dan zie ik.er dus doorsnee uit. Ik
houd niet van de Familie Doorsnee".
We zitten aan een koffietafeltje in een
lunchroom. Ze heeft me laten wachten
omdat ze weer een andere outfit heeft
aangetrokken. Ditmaal een jeansjasje
met juwelen bezaaid en een keurige ko-
kerrok met spannende gympen. „Ieder
een verkleedt zich. Ik doe het, Madonna,
Tina Turner, Boy George, Bruce
Springsteen, Billy Joel, iedereen. Jij ver
kleedt je ook", zegt ze als ik vraag of die
verkleedpartijen behoren tot de profes
sionele verplichtingen.
Zo ontspannen als ze was tijdens de
fotosessie, zo fel is ze nu. Cyndi: „Ik ver
kleedde me al voordat ik een vak had. Ik
ben een prof, en dus zie ik er goed uit.Ik
houd ervan om er goed uit te zien. „Ik
moet nu eenmaal mijn kleren hebben! Ik
zou me niet eens kunnen voorstellen hoe
ik dit beroep zonder al die kleren zou
kunnen uitoefenen. En het zijn zoveel
kleren omdat ik een he-le-boel werkver-
plichtingen heb. Het zou heel saai zijn
om me altijd maar in hetzelfde jurkje te
gen te komen. Ik doé shows, fotosessies.
Hoe creatief zou een fotosessie zijn als je
fnaar één jurk zou mee nemen? Wat voor
kunst zou het zijn zonder dat je de be
schikking hebt over het juiste materiaal
waaraan je je ideeën kunt ontlenen?" Ze
kalmeert: „Een foto is hetzelfde als een
schilderslinnen, jongen!"
Rebellerig
- Ben je dan de schilder of het schil
derslinnen? En waarom let jij zo sterk op
details?
Cyndi: „Ik zie een fotosessie als het
vervaardigen van een schilderij. Ik houd
van kunst, en soms gebruik ik mezelf als
het doek. Ik houd ervan om iets uit te
drukken. Alles aan mij ziet er dan ook
expressief uit. Expressief! Expressief!
Dat is leuk, echt waar! In het begin van
mijn loopbaan had dat verkleden een
duidelijk negatieve ondertoon. Toen zet
te ik mij met mijn kleren af, tegen de
mode bijvoorbeeld. Al die kleding had 'n
een beetje een rebellerige boodschap.
De rebel tussen aanhalingstekens. Ik
ben daar compleet van afgestapt. Ik heb
nog steeds flair, en er zit nog steeds iets
in dat ik de vrijheid wil om me zo te ui
ten in kleding als ik wil".
Cyndi Lauper is opgegroeid in Queens
in New York. Een moeilijk milieu, een
jarenlang verblijf in een weeshuis. Ze
probeert als 18-jarige op eigen benen te
door John Oomkes
staan, neemt baantjes aan als serveerster
in een Japans restaurant en verkoopster
in een boetiek, waar ze al snel bonter ge
kleed gaat dan de etalagepoppen. Ze
vormt samen met een ander ambitieus
meisje een folkduo, neemt zanglessen,
en rangeert zichzelf van het ene cover
bandje in het andere. In 1977, als in New
York punk- en new wavebandjes (Blon-
die, Ramones, Talking Heads) de stad
onveilig maken, ontmoet ze een begaafd
musicus in John Turi.
In 1980 debuteert Blue Angel, de band
die ze met Turi vormt, met een slecht
geproduceerde elpee. De groep wordt
gepromoot onder een volkomen ver
keerd etiket: retro-rock, omdat de mu
ziek verwantschap vertoont met de roc
kabilly van de jaren vijftig en omdat
Cyndi's hoge stem doet denken aan de
meidengroepen van de vroege jaren zes
tig (The Ronettes, The Chrystals). Op het
debuut staat één fantastisch gezongen
cover van Gene Pitney, Tm gonna be
strong' van het songschrijversduo
Mann/Weil.
Bjj toeval doet Blue Angel Nederland
aan voor een kort promotiebezoek, en
bij die gelegenheid is Lauper mijn tafel
dame. Van eten komt er niet veel te
recht, want elke keer als de techniek van
het zingen ter sprake komt doet ze de
spierversterkende oefeningen die haar
pedagoge Katie Agresta voorschrijft.
Sprookjesprins
Cyndi: „Ik had in 1980 geen cent con
trole. Ik had een slecht functionerend
management, en daar breek je je nek
over. De opnamen van de debuutplaat
waren afschuwelijk, en dat had zijn oor
zaak in het management. Je kreeg geen
schijn van kans. Je werd op een ver
keerd etiket verkocht. Dat heb je niet da
delijk in de gaten - ik was pas een jaar of
drie, vier professioneel bezig. Aanvanke
lijk maak je jezelf wijs dat het misschien
nog wel in orde zal komen. Dat heeft me
twee jaar extra gekost. Plus dat Blue An
gel bankroet ging. Plus dat we een pro
ces aan onze broek kregen waarbij de eis
van de tegenpartij was dat we nooit
meer een noot mochten opnemen. Ook
niet individueel".
„David Wolfe heeft me daaruit gehol
pen. Ik heb geluk gehad. En dan te be
denken dat ik zijn hulp eerst niet wilde.
Ik zei: wie denk je dat je bent: de
sprookjesprins op het witte paard die
de jonkvrouw uit de toren bevrijdt? Hij
Net als het verkeer lijkt ook de televisie,
die onschuldig uitziende beeldbuis, dood
en verderf te zaaien. In 1981 zond het
tweede Duitse net een zesdelige docu
mentaire uit onder de titel 'Dood van een
scholier', waarin de hoofdrolspeler, een
19-jarige jongeman, zich het leven be
neemt door voor de trein te springen. In
1982 werd de serie nog eens uitgezonden.
Er zou zelfs al een derde uitzending zijn
geweest, als niet een onlangs gepubli
ceerd onderzoek van een psychiater en
een psycholoog uit Mannheim roet in het
eten had gegooid.
Uit het onderzoek blijkt dat in de we
ken na de eerste uitzending het aantal
jongeren, dat zich doodde via een sprong
voor de trein, met bijna 200 procent toe
nam. De onderzoekers schatten dat niet
minder dan 33 jongeren op deze manier
slachtoffer van de uitzending werden.
Ook na de tweede uitzending was er
sprake van een duidelijke, zij het niet zo
sterke toename. Het aantal jongeren dat
een dodelijke sprong voor de trein deed,
was nu 24 hoger dan normaal verwacht
zou mogen worden.
Wie op grond van deze schokkende cij
fers zou veronderstellen dat het vermoe
delijk om een programma van een sensa
tiebeluste, de zelfdoding romantiserende
of verheerlijkende televisieregisseur
gaat, komt bedrogen uit. 'Dood van een
scholier' is een zeer zorgvuldig gemaak
te, ernstige documentaire, waarop men
hoogstens de kritiek kan hebben dat het
van binnen uit begrijpelijk of invoel
baar maakt hoe een jongere tot zo'n on
herroepelijke daad kan komen. Blijk
baar heeft een aantal jonge kijkers zich
daarna zo sterk in de hoofdrolspeler
kunnen herkennen en werd zijn laatste
keuze ook voor hen de meest logische.
Het gevaar van imiteren van zelfdo-
lachte me midden in mijn smoel uit. Ik
geloof het niet, zei hij. Je hebt hulp no
dig en je accepteert het niet".
Dank zjj David bereikt Cyndi Lauper
bij het opnemen van haar solodebuut
'She's so unusual' de zo noodzakelijke
zeggenschap over het creatieve proces.
De plaat verkoopt binnen het eerste jaar
meer dan tien miljoen exemplaren. Cyn
di: „Het werd een succes omdat ik aÜes
voor mekaar kreeg zoals ik het wilde. De
platenhoes, de arrangementen, de selec
tie van de songs, ik hoefde geen verve
lende covers te doen. De lui van de pla
tenmaatschappij probeerden me een
versie van 'Do me right' te laten doen.
Nou moet je weten dat de jongens met
wie ik in Brooklyn ben opgegroeid me
voldoende duidelijk gemaakt hebben
om te weten dat zoiets als 'Do me right'
toch niet de taal is die een zelfbewuste
vrouw uitslaat. Het is een stomme uit
drukking. Ik ben nooit zo onderdanig
geweest. Misschien in een vorig leven,
maar niet in dit".
Andere lading
Op het debuutalbum prijken een paar
fantastische songs. 'Time after time'
wordt later gecoverëd door niemand
minder dan Miles Davis. 'She-Bop'
groeit uit tot het lijflied van zelfbewuste
meiden en 'Girls just wanna have fun'
verandert definitief het beeld dat de
Amerikaanse reclamemakers hebben
van de jonge vrouw. En dan is er nog
'Money changes Everything.'
Cyndi: „Ik ben gevormd door de
punkgeneratie van 1977. Dus toen ik zes
jaar later dat lied hoorde, dacht ik: ja.
Dat is een fantastisch nummer over de
corruptie waartoe geld leidt. Laten we
dat doen. 'Girls just wanna have fun'
was aanvankelijk lang niet zo geschikt.
Het had een heel andere lading. Ik vroeg
aan mijn producer Rick Chertoff: wat
wil je? Moet ik in van die Franse lingerie
rondlopen, er uitzien als een halve idioot
en dan maar zo'n slogan uitslaan dat
meisjes ook wel eens lol willen bele-
„De tekst was oorspronkelijk hele
maal vanuit de man gedacht: een jongen
die tegen zijn vader zei: „O, pa, wat heb
ben wij toch een mazzel, grijns, grijns,
want 'Girls just wanna have fun'. In an
dere woorden: pa, ik wil elke avond wel
een meid versieren, is dat niet te gek?"
„Toen ik opgroeide merkte ik dat alles
wat ik deed tegen me werd gebruikt. Al
les wat tegendraads aan mij was, werd
tegen me gebruikt. Je kon als meisje je
seksualiteit niet publiekelijk laten zien.
En toen de tijden veranderden en dat op
eens wèl kon, was ie als meisje alwéér
dingen, waarover de televisie bericht, is
overigens al langer bekend. Amerikaan
se onderzoekers bekeken het effect van
niet minder dan 38 uitzendingen over
zelfdoding uit de jaren 1973 tot en met
1979. In die uitzendingen werd ofwel
over een bepaald geval van zelfdoding
bericht zoals die van Salvador Allende
in 1973), of er werd algemene informatie
over zelfdoding gegeven, zoals oorzaken
van zelfdoding en signalen die mensen
tevoren geven. Bij de meeste program
ma's bleek er in de daaropvolgende week
sprake te zijn van een duidelijke toena
me in zelfdodingen onder tieners. Boven
dien bleek dat hoe meer televisiestations
aan een bepaald geval van zelfdoding
aandachtbesteeddenhoe groter de toe-
In een ander onderzoek is vastgesteld,
dat niet alleen programma's over
werkelijke zelfdodingen, maar ook amu
sementsfilms en toneelstukken waarin
een zelfdoding voorkomt, tot imitatie
kunnen uitlokken. Zelf heb ik dat meer
dere malen duidelijk kunnen vaststellen.
In dagboekaantekeningen van jongeren,
die ik na hun dood onder ogen kreeg, heb
ik bijvoorbeeld verschillende keren bijna
dweperige beschrijvingen aangetroffen
van de geromantiseerde dubbel-zelfdo-
ding in de film Sophie's Choice, geba
seerd op Willian Styron's roman en met
Meryl Streep in de hoofdrol. Een van die
jongeren had daarover kort voor haar
zelfdoding het volgende geschreven:
"Dat lijkt me.de meest volmaakte manier
van sterven. Samen op bed, in eikaars
armen gesloten, met een glimlach op onze
gezichten, terwijl de eerste gouden zon
nestralen over ons vallen". Ze deed haar
dodelijke poging overigens helemaal al
leen, kort nadat haar vriend hun relatie
had verbroken.
De stelling dat jongeren die naar aan
leiding van een televisieuitzending zich
zelf doden, dat anders ook wel gedaan
zouden hebben-maar hoogstens wat la
ter, is niet juist. Uitzendingen lokken een
toename van het aantal zelfdodingen
uit, die niet gevolgd worden door een
overeenkomstig grote daling op een later
tijdstip. Natuurlijk is het wel zo dat het
steeds jongeren zijn, die al langere tijd
onder grote emotionele spanningen ge
bukt gaan, ook al hoeft de buitenwereld
daarvan niet veel gemerkt te hebben. Ze
voelen zich meestal eenzaam, vreemd,
'erbuiten staan', minderwaardig, en
hebben het idee dat daarin nooit veran
dering zal komen. Erover praten met an
deren kunnen ze en durven ze meestal
niet. En dan opeens is er een programma
of een film waarin alles wat ze altijd al
gevoeld en gedacht hebben, wordt duide
lijk gemaakt en uitgesproken. Waarin ie
mand ondergaat wat zij voelen. Waarin
het feit dat ze het niet meer zien zitten als
iets reëels, iets terechts, iets logisch wordt
voorgesteld.
Als die ander, die voelt wat zij voelen
en zegt wat zij hadden willen zeggen
maar het niet konden, nu doet wat zij al
vaak gedacht hadden te doen maar dat
niet durfden, dan worden zij gesterkt in
het idee dat dit ook voor hen de weg is.
De kloof tussen gedachte en daad wordt
gedicht. Het is dus hun beïnvloedbaar
heid, hun nog relatief geringe beheersing
van innerlijke gevoelens en impulsen,
die jongeren kwetsbaarder maakt dan
volwassenen voor media als de televisie.
Ook onder volwassenen komt imitatie
van zelfdodingen op de televisie wel
voor, maar veel minder sterk dan onder
jongeren.
De vraag die nu rijst is of berichtge
ving en informatie over zelfdoding op de
televisie nog wel langer verantwoord is.
Mogen we amusementsfilms, waarin
zelfdoding op een aantrekkelijke manier
wordt voorgesteld, nog wel zonder meer
uitzenden? Men kan de vraag zelfs uit
breiden naar boeken en krantenpublika-
ties, omdat ook daarvan is vastgesteld
dat ze een imitatie-effect kunnen oproe
pen. Een onderzoek naar het effect van
voorpagina-publikaties over zelfdoding
in een grote Nederlandse krant wijst
daar bijvoorbeeld op. Dezelfde vraag
kan natuurlijk gesteld worden over een
groot aantal andere belangrijke zaken
waarover in de media wordt bericht, zo
als gewelddadigheden, misdrijven, sex-
uele uitspattingen en het gebruik van
verslavende stoffen zoals alcoholdrugs
en tabaksartikelen.
Het is geen jatten. Mijn werk laat zich
ook niet met dat van hen vergelijken. Ik
ben door hen beïnvloed, maar ik heb
nog maar weinig artiesten zo zien rond
lopen als ik, of als een van de personages
die ik voor mijn video's bedenk. Alles
wat je doet en wat je ziet, beïnvloedt je.
Dat geldt voor je muziek, dat geldt voor
je video's en je make-up. Er zitten dus
overal flarden van citaten in. Zo is de
hoes van True Colors beslist ontleend
aan de film Orpheus van Jean Cocteau.
Maar het betekent wel iets anders nu. Ik
doe er wat mee. Bovendien hield ik van
die film".
Seksisme
- Als ik denk aan de manier waarop
jij functioneert dan maak ik in gedach
ten altijd een vergelijking met Mae West
die voor de oorlog het seksisme te lijf
ging met seksisme. Die zei rustig tegen
mannen: Is that a gun you're carrying or
are you just happy to see me?
Cyndi (lachend): „Ik zie er ook niet zo
uit, maar ik begrijp wel wat je bedoelt.
Ik heb een hekel aan seksisme omdat ik
denk dat het slecht is voor vrouwen, en
ook slecht is voor mannen. Als de vrou
wen niet zouden worden verdrukt door
seksistische denkbeelden, zouden de
mannen er ook geen last van hoeven te
hebben. Ik kan alleen maar iets bereiken
op dat gebied door de kwaliteit van mijn
bestaan te verbeteren. Ik verdom het om
toe te geven aan de denkbeelden van een
of andere fotograaf die wil dat ik een be
haaglijke pose aanneem. Dat scheelt al
één onderdrukt mens. Ik ben een femi
niste omdat ik een vrouw ben die vrij
heid wil. Mae West leefde in een heel an
dere tijd, en ze had het ook moeilijker.
De vrouw mocht in die tijd haar eigen
seksualiteit niet eens beleven."
- Toch kom je met je verkleedpartijen
en je gedaanteverwisselingen vaak over
als de creatie van een striptekenaar.
Cyndi: „Ik zie dat niet zo. Ze presente
ren je ook zo. Als ik aan het.eind van een
fotosessie mijn concentratie laat ver
slappen en één enkel gek gezicht trek,
dan drukken ze steevast die foto af, met
opengesperde, vertrokken gelaatsuit
drukking. Ben je klaar mee".
- Op je nieuwe elpee zingt Ellie Green
wich mee. Zij was in het begin van de
jaren zestig de vrouwelijke tegenhanger
van Phil Spector. Zij presenteerde en
creëerde meidengroepen. Je hebt onge
twijfeld met haar van gedachten gewis
seld.
Cyndi: „Ja. Er gebeurden toen dingen
waar ik het nooit mee eens zou kunnen
zijn, en die ik ook niet zou pikken. Nooit,
nooit, nooit! Die meidengroepen werden
verschrikkelijk slecht behandeld, had
den niks in te brengen. Ze kregen geen
schijntje vrijheid om zelf creatief te kun
nen zijn. Ze moesten er zyn, maar moch
ten hun hoofd niet gebruiken. Ik heb
mijn hele loopbaan gevochten voor de
zeggenschap over mijn kop".
Zelfbewust
„Ik ben een artiest. Ik houd van dit
vak! Ik koester het vak! Ik spring heel
zorgvuldig om met de vrijheid die ik ver
overd heb zodat ik zelf creatief kan zijn.
Ik kan op elk vlak creatief zijn - dus be
moei ik me overal mee. De fotograaf die
mij voor zyn lens krijgt hoeft de camera
alleen maar scherp te stellen, want ik
bèn er. Ik maak de video's met mijn vol
le verstand, bedenk de platenhoezen,
het geluid, de arrangementen, de kwali
teit van het geluid, de bezetting van de
band, het schrijven, de live- optredens -
er is geen facet van dit vak waarvan ik
niet houd".
- Toch kom je onschuldig over.
Cyndi: „Ik wil me voelen zoals ik ben.
Ik ben impulsief, ik weet niet of dat kin
derlijk is. Ik laat me leiden door mijn in
stincten".
- De verleidelijke Cyndi heb ik nog
niet gezien.
Cyndi: „Ik ben geen Marilyn Monroe,
maar ik dacht dat ik wel verleidelijk
overkom. Ik laat de gewaagde vrouw
niet achterwege. Ik heb heel wat com
mentaar gekregen op 'She-Bop' omdat
het daarin over zelfbevrediging gaat. Ik
heb nooit gedacht dat ik niet sexy was.
Ik ben misschien geen vamp, maar wel
een vrouw, een zelfstandige, zelfbewus
te vrouw".
Het antwoord daarop moet mijns in
ziens luiden dat informatie noodzakelijk
is, maar dat het erop aankomt hoe die
informatie wordt gegeven. In 1975 zond
de KRO de film 'Wil ik wel dood' van
Fons Grasveld uit. In deze film worden
vier mensen geïnterviewd, die een po
ging tot zelfdoding hebben gedaan. Ze
vertellen hoe ze tot deze daad zijn geko
men en hoe ze erirugeslaagd zijn om ver
volgens verder te leven en, met vallen en
opstaan, daaraan zin te geven. Uit een
onderzoek dat mijn medewerkers en ik
uitvoerden onder zo'n kleine 800 mensen
die de film hadden gezien, kwam naar
voren dat hun houding tegenover zelfdo
ding en degenen, die dat hadden gedaan
of gepoogd te doen, meer realistisch en
behulpzaam was geworden. Bovendien
bleek de uitzending niet tot een toename
van zelfdodingen te hebben geleid. Ook
niet onder jongeren, en dat ondanks het
feit dat twee van de vier geïnterviewden
jongeren waren.
Wezenlijk is waarschijnlijk, dat de
film laat zien welke andere oplossingen
voor levensproblemen er behalve zelfdo
ding zijn. Net zo gevoelig als bepaalde
jongeren voor zelfdodingsvoorbeelden
zijn, zó gevoelig zijn ze ook voor sugges
ties van andere mogelijke oplossingen.
Het probleem bij veel berichtgevingen en
documentaires is dat ze alleen maar dui
delijk en begrijpelijk maken hoe iemand
tot deze dood heeft kunnen besluiten.
Maar dat is in feite slechts de halve
werkelijkheid. Wat ze nalaten is duide
lijk te maken welke alternatieven er wa
ren en hoe het komt dat die niet gekozen
werden. Ook in de documentaire 'Dood
van een scholier' ontbrak dit aspect. Dat
valt niet goed te maken met een discus
sie-panel na afloop van de uitzending.
Jongeren kijken daar meestal niet naar
en vinden het bovendien vaak alleen
Er is een oude wijsheid die zegt dat
zelfdoding de laatste van alle deuren is,
maar dat het zelden voorkomt dat men
op alle andere al geklopt heeft. Misschien
geen overbodig gezegde voor redacties
van kranten en televisie.