'Ik dacht wel dat ik verleidelijk overkom' Dodelijke tv-films Denkwijzer Cyndi Lauper is zelfbewuster dan ooit ZATERDAG 15 NOVEMBER 1986 EXTRA PAGINA 33 Cyndi Lauper behoort met Madonna tot de populairste zangeressen van onze tijd. Haar stijl van zingen is expressief en exuberant. Haar kleding is een ratjetoe van stijlen. Lijfjes uit grootmoederstijd worden gecombineerd met plateauzolen en punkhaar. Ze creëerde daarmee het archetype van het vrolijke, onbezorgde en zelfbewuste meisje, dat in de video-clip 'Girls just wanna have fun' doet alsof de hele wereld van haar is. Ze is één van de weinige supersterren die zeer gediciplineerd hun carière uitstippelen. Ze laat niets aan het toeval over, en geldt als een van de beste voorbeelden van artiesten die hun loopbaan danken aan het videotijdperk. Sinds 'Girls just wanna have fun' en 'She-Bop' geniet de 33-jaar oude Lauper ook veel erkenning in vrouwenkringen. Ze werd drie jaar geleden in de VS geëerd met 'The Feminist of the Year Award'. Haar tweede album ('True Colors') en de gelijknamige hit lijken het succes van 'She's so unusual', haar debuutalbum uit 1983, nog te overtreffen. „Ik ben misschien geen vampmaar wel een zelfbewuste vrouw". (fotoGPDj niet beter af, want toen nen zich óók in de handen. Een meisje met een ontwaakte seksualiteit, tjeetje, dat leverde de mannen nóg meer op. Het was heel moeilijk om je eigen vrijheid te veroveren. Dus toen ik die song hoorde, verstarde ik. Dat ging ik niet zingen. Tot dat Rick me overtuigde en me duidelijk maakte dat ik er een andere lading aan kon geven. Ik heb dus alle macho-franje eruit gehaald en de tekst zo veranderd dat ze vanuit de vrouw werd gesteld". Macho's In 1984/1985 houdt Lauper zich bezig met het worstelcircus dat in de Verenig de Staten een stormachtige populariteit doormaakt; ze laat vrouwelijke worste laars de strijd aanbinden mét het soort macho-schreeuwlelijken dat via Sky Channel ook regelmatig de Nederlandse beeldbuis bevolkt. Het avontuur be treurt ze achteraf enigszins. Meer genoegen schept ze in haar rol in het Live Aid-projekt van Bob Geldof. "Nadat ik had meegedaan aan "We are the world' kreeg ik opvallend veel brie ven van kinderen. En ze schreven dat ze blij waren dat er eindelijk mensen op tv te zien waren die wat positiefs deden. Als je leest hoe bang ze zijn voor de drei ging van een kernoorlog, schrik je je te pletter. Ik had 'What's going on' (op Cyn- di's nieuwe elpee 'True Colors'-red.) al in 1983 willen opnemen, omdat dat lied over diezelfde angst gaat. Je kunt zeg gen dat 'What's going on' alleen maar ne gatief is, en dat Marvin Gaye voor het zelfde geld een nummer als 'Imagine' had kunnen schrijven, maar Marvin had dan ook geen vrouw die zoveel voor hem overhad als Yoko Ono voor John Len- „Door die brieven van de kinderen ging ik zelf met kinderen praten en kwam ik erachter dat ze bang waren voor het beeld dat er geen toekomst zou zijn. Dan ga je denken over die langza merhand krankzinniger wordende we reld. Vandaar dat 'What's going on' zon der overgang doorloopt in 'Iko Iko', een lied dat je misschien alleen van het car naval van New Orleans kent, maar dat in wezen een indiaanse oorlogsdans is. Is het niet ironisch dat dat een carnavals lied geworden is?" Echte gevoelens - Ik snap niet dat je 'What's going on' zo nadrukkelijk hebt gekopieerd. Op dat kinderstemmetje na dan. Marvin drukt er een heel andere bezorgheid mee uit. Cyndi; „Nee, het is dezelfde bezorg heid en ik zing het ook niet hetzelfde; we zijn alleen andere mensen. Hij zong dat lied toen hij een brief kreeg van zijn broer die in Vietnam vocht. Ik zong het lied toen ik brieven van kinderen kreeg. Het gevoel is hetzelfde, maar het is een ander decennium. Ik kan alleen maar dat doen waarvan ik voel dat ik juist handel". (Ze wordt kwaad) „Ik wil alleen maar mijn echte gevoelens tonen, geen namaakgevoelens. The real deal, that's inside". - Bij het maken van je video's en je platen ontleen je je ideeën aan schilderij en van Dali, uit de glamourfotografie van Holywood, de entourage van Rudolf Valentino, enzovoort. Is dat niet een vorm van plagiaat? Cyndi: „Lijkenpikker^, ripping off, bedoel je. Nee, want zij 'leenden' die beelden en die ideeën ook van anderen. door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden In het restaurant van een hoofdste delijk vijf-sterrenhotel kijken ver baasde zakenmensen toe hoe Cyndi Lauper poseert. Moeiteloos, ont spannen. Bij elke klik van de sluiter kiest ze een andere houding. Maar als er een film of een camerabody moet worden vervangen, strekt ze de armen alsof ze de goden aanroept en verzucht: „Wat is mijn motivatie precies? Waarom doe ik dit alle maal?" Cyndi's make-up-specialiste houdt de adem in, want die heeft zo haar eigen antwoord op deze retorische vraag. Maar het is niet de verveling van het artiesten- bestaan die doorklinkt, het is het zoveel ste bewijs van haar onvoorspelbare en grillige humor. Als de fotograaf eigenlijk al tevreden is, gaat Lauper door. „Wacht even, ik trek nog even iets anders aan". In de hotelbar hangen twee roadies half dood over hun kruk heen. De vijftig tot zestig verschillende combinaties met bijbehorende accessoires die Cyndi naar Europa heeft meegenomen, worden in een vrachtwagen van tussenstop naar tussenstop gereden. De laatste etappe was Rome-Amsterdam, 28 uur plank gas. Dave Wolfe, Laupers manager en le venspartner, houdt een oogje in het zeil, en springt aan het slot van de sessie ook de fotoset op. Net als in de video's van Cyndi waarin haar werkelijke vrienden en familieleden regelmatig optreden. De langharige en als een hippie rondlopen de Wolfe: „Tja, ze houdt niet van na maak, of het nou om de personages in die video's gaat of om haar kleding. De kleding die ze draagt is ook werkelijk haar outfit. Thuis loopt ze ook zo rond. En ik zeg er niets van, anders kan ik straks mijn haar nog afluiippen". Onopvallend Op Schiphol herken je Cyndi niet als ze arriveert. Schouderlang blond haar. Zwarte, onopvallende kleding. Lauper voelt zich dadelijk aangevallen: „Ik moet me wel onopvallend kleden als ik reis. Hoe kan ik zó over straat gaan als ik er nu uitzie? Hier in Amsterdam mis schien wel, maar als ik het vliegtuig in stap probeer ik geen aandacht te trek ken. Dan zie ik.er dus doorsnee uit. Ik houd niet van de Familie Doorsnee". We zitten aan een koffietafeltje in een lunchroom. Ze heeft me laten wachten omdat ze weer een andere outfit heeft aangetrokken. Ditmaal een jeansjasje met juwelen bezaaid en een keurige ko- kerrok met spannende gympen. „Ieder een verkleedt zich. Ik doe het, Madonna, Tina Turner, Boy George, Bruce Springsteen, Billy Joel, iedereen. Jij ver kleedt je ook", zegt ze als ik vraag of die verkleedpartijen behoren tot de profes sionele verplichtingen. Zo ontspannen als ze was tijdens de fotosessie, zo fel is ze nu. Cyndi: „Ik ver kleedde me al voordat ik een vak had. Ik ben een prof, en dus zie ik er goed uit.Ik houd ervan om er goed uit te zien. „Ik moet nu eenmaal mijn kleren hebben! Ik zou me niet eens kunnen voorstellen hoe ik dit beroep zonder al die kleren zou kunnen uitoefenen. En het zijn zoveel kleren omdat ik een he-le-boel werkver- plichtingen heb. Het zou heel saai zijn om me altijd maar in hetzelfde jurkje te gen te komen. Ik doé shows, fotosessies. Hoe creatief zou een fotosessie zijn als je fnaar één jurk zou mee nemen? Wat voor kunst zou het zijn zonder dat je de be schikking hebt over het juiste materiaal waaraan je je ideeën kunt ontlenen?" Ze kalmeert: „Een foto is hetzelfde als een schilderslinnen, jongen!" Rebellerig - Ben je dan de schilder of het schil derslinnen? En waarom let jij zo sterk op details? Cyndi: „Ik zie een fotosessie als het vervaardigen van een schilderij. Ik houd van kunst, en soms gebruik ik mezelf als het doek. Ik houd ervan om iets uit te drukken. Alles aan mij ziet er dan ook expressief uit. Expressief! Expressief! Dat is leuk, echt waar! In het begin van mijn loopbaan had dat verkleden een duidelijk negatieve ondertoon. Toen zet te ik mij met mijn kleren af, tegen de mode bijvoorbeeld. Al die kleding had 'n een beetje een rebellerige boodschap. De rebel tussen aanhalingstekens. Ik ben daar compleet van afgestapt. Ik heb nog steeds flair, en er zit nog steeds iets in dat ik de vrijheid wil om me zo te ui ten in kleding als ik wil". Cyndi Lauper is opgegroeid in Queens in New York. Een moeilijk milieu, een jarenlang verblijf in een weeshuis. Ze probeert als 18-jarige op eigen benen te door John Oomkes staan, neemt baantjes aan als serveerster in een Japans restaurant en verkoopster in een boetiek, waar ze al snel bonter ge kleed gaat dan de etalagepoppen. Ze vormt samen met een ander ambitieus meisje een folkduo, neemt zanglessen, en rangeert zichzelf van het ene cover bandje in het andere. In 1977, als in New York punk- en new wavebandjes (Blon- die, Ramones, Talking Heads) de stad onveilig maken, ontmoet ze een begaafd musicus in John Turi. In 1980 debuteert Blue Angel, de band die ze met Turi vormt, met een slecht geproduceerde elpee. De groep wordt gepromoot onder een volkomen ver keerd etiket: retro-rock, omdat de mu ziek verwantschap vertoont met de roc kabilly van de jaren vijftig en omdat Cyndi's hoge stem doet denken aan de meidengroepen van de vroege jaren zes tig (The Ronettes, The Chrystals). Op het debuut staat één fantastisch gezongen cover van Gene Pitney, Tm gonna be strong' van het songschrijversduo Mann/Weil. Bjj toeval doet Blue Angel Nederland aan voor een kort promotiebezoek, en bij die gelegenheid is Lauper mijn tafel dame. Van eten komt er niet veel te recht, want elke keer als de techniek van het zingen ter sprake komt doet ze de spierversterkende oefeningen die haar pedagoge Katie Agresta voorschrijft. Sprookjesprins Cyndi: „Ik had in 1980 geen cent con trole. Ik had een slecht functionerend management, en daar breek je je nek over. De opnamen van de debuutplaat waren afschuwelijk, en dat had zijn oor zaak in het management. Je kreeg geen schijn van kans. Je werd op een ver keerd etiket verkocht. Dat heb je niet da delijk in de gaten - ik was pas een jaar of drie, vier professioneel bezig. Aanvanke lijk maak je jezelf wijs dat het misschien nog wel in orde zal komen. Dat heeft me twee jaar extra gekost. Plus dat Blue An gel bankroet ging. Plus dat we een pro ces aan onze broek kregen waarbij de eis van de tegenpartij was dat we nooit meer een noot mochten opnemen. Ook niet individueel". „David Wolfe heeft me daaruit gehol pen. Ik heb geluk gehad. En dan te be denken dat ik zijn hulp eerst niet wilde. Ik zei: wie denk je dat je bent: de sprookjesprins op het witte paard die de jonkvrouw uit de toren bevrijdt? Hij Net als het verkeer lijkt ook de televisie, die onschuldig uitziende beeldbuis, dood en verderf te zaaien. In 1981 zond het tweede Duitse net een zesdelige docu mentaire uit onder de titel 'Dood van een scholier', waarin de hoofdrolspeler, een 19-jarige jongeman, zich het leven be neemt door voor de trein te springen. In 1982 werd de serie nog eens uitgezonden. Er zou zelfs al een derde uitzending zijn geweest, als niet een onlangs gepubli ceerd onderzoek van een psychiater en een psycholoog uit Mannheim roet in het eten had gegooid. Uit het onderzoek blijkt dat in de we ken na de eerste uitzending het aantal jongeren, dat zich doodde via een sprong voor de trein, met bijna 200 procent toe nam. De onderzoekers schatten dat niet minder dan 33 jongeren op deze manier slachtoffer van de uitzending werden. Ook na de tweede uitzending was er sprake van een duidelijke, zij het niet zo sterke toename. Het aantal jongeren dat een dodelijke sprong voor de trein deed, was nu 24 hoger dan normaal verwacht zou mogen worden. Wie op grond van deze schokkende cij fers zou veronderstellen dat het vermoe delijk om een programma van een sensa tiebeluste, de zelfdoding romantiserende of verheerlijkende televisieregisseur gaat, komt bedrogen uit. 'Dood van een scholier' is een zeer zorgvuldig gemaak te, ernstige documentaire, waarop men hoogstens de kritiek kan hebben dat het van binnen uit begrijpelijk of invoel baar maakt hoe een jongere tot zo'n on herroepelijke daad kan komen. Blijk baar heeft een aantal jonge kijkers zich daarna zo sterk in de hoofdrolspeler kunnen herkennen en werd zijn laatste keuze ook voor hen de meest logische. Het gevaar van imiteren van zelfdo- lachte me midden in mijn smoel uit. Ik geloof het niet, zei hij. Je hebt hulp no dig en je accepteert het niet". Dank zjj David bereikt Cyndi Lauper bij het opnemen van haar solodebuut 'She's so unusual' de zo noodzakelijke zeggenschap over het creatieve proces. De plaat verkoopt binnen het eerste jaar meer dan tien miljoen exemplaren. Cyn di: „Het werd een succes omdat ik aÜes voor mekaar kreeg zoals ik het wilde. De platenhoes, de arrangementen, de selec tie van de songs, ik hoefde geen verve lende covers te doen. De lui van de pla tenmaatschappij probeerden me een versie van 'Do me right' te laten doen. Nou moet je weten dat de jongens met wie ik in Brooklyn ben opgegroeid me voldoende duidelijk gemaakt hebben om te weten dat zoiets als 'Do me right' toch niet de taal is die een zelfbewuste vrouw uitslaat. Het is een stomme uit drukking. Ik ben nooit zo onderdanig geweest. Misschien in een vorig leven, maar niet in dit". Andere lading Op het debuutalbum prijken een paar fantastische songs. 'Time after time' wordt later gecoverëd door niemand minder dan Miles Davis. 'She-Bop' groeit uit tot het lijflied van zelfbewuste meiden en 'Girls just wanna have fun' verandert definitief het beeld dat de Amerikaanse reclamemakers hebben van de jonge vrouw. En dan is er nog 'Money changes Everything.' Cyndi: „Ik ben gevormd door de punkgeneratie van 1977. Dus toen ik zes jaar later dat lied hoorde, dacht ik: ja. Dat is een fantastisch nummer over de corruptie waartoe geld leidt. Laten we dat doen. 'Girls just wanna have fun' was aanvankelijk lang niet zo geschikt. Het had een heel andere lading. Ik vroeg aan mijn producer Rick Chertoff: wat wil je? Moet ik in van die Franse lingerie rondlopen, er uitzien als een halve idioot en dan maar zo'n slogan uitslaan dat meisjes ook wel eens lol willen bele- „De tekst was oorspronkelijk hele maal vanuit de man gedacht: een jongen die tegen zijn vader zei: „O, pa, wat heb ben wij toch een mazzel, grijns, grijns, want 'Girls just wanna have fun'. In an dere woorden: pa, ik wil elke avond wel een meid versieren, is dat niet te gek?" „Toen ik opgroeide merkte ik dat alles wat ik deed tegen me werd gebruikt. Al les wat tegendraads aan mij was, werd tegen me gebruikt. Je kon als meisje je seksualiteit niet publiekelijk laten zien. En toen de tijden veranderden en dat op eens wèl kon, was ie als meisje alwéér dingen, waarover de televisie bericht, is overigens al langer bekend. Amerikaan se onderzoekers bekeken het effect van niet minder dan 38 uitzendingen over zelfdoding uit de jaren 1973 tot en met 1979. In die uitzendingen werd ofwel over een bepaald geval van zelfdoding bericht zoals die van Salvador Allende in 1973), of er werd algemene informatie over zelfdoding gegeven, zoals oorzaken van zelfdoding en signalen die mensen tevoren geven. Bij de meeste program ma's bleek er in de daaropvolgende week sprake te zijn van een duidelijke toena me in zelfdodingen onder tieners. Boven dien bleek dat hoe meer televisiestations aan een bepaald geval van zelfdoding aandachtbesteeddenhoe groter de toe- In een ander onderzoek is vastgesteld, dat niet alleen programma's over werkelijke zelfdodingen, maar ook amu sementsfilms en toneelstukken waarin een zelfdoding voorkomt, tot imitatie kunnen uitlokken. Zelf heb ik dat meer dere malen duidelijk kunnen vaststellen. In dagboekaantekeningen van jongeren, die ik na hun dood onder ogen kreeg, heb ik bijvoorbeeld verschillende keren bijna dweperige beschrijvingen aangetroffen van de geromantiseerde dubbel-zelfdo- ding in de film Sophie's Choice, geba seerd op Willian Styron's roman en met Meryl Streep in de hoofdrol. Een van die jongeren had daarover kort voor haar zelfdoding het volgende geschreven: "Dat lijkt me.de meest volmaakte manier van sterven. Samen op bed, in eikaars armen gesloten, met een glimlach op onze gezichten, terwijl de eerste gouden zon nestralen over ons vallen". Ze deed haar dodelijke poging overigens helemaal al leen, kort nadat haar vriend hun relatie had verbroken. De stelling dat jongeren die naar aan leiding van een televisieuitzending zich zelf doden, dat anders ook wel gedaan zouden hebben-maar hoogstens wat la ter, is niet juist. Uitzendingen lokken een toename van het aantal zelfdodingen uit, die niet gevolgd worden door een overeenkomstig grote daling op een later tijdstip. Natuurlijk is het wel zo dat het steeds jongeren zijn, die al langere tijd onder grote emotionele spanningen ge bukt gaan, ook al hoeft de buitenwereld daarvan niet veel gemerkt te hebben. Ze voelen zich meestal eenzaam, vreemd, 'erbuiten staan', minderwaardig, en hebben het idee dat daarin nooit veran dering zal komen. Erover praten met an deren kunnen ze en durven ze meestal niet. En dan opeens is er een programma of een film waarin alles wat ze altijd al gevoeld en gedacht hebben, wordt duide lijk gemaakt en uitgesproken. Waarin ie mand ondergaat wat zij voelen. Waarin het feit dat ze het niet meer zien zitten als iets reëels, iets terechts, iets logisch wordt voorgesteld. Als die ander, die voelt wat zij voelen en zegt wat zij hadden willen zeggen maar het niet konden, nu doet wat zij al vaak gedacht hadden te doen maar dat niet durfden, dan worden zij gesterkt in het idee dat dit ook voor hen de weg is. De kloof tussen gedachte en daad wordt gedicht. Het is dus hun beïnvloedbaar heid, hun nog relatief geringe beheersing van innerlijke gevoelens en impulsen, die jongeren kwetsbaarder maakt dan volwassenen voor media als de televisie. Ook onder volwassenen komt imitatie van zelfdodingen op de televisie wel voor, maar veel minder sterk dan onder jongeren. De vraag die nu rijst is of berichtge ving en informatie over zelfdoding op de televisie nog wel langer verantwoord is. Mogen we amusementsfilms, waarin zelfdoding op een aantrekkelijke manier wordt voorgesteld, nog wel zonder meer uitzenden? Men kan de vraag zelfs uit breiden naar boeken en krantenpublika- ties, omdat ook daarvan is vastgesteld dat ze een imitatie-effect kunnen oproe pen. Een onderzoek naar het effect van voorpagina-publikaties over zelfdoding in een grote Nederlandse krant wijst daar bijvoorbeeld op. Dezelfde vraag kan natuurlijk gesteld worden over een groot aantal andere belangrijke zaken waarover in de media wordt bericht, zo als gewelddadigheden, misdrijven, sex- uele uitspattingen en het gebruik van verslavende stoffen zoals alcoholdrugs en tabaksartikelen. Het is geen jatten. Mijn werk laat zich ook niet met dat van hen vergelijken. Ik ben door hen beïnvloed, maar ik heb nog maar weinig artiesten zo zien rond lopen als ik, of als een van de personages die ik voor mijn video's bedenk. Alles wat je doet en wat je ziet, beïnvloedt je. Dat geldt voor je muziek, dat geldt voor je video's en je make-up. Er zitten dus overal flarden van citaten in. Zo is de hoes van True Colors beslist ontleend aan de film Orpheus van Jean Cocteau. Maar het betekent wel iets anders nu. Ik doe er wat mee. Bovendien hield ik van die film". Seksisme - Als ik denk aan de manier waarop jij functioneert dan maak ik in gedach ten altijd een vergelijking met Mae West die voor de oorlog het seksisme te lijf ging met seksisme. Die zei rustig tegen mannen: Is that a gun you're carrying or are you just happy to see me? Cyndi (lachend): „Ik zie er ook niet zo uit, maar ik begrijp wel wat je bedoelt. Ik heb een hekel aan seksisme omdat ik denk dat het slecht is voor vrouwen, en ook slecht is voor mannen. Als de vrou wen niet zouden worden verdrukt door seksistische denkbeelden, zouden de mannen er ook geen last van hoeven te hebben. Ik kan alleen maar iets bereiken op dat gebied door de kwaliteit van mijn bestaan te verbeteren. Ik verdom het om toe te geven aan de denkbeelden van een of andere fotograaf die wil dat ik een be haaglijke pose aanneem. Dat scheelt al één onderdrukt mens. Ik ben een femi niste omdat ik een vrouw ben die vrij heid wil. Mae West leefde in een heel an dere tijd, en ze had het ook moeilijker. De vrouw mocht in die tijd haar eigen seksualiteit niet eens beleven." - Toch kom je met je verkleedpartijen en je gedaanteverwisselingen vaak over als de creatie van een striptekenaar. Cyndi: „Ik zie dat niet zo. Ze presente ren je ook zo. Als ik aan het.eind van een fotosessie mijn concentratie laat ver slappen en één enkel gek gezicht trek, dan drukken ze steevast die foto af, met opengesperde, vertrokken gelaatsuit drukking. Ben je klaar mee". - Op je nieuwe elpee zingt Ellie Green wich mee. Zij was in het begin van de jaren zestig de vrouwelijke tegenhanger van Phil Spector. Zij presenteerde en creëerde meidengroepen. Je hebt onge twijfeld met haar van gedachten gewis seld. Cyndi: „Ja. Er gebeurden toen dingen waar ik het nooit mee eens zou kunnen zijn, en die ik ook niet zou pikken. Nooit, nooit, nooit! Die meidengroepen werden verschrikkelijk slecht behandeld, had den niks in te brengen. Ze kregen geen schijntje vrijheid om zelf creatief te kun nen zijn. Ze moesten er zyn, maar moch ten hun hoofd niet gebruiken. Ik heb mijn hele loopbaan gevochten voor de zeggenschap over mijn kop". Zelfbewust „Ik ben een artiest. Ik houd van dit vak! Ik koester het vak! Ik spring heel zorgvuldig om met de vrijheid die ik ver overd heb zodat ik zelf creatief kan zijn. Ik kan op elk vlak creatief zijn - dus be moei ik me overal mee. De fotograaf die mij voor zyn lens krijgt hoeft de camera alleen maar scherp te stellen, want ik bèn er. Ik maak de video's met mijn vol le verstand, bedenk de platenhoezen, het geluid, de arrangementen, de kwali teit van het geluid, de bezetting van de band, het schrijven, de live- optredens - er is geen facet van dit vak waarvan ik niet houd". - Toch kom je onschuldig over. Cyndi: „Ik wil me voelen zoals ik ben. Ik ben impulsief, ik weet niet of dat kin derlijk is. Ik laat me leiden door mijn in stincten". - De verleidelijke Cyndi heb ik nog niet gezien. Cyndi: „Ik ben geen Marilyn Monroe, maar ik dacht dat ik wel verleidelijk overkom. Ik laat de gewaagde vrouw niet achterwege. Ik heb heel wat com mentaar gekregen op 'She-Bop' omdat het daarin over zelfbevrediging gaat. Ik heb nooit gedacht dat ik niet sexy was. Ik ben misschien geen vamp, maar wel een vrouw, een zelfstandige, zelfbewus te vrouw". Het antwoord daarop moet mijns in ziens luiden dat informatie noodzakelijk is, maar dat het erop aankomt hoe die informatie wordt gegeven. In 1975 zond de KRO de film 'Wil ik wel dood' van Fons Grasveld uit. In deze film worden vier mensen geïnterviewd, die een po ging tot zelfdoding hebben gedaan. Ze vertellen hoe ze tot deze daad zijn geko men en hoe ze erirugeslaagd zijn om ver volgens verder te leven en, met vallen en opstaan, daaraan zin te geven. Uit een onderzoek dat mijn medewerkers en ik uitvoerden onder zo'n kleine 800 mensen die de film hadden gezien, kwam naar voren dat hun houding tegenover zelfdo ding en degenen, die dat hadden gedaan of gepoogd te doen, meer realistisch en behulpzaam was geworden. Bovendien bleek de uitzending niet tot een toename van zelfdodingen te hebben geleid. Ook niet onder jongeren, en dat ondanks het feit dat twee van de vier geïnterviewden jongeren waren. Wezenlijk is waarschijnlijk, dat de film laat zien welke andere oplossingen voor levensproblemen er behalve zelfdo ding zijn. Net zo gevoelig als bepaalde jongeren voor zelfdodingsvoorbeelden zijn, zó gevoelig zijn ze ook voor sugges ties van andere mogelijke oplossingen. Het probleem bij veel berichtgevingen en documentaires is dat ze alleen maar dui delijk en begrijpelijk maken hoe iemand tot deze dood heeft kunnen besluiten. Maar dat is in feite slechts de halve werkelijkheid. Wat ze nalaten is duide lijk te maken welke alternatieven er wa ren en hoe het komt dat die niet gekozen werden. Ook in de documentaire 'Dood van een scholier' ontbrak dit aspect. Dat valt niet goed te maken met een discus sie-panel na afloop van de uitzending. Jongeren kijken daar meestal niet naar en vinden het bovendien vaak alleen Er is een oude wijsheid die zegt dat zelfdoding de laatste van alle deuren is, maar dat het zelden voorkomt dat men op alle andere al geklopt heeft. Misschien geen overbodig gezegde voor redacties van kranten en televisie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 33