Straks kant-en-ldare
woningen uit fabriek?
PAGINA 4
LEIDEN
VRIJDAG 24 OKTOBER 1986
Op de tekening linksboven is de niet alledaagse voorgevel te zien van de
stalen woningen die worden gebouwd in de Stevenshof-polder.
De tekening rechtsondLer geeft een impressie van hoe het wijkje met de
stalen woningen er in zijn totaliteit gaat uitzien.
Op de foto rechtsboven de architect van het bouwplan, Fons Verheijen,
met een maquette van de woningen.
Grootste voordeel van het voor-
zieningenblok is dat het kostenver
lagend werkt. Nadeel is dat plaat
sing van de kern in het midden van
de woning heel bepalend is voor de
indeling van de overblijvende (om
ringende) ruimte. In de toekomst
zou daar meer flexibiliteit in moe
ten komen.
Eenvormigheid
Het op grote schaal toepassen
van het voorzieningenblok in com
binatie met stalen wanden is voor
alsnog uniek in Nederland omdat
daarmee de weg wordt ingeslagen
naar industrialisatie van de bouw.
Op zich is dat geen nieuw ver
schijnsel. Zodra onderdelen als ko
zijnen, gevelelementen en keukens
in serie worden vervaardigd en op
de bouwplaats gemonteerd is er al
sprake van industrialisatie. Tot
dusver is het in Nederland echter
gebleven bij prefabricage van on
derdelen of proefwoningen. In an
dere landen. Zweden en Japan, be
staat een veel hoger ontwikkeld
produktiesysteem (de houtskelet-
bouw).
Industrialisatie van enige bete
kenis werd in Nederland wel toe
gepast in de jaren vijftig en zestig
toen de betoncasco's voor nieuw
bouwwijken vol galerijflats uit de
grond werden gestampt. Dit bouw
proces heeft de industriële bouw
methode evenwel een slechte
naam bezorgd door de grootscha
ligheid en eenvormigheid van het
bouwprodukt. Er is daardoor een
aversie ontstaan tegen standaard-
woningen en was de aanleiding
voor de overdreven gevarieerde en
traditioneel ogende woningbouw
in de jaren zeventig.
Industrieel bouwen hoeft van
daag de dag echter niet meer te lei
den tot eenvormigheid. Integen
deel. Met het in serie vervaardigen
van bouwelementen valt juist een
heel grote variatie te bereiken in
woningtype en architectuur. Als er
voldoende bouwonderdelen wor
den geproduceerd, en een afspra-
kenstelsel wordt gemaakt over de
onderlinge uitwisselbaarheid daar
van, dan is een zeer gevarieerd
eindprodukt mogelijk. Denk maar
aan de Lego-bouwstenen waarmee
elk type woning gemaakt kan wor
den.
Het Delftse bureau CePeZed
heeft een belangrijke stap op die
weg gezet door de ontwikkeling
van een huis waar balkons, trap
penhuizen en uitbouwen als het
ware 'aangeklikt' kunnen worden.
De consument kan op deze wijze
zijn eigen huis samenstellen en
grotendeels zelf bepalen hoe hij
woont.
Droom
LEIDEN - Weg met baksteen en
specie! Weg met hardhouten kozij
nen en het traditionele pannendak!
Het industrieële bouwen is in aan
tocht. Woningen van glas en staal
waarvan de onderdelen in de fa
briek zijn gemaakt en op de bouw
plaats, als een legohuis, in elkaar
worden gezet. Het resultaat kun
nen we over een half jaar bewonde
ren in de Leidse Stevenshofpolder.
Bouwen volgens een industrieel
opgezet produktieproces zal vol
gens sommige ontwerpers een om
mekeer in de bouw teweeg bren
gen. Toch bestaat over wat nu pre
cies onder industrieel bouwen
moet worden verstaan nog veel on
duidelijkheid. Het zijn vooral de
ingewikkelde benamingen (high
tech), toepassing van nieuwe mate
rialen (sandwich-panelen) en de
onbekendheid met het produktie
proces (prefabricage van onderde
len) die tot misverstand leiden.
Geen wonder. De bouw is van
oudsher een ambachtelijk bedrijf
waar de timmerman en metselaar
heer en meester waren. Men
spreekt nog steeds van bouwnij
verheid om aan te geven dat de am
bachtsman in de bouwpraktijk een
belangrijke rol speelt.
door
Jan Rijsdam
Stalen huizen Stevenshof begin industriële bouw
Industrieel bouwen is voor velen
een jongensdroom. Het heeft archi
tecten en constructeurs al bezig ge
houden sinds de industriële revo
lutie (1770-1880). Crystel Palace
(gebouwd ter gelegenheid van de
wereldtentoonstelling van 1850) en
de Eiffeltoren (wereldtentoonstel
ling van 1889) zijn vroege voorbeel
den van puur industriële gebou
wen die werden samengesteld uit
tevoren in serie vervaardigde on
derdelen.
Één van de bekendste voorbeel
den van hedendaagse architectuur
met een heel technisch uiterlijk is
het culturele centrum Centre Pom
pidou in Parijs. Dit opmerkelijke
bouwwerk is er misschien wel de
oorzaak van dat de laatste jaren zo
veel belangstelling bestaat voor
het meer op industriële leest
schoeien van de bouwnijverheid.
Wachtgebouw
Er is ook een voorbeeld dicht bij
huis. Zo ontwierp de Amsterdamse
architect Hans van Heeswijk voor
de Leidse Stationsweg een wacht-
accommodatie die in hoofdzaak zal
bestaan uit een geprefabriceerde
stalen constructie met een over
kapping van lichtdoorlatende
kunststofplaten en een met stalen
gevelpanelen en glas van de bui
tenlucht afgesloten wachtruimte.
Alleen de vloer en de funderings-
balken zijn ter plaatse gestort. Alle
overige onderdelen komen uit de
catalogus of zijn speciaal in de fa
briek vervaardigd om op de bouw-
S preekt men over industrie dan
gaat het om een manier van produ
ceren waarbij de ambachtelijke
vaardigheden zijn vervangen door
een hoog ontwikkeld produktie
proces (een opeenvolging van han
delingen) in een beschermde om
geving. Bij industriële woning
bouw gaat het dus om niets anders
dan de wijze waarop een woning
(een gebouw) tot stand komt: in de
fabriek. Niets bijzonders eigenlijk
want bijna alle dingen om ons heen
worden in fabrieken vervaardigd.
Van het kleinste televisietoestel tot
enorme vliegtuigen.
De auto-industrie is misschien
wel het meest duidelijke voorbeeld
van een massa-industrie waarbij in
hoog tempo en volgens eenvoudi
ge montagetechnieken een pro-
dukt wordt gemaakt dat in vrijwel
elke gewenste maat, soort en kleur
en tegen een concurrerende prijs
kan worden geleverd. Alle midde
len en technieken worden benut
om de kwaliteit van het produkt te
verhogen en de prijs zo laag moge
lijk te houden. Voorwaarde is wel
dat het gaat om grote aantallen van
hetzelfde produkt.
Middeleeuws
Vergeleken met de auto-indus
trie voltrekt de huidige bouwprak
tijk zich volgens bijna midde
leeuwse produktiemethoden. Daar
zal de komende jaren verandering
in komen als we sommige ontwer
pers mogen geloven. Industrialisa
tie van de bouw is in opmars en de
gemeente Leiden loopt zelfs voor
op in deze ontwikkeling.
In opdracht van het Leidse ge
meentebestuur heeft de Voorhout-
se architect Fons Verheijen name
lijk een plan gemaakt voor de
bouw van 110 stalen woningen in
de nieuwe woonwijk Stevenshof.
Binnen- en buitenwanden van de
ze woningen zullen, naast het cas
co van betonelementen, in hoofd
zaak bestaan uit twee lagen staal
plaat van een millimeter dik met
daartussen isolatiemateriaal (zoge
naamde sandwich-panelen) en af
gewerkt met een beschermende
zink- en plasticlaag. Dergelijke pa
nelen zijn standaard en uit voor
raad leverbaar, in 23 kleuren en
waar nodig voorzien van alumi
nium kozijnen met isolerende
beglazing. Qua uiterlijk zijn ze een
beetje vergelijkbaar met de wan
den van een sta-caravan.
De kern van de nieuwe wonin
gen zal bestaan uit een unit, een
groot blok waarin nagenoeg alle
voorzieningen zoals keuken, bad
kamer, toiletten, trappen, cv-instal-
latie en leidingen voor gas, water
en elektriciteit zijn ondergebracht.
Deze uit twee verdiepingen be
staande kern komt kant-en-klaar
uit de fabriek en wordt op de
bouwplaats gemonteerd nadat de
fundering en de begane grondvloer
zijn aangebracht. Het voorzienin
genblok, uniekern gedoopt, is ont
wikkeld door prof. ir. J.J. Steren-
berg, hoogleraar in de seriematige
woningbouw aan de TH-Delft. Het
werd eerder toegepast in vier
proefwoningen in Schoonebeek
waar het tot volle tevredenheid van
de bewoners functioneert.
De Haarlemse stadsarchitect Wiek Röling (bekend van de Leidse Lucas
van Leydenschool) maakte in nauwe samenwerking met constructeur
Mick Eekhout een muziekpaviljoen voor de Haarlemmerhouttuin. Het in
dustrieel vervaardigde complex kreeg een zeer gunstig onthaal, zowel bij
liefhebbers van moderne architectuur als bij de bewonderaars van klassi-
Cistische bouwwerken. (foto Mick Eekhout)
Geschiedvervalsing
Het omgekeerde van wat
hiervoor schetste is ook mogelijk. Op de foto een bedrijfsverzamelgebouw in de Haarlemse Waalderpolder met een hangconstructie waarbij
Namelijk, een gebouw dat volgens vanuit enkele dragers (kolommen) stalen kabels zijn gespannen i
industriële methoden tot stand is eerste gezicht een industrieel gebouw, maar... schijn bedriegt.
verder van huis omdat 'eigentijdse'
architectuur in Leiden nog altijd
dun gezaaid is.
In de Haarlemse Waarderpolder
staat een bedrijfsverzamelgebouw
bestaande uit een uitwendige sta
len constructie, zeg maar een hang
constructie waarbij vanuit enkele
dragers (kolommen) kabels zijn ge
spannen waaraan het gebouw is
opgehangen. De puien bestaan uit
gladde zilverkleurige gevelpane
len, gesloten met ramen of (garage
deuren. Op het eerste gezicht een
industrieel gebouw, maar... schijn
bedriegt. Achter het industriële ui
terlijk gaat een heel ambachtelijke
inrichting schuil van gemetselde
scheidingswanden. In het vakblad
'De Architect' werd het bedrijfs
verzamelgebouw afgeschilderd als
een complex waarin zoveel hand
werk en paswerk is verricht dat er
haast sprake is van een karikatuur
ten opzichte van de fraai gepolijste
buitenkant.
Daaronder is te zien hoe de zogenaamde uniekern met alle voorzienin
gen zoals de keuken (op de foto goed zichtbaar), toiletten, douche, trappeii
en cy-installatie kant-en-klaar op de bouwplaats arriveert nadat de fun
dering en de begane grondvloer is aangebracht. Bovenstaande foto werd
genomen tijdens de bouw van vier proefwoningen in Schoonebeek.
tekeningen architectenbureau Verheijen/Paardekooper)
(foto's Wim Dijkman en Theo Berends)
plaats', met een doos bouten en
moeren, klik-klak in elkaar te wor
den gezet. Daaraan gaat wel een in
tensief contact met een construc
teur vooraf die bepaalt hoe dik de
buizen moeten zijn, hoeveel bou
ten en moeren er in moeten en op
welke afstand de kolommen van
elkaar moeten staan.
Architect Van Heeswijk noemt
zijn gebouw een semi-industrieel
produkt. "Echte industrialisatie
wil zeggen massa-produktie. Dat is
dit niet. Het heeft wel een indus
trieel aspect in de zin van dat er
een prefabricageproces aan ten
grondslag ligt".
High-tech
Werkelijke industrialisatie mag
dan nog in de kinderschoenen
staat, de huidige trend in de archi
tectuur is dat de bouw zich meer
en meer verplaatst van de bouw
plaats naar de fabriekshal. Deze
ontwikkeling wordt ook steeds
meer zichtbaar in de vormgeving
van niet-industriële gebouwen. In
dustrialisatie brengt namelijk een
eigen vormgeving met zich mee
waarvan de nadruk ligt op de con
structie en techniek. Deze estheti
sche kant van het industrieel bou
wen en de behoefte om eigentijds
te zijn zorgen er voor dat steeds
meer gebouwen een omhulsel krij
gen die industrieel aandoet zonder
dat daarvan sprake is.
Bouwen met een technisch uiter
lijk, zogenaamde high-tech-archi-
tectuur, is de afgelopen jaren uitge
groeid tot een volwaardige bouw
stijl. In Nederland komen we de
high-tech-architectuur vooral te
gen op bedrijfsterreinen. Voor een
voorbeeld moeten we weer wat
Een constructie van stalen spant
voor het overspannen van grote ruin
Plein' in het nieuwe Academisch Ziel
Hans van Heeswijk het samen. "Ik
vind een gebouw eigentijds als het
de technische mogelijkheden en
dé vormgeving van deze tijd weer
spiegelt en wanneer je laat zien hoe
het in elkaar zit. In vorige eeuwen
werd een gebouw altijd volgens die
criteria gemaakt. Architecten die
nu een gebouw maken dat er uit
ziet alsof het in de vorige eeuw ge
maakt werd, zijn bezig met ge
schiedvervalsing'
Test-case
De mogelijkheden van nieuwe
technieken en bouwmethoden mo
gen groot zijn, als de consument
het uiterlijk dat er bij hoort niet ac
cepteert omdat het afwijkt van wat
ze gewend zijn kan de architect wel
inpakken. De science fïction-achti-
ge woningbouw die voor de Ste
venshof op stapel staat is wat dat
betreft een aardige test-case. Het
complex zal door de stalen buiten
wanden, de ramen met rondlopen
de hoeken en het accentueren van
de consctructie een duidelijk afwij
kend uiterlijk krijgen.
Architect Fons Verheijen zegt er
niets voor te voelen de techniek
van zijn ontwerp te verdoezelen.
Hij noemt het een merkwaardige
tegenstelling dat een auto die er ui
terst modern uitziet wel wordt
geaccepteerd en een huis met een
eigentijds uiterlijk niet. Volgens
Verheijen hebben mensen tijd no
dig om te wennen aan iets dat
nieuw is en ze niet kennen. "Dat is
een langzaam proces. De verschij
ningsvorm van nieuwe dingen
loopt altijd achter op de techniek.
Kijk maar naar de eerste auto, die
leek ook op een koets", aldus de
architect.
De terughoudendheid heeft ook
te maken met het vertrouwen dat
mensen stellen in de kwaliteit van
nieuwe bouwmaterialen. Baksteen
is nu eenmaal een veel beproefd
materiaal. "Bij gebruik van nieuwe
bouwmaterialen kan altijd blijken
dat de zaak technisch niet goed is",
erkent Verheijen. "Maar, ik ben er
van overtuigd dat het wel goed
gaat".
Ruimtevakwerk
Menen architecten dat gebou
wen met een industrieel uiterlijk
ook passen in de historische bin
nenstad van Leiden? De Haarlem
se stadsarchitect Wiek Röling (ar
chitect van de Lucas van Leyden
school aan de Vliet in Leiden)
meent van wel. "Dé schoonheid
van gebouwen uit vroegere eeu
wen heeft heel veel te maken met
de zorgvuldigheid waarmee het
n (ruimtevakwerk) is zeer geschikt
les zoals, op de foto boven, het 'Leidse
enhuis. (foto Dirk Ketting)
traditionele ambacht werd uitgeoe
fend. Het is zeer moeilijk om nu
een gebouw te maken dat in kwali-.
teit aansluit bij de oude bebou
wing. Ik heb gekozen voor een ver
gaande prefabricage omdat ik
denk dat juist de fabrieksmatige
produktie de zorgvuldigheid van
hqt oude ambacht kan evenaren",
aldus de Haarlemse stadsarchitect.
Een voorbeeld van zijn hand, en
het prototype van een zorgvuldig
gemaakt industrieel produkt, is het
muziekpaviljoen in de Haarlem
merhouttuin. Een tienhoekig, bol
vormig complex dat is opgetrok
ken uit een constructie van alumi
nium staven die bijeen komen in
bolvormige knooppunten (het zo
genaamde Tuball-systeem). Bin
nen de aluminiumprofielen zijn
glaspanelen geklemd die van het
paviljoen een schitterend kristal
maken.
Het Tuball systeem dat Wiek Rö
ling heeft toegepast is ontwikkeld
door ir. Mick Eekhout. Het mu
ziekpaviljoen is dan ook het resul
taat van een nauwe samenwerking
tussen de architect en de construc
teur die tevens fabrikant is. In ar
chitectenjargon heet een construc
tie als van het muziekpaviljoen
'ruimtevakwerk', dat wil zeggen
een ruimtelijke constructie van
aluminium of stalen staven die
door haar opbouw een stijve con
structie vormt.
Eekhout nam in 1984 de produk
tie van ruimtevakwerksysteem in
eigen hand en maakt daarmee
thans wereldwijd furore, tot in Sin
gapore toe. Een toepassing dicht
bij huis is te vinden in de subtropi
sche wintertuin van Holiday Inn
aan de Plesmanlaan, zij het dat
daar het andere door Eekhout ont-
wikkelde systeem is toegepast
waarbij alle bouten en moeren in
de knooppunten zichtbaar zijn.
Ruimtelijke constructies in de
architectuur komt men tegenwoor
dig op veel plaatsen tegen, vooral
bij grote kolomloze overspannin
gen (bedrijfshallen) of bij overkap
pingen van winkelcentra. Het is
één van de sterkste voorbeelden
van hoe industrieel vervaardigde
standaard-staven en knooppunten
een zeer gevarieerd bouwsysteem
mogelijk maakt.
Science fiction
Zelfs in de beste en meest behou
dende architectonische kringen is
men er thans van overtuigd dat een
poging tot industrialisatie van het
bouwproces, een ontwikkeling is
die de bouw en architectuur veel
profijt kan brengen. Een groot
scheepse omwenteling wordt op
korte termijn echter niet verwacht.
Fons Verheijen meent met zijn op
industriële leest geschoeide plan
voor de Stevenshof te kunnen aan
tonen dat het de kwaliteit van het
wonen ten goede komt en de bouw
blijvend goedkoper kan maken.
Het plan is er, nu de bewoners nog.
Anders blijft een eigentijdse woon
wijk in de Leidse Stevenshof
science fiction.
De tekening geeft een indruk van de wachtaccomodatie die wordt gebouwd op het Leidse Stationsplein, gezien
in het verlengde van de oversteekplaats tegenover het station. Het complex zal bestaan uit een ranke stalen
constructie met een lichtdoorlatende kunststofkap en aan het begin en het eind een van de buitenlucht afgesloten
wachtruimte. De staalconstructie wordt geschilderd in heldere kleuren maar zal vooral opvallen door een hoge
reclametoren waarin de openbare verlichting en een klok zijn opgenomen. (tekening Hans van Heeswijk)
gekomen maar waarvan het resul
taat er heel traditioneel uitziet.
Complete gevelelementen, dou
che- en toiletunits en dakplaten
kunnen tegenwoordig kant-en
klaar op de bouwplaats worden
aangeleverd en gemonteerd, maar
als in de dakplaten een dakpanmo
tief wordt geperst is er feitelijk
sprake van decor en niet meer dan
dat. "Alleen het in de fabriek ver
vaardigen van bouwonderdelen
wil dus niet zeggen dat er sprake is
van industriële architectuur. En als
de montage van bouwonderdelen
op de bouwplaats op stuntelige
wijze verloopt is er uiteraard ook
geen sprake van industrieel bou
wen", aldus Fons Verheijen. "In
dustrieel bouwen hoort een zorg
vuldig gecoördineerd proces te
zijn, van ontwerp tot oplevering".
"Industrieel bouwen komt tot
uitdrukking in de toêpassing van
moderne technieken, een indus
triële produktiewijze en in een ei
gentijds uiterlijk", zo vat architect