'Het gevoel de hele wereld te kunnen omarmen' Luxueus skiën op Plumpudding-Hill WINTERSPORT HONDERD KILOMETER LANGLAUFEN DOOR HET ZWARTE WOUD BRITS SFEERTJE IN HET ZWITSERSE WENGEN Bij kilometerpaal 55 begint de gestaag vallende sneeuw zo nu en dan te veranderen in regen. Kom je wat hoger dan is de sneeuw nat, weer wat lager is het water. Het is nog een kilometer of zes naar Hinterzarten. Het zicht is slecht. De route loopt hier door dichte wouden onder donkere wolken. De laatste kilometers gaan door de stromende regen. door Gerard Dielessen Van wintersport is geen sprake De uren daarvoor zijn ook al geen pretje. Een kei harde wind blaast de sneeuw door het woud, dat wordt afgewisseld met open vlaktes. De routemarkering is dan nau welijks te herkennen. Het is alsof er naalden in je gezicht prikken. De be schutting van het bos is een welkome af wisseling. Kun je ten minste even op adem komen en recht vooruit kijken. Uiteindelijk verandert de sneeuw he lemaal in regen. Plastic kleding helpt niet meer. Doorweekt bereiken we Hin terzarten na twee dagen en zestig kilo meter route, 's Ochtends dachten we Rinken te bereiken. Tien kilometer voorbij Hinterzarten. Maar zover komt het niet. Het is niet verstandig om de honderd ki lometer 'Ferskiwanderweg' van Scho- nach naar Belchen begin januari te skiën. Te vaak, zo weten de Schwar- zwaldbewoners maar al te stellig, is het weer er onbestendig en zijn de sneeuw- condities onvoorspelbaar. De ene dag een meter sneeuw, de volgende dag spoelt het net zo gemakkelijk weer weg. De maanden februari en maart zijn veel geschikter voor de langlauftocht door het Zuidduitse middengebergte. Dat zal ook ook blijken. Spannend Toch maakt een tocht in een ongunsti ge maand als januari de route wel span nender. De start is in het skistadion van Schonach op een hoogte van 870 meter waar de route met duidelijk gemarkeer de oranje borden is aangegeven. De eer ste stop plannen we in Waldau. Een knus Schwarzwalddorpje na 37 kilome ter. Het weer is die dag niet geweldig. En dat is jammer, want van een fraai«mit- zicht is nu geen sprake. Het is vooral ki lometers maken. Via Kalte Herberge (heerlijke warme chocolademelk) op weg naar de finish van de eerste dag in Waldau. Hotel Sonne-Post daar is een van de oudste postkantoren van Duitsland. Het familiehotel ontving in 1882 al postkoet sen. „En nog steeds kun je er na zessen postzegels kopen", meldt waard Werhle trots. Zijn overgrootvader was burge meester en herbergier tegelijk. „In 1882 was hier al een telefoon. Sinds die tijd is Informatie Het onderhoud van de honderd kilome ter lange Fernskiwanderweg van Scho nach naar Belchen, dwars door de hoogste delen van het Zwarte Woud in Zuid-Duitsland, is een kostbare aange legenheid. Alleen het preparen al van de route tijdens het skiseizoen kost dui zend mark per dag. Elke dag worden de sporen opnieuw getrokken. En als het onverhoopt een dag mocht sneeuwen zorgen plaatselijke boeren ervoor dat de Wanderweg twee keer per dag wordt 'gespoord'. Het geld is afkomstig van de gemeen ten waar de route doorheen loopt. De skiërs zelf hoeven daarvoor niets te be talen, alhoewel een bijdrage natuurlijk altijd op prijs wordt gesteld. Het skiën van de tocht hoeft daarom niet veel geld te kosten, want in de hotelletjes kan onderweg voor minder dan vijftig gulden (inclusief ontbijt) in een twee persoonskamer worden overnacht. Het vervoer van de bagage kost per etappe zeven gulden per persoon. In het handige mapje, compleet met routebe schrijving, en overnachtingsmogelijk heden staan alle prijzen op een rijtje. Het mapje is te bestellen bij Arbeitsge- meinschaft Skiwanderwege Schwar- zwald e.v., Haus des Gastes 7745 Scho nach of via het Duits Reis- en Informa tiebureau in Amsterdam. onze uitspanning ook altijd een postkan toor gebleven. In 1974, na een grote ver bouwing hebben we de naam van Zur Sonne veranderd in Sonne-Post". Van Waldau gaat de route de volgende dag verder naar Rinken. Een bergsta- tionnetje op 1200 meter, ruim dertig ki lometer verderop. Dat dachten we ten minste. In Hinterzarten geven we op. Burgemeestef Berthold Ruch van die plaats adviseert ons te stoppen. „Ik breng jullie wel met de auto naar boven. In de regen kun je niet skiën". De volgende dag stoppen we defintief met de honderd kilometer van Scho nach naar Belchen. Het regent nog steeds en een weersverbetering zit er op korte termijn niet. Burgemeester Ruch adviseert ons in februari/maart nog eens terug te komen. Idee Ruch is een van de initiatiefnemers van de route door hel Hochschwar- zwald. Zo'n tien jaar geleden zat hij thuis met wat andere skiliefhebbers rond de kachel toen het idee werd geboren van een lange route door het zuidelijke ge deelte van het Zwarte Woud. „In veel ge bieden trekken de mensen er op uit. Dwars door de bossen, de bergen en de wouden. Dat gebeurde hier ook, waar door er nogal wat natuurschoon werd vernield. Dat wilden we niet. Daarom werd het idee van een geprepareerde route bedacht. In eerste instantie wilden niet veel gemeenten en landeigenaren meewerken. Maar na lang praten kwam het er toch van". In de winter van 1975/76 werd het eer ste deel van Schonach naar Hinterzarten geopend, een paar jaar later volgde het resterende (en ook zwaarste) deel naar Belchen. De route is inmiddels een klas sieker onder de langlaufers. En daar is Ruch maar al te trots op. Honderd kilometer. Er zijn skiërs die het in een dag doen. Er wordt jaarlijks zelfs een wedstrijd gehouden over deze afstand. Compleet met rugzaki die bij aanvang van de wedstrijd vier kilo, na zestig kilometer ip Hinterzarten 3,5 kilo en aan het einde nog drie kilo moet be vatten. Controleurs houden deze regel, die gemakkelijk met het opmaken van proviand kan worden nageleefd, streng in de gaten. „Het geeft niet wat je er in stopt. Al doe je iri baksteen in je rugzak. Als je de regels maar naleeft", zegt Ruch. De snelsten doen ér bijna zes uur over en dat is behoorlijk rap als je bedenkt dat er een hoogteverschil van 2300 meter over wonnen moet worden. Maar de Fernskiwanderweg is ook ui termate geschikt voor de minder snelle en geoefende skiër. Al doe je er zes da gen over. Om de paar kilometer kom je wel een hotel, herberg of pensionnetje tegen. In overleg met de hotelhouders kan de bagage elke ochtend een etappe verder worden gebracht, zodat een paar droge handschoenen en wat eten en drinken in een rugzak, de tocht niet bij ster zwaar maakt. Iedereen kan de dag lengte zelf bepalen. Drie dagen uitrek ken voor de honderd kilometer is voor de geoefende langlaufer goed te doen. Een lang weekeinde, met andere woor den. Maar er zijn er ook die er een week vooruit trekken. Zo'n vijftien kilometer per dag. Gids Maar van de 'sportieve en avontuurlij ke ervaring', zoals de burgemeester de route kwalificeert komt nu niet veel. Eind februari is het er een stuk aangena mer. Prima sneeuw, maar wel wat be wolkt weer. Toch is dat makkelijker skiën. Ruch heeft er zelfs twee dagen voor uitgetrokken om ons naar de finish te begeleiden. Een betere gids is niet denkbaar. We 'stappen in' op ruim veertig kilo meter: Thurner, even voorbij Waldau op 1030 meter hoogte. Het is veel drukker De route van honderd kilometer voert van Schonach naar Belchen dwars door het Zwarte Woud. <roto gpd> dan de eerste keer. Halverwege de och tend maken de wolken plaats voor de zon. Vlak voor de middagpauze in Hin terzarten drinken we een zelfgebrouwen borrel (zo uit de melkfles) bij de familie Hug. Ze woont in een klein, wat armoe dig uitziende, boerderij, midden in het woud. De vrouw spint wol. Hij brengt tegenwoordig de bagage van de skiërs dagelijks van het ene naar het andere ho tel. Het huisje is klein. Je kunt er nauwe lijks staan. „Zo werden de huizen vroe ger nu eenmaal gebouwd", zegt me vrouw Hug. „Het beschermt goed tegen de kou. Bovendien waren de mensen vroeger niet zo groot". Als we weer vertrekken zegt de vrouw de volgende keer een paar warme sok ken voor de burgemeester klaar te heb ben. „Die zitten heerlijk warm omdat ze nog een beetje vet zijn. Kleding is toch belangrijk. Omdat je met langlauf zo transpireert moet je ook altijd een muts op hebben. Anders vat je zo kou. Als het echt warm is, is een hoofdband ook vol doende". Honden Er is geen skiër die Ruch onderweg niet aanspreekt. „Ik heb er zo'n hekel aan als mensen met hun hond gaan skiën. Ze trappen het hele spoor kapot en bovendien zijn die honden gevaarlijk. Het zou niet de eerste keer zijn dat er een ongeluk gebeurt doordat een hond plot seling in een afdaling voor een langlau fer springt". Na de hete citroen met kokend water en suiker en een kop soep laat Ruch ons in de,steek. Hij moet die middag op het gemeentehuis zijn werk vervolgen. Wij skiën richting Rinken. Dat betekent ki lometers lang alleen maar omhoog, een hoogteverschil van 300 meter overbrug gen. Dit deel van de route is niet erg druk. In de twee uur durende beklim ming komen we slechts twee Duitse echtparen tegen. Met de skies onder de arm, geheel onder de sneeuw, omdat ze de route in de andere richting skiën. Ruch had ons er al voor gewaarschuwd- :„De wanderweg is gemarkeerd in de noord-zuid richting en dat hebben we niet voor niets gedaan". In Gasthof Jagerheim drinken we nog een kop hete citroen om krachteri te ver zamelen voor de afdaling naar Hinterzar ten. Vanuit dit kurort is een loipe, over de flanken van de Feldberg, naar Rinken en terug in een cirkel aangelegd. De helft van deze twintig kilometer lange rondtocht voert over de Fernskiwander weg. Terug gaat in nog geen half uur. De volgende dag gaan we met de auto naar Rinken, waar we beginnen aan het laatste deel van de honderd kilometer. Rinken-Belchen is precies dertig kilo meter. Maar dan wel de zwaartste Bover de Feldberg (1421 meter) heen. In het dal is het bewolkt. We gaan vroeg op stap, want volgens Ruch (deze dag weer onze begeleider) is het later op de dag uitgesloten wild tegen te komen. Dit deel zit vol met gemsen, herten en de meest zeldzame vogels die alleen maar hoog in de Alpen voorkomen. Eenmaal in Rinken is de wereld wit. De bergen gaan in dezelfde kleur over in de lucht. Vanaf deze plaats is de route alleen maar aangegeven met de bekende oran je borden. Hier houden fraai getrokken sporen op. „Dat komt omdat de machi nes hier niet naar boven kunnen. Te steil", merkt Ruch op. De ruim zestigja rige burgemeester neemt in de beklim ming langzaam maar zeker afstand. Rus tig skiet hij naar boven. Hoe hoger we komen, des helderder het wordt. Wit verandert rustig in blauw. We klimmen uit de wolken. Dat het hier ook minder fraai weer kan zijn illusteren de twee meter hoge houten palen die om de tien meter in de grond staan geprikt. Boven op de top staat de zender van - de Süd- westfunk en is een weerstation gehuis vest. Dat het op de top kan spoken blijkt ook uit het kleine handige boekje waarin de route duidelijk staat be schreven en dat bij elke winkel in die buurt te koop is voor vijf mark. In het Zwarte Woud worden de gevaren in de winter vaak onderschat. Het weer kan zeer snel veranderen. Als er een weers verandering op komst is, bel dan boven op de Feldberg of het verstandig is om verder te gaan. Vervolg de etappe nooit als het u wordt afgeraden. Eenmaal boven ligt de witte lappende ken onder ons over het dal gespreid. In het zuiden liggen de Alpen en de Jura. In het westen de Vogezen, het Franse middelgebergte. Dit is ongetwijfeld het mooiste gedeelte van de tocht. En alleen daarom al belangrijk om hem in de juis te richting te lopen. Want het mooiste moet je altijd voor het laatste bewaren. Gedenksteen Notschrei (na 87 kilometer) is een his torisch plekje op 1121 meter. De gedenk steen op deze plaats ligt op het hoogste gedeelte van de weg die Freiburg ver bindt met Tpdtnau. Eeuwenlang trok ken mensen met handkarren en paarden over een steile en levensgevaarlijke pas om allerlei goederen van Freiburg naar het geïsoleerde Todtnau te brengen. Ook de in het gebied liggende nederzettingen waren gebaat bij de aanleg van een goe de weg. Maar het duurde tot 1848 voor dat groothertog Leopold de Notschrei hoorde en besloot de weg aan te leggen. Vanaf dat jaartal was het een stuk mak kelijker om wijn, suiker, papier, wol en veel meer andere produkten naar de we kelijkse markt in Todtnau te vervoeren en werd het plekje waar nog steeds een hotel en een stuk of tien huizen staan Notschrei genoemd. In het oude hotel drinken we maar weer eens warme citroen met bouillon. Ruch zegt, terwijl hij zijn citroen naar binnenslurpt, dat de Fernskiwanderweg heel veel onderhoud vergt. „Alleen het preparen kost al zo'n duizend mark per dag. En als het de hele dag sneeuwt wordt de weg twee keer gespoord. Be halve dat stuk over de Feldberg. Elke deelnemende gemeente is verantwoor delijk voor dat deel dat door het eigen gebied loopt en draait ook op voor de kosten. Van de skiërs zelf wordt geen speciale bijdrage gevraagd, alhoewel we spontane giften natuurlijk zeer op prijs stellen". In Wiedener Eek, het voorlaatste sta tion treffen we de families Raming en Fraterman uit Breda en Vlist. Gerouti neerde skiërs zijn het niet, maar ze heb ben het reuze naar hun zin. „We hebben er een week voor uit getrokken* en dat bevalt ons prima. Elke dag een kilome ter of vijftien. Dan halen we het einde wel". Alhoewel ze eerder uit Wiedener Eek vertrokken passeren we het drietal al vrij vlot. Heerlijk in de zon genieten ze van een fles bier, die blijkbaar niet te zwaar is voor de rugzak. Om drie uur passeren we de finish in Belchen-Multen door Rob van den Dobbelsteen Zijn gezicht bood de kleur van een tekort gegrillde hamburger, maar waaraan de man dat te danken had, was vooreerst onduidelijk. Van de Jungfrau tenslotte, ontbrak nu al enkele dagen elk spoor. Door het dorp floot een wind die in de krant „der berüchtigte Gugger Föhn" werd genoemd en met die wind kwam zoveel sneeuw naar beneden dat het zicht zich nooit verder uit strekte dan een meter of honderd. Geen berg te zien, alle pisten geslo ten en - bovenop het „Jungfrau- joch" - temperaturen van minus veertig graden Celsius. Heel soms is wintersport ook wel eens niet zo leuk. Waarmee maar gezegd wil zijn dat de overwegend rode tint van 's mans aange zicht veel eerder het gevolg moest zijn van de Mare, Wengens koppigste maar tegelijk ook populairste Schnapps, dan van de zon die volgens de in fullcolor gedrukte folders toch ook boven het „Jungfrauregion" zo mooi kan schijnen. Een gevolgtrekking die nog eens werd geschraagd door die stem: een schorre versie van wat wijlen Louis Armstrong vroeger placht voort te brengen. „Ange- nehm, Freddy Fuchs." Herr Fuchs bleek Rennleiter te zijn van de zaterdag daarop te houden Lau- berhornrennen. En als hem iets niet uit het hoofd viel te praten dan was het wel zijn voorspelling dat morgen de zon weer zou gaan schijnen. Hij kreeg nog gelijk ook. Mag ik me daarom niet al te enthousiast uitlaten over de skimoge lijkheden in het „Jungfrauregion"? Om dat koeien die een winter lang op stal hebben gestaan ook van gekkigheid niet weten wat ze moeten doen als ze in een lentewei worden losgelaten. Vooralsnog heb ik zelden in mijn leven zo verrukke lijk geskied als op die schitterende ja- nuarimaandag aan de welgeschapen voet van de „Jungfrau", de „Mönch" en de „Eiger". Op de „Kleine Scheidegg", etappe plaats aan het spoorlijntje van Wengen naar Grindelwald lag de rulle sneeuw enige meters dik; tussen de van ijs glin sterende toppen van de „Eiger" en de „Jungfrau" hing de zon als een gele verfspat tegen een diepblauwe herrfel en tegelijk met de wolken was ook de wind achter de horizon verdwenen. Guirlande na guirlande trokken we door de knieho ge sneeuw die zo droog was, dat ze als een fijne mist om ons heen stoof en zich vastzette op bovenlip, wimpers en wenkbrauwen. Pas om half drie merk ten we dat we de lunch hadden overge slagen. Maar wie bekommert zich daar om op een dag waarop hij denkt het „diepsneeuwskiën" eindelijk onder de knie te hebben. Aangenaam Als het „Jungfrauregion" in een woord zou moeten worden geschetst, zou misschien het beste het woord „aan genaam" kunnen worden gebruikt. Ner gens zijn de pisten (bij elkaar ruim 100 km) te moeilijk - nergens ook te makke lijk. Met als uitzondering misschien het bijna vlakke pad dat de skiër in de na middag terug naar Wengen voert. Je kan de allergrootste files ontwijken door naar Inner Wengen te glijden om daar de stoeltjeslift te pikken. Maar dan nog raak je in de laatste kilometer onherroe pelijk verstrikt in een Kalverstraatachti- ge drukte. Maar verder? Aangenaam dus. En in veel opzichten zelfs super de luxe. Neem de wachttijden bij de liften. Om het kwartier vertrekken vanuit Wengen twee of zelfs drie treinen naar de „Kleine Scheidegg" en die hebben zo'n enorme passagierscapaciteit datje bij het dalsta tion van de kabelbaan naar Mannlichen zelfs om tien uur 's ochtends bijna altijd meteen kan doorlopen. Die kabelbaan heeft trouwens nog een voordeel: je bent veel sneller „boven" dan met de trein. En gezellig koutend in de halfvolle cabi ne was ik niet de enige die zich afvroeg waarom negentig procent van de skiërs de voorkeur geeft aan de trein. Plumpudding-Hill Traditie? Zou best kunnen. Wengen hangt van tradities aan elkaar. Tradities die vooral in stand worden gehouden door de Britten, die hier al zo'n vijfenze ventig jaar geleden voor het eerst kwa men opdagen en er zonder veel moeite in zijn geslaagd van Wengen een Britse enclave te maken. Tegen de boy die je de ski's verhuurt, mag je Engels praten en in het skigebied komen we markante plekjes tegen die namen dragen als Bumps, First en Second Knife Edge, Joan's hole, Devil's Cap en (kan het nog Engelser) Plumpudding-hill. Om vier uur tenslotte zet je je niet aan de thé maar aan de tea. Bij voorkeur natuurlijk in een van die feeërieke poppenkastgebouwen waar van het in Wengen wemelt. De niet hele maal autovrije dorpsstraat (het wordt in de prospectus wel beloofd, maar aan die belofte hebben de inwoners van Wengen mooi maling), de niet helemaal autovrije dorpsstraat dus, wordt weliswaar afge- zoomd met tal van knijpjes, maar in de zijstraatjes stuit de kuierende toerist voortdurend op gebouwen die als sui kertaarten tussen de sneeuwhopen op rijzen. Absoluut pronkstuk: het Victo- ria-Lauberhornhotel. Zeldzaam goede waar Nu zou natuurlijk de vraag kunnen rij zen: erg mooi allemaal, maar wat kost me dat? Niet weinig! Natuurlijk, zoals je dat bijna overal in Zwitserland kan ver wachten, krijg je ook hier waar voor je francs. Zeldzaam goede waar zelfs. Maar hoe je het ook wendt of keert, tweehon derdzeventig gulden voor een zeven daagse skipas blijft natuurlijk veel geld. Wat dat betreft, kan je wellicht beter eni ge kilometers naar het noordoosten rei zen. Naar het aanmerkelijk vriendelijker geprijsde Meiringen-Hasliberg. Het zou onzin zijn de pisten onder de Rothorn te vergelijken met die van Wen gen. Je vergelijkt de kwaliteiten van een Golf ook niet met die van een Rolls Roy- ce. Maar zoals je in een Golf lekker kunt autorijden, zo kan je in Meiringen-Hasli berg lekker skiën. Veelal tussen de bo men en op opvallend goed gemarkeerde pisten die bij elkaar zo'n vijftig kilome ter lengte hebben. Duitsers plegen der gelijke gebieden „Gezinsvriendelijk" te noemen. Een rot woord? Wie een betere kwalificatie weet voor Meiringen-Hasli berg, moet het maar zeggen. Straffe des doods Misschien manifesteert de gemoede lijkheid van het gebied zich nog het best in het ruim bemeten zelfbedieningsres taurant op de Maglisalp. Is het in het gros van de bergrestaurants van Oosten rijk en Zwitserland „op straffe des doods" verboden je eigen lunch mee te nemen; hier is zelfs een speciale picnic- ruimte gecreëerd. Voor het bijbehoren de bekertje hete ovomaltine dient men zich bij ginds buffet te vervoegen. Maar je kan natuurlijk ook een Cheli nemen, de Schnapps van de streek. Nadere informatie: Nationaal Zwit sers Verkeersbureau, Koningsplein 11, Amsterdam, telefoon 020 222033

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 13