OEfiCEN
Prachtige lofeang van
Marquez op de liefde
Thrillerdebuut van een laatbloeier
DE
KEER
Zijn uitgevers bang
voor moderne SF?
Te veel symboliek in Sandwich
Matige jeugdromans
Hartman en Terlouw
Dichter bij
de mens...
l1
WOENSDAG 22 OKTOBER 1986
Nadat Mórquez de Nobelprijs voor
literatuur had ontvangen werd het
een tijdje stil rond deze Colom
biaanse schrijver. Lamgeslagen?
Het was zo gek nog niet om dat te
veronderstellen; is het niet denk
baar dat iemand wordt verlamd
door zo'n prijs? Voor de rest van je
leven zijn de ogen op je gericht -
die angst.
De bewonderaars van Marquez
kunnen echter opgelucht ademha
len: hij heeft het gered. Zijn nieu
we boek, 'Liefde in tijden van cho
lera', is een waar meesterwerk. Het
ligt voor de hand om zijn nieuwe
ling te vergelijken met 'Honderd
jaar eenzaamheid', al was het al
leen maar omdat beide werken
baksteendik zijn.
Hoe valt die vergelijking uit?
'Honderd jaar eenzaamheid' heb ik
indertijd met gemengde gevoelens
gelezen. Ik was onder de indruk
van de manier waarop Mórquez
weet te fabuleren over zijn jeugd
en zijn geboortedorp, maar tegelij
kertijd geïrriteerd omdat de schrij
ver te pas en te onpas zijn werk lar
deert met magische vertelsels..
Natuurlijk hebben die vertellin
gen een duidelijke functie: ze ver
vullen een grote rol in de levens
van de personages en door ze op te
schrijven maakt Mórquez hun ge
schiedenissen completer. Maar aan
de andere kant bleef ik de indruk
houden dat het om ballast ging.
Waarom het verhaal niet nog een
voudiger verteld?
Zoals bijvoorbeeld in 'De kolo
nel krijgt nooit post', een boekje
waarin Mórquez de lotgevallen van
een uitgerangeerde man zo simpel
vertelt dat het verhaal onontkoom
baar wordt.
Komen we nu terug op 'Liefde in
tijden van cholera': de kracht van
dit boek schuilt volgens my in het
feit dat Mórquez is voortgegaan op
de weg die hij insloeg met 'De ko
lonel krijgt nooit post'. Met dat ver
schil dat 'De kolonel' een hutje is
en 'Liefde' een waar paleis.
Liefde voor het leven, je hebt ei
genlijk maar drie woorden nodig
om het thema van het boek samen
te vatten. Plaats van handeling is
een Caraibische havenstad. Daar
woont Florentino Ariza, een niet zo
mooie jongeman die voortdurend
wordt beslopen door romantische
gevoelens. Zijn liefde is bestemd
voor Fermina Daza, de dochter van
een handelaar die rijk is geworden
door louche praktijken.
Aanvankelijk lijken zijn pogin
gen te slagen, maar uiteindelijk is
het Fermina die zijn liefde als on
mogelijk bestempelt. Ze trouwt
met de arts Juvenal Urbino, een
keuze waarover haar vader zeer te
spreken is omdat de naam Urbino
een vrijkaartje voor de betere krin
gen is.
Florentino kan haar natuurlijk
nu proberen te vergeten, maar zo
natuurlijk is dat niet: Fermina is
zijn grote liefde voor het leven en
om dat rotsblok kan hij niet heen.
Hij neemt een besluit dat hem in
staat stelt om altijd beschikbaar te
zijn voor Fermina: hy richt zijn le
ven in als een wachtkamer. Ooit zal
ze misschien alsnog de zijne kun
nen worden, maar dan moet hij na
tuurlijk wel ongebonden zijn.
En ongebonden blijft hy. Hij
slaapt met verschillende vrouwen -
kortstondige geliefden, hoeren,
meisjes die hij oppikt in de tram -
maar hij blijft iemand die van de
ene ijsschots op de andere springt,
wetend dat in de verte het vaste
land ligt. Meer dan 600 vrouwen
heeft hij beslapen als het moment
eindelijk daar is.
Op een dag sterft de arts; als hij
probeert om zijn praatlustige pape
gaai uit de boom te halen komt hij
dodelijk ten val. Fermina is dan 72
en Florentino 76. Hij, die inmiddels
een gefortuneerd man is gewor
den, zal na zoveel jaren waarin hij
heeft gezwegen over zijn liefde en
haar niet sprak opnieuw zijn liefde
bekennen.
"Fermina, ik heb meer dan een
halve eeuw op deze gelegenheid
gewacht om u nogmaals de eed van
mijn eeuwige trouw en mijn liefde
voor altijd te zweren".
Zij zwicht, eindelijk.
'Liefde in tijden van cholera', het
boek dat in één adem geschreven
lijkt te zijn en dat je ook in één
adem uitleest, is een lofzang op de
liefde. Een lofzang waarin ruimte
is gereserveerd voor de liefde van
twee oude mensen.
Want dat maakt het lezen van dit
boek vooral zo'n ontroerende be
zigheid: dat Mórquez oprecht
Gabriel Garcia Marquez.
schrijft over. iets
meeste mensen het liefst helemaal
niet nadenken, sterker nog: waar
bij maar weinig stervelingen zich
iets kunnen voorstellen hoe hun
grootouders het doen.
"Ik denk dat iedereen het vol
houdt zolang er liefde is. Altijd".
Mórquez heeft dat gezegd. En hij
mag het zeggen.
WIM BRANDS
A.F.Th, van der Heijden.
De eerste bladeren zitten je achter
na, bladeren, broos en omgekruld
als oublies. Tijd om even in het fo
to-album te kijken of je nog bestaat
in de voorbije zomer. Hé, wat is
dat? Die twee collega's met wie je
op dat kiekje van het personeels
feest staat, ze zijn beiden door een
verschrikkelijke ziekte uit het le
ven weggerukt. De schrik slaat je
om het hart. Is dat toeval, of ben jij
straks ook aan de beurt?
Iedereen heeft wel eens van deze
gedachten. Wij willen, en in boven
staand geval vrezen wij, dat er een
zekere logica, een zeker systeem,
zit in de werkelijkheid. Net of een
of andere bovennatuurlijke kracht
de spelregels van het leven heeft
vastgelegd.
Ik haal dit even aan omdat
A.F.Th, van der Heijdens nieuwste
boek 'De Sandwich' op een soort
gelijke gedachtengang is geba
seerd. Tijdens het schrijven aan
zijn romancyclus sterven er van de
schrijver kort na elkaar een vrien
din en een vriend. Het meisje,
waarmee hij een nogal moeizaam
verlopende relatie heeft gehad,
heeft zich opgeknoopt aan een
boom. De vriend, eigenlijk meer
een goede bekende, stort na een
hartaanval van de bovenste galerij
van een flatgebouw. Van der Heij
den had hen allang uit het oog ver
loren. De dood van het meisje ver
neemt hij uit de krant, die van de
jongen uit de mond van zijn moe
der.
De schrijver piekert zich suf: hij
weet dat de twee elkaar gekend
moeten hebben, maar 'waar hun le
vens elkaar hebben gekruist' her
innert hij zich niet meer. Tijdens
(pr-foto) het nuttigen van een kop erwten
soep, waarbij hij twee driehoekjes
(symboliek!) roggebrood krijgt ge
serveerd, op het moment dat hij in
doodsangst de uitslag van een spe
cialist afwacht, schiet het hem te
binnen.
De jongen en het meisje hebben
contact met elkaar gehad na een
uit de hand gelopen eindexamen-
feest. Bij die gelegenheid heeft het
meisje, omdat zy het koud had,
ruggelings bovenop de jongen ge
legen. Op haar vraag om haar ook
van boven af te dekken, is Van der
Heijden destijds niet ingegaan. Hij
heeft de 'sandwich' niet afge
maakt.
Nadat hij van de specialist heeft
vernomen, dat hij niets mankeert
en dat zijn klachten van psychoso
matische aard zijn, krijgt de sand-
wich-gebeurtenis een voorspellen
de waarde. Omdat hij van zijn rol
als 'bovenste boterham' heeft afge
zien, is hij nu nog in leven. Dat is
de conclusie, nadat Van der Heij
den even bij zichzelf op de divan is
gaan liggen.
Het boek mag dan misschien
voor de schrijver zelf enige thera
peutische waarde hebben, mij
heeft het nogal geïrriteerd. Waar
om? Ik denk dat ik er achter ben:
in tegenstelling tot in het leven,
heerst er in de kunst een zekere or
de, ook in de literatuur. Die orde
wordt door de schrijver aange
bracht. Verhalen en romans, ze we
melen vaak van symbolen die een
bovennatuurlijke regie doen ver
moeden. Vermoeden, want - met
die symbolen wordt alleen maar
zoiets al6 een plan gesuggeréérd.
Het wordt niet met zoveel woorden
uitgesproken. Van der Heijden
doet dat nu juist wel.
Al zegt hij zelf een hekel te heb
ben aan die overdreven zucht naar
symboliek, hij plaatst de lezer in
tussen toch maar voor iets on
verklaarbaars, iets waar die lezer
geen kant mee op kan. Voor Van
der Heijden wordt het voorspellen
de karakter van het sandwich-
voorval niet geschonden: hij leeft
immers door. Maar, is het niet een
soort korte-termijn-denken waar
aan hij zich bezondigt? Want, door
het feit dat hij de sandwich niet af
maakt, verkrijgt hij niet de onster
felijkheid. Ook hij zal sterven. Al
leen wat later dan hij denkt.
Al ben ik dus niet kapot van dit
soort boeken waarin schrijvers ons
er zo pregnant op wijzen 'dat er
tussen hemel en aarde meer is dan
waarvan onze wijsheid droomt',
toch heeft 'De Sandwich' wel dege
lijk kwaliteiten. Die zitten hem
vooral in de rake beschrijvingen
van het pubervolkje en de manier
waarop de schrijver hun veelal hor-
kerige taalgebruik ('Goffedomme')
weet weer te geven.
Ook maakt Van der Heijden
weer eens korte metten met het fa
beltje, dat proza minder nauwkeu
rig zou behoeven te zijn als poëzie,
iets waarin een gigant als Nabokov
hem is voorgegaan. Iemand die de
kleur van de Amsterdamse trams
als 'potloodgeel' weet te omschrij
ven, kun je er niet van beschuldi
gen dat hij op goed geluk in de bak
met bijvoeglijke naamwoorden
graait. Maar, ondanks het kernach
tige taalgebruik ben ik toch van
mening dat Van der Heijden 'De
Sandwich' beter niet uit zijn cel
had kunnen smokkelen.
CEES VAN HOORE
i der Heij-
ADVERTENTIE
Ben Molenaar is als schrijver een
laatbloeier. Als 75-jarige debuteert
hij met wat hijzelf een 'romanti
sche thriller' noemt: 'Houten hotel
aan de Plansee'.
Hoewel het niets met zijn late
carrière als schrijver heeft te ma
ken laat Ben Molenaar ons weten
zich nog steeds met Leiden ver
bonden te voelen omdat zijn moe
der een Leidse was. Zij was de zus
ter van Haarlemmerstraat-winke
lier Bernard de Koning. Vele oude
re Leidenaars zullen hem nog her
inneren als de imponerende baar
dige figuur, die in stemmig zwart
gestoken tal van jaren op een
schimmel de 3-oktoberoptocht in
goede banen heeft geleid.
Ben Molenaar zelf zocht zijn heil
echter elders. Van 1939 tot het mo
ment dat het bedrijf failliet ging (in
1969) was hij - eerst als vertegen
woordiger, later als kantoorhouder
in Amsterdam - verbonden aan de
Twentse Textiel Maatschappij in
Enschede, die in haar beste tijd een
miljoen dekens per jaar produceer
de.
Na het faillissement van de TE-
TEM werkte hij nog een aantal ja
ren als zelfstandig agent voor bui
tenlandse textielfabrieken in de
hoofdstad.
Nu - in zijn 75ste levensjaar -
komt er een boek uit, waarin hij als
goed ingevoerde nog eens filoso
feert over de oorzaken die tot de
ondergang vart het Twentse textie
limperium hebben geleid.
Hij verzekert ons dat dit niet uit
rancune gebeurt. 'Ook is het geen
spiegelroman', zegt hy met na
druk. Hij heeft alleen zijn ervarin
gen verweven in een geheel ver
zonnen verhaal.
De titel komt nogal gezocht over.
Maar dat houten hotel aan de Oos
tenrijkse Plansee speelt een hoofd
rol in het begin van het boek. Het
oude, verweerde bouwsel ryst na
melijk plotseling voor de jonge Ne
derlandse politie-inspecteur Chris
Cornel op als hij op een herfst
avond in dichte mist onderdak
moet zoeken.
En toevallig vlucht de aantrekke
lijke weduwe van een doodgescho
ten Twentse textielman daar ook
in paniek binnen. Toevalliger kan
haast niet: een vrouw met een
moordenaar op de hielen en een
politieman, die op dat moment
toch niets anders te doen heeft. En
men voelt het meteen op de klom
pen aan: dat wordt wat moois tus
sen die twee.
Ze weten het alleen zelf nog niet.
-Ze merken het pas later na een he
leboel verwikkelingen. Problemen
die overigens op zichzelf niets te
maken hebben met de teruggang
in de textielindustrie, die in het
jaar van handeling (1970) allang
was ingezet. Het leven van de jon
ge vrouw is in gevaar omdat ze een
omvangrijke fraude op het spoor
mij betreft had hij de problemen
van de Twentse textiel een wat
prominenter plaats in zyn verhaal
mogen geven. Hij weet zich nu niet
altijd raad met de misdaadgeschie
denis, die hij heeft verzonnen.
De toevalligheden zijn wel erg
groot. De moordaanslagen staan
nauwelijks in verhouding met dat
gene wat zij verbergen moeten. Het
verhaal wordt te vaak onderbroken
voor gedachten en gevoelens, die
beter uit woorden en daden van de
(brave) hoofdpersonen hadden
kunnen blijken. En de romance
smaakt wel erg zoet.
Toch heb ik mij niet verveeld
met Molenaars houten hotel. Ten
eerste uit nieuwsgierigheid. Als ik
weet wat a is, wil ik meestal ook b
kennen. Voorts omdat er zoveel
voor mij herkenbare punten in zit
ten: Oostenrijk, Enschede, Boeke-
lo. Het brengt zo'n verhaal dichter
bij. Bovendien vind ik een beetje
Nederlandse huiselijkheid - 'kneu
terigheid' zullen sommigen zeggen
- best aardig. En ten slotte: het is en
blijft een markant debuut. Begin
nen op je 75ste, het zal niet zo vaak
voorkomen.
KOOS POST
Houten hotel aan de Plansee' door
Ben Molenaar, verschenen bij uitgeve
rij Helmond. Prijs 20.10.
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEL
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drié da-
gen verkrijgbaar.
Maar in vertrouwelijke
ten krijgt zij alle gelegenheid om
de politieman op de hoogte te
brengen van de perikelen, die de
textielwereld beheersen en van de
oorzaken, die volgens haar daaraan
ten grondslag liggen. Uiteraard is
op dat moment niet de vrouw,
maar auteur Ben Molenaar aan het
woord. In enkele bladzijden zet hy
de lijdensweg van de Twentse fa
miliebedrijven neer.
Op zichzelf uiteraard een boeien
de materie. Verteld in een voor een
boek erg lange monoloog. Slechts
onderbroken door een voorzet ge
vend vraagje van de luisterende
politieman. Of door een overbodig
zinnetje als: 'Wat kan zo'n aardig
meisje toch verstandig praten',
dacht Chris. 'En wat ellendig dat ze
zulke zorgen heeft', (pag.54).
Daar ligt eigenlijk ook het pro
bleem van Molenaars boek. Wat
Op een gezegende dag in mei ont
vangt een groot aantal Nederland
se dichters een brief van het
Rooms-Katholieke Opleidingsin
stituut voor Leraren 'Sint Domini-
cus Vitus'. In het epistel wordt hen
door de doctorandussen Pennings
en Langeveld gevraagd enkele ge
dichten af te staan voor de bloem
lezing 'Dichter bij de mens', een
verzenbundel die onder auspiciën
van het dekenaat Nijmegen zal
worden uitgegeven ter gelegen
heid van het vijfentwintigjarig be
staan van het instituut. Jerzy Po-
pieluszko doet ook mee. En bis
schop Ter Schure, die een voor
woord zal schrijven. Het honora
rium? Ach, zou dat besteed mogen
worden aan de verbouwing van de
Maria-kapel?
Een grap dus, bedacht door pa
penhater-uitgever Jeroen Koolber
gen. Onlangs verscheen by zijn uit
geverij Tabula de bundel 'Dichter
by de mens', waarin niet de gedich
ten, maar de reacties van de aange
schreven dichters zijn afgedrukt.
'Wat een mooie titel!', schrijft Nel
Benschop, nadat ze toestemming
heeft verleend om enkele van haar
gedichten af te drukken. Dat deze
godsvruchtige dichteres haar me-
dëwerking verleent aan zo'n blij
moedig werkje is natuurlijk niets
bijzonders, maar wat dacht u van
de positieve reactie van 'angry
young man' Bart Chabot, die, als
hij tegen die tijd geen last heeft van
'stembandproblemen', ook graag
bij de presentatie van de bundel
aanwezig zal zijn om voor te dra
gen uit zijn werk? En wat te den
ken van Hugo Claus die met 'span
ning' uitziet naar de bundel? En
van K.L.Poll, die het betreurt dat
men zijn 'zondag in juli' niet in zijn
geheel wil opnemen?
'Schending van het briefgeheim
en de Auteurswet!', roepen vijftien
van de gefopte dichters nu streng.
Zij hebben verklaard een kort ge
ding aan te zullen spannen tegen
Koolbergen. 'Eventuele schadever
goeding, door de uitgever te beta
len, zou ten gunste van Amnesty
International en/of een fonds voor
vervolgde schrijvers komen'. Wat
Merkwaardig, om zo te kankeren
op datgene wat men bemint. Neem
nu science fiction. Een paar weken
geleden werd in Delft tijdens een
heuglijke bijeenkomst de King
Kong Award, de enige jaarlijkse
SF-beloning voor een Nederland
stalig verhaal in dat genre ten be
drage van 1000,- uitgereikt aan
Thomas Winter (pseudoniem van
Vincent van der Linden) voor zijn
prachtige vertelling Het geschenk.
Een mooi en ontroerend science
fiction-verhaal dat u kunt bewon
deren in de lustrum-uitgave Gany-
medes 10, dat ik nog in een latere
bijdrage hoop te bespreken. Maar
alvast - een fraai gebonden uitgave
van Bruna met tal van minder tot
zeer geslaagde SF-verhalen van
Nederlandse en Vlaamse origine.
De bundel werd in Delft ter plekke
gedoopt en gepresenteerd, een uit
gebreide reclamecampagne was
voorafgegaan, de pers was present
en de literaire afdelingen van zo
wel de TROS als de VPRO be
steedden aan het gebeuren mid
dels radio-uitzendingen en inter
views verrassende aandacht.
Helaas kwamen maar vijfentach
tig science fiction-fans toege
stroomd. Een jammerlijk aantal.
Heeft uitgeverij Meulenhoff, van
oudsher koploper onder de vers
trekkers van (vertaalde) SF, dan
toch gelijk behoedzaamheid te be
trachten? De laatste jaren beperkt
deze uitgeverij zich tot het werk
van Jack Vance, Asimov, Wim Gij-
sen, de eeuwige Duin-reeks van
Frank Herbert en Tanith Lee. Aan
modern buitenlands werk, laat
staan eigentijdse auteurs van eigen
bodem, waagt men zich niet. Ge
zien de beperkte publieke belang
stelling mogelijk terecht...
Maar toch. Is er dan een gedegen,
vast publiek te vinden voor een (in
middels overleden) schrijver als
Frank Herbert, van wiens Duin-se
rie alleen de eerste drie, vier delen
leesbaar zijn? Ik kan het me nau
welijks voorstellen. Het pas ver
schenen zesde boek "van de legen
darische heelalsage", Duin Kapit
tel, is onverteerbaar en vertoont
niets van de oorspronkelijke brille
en kleurige, spannende fantasy
van de eerste delen.
Het boek (dat schijnt te worden
gevolgd door nóg een deel, bereid
door een nazaat van Herbert) levert
de min of meer definitieve afreke
ning tussen de Zusters van de Be
ne Gesserit en de in wellust bedre
ven, krijgshaftige Achtenswaarde
Matres. Als u de voorgaande delen
niet hebt ingezien, zegt u dit niets
en hoeft u het boek niet te kopen.
Een zinloze aanschaf. Wie de he
le reeks trouw heeft gevolgd - ach,
wie zou een serie samenhangende
boekdelen niet compleet willen
hebben? Voor enig leesgenot
hoeft u dit van rare filosofieën en
lege toekomstpraat (onsamenhan
gende Duin-deel niet te verwerven.
Voor de echte fantasy-liefhebber
is er Tanith Lee bijvoorbeeld. Daar
is Meulenhoff ook achtergekomen,
met verbijsterend resultaat. Dol
van verrukking om, na Jack Van
ce, weer een "seller" in het fonds te
hebben, heeft men er geen gras
over laten groeien. In het kader
van de nieuwe reeks Oneindig Mo
ment "wordt ieder kwartaal een
bijzonder boek in een eenmalige,
goedkope editie uitgebracht. Deze
speciale uitgaven gaan vergezeld
van informatiebrochures over de
schrijver en zijn werk".
De eerste eenmalige, goedkope
SF-editie is Stormgebieden van
Tanith Lee. Het boek dat al in 1978
onder de titel Heer der Stormen bij
de overleden uitgever Gradivus is
verschenen, kost thans maar
16,90. Het onmisbare vervolg er
op is gelijktijdig verschenen:
Anackire, ter waarde van 32,50.
Om de maat vol te maken heeft
Meulenhoff niet geaarzeld Het ge
boortegraf (Gradivus 1978 en Meu
lenhoff 1984) tegelijkertijd te laten
volgen door de resterende twee de
len van de trilogie, te weten Scha-
duwvuur 19,50) en De witte heks
22,50). Voor de bemiddelde lief
hebbers van deze "kroonprinses
van de fantastische roman" is er tot
slot dan ook nog een informatie
boekje over de schrijfster te koop
voor een rijksdaalder, behelzende
twee oppervlakkige interviewtjes
en vrijblijvende artikeltjes van Jo-
han-Martijn Flaton en Annemarie
van Ewijck.
Let wel: ik lees de fantastische
sprookjes van Tanith Lee, vooral
het woeste, kleurrijke en hart
stochtelijke vroege werk, heel
graag. En velen met mij, neem ik
aan. Aan de andere kant is dit een
idioot beleid: wie zijn reeks Tanith
Lee compleet wil hebben, moet nu
op korte termijn een fors bedrag
uitgeven. Mogelijke liefhebbers
worden door de opeenhoping van
aansluitende delen tot afkeer en
waanzin gedreven.
En tenslotte zal de gelouterde
science fiction-liefhebber zich ver
bijsterd afvragen of en wanneer
Meulenhoff nu eindelijk eens meer
en andere, moderne SF-auteurs in
haar fonds zal durven opnemen.
Als er genoeg lezers zijn voor vier
delen Tanith Lee tegelijk, is er ook
een flinke markt voor andere (ook
binnenlandse) SF-schrijvers.
ROB VOOREN
ADVERTENTIE
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
een vondst zeg, dat Amnesty Inter
national en die vervolgde schrij
vers! Wat zijn we toch weer hu
maan! Maar ondertussen toch ei
genlijk het liefst uitgever Koolber
gen vervolgd en in het gevang zien
te krijgen.
'Bad sports', vind ik. En dat mag
fk zeggen, want ook ik ben erin ge
tuind. En echt gepakt, nee, dat voel
ik me niet. Ik heb tenslotte niet ge
tekend voor de Kulturkammer. Mij
is de opstelling van Jan Elburg, de-
geen die de grap het eerste door
had, dan ook sympathieker. Hy
noemt de doctorandussen Pen
nings en Langeveld 'zwarte humor
bedrijvende mede-surrealisten' en
besluit met: 'Geslaagde grap, graag
meegedaan.' Daar sluit ik me graag
bij aan.
Misschien moet Koolbergen de
boze poëten een flesje Pleegzuster
Bloedwijn sturen. Ze zeggen dat
daar de bloeddruk van zakt. Ik
neem graag genoegen met een fles
cognac. Of met alle boeken van
Martin van Amerongen, van wie de
samenstellers van de bundel de
grap hebben gejat.
Wat een beproeving, de nieuwe
jeugdroman van Evert Hartman.
Een van de meest verkochte au
teurs uit het Lemniscaat-fonds, en
waarom in vredesnaam? Zyn boek
'Buitenspel' wekt voornamelijk er
gernis. Ergernis omdat de hoofd
persoon er werkelijk alles aan doet
om zichzelf zo antipathiek moge
lijk te maken en ergernis omdat
het verhaal dit op geen enkele ma
nier goed maakt.
Tja, het verhaal Middelbare
scholier Floris Kooyman is in zijn
klas een buitenbeentje. Bloedse
rieus, een brave huiswerkmaker
met geen tijd voor geintjes, een
jongen die het liefst een goed stuk
klassieke muziek opzet. Zijn groot
ste ambitie is acteur te worden,
waarvoor hij alvast oefent voor de
spiegel. Boven zijn klasgenoten
voelt hij zich ver verheven.
Geen wonder dat hij wordt ge
pest, evenmin verwonderlijk dat
hij eigenlijk niet begrijpt dat zijn
eigen opstelling een en ander in de
hand werkt. Uiteindelijk komt het
weliswaar tot een toenadering tus
sen Floris en zijn klasgenoten maar
daarvoor is wel eerst een hartaan
val (van Floris' vader) en een ont
voering (van Floris zelf) voor no
dig.
Deze laatste twee gebeurtenissen
zijn de schuimbellen in dit ver
schraalde sopverhaaltje. Even een
speld erbij of flink blazen - en er
blijft niets van over. Slechts geschre
ven en tot overmaat van ramp niet
eens boeiend. Hartmans vorige
boek 'Gegijzeld' was ook geen
hoogvlieger, maar bood tenminste
nog enige spanning en sensatie.
'Buitenspel' wekt alleen maar wre
vel op. Zonde van de tijd.
Dan de nieuwe jeugdroman van
CEES VAN HOORE Jan Terlouw.
een ander paradepaardje van Lem-
niscaat: Jan Terlouw. Zyn 'Gevan
genis met een open deur' wordt
met affiches groot aangeprezen op
de NS-stations. De uitgever ver
wacht blijkbaar nogal wat van dit
boek. Gezien de verkoopcijfers die
Terlouw doorgaans haalt, zal die
verwachting wel gerechtvaardigd
zyn, maar kwalitatief valt er het no
dige op zijn verhaal af te dingen.
De oud-politicus stopt graag bood
schappen in zijn boeken. Hij ver
pakt die weliswaar aantrekkelijk,
maar grootse literatuur levert hét
niet op.
Dit keer wil Terlouw zyn lezer
spubliek voorhouden hoe gevaar
lijk de aantrekkingskracht van een
sekte kan zijn op jongeren die 'het
niet meer zien zitten'. Een oud-po
litiecommissaris heeft ooit een zeer
onaangename ervaring gehad met
de sekte 'The Living Souls'. Dit
voorval heeft hem niet meer losge
laten en na zijn pensionering be
sluit hij de groep aan te pakken,
overtuigd van het feit dat de sekte
jongeren uitbuit. Hij vraagt drie
jonge mensen, onder wie zijn eigen
kleindochter Josje, in de sekte te
infiltreren. Het zijn jongeren die
sterk in hun schoenen staan en ho
pelijk bestand zijn tegen de geeste
lijke druk die op hen zal worden
uitgeoefend.
Het drietal weet zich bij de sekte
binnen te dringen, maar al snel
wordt een van hen om onduidelij
ke redenen weer uit de groep ge
stoten. Bovendien koestert de sek
teleider argwaan jegens het meisje
Josje en bezwijkt de derde infil
trant onder de druk. Het plan van
de commissaris dreigt tp misluk
ken, maar op het laatste moment
wordt het middel gevonden om de
sekteleider te ontmaskeren.
Terlouw is evenals Hartman
geen groot stilist. Een voorbeeldje:
"Paul wist natuurlijk precies waar
het gebouw van The Living Souls
was en ja hoor daar gingen ze
heen". Daarvan krommen je tenen
in de schoenen. Maar hoe stijf, hou
terig en plechtstatig Terlouw soms
ook schrijft, je blijft doorlezen om
dat het verhaal spannend is. Daar
voor wil je zelfs de opgelegde
boodschap voor lief nemen. Voor
uit dan maar.
MARGOT KLOMPMAKER
Buitenspel, Evert Hartman, uitg.
Lemniscaat, f23,50;
Gevangenis met een open deur. Jan
Terlouw, uitg. Lemniscaat. f24,50.