Relatiebureaus
niet altijd pluis
'Helikopterpiloten die
boven de markt zweven'
Comfortabele
kinderkleding
Cafeïnevrije
koffie niet
echt veel beter
HAN BEKKE OVER 25 JAAR MODEVOORLICHTING
«ES*;
PAGIN.' 8
MAANDAG 6 OKTOBER 1986
De praktijken van, met name de niet-er-
kende relatiebemiddelingsbureaus, zijn
lang niet altijd pluis. Dat blijkt uit een
onderzoek dat Konsumenten Kontakt
afgelopen zomer heeft gehouden. De
meeste bureaus is het slechts om één
ding te doen: op een makkelijke manier
veel geld verdienen. De dienstverlening
is slecht, cliënten worden misleid, er is
sprake van discriminatie en vrouwen
worden nogal eens lastig gevallen, aldus
de consumentenorganisatie.
In principe kan iedereen in Nederland
een relatiebemiddelingsbureau begin
nen. Om paal en perk te stellen aan ma
lafide praktijken heeft de overheid vijf
tien jaar geleden wel de Raad van Toe
zicht ingesteld. Deze raad verleent er
kenningen aan bureaus die aan bepaalde
eisen van vakbekwaamheid, zorgvuldig
heid en management voldoen. Er zijn op
dit moment in Nederand zeventien er
kende bureaus, tegen ongeveer 70 niet-
erkende.
De klachten van Konsumenten Kon-
takt spitsten zich vooral toe op de niet-
erkende bureaus zoals Noblesse Oblige,
Romance/Partnercentrale, Brava Date
Service en Interkerkelijke Contact-
dienst. De belangrijkste klacht is wel dat
er over het algemeen veel geld moet
worden neergeteld voor zeer gebrekkige
dienstverlening. Vaak worden er nauwe
lijks actieve pogingen gedaan om cliën
ten daadwerkelijk aan een partner te
helpen.
Ook de anonimiteit is vaak slecht ge
waarborgd. Er zijn voorbeelden van
vrouwen die worden lastig gevallen zon
der van tevoren door het bemiddelings
bureau op de hoogte te zijn gesteld. No
blesse Oblige, een bureau dat beweert
alleen 'hogere kringen' te bemiddelen,
maakt er een gewoonte van om hele dos
siers van vrouwen zonder toestemming
aan mannen voor te leggen. Daarvoor
werden soms gewoon mannen benaderd
die contactadvertenties in de krant had
den geplaatst.
Een relatie-bemiddelaarster uit Zeve
naar, zo meldt Konsumenten Kontakt,
maakte zich schuldig aan discriminatie
door te verkondigen dat ze niet voor ho
mofielen of gehandicapten bemiddelt.
De Interkerkelijke Contactdienst maak
te het helemaal bont. Aan cliënten die
zich bij het bureau wilden inschrijven
werd gevraagd of ze zich wilden uitkle
den. Dit ter controle van littekens, afge
zette borsten en lengte.
Konsumenten Kontakt vermoedt bij
het onderzoek nog slechts een topje van
de ijsberg te hebben blootgelegd. Veel
mensen schamen zich nog altijd voor het
feit dat ze zich bij een relatiebureau heb
ben ingeschreven en met negatieve erva
ringen loopt men dan ook niet graag te
koop. Ook angst voor represailles speelt
een rol.
Geadviseerd wordt alleen gebruik te
maken van bemiddelingsbureaus die
door de Raad van Toezicht zijn erkend.
Over het algemeen blijken deze bureaus
goed te functioneren. Niet dat ze altijd
naar volle tevredenheid van de cliënten
opereren - ze beloven nogal eens ten on
rechte koeien met gouden horens - deze
klachten staan in geen verhouding tot de
klachten over niet-erkende bureaus.
Stoere baseball-jacks, met veel extra's zoals uitritsmouwen, opvouw
bare capuchons en badges uit de collectie van HIJ. (fotopr)
Een beetje folklore, een beetje
college en wat klassieke trekjes
zien we in de kindermode voor
het komend seizoen. Het komt
daarbij vooral op het combine
ren aan, maar daarmee zal nie
mand moeite hebben want er is
keus genoeg. Er is een kleding
stuk dat er bij de jeugd echt uit
springt en dat is de parka, die in
vele variaties te koop is. Een han
dig kledingstuk, want het past
mooi over die lange truien, die
worden gedragen op comforta
bele corduroybroeken of de stoe
re jeans.
In de garderobe van het wat ou
dere meisje mag de rechte rok in
denim of tricot, niet ontbreken.
Ruiten en streeppatronen, kon-
trastbiezen geven kleur aan de
?™e°dVdr4rtSten 6n POl°'S die de Met naaT de voU
V. wassenenmode: een strakke rok
De kleuren zijn tamelyk fel, en in tric0( mel da een
ruit op ruit mag. Alleen voor de trui m een „0<,t[o2e maiUot in
allerkleinsten zyn er pasteltin- hetzei/de dessin uit de collectie
ten- van P&C. ifotopn
Muscadet
Een werkelijk perfecte begeleider
van bijvoorbeeld Zeeuwse
mosselen is Muscadet, een droge,
zeer frisse witte wijn uit het Franse
land. Zijn geboortegrond ligt rond
de stad Nantes, waar de lome Loire
de eeuwige dorst lest van de
Atlantische Oceaan. Omdat de zee
nabij is, worden de licht golvende
wijngaarden voortdurend
bestreken door een frisse bries die
de lucht zuivert en de hemel
schoonveegt. Het maritieme
klimaat draagt er ongetwijfeld toe
bij da Muscadet een bijna zilte toon
heeft in zijn smaak.
Muscadet wordt van één enkel
druiveras gemaakt, ook Muscadet
geheten. De oorspronkelijke naam
van deze druif is Melon de
Bourgogne. Hij is dan ook uit de
Bourgogne afkomstig. De kans
bestaat dat het de Hollanders zijn
geweest die Melon-aanplant
hebben gestimuleerd. In de 17e
eeuw namelijk begonnen onze
voorouders in toenemende mate
witte wijn te betrekken uit de regio
van Nantes. Deze wijn werd
dikwijl gebruikt om te distilleren.
Zo noteerde in 1646 een koopman
uit Nantes: „De Hollanders hebben
een bepaalde gewoonte
geïntroduceerd waarbij de wijnen
gebotteld, overgestoken,
gezwaveld en versterkt worden,
waardoor men ze beter kan
conserveren bij het transport en
kan verkopen in de noordelijke
landen".
De overstap naar Melon de
Bourgogne werd definitief dank zij
de onvoorstelbare koude winter
van 1709. Deze was zo streng dat
niet alleen alle druivestokken
kapot vroren, maar dat zelfs zout
zeewater veranderde in ijs. In de 30
jaar daarna herplantte men de
wijngaarden vrijwel geheel met
genoemde witte Bourgondische
druif.
Er bestaan drie soorten Muscadet.
Veruit de belangrijkste in kwaliteit
en kwantiteit is Muscadet de Sèvre
et Maine. Deze is afkomstig uit het
Sèvre et Maine district, waar zo'n
85 procent van de
Muscadet-wijngaarden liggen. Het
klimaat is daar zachter dan elders
in het gebied. Je treft er zelfs
magnolia's en vijgebomen aan. Het
landschap vormt er een groene
lappendeken van wijngaarden.
Een dorp daar, Saint-Fiacre, heeft
binnen zijn grenzen het grootste
percentage wijngrond van heel
Frankrijk en werd daarom
uitgeroepen tot 'de meest vineuze
gemeente' van het land.
Van Muscadet de Sèvre et Maine
zijn twee varianten in de handel, de
gewoon gebottelde en de 'sur lie'.
Normaal gesproken is de laatste de
meest frisse. Men heeft hem
namelijk tot het moment van
botteling in dezelfde tank bewaard
waar ook de gisting plaatsvond -
en waarin zich op de bodem
bezinksel ofwel 'lie' heeft -
gevormd. De wijn werd dus niet
overgebracht naar een schone
tank, wat hem ongetwijfeld
frisheid zou hebben doen
verliezen.
Een goede Muscadet 'sur lie' bezit
vaak zelfs een minuscule
koolzuurpareling die men niet ziet,
maar alleen licht voelt tintelen op
de tong. Wie dus het beste van de
Muscadet wil schenken, kieze een
Muscadet de Sèvre et Maine 'sur
lie'. De mosselen van dit jaar zijn
het waard.
HUBRECHT DUIJKER.
Dit jaar viert het Nederlands
Mode Instituut feest. Een jubi
leumfeest, omdat het precies
25 jaar geleden is, dat in ons
land de eerste professionele
modeprognose werd uitgege
ven. Verantwoordelijk hier
voor waren het in 1957 opge
richte Instituut voor de Da
mesmode en het Instituut voor
de Herenmode, dat een half
jaar later tot stand kwam. Acht
jaar daarna werd het Instituut
voor de Kindermode opge
richt. Sinds 1983 zijn alle drie
samengevoegd tot het Neder
lands Mode Instituut.
door Kitty van Gerven
Een kwart eeuw na het verschij
nen van de eerste prognose is het
Nederlands Mode Instituut uitge
groeid tot een serviceverlenend be
drijf, waarbij niet minder dan 1200
ondernemingen in de textielbran
che - spinners, wevers, confectie
bedrijven en detaillisten - zijn aan
gesloten. En nog altijd groeit het
aantal „klanten".
Geen wonder ook, wanneer men
bedenkt, dat het hele modegebeu-
ren zo ingewikkeld is geworden,
dat ondernemingen, die actuele ga
rens, stoffen of kleding op de
markt willen brengen het niet
meer kunnen stellen zonder de
hulp van deskundigen, die al in
een heel vroeg stadium informatie
geven over de kleuren en de belij
ningen voor de komende seizoe
nen. De tijd, dat een fabrikant kon
volstaan met het maken van 20.000
donkerblauwe plooirokken en er
zeker van kon zijn, dat deze elk sei
zoen opnieuw zouden worden af
genomen, is voorgoed voorbij. Het
hedendaagse consumentenpubliek
is zo mondig en kritisch geworden,
dat de fabrikant en ook de detail
list wel degelijk rekening hebben
te houden met de smaak van de
consument. Een smaak, die snel
verandert. En die zeker niet meer
wordt voorgeschreven door één of
andere „mode-koning".
Taak
„De taak van het Nederlands Mo
de Instituut is het moderisico voor
alle geledingen van de textielko-
lom door overleg en voorlichting te
beperken", vertelt Han Bekke, se
cretaris van het Mode Instituut.
„Men kan ons het beste zien als he
likopterpiloten, die boven de
markt zweven en signalen opvan
gen om vervolgens af te dalen en
de informatie door te geven". Deze
informatie wordt onder meer ver
strekt in de halfjaarlijkse mode-
prognoses, één voor het wintersei
zoen en één voor het zomerseizoen.
„Vijfentwintig jaar geleden wa
ren de prognoses nog gebaseerd op
de coutureshows. Daarin werd
toen de nieuwe trend aangegeven.
Tegenwoordig kijkt de, modewe
reld" veel meer naar de designers,
de confectie-ontwerpers. Zij leve
ren onder meer de signalen, die tot
een nieuw modebeeld leiden. Maar
er zijn veel meer invloeden. Maat
schappelijke en culturele ontwik
kelingen bijvoorbeeld, die hun
weerslag hebben op het consu
mentengedrag. De emancipatie is
bijvoorbeeld zo'n •ntwikkeling,
die voor veel veranderingen heeft
gezorgd. Los daarvan zijn er nog
andere invloeden. Belangrijke
films, zoals The Great Gatsby, Pas
sage to India of Out of Africa en
tentoonstellingen van wereldfor
maat leveren inspiratie opvoor een
nieuwe mode".
Twee jaar
De stylisten in dienst van de mo
de-instituten registreren al deze ge
gevens en toetsen die elders, totdat
zich een duidelijk beeld begint af
te tekenen. Zo'n twee jaar van te
voren kunnen dan de eerste prog
noses worden gemaakt, die de han
del en industrie veertien maanden
voor de tijd in huis hebben. Een
jaar voordat de collecties in de win
kels hangen stuurt het Nederlands
Mode Instituut de kleurkaarten en
prognoses van de belijningen naar
de detaillisten. Precies op tijd, zo
dat de inkopers uit het gigantische
aanbod van kleding op de beurzen
juist datgene kunnen kiezen, dat
aansluit bij de smaak van hun spe
cifieke consumentengroep.
Wie echter denkt, dat het werk
van het Nederlandse Mode Insti
tuut ophoudt, zodra de prognoses
de deur uit zijn, heeft het mis. „Een
paar jaar geleden was dat nog zo.
Waren de prognoses voor het zo
mer- of winterseizoen klaar, dan
konden we achterover gaan zitten
om daarna te beginnen aan het vol
gende seizoen. Nu kan dat niet
meer. Er zijn zoveel stijlen, die
langs elkaar lopen, en zoveel plot
selinge veranderingen in het con
sumentengedrag, dat het Mode In
stituut de verstrekte informatie
veel langer moet begeleiden. Tus
sen de halfjaarlijkse prognoses
door geven wij daarom nog maan
delijkse informatiebulletins, waar
in het beeld verder wordt geactua
liseerd aan de hand van gegevens
over beurzen, shows en dergelij
ke", aldus Bekke.
Daarnaast maakt het Nederlands
Mode Instituut audio-viduele dia
presentaties, die onder meer wor
den gebruikt ter informatie van in-
en verkooppersoneel en etaleurs.
Ook verzorgt dit instituut op de
halfj aarlij kse modeb^urs in Am-
Han Bekke: Nederland
zou zich collectiever moe
ten presenteren in het bui
tenland.
sterdam, de Modam, een trendmo
deshow voor de vakhandel.
Toekomst
Overigens heeft het Nederlands
Mode Instituut voor de toekomst
nog heel wat meer pijlen op zijn
boog. Het streven zal er onder
meer op zijn gericht het imago van
ons land als mode-land op te vijze
len. „Frankrijk en Italië hebben
vanuit de historie een grote naam.
Nederland nog niet. Er zou heel
wat verbeterd kunnen worden, als
de Nederlanders wat minder indi
vidueel georiënteerd waren en zich
wat collectiever naar het buiten
land toe zouden presenteren. De
Nederlanders zien het belang er
wel van in, maar als puntje bij paal
tje komt, dan gaat ieder toch z'n ei
gen weg. Het zal nog heel wat zen
dingswerk van het Mode Instituut
vergen, voordat wij wat hebben be
reikt", aldus Bekke, die eraan toe
voegt: „Toch is er al wel heel wat
gedaan. We hebben een steeds
groeiende modebeurs, beschikken
over een Confectiecentrum, maar
de handel en industrie zouden des
ondanks meer besef moeten heb
ben van de kracht van ons land. Ik
ben er namelijk van overtuigd, dat
als we de krachten zouden bunde
len en Nederland als mode-land
gaan promoten, daarvan iedereen
een graantje meepikt".
Mede daarom is Han Bekke ook
een warm pleitbezorger voor het
opzetten van een Holland Fashion
Centre. Een instelling, waar ont
werpers, handel en industrie el
kaar op één plaats kunnen vinden.
Een instelling ook, die een duide
lijk gezicht naar het buitenland
kan laten zien.
Het drinken van cafeïnevrije koffie is
niet echt veel beter dan het nuttigen van
de gewone koffie. Cafeïne is tot nu toe
de meest besproken schadelijke stof in
koffie geweest. In koffie zitten echter
ook andere stoffen als chlorogeenzuren,
roostingsprodukten, vluchtige zuren en
aromastoffen en aromatische oliën.
Daarvan is bijvoorbeeld bekend dat
sommige mensen er gevoelig voor zijn
en er maagkrampen en diarree van krij
gen.
Verder kunnen er door het drinken
van koffie klachten optreden als ver
hoogde maagzuurproduktie, verhoogde
stofwisseling, hogere bloeddruk en een
stimulans van het zenuwstelsel. Het is
helemaal niet gezegd dat al deze klach
ten uitblijven by het drinken van cafeï
nevrije koffie.
Dat blijkt uit een onderzoek van de
wetenschapswinkel in Amsterdam.
Koffie, cafeïnevrij of niet, het maakt niet veel uit.
Mode. Hoe ontstaat die?
Wie bedenkt al die nieuwe
kleuren en belijningen?
Welke grote geest zet de
trends uit, die miljoenen
mensen over de hele
wereld maar al te graag
volgen? Een duidelijk
antwoord op deze zo vaak
gestelde vraag is niet
mogelijk. Zeker is wel, dat
styling- en
prognosebureaus over de
hele aardbol een flinke
vinger in de pap hebben.
Bureaus zoals het
Nederlands Mode Instituut
in Amsterdam. Het enige
onafhankelijke
service-instituut op het
gebied van
mode-prognostiek voor de
handel en industrie, dat
ons land kent.