Het gevecht van Norma Kitson
Het echte Mami Vice'
Hoe het Engelse ANC een gelouterde onderdaan liet vallen
'Je wint een slag, maar nooit de oorlog'
ZATERDAG 4 OKTOBER 1986
EXTRA
PAGINA 21
Zuidafrikaanse schrijvers zoals
André Brink en J.M. Coetzee heb
ben het probleem van de apartheid
in hun romans voortreffelijk weten
uit te beelden. Maar het blijven ro
mans. Al ontlenen de auteurs veel
aan de werkelijkheid, een feitenre
laas in de letterlijke zin van het
woord is zo'n roman niet. Daarvoor
moeten we terecht bij de slachtof
fers zelf, de direct betrokkenen. Die
bezitten helaas vaak niet het nodige
schrijftalent om hun ervaringen
goed weer te geven, als ze daar ten
minste nog toe in staat zijn.
Er willen mij op dit ogenblik slechts
twee mensen te binnen schieten die in
deze laatste categorie passen en die ook
nog eens goed kunnen schrijven: Brey-
ten Breytenbach en Nadezhda Mandel-
stam. Ik kan daar nu, na het lezen van
'Where Sixpence Lives', Norma Kitson
aan toevoegen. Norma's man, Dave Kit
son, een blanke intellectueel, zuchtte
twintig jaar in een Zuidafrikaanse ge
vangenis omdat hij zich acief had bezig
gehouden met de strijd tegen de apart
heid. In 'Where Sixpence Lives' vertelt
zijn vrouw het verhaal van haar niet afla
tende pogingen om hem daaruit te krij
gen en van haar strijd tegen de apartheid
in het algemeen.
Honds
Norma Kitson wordt geboren als
dochter van een gegoede familie in Dur
ban. Ze woont met haar ouders, joden
die vanuit Europa naar Zuid-Afrika zijn
geëmigreerd, in een riant huis waarin
het werk voornamelijk wordt opgeknapt
door bedienden. Zwarte bedienden, van
zelfsprekend.
Haar moeder, een type dat het bestaat
om in het snikhete Durban nog een
bontjas te dragen, behandelt het perso
neel honds. Wil het kindermeisje van
haar een dagje vrij krijgen, dan moet ze
wel een hele sterke smoes verzinnen.
Bijvoorbeeld dat haar moeder is gestor
ven. "Is je moeder nu alwéér dood?",
snauwt de blanke vrouw als ze zich op
een keer de moeite getroost om zich iets
over haar zwarte personeel te herinne
ren. Op een dag is de kleine Norma er
getuige van dat een van de zwarte kook
sters haar magere borsten kastijdt om
dat ze niet in staat is gefeest haar baby
ermee in leven te houden.
Norma's vader is humaner. Hij is een
tegenstander van apartheid en leest alles
wat hij maar te pakken kan krijgen over
de zwarte vrijheidsstrijd, geschiedenis
sen die hij 's avonds, 'verpakt' als
sprooKjes, vertelt aan zijn dochter. Maar
hij is een zwakkeling, die geen enkele
invloed op zijn vrouw heeft.
Grote indruk op Norma maakt 'Six
pence', de zoon van het dienstmeisje Sa
rah. Overdag doet de jóngen gelaten wat
hem wordt opgedragen door zijn blanke
meesteres, in de avonduren studeert hij
of bezoekt hij bijeenkomsten van de jon
ge anti-apartheidsbeweging.
Als ze zo'n jaar of zeventien is, komt er
een grote ommekeer in het leven van
Norma. De ouders scheiden. Norma's
moeder kiest voor een oude vlam met
wie ze in haar jeugd niet heeft mogen
trouwen. De kinderen gaan met haar
mee naar 'oom' Oscar, die in Johannes
burg woont. De moedei beschouwt haar
kroost als een blok aan het been. Vooral
Norma. "Ik weet niet hoe jij geboren
hebt kunnen worden", zo vertelt ze haar
op een dag. "Gek, ik kan me niet herin
neren dat ik in de negen maanden die
door Cees van Hoore
Is in de ogen van het Zuidafrikaanse regime de
zwarte vrijheidsstrijder al niet meer dan een stuk
ongedierte, de blanke die zich bezighoudt met de
omverwerping van de apartheid is zo mogelijk nog
een verachtelijker schepsel. De blanke
intellectueel Dave Kitson werd in 1964 opgesloten
en kwam pas twintig jaar later vrij. Al die jaren
vocht zijn vrouw Norma voor zijn vrijlating. Ze
stelde haar ervaringen te boek onder de titel
'Where Sixpence Lives'.
Met haar man Dave op het vliegveld Heathrow, na diens vrijlatinq in
1984.
aan je geboorte voorafgingen met je va
der heb geslapen. Misschien heb ik je
wel op de toiletbril opgelopen."
Ondraaglijk
Norma ervaart het leven binnen het
'nieuwe' gezin als ondraaglijk. Ze ver
acht haar feodale moeder en stiefvader,
die deel uitmaken van 'die vergiftigde
generatie die geen enkele verandering
onder ogen wil zien'. Maar waar moet ze
heen? Een opleiding heeft ze niet gehad.
Meisjes die te ontwikkeld zijn, zo be
weert men in haar familie, komen moei
lijk aan de man. Het enige dat Norma
kan is typen, en dat dan ook nog zeer
gebrekkig.
Als de verstikkende racistische sfeer
in het huis haar teveel wordt, reageert ze
impulsief: ze pakt haar koffers en ver
trekt naar Odensaalsrus, een mijnwer
kersplaatsje waar het uitzicht wordt ge
domineerd door een eenzame berg, die
in het Zuidafrikaans zo lief 'Koppie Al
leen' is gedoopt. Veel lieflijks is er in dit
plaatsje echter niet te bekennen. De
zwarte mijnwerkers worden er ver
schrikkelijk slecht behandeld.
Ze neemt een baantje aan als typiste
bij het kantoor van de mijn. Tijdens een
'braaivleis', een barbecue-party, hoort ze
hoe de opzichters elkaar proberen af te
troeven met verhalen over hun wreedhe
den tegen de 'kaffers'. Niet lang daarna
zegt ze op en vertrekt ze naar Johannes
burg, waar ze zich aansluit bij het Afri
can National Congres (ANC) en begint
met het geven van typelessen aan de
zwarte bevolking.
Het lidmaatschap van het ANC brengt
haar in 1953 in Londen. Daar wordt een
anti- apartheidscongres gehouden. Ze
ontmoet er Dave Kitson, die als Zuid
afrikaan in Engeland is gaan studeren en
die evenals Norma lid is van het ANC.
De blanke intellectueel geniet het res
pect van mannen als Nelson Mandela en
Walter Sisulu. Norma wordt verliefd op
hem. En hij op haar. Al na enkele weken
trouwen ze.
Gearresteerd
In 1959 - het echtpaar heeft dan al een
zoon, Steven, en een dochter, Amandla -
geeft Dave zijn baan als professor op en
vertrekt hij naar Zuid-Afrika om daar,
na de bloedige onlusten in Sharpville,
deel te gaan uitmaken van 'Umkhonto
we Sizwe' (Speer van de Natie), de mili
taire vleugel van het ANC.
Vier jaar later word Dave vanwege zijn
activiteiten voor de anti-apartheidsbe
weging door het Bureau of State Securi
ty (BOSS) gearresteerd. "Daar stond ik
dan, ik kon het nog niet geloven, ook al
was ik er maandenlang op voorbereid
geweest dat zoiets zou kunnen gebeu
ren. Nadat Dave was weggevoerd, op het
moment dat ik me wilde omdraaien om
naar binnen te gaan, zag ik hoe de zwarte
tuinman van het huis aan de overkant
vlug zijn twee duimen omhoog stak en
daarna een vuist maakte - de twee te
kens van het ANC. David was weg. Maar
op dat moment voelde ik me niet al
leen."
Is in de ogen van het Zuidafrikaanse
regime de zwarte vrijheidsstrijder niet
meer dan een stuk ongedierte dat met
alle mogelijke middelen moet worden
verdelgd, de blanke die zich actief bezig
houdt met de omverwerping van het
systeem is zo mogelijk nog een verachte
lijker creatuur. Hij, een 'witman', pleegt
verraad aan zijn soort.
De pesterijen van de veiligheidspolitie
laten dan ook niet lang op zich wachten.
Wil Norma haar man bezoeken, dan
moet ze eerst een kruisweg afleggen
langs de instanties. Haar telefoon wordt
afgetapt, haar kinderen worden be
dreigd en enkele maanden na Daves ar
restatie wordt ze zelf opgehaald. Dag en
nacht wordt zij ondervraagd door - ook
alweer zo'n lief aandoende naam - ma
joor Swanepoel, die bekend staat als 'het
beest'.
Miserabel
De omstandigheden in de gevangenis
zijn miserabel. Op een dag hoort Norma
hoe zwarte vrouwen en huii kinderen
door de bewakers in hun cellen worden
geranseld. Door het luikje in haar cel, tij
dens het 'voederuur', ziet ze dat een van
de vrouwen haar aandacht probeert te
trekken. Ze gebaart naar haar mond ten
teken dat ze honger heeft. Norma gooit
haar een sinaasappel toe, die door de on
gelukkige in één hap wordt verzwolgen.
Al stikt ze er ook bijna in, de bewakers
kunnen haar de vrucht tenminste niet
meer afpakken.
Wegens gebrek aan bewijs wordt Nor-
ma vrijgelaten. Ze wil weg uit Zuid-Afri
ka, maar men heeft haar paspoort inge
trokken. Ze kan alleen nog een uitreis
document krijgen, zonder het recht op
terugkeer, iets dat doodgewoon neer
komt op verbanning.
In 1966 arriveert zij met haar kinderen
in Londen. Daar krijgt ze al gauw te ma
ken met wat het ANC in Zuid-Afrika wel
heeft omschreven als 'Het Londense
Probleem'. In de Britse tak van het ANC
wordt de dienst uitgemaakt door een
kleine, maar machtige groep Zuidafri
kaanse communisten, over het alge
meen blanken die Zuid-Afrika hebben
verlaten voordat het er werkelijk gevaar
lijk werd.
Dat Norma ogenblikkelijk zelf initia
tieven neemt om haar man vrij te krijgen
en om zich heen de zogenaamde City
Group formeert, een groep demonstran
ten tegen de apartheid, is tegen het zere
been van deze lieden. Ze ondervindt dan
ook geen enkele steun van het Engelse
ANC. Nee, ze dwarsbomen haar zelfs,
proberen haar uit de solidariteitsbewe
ging te manoeuvreren.
Afgewezen
In de zomer van 1968 krijgt ze van haar
zuster Joan vanuit Zuid-Afrika een tele
foontje dat haar vader ernstig ziek is.
Norma doet verwoede pogingen een in
reisvisum te krijgen. Op 7 augustus, een
dag nadat haar vader is gestorven, komt
het eindelijk binnen.
Gedurende Daves gevangenschap
blijft Norma visa aanvragen om hem te
kunnen bezoeken. Meestal worden haar
verzoeken afgewezen en de enkele keer
dat ze erin slaagt in Zuid-Afrika binnen
te komen, zit de veiligheidspolitie haar
meteen op de nek. Tijdens een verhoor,
dat plaatsvindt op de veertiende verdie
ping van het veiligheidsbureau, wordt
zij door haar ondervragers eventjes bui
ten het raam gehouden.
Wat haar opvalt in Zuid-Afrika is hoe
angstig de blanken zijn geworden. De
prachtige huizen, de zwembaden en
cocktailparties, ze zijn er nog, maar ie
dereen is aan de slaappillen of tranquili
zers. Revolvers, ze liggen op elk nacht
kastje, naast de bijbel. Vrouwen dragen
in hun handtasje een soort verstuivertje,
niet gevuld met parfum maar met gas.
Norma hoort van vrienden hoe het er
tijdens de opstand in Soweto aan toe is
gegaan. Jongens, kinderen nog, liepen
vastberaden de machinegeweren tege
moet. In hun vuist, als schild, het deksel
van een vuilnisvat. Zoveel moed - het be
wijst volgens Norma dat de kentering
gaande is. Een nieuwe generatie zwarten
is opgestaan.
Steven, Norma's zoon, krijgt in 1982
permissie om zijn vader te bezoeken. En
wordt gearresteerd. De reden? De naam
van een Zuidafrikaanse popgroep die hij
heeft genoteerd in zijn opschrijfboekje,
omdat een vriend hem heeft gevraagd
enkele muziekcassettes van deze band
mee te nemen. Het Bureau of State Se
curity ziet er de naam in van een contact
persoon.
Onderzoekje
Voordat men Steven begint te onder
vragen mag hij eerst even een medisch
onderzoekje ondergaan. De heren willen
wel weten of de 'verdachte' enig incasse
ringsvermogen heeft. Zes dagen later,
totaal geradbraakt, wordt Steven vrijge
laten. Joan, Norma's zuster die zich voor
zijn vrijlating heèft ingespannen, wordt
kort daarna dood in haar badkamer aan
getroffen. Ze is gewurgd.
Nog meer 'verrassingen'. Op een dag
bereikt Norma het bericht dat haar man
wordt overgeplaatst naar een afdeling
waar men geestelijk gestoorde misdadi
gers pleegt op te bergen. Ze is woedend.
Kan de Britse diplomatieke dienst niets
voor haar doen? Nee. Elke drie maanden
krijgt ze een diplomaat aan de telefoon,
die haar met zalvende stem verzekert
dat het over drie maanden eindelijk
zover is en dat Dave dan een menswaar
diger onderkomen zal krijgen.
Je ziet ze onder het genot van een
drankje en een hapje staan te confereren
over de handelsbelangen, deze heren.
Niet over lastige zaken als mensenrech
ten natuurlijk. Ze willen het wel gezellig
houden. Ja, over Sacharov en Walesa,
over die mensen willen ze hun stem nog
wel eens verheffen. Dat past immers in
hun politieke straatje.
In Londen blijft Norma doorvechten
voor haar man en de andere politieke ge
vangenen in Zuid-Afrika. Haar City
Group beleeft een explosieve groei. Ze
telt leden uit alle lagen van de bevol
king. Werklozen, studenten, bejaarden
en noem maar op. Dag en nacht staan ze
met hun spandoeken op Trafalgar Squa
re en de andere grote pleinen in Londen.
De politie heeft de ene groep demon
stranten nog niet in de overvalwagen ge
sleept of er staat alweer een andere
klaar. De City Group wordt een begrip
voor de Londenaren, die de demonstran
ten vaak voorzien van proviand en de
kens. De Engelse afdeling van het ANC
moet, zoals gezegd, niets hebben van dat
stelletje ongeregeld.
Schuld?
Fel haalt Norma in haar boek uit naar
deze organisatie. Ooit heeft het bestuur
ervan een verzoek gericht aan de Zuid
afrikaanse regering waarin Nelson Man-
dela's vrijlating werd bepleit met het ar
gument dat hij 'zijn schuld' aan de maat
schappij na zoveel jaren gevangenisstraf
nu wel had afbetaald. "Schuld!! Welke
schuld dan in vredesnaam?!", schrijft
Norma diep verontwaardigd.
In 1984, na twintig jaar gevangenis
straf, komt Dave Kitson eindelijk vrij.
Het is ontroerend te lezen hoe Norma en
haar kinderen het huis in gereedheid
brengen voor de thuiskomst van Dave.
Bij het aanschaffen van een bed advi
seert de verkoper hen een harde matras
te nemen. Na zoveel jaar op een brits te
hebben gelegen kun je vast niet meer op
een zachte slapen, zo redeneert hij.
Als Dave thuiskomt, ziet hij dat er
voor hem een aparte slaapkamer is inge
richt. "We moeten elkaar eerst weer le
ren kennen", zegt Norma. "Aangenaam
kennis met u te maken", luidt Daves la
conieke commentaar.
Een krappe week na zijn thuiskomst
begint hij overal in Engeland redevoe
ringen te houden. Op 21 november 1984
laat de Engelse afdeling van het ANC
blijken hoe het zijn enthousiasme waar
deert. Dave en zijn vrouw worden ge
royeerd als lid.
'Where Sixpence Lives', Norma Kitson
(Chatto Windus, Londen).
Norma Kitson in een vertrouwde pose: vechtend voor de vrijlating van
haar man in Londen.
Voor de gemiddelde Amerikaan is
Miami in het zuidoostelijke puntje
van de Verenigde Staten zoiets als
het buitenland. Het is niet moeilijk
om te begrijpen waarom dat zo is.
Wie de Achtste Straat in het cen
trum van Miami zoekt, doet er ver
standig aan naar 'Calle Ocho' te vra
gen. Restaurants hebben namen als
'Aqui me quedo' (hier blijf ik), en
zelfs het oer-Amerikaanse McDo
nalds verkoopt 'Patatas Fritas' en
'Café Cubano'.
De witte huizen met hun platte daken,
de palmbomen, al die donkere Spaans
sprekende mensen op straat en de ook in
september verlammende hitte, doen eer
der denken aan Zuid-Amerika. En met
reden. Miami zit vol Cubanen, Mexica
nen, Venezolanen, Colombianen, Chile-
nen, Haïtianen, Argentijnen en noem
maar op. Bijna de helft van de twee mil
joen inwoners van Groot-Miami is van
Latijnse herkomst. Hele wijken in de
stad zijn bijna exclusief Spaanstalig, de
burgemeester is een Cubaan, en het is
niet voor niets dat je auto's ziet rondrij
den met stickers waarop staat: „Wil de
laatste blanke die Miami verlaat a.u.b. de
Amerikaanse vlag meenemen?".
Vluchthaven
Miami is sinds jaren een vluchthaven
voor inwoners uit Zuidamerikaanse en
Caribische landen. Soms is er opeens
sprake van een ware vloedgolf van
vluchtelingen, die in Miami een nieuw
bestaan trachten op te bouwen. Vers in
het geheugen ligt nog de Cubaanse exo
dus van 1980, toen Castro maar liefst
125.000 van zijn landgenoten in de gele
genheid stelde naar de VS (lees: Miami)
te gaan.
De Cubaanse leider maakte van de ge
legenheid gebruik om meteen maar zijn
gevangenissen en psychiatrische inrich
tingen te ledigen. Het is nog steeds niet
door Henk Dam
duidelijk om hoeveel misdadigers het
toen ging. Tweeduizend, zeggen sommi
gen, 20.000 volgens weer anderen.
Het zou niet juist zijn de toestroom
van Cubanen daarvoor exclusief verant
woordelijk te stellen. Wat Miami tot zo'n
criminele stad maakt, is vooral de al
sinds jaren bestaande drugs- en dan met
name cocaïnehandel, die voor het groot
ste deel in handen is van Colombianen.
Er is, voor wat geweldsmisdrijven be
treft, één lichtpuntje te signaleren. Het is
weieens erger geweest dan op het ogen
blik. Tussen 1981 en '83 was het voor Co
lombiaanse cocaine-cowboys niet inge-
bruikelijk hun meningsverschillen met
machinegeweren op drukke straten en
in winkelcentra uit te vechten. Dat is nu
verleden tijd. Om met Bill Yout van de
Drug Enforcement Administration
(DEA), de Amerikaanse narcoticabriga
de, te spreken: „Het gaat sindsdien meer
om maffia-achtige executies, om lijken
in achterbakken van auto's, mensen die
op zee verdwijnen of in de moerassen
worden gedumpt".
Van de vondst van zo'n lijk wordt in
Miami niet eens meer opgekeken. Er
moet werkelijk iets spektaculairs gebeu
ren wil het de aandacht van de media
krijgen. Zo was er vorig jaar een ge
ruchtmakende affaire. Tien politieman
nen werden toen in staat van beschuldi
ging gesteld omdat ze in hun vrije tijd
als bende bleken te opereren. In die laat
ste kwaliteit hadden ze een andere ben
de overvallen terwijl dje net bezig was
een cocaïneschip te lossen. Bij die over
val verdronken drie drugdealers nadat
ze in het water waren gesprongen - of
gegooid, dat is nooit duidelijk gewor
den. De buit voor de part-time bendele
den bedroeg 350 kilo cocaïne met een
waarde van vele miljoenen dollars.
Cocaine Alley
Maar zoals gezegd: van veel misdaden
kijken ze in Miami niet eens meer op. Zo
is algemeen bekend dat zich in Noord-
Miami drie straten bevinden waar dea
lers grote huizen hebben neergezet, om
geven door hoge muren en tal van ande
re veiligheidsmaatregelen. 'Cocaine Al
ley' heten die straten in de volksmond.
Het is voorts geen toeval dat een van
de populairste misdaadseries op de
Amerikaanse tv (en trouwens ook in Ne
derland) 'Miami Vice' heet. Die serie is
wat je noemt naar het leven gemodel
leerd. Met enige vertekeningen, dat wel.
Op de tv winnen Sonny Crocket en Ri-
cardo Tubbs altijd. De mannen van de
echte Miami Vice Squad winnen wel
eens een slag, maar nooit de oorlog.
Tommy O'Reefe en Dennis, Redding-
ton, de agenten die model stonden voor
Crocket en Tubbs, vingen in 1984 zo'n
tachtig kilo cocaïne, arresteerden 374
man, en namen 132 wapens, 36 voertui
gen, acht boten en anderhalf miljoen
dollar aan baar geld in beslag. Maar wie
zich daarbij realiseert dat de waarde van
de via Miami lopende cocaïnehandel op
35 miljard dollar wordt geschat, begrijpt
de hopeloosheid van de taak van agen
ten als O'Reefe en Reddington.
Een heel aardige illustratie daarvan is
ook wat DEA-man Kenneth Peterson,
degene die (zich uitgevend voor drugs
handelaar) de Surinaamse militair Etien-
ne Boerenveen en mede-verdachten Ri-
cardo en Cylvion Heymans in de val lok
te, ons tijdens het proces verklaarde.
Vraag: „Uw taak als undercover-agent is
zeker nu wel beëindigd, nu u hier als
kroongetuige heeft opgetreden, en uw
gezicht dus bekend is". Zijn antwoord:
„Oh nee, hoor, ik kan hier in Miami ge
woon weer verder werken. De omvang
van de handel is dusdanig dat ik me dat
met gemak kan veroorloven".
Sinaasappel
Waarom is uitgerekend Miami het cen
trum van de cocaïnehandel in Amerika
geworden? Hoe is het mogelijk dat zeker
tachtig procent van de voor de Ameri
kaanse markt bestemde cocaïne (en
trouweris ook marihuana) via 'The Big
Orange' (de grote sinaasappel, zoals Mia
mi wel wordt genoemd) het land binnen
komt?
Het antwoord is: geografische eige
naardigheden en ligging. Miami bevindt
zich 1600 kilometer van Bananquilla in
Colombia, de startplaats voor een aan
zienlijk deel van de wereldhandel in co
caïne. Florida, met zijn inham-rijke, lan
ge en grotendeels verlaten kustlijn is een
ideaal landingspunt. Er zijn verder 250
geregistreerde vliegvelden in Florida,
veelal kleine airstrips die 's nachts geslo
ten zijn. Zo zijn er mogelijkheden ge
noeg.
Om een idee te krijgen: elke maand
worden vijftien tot twintig botën en zes
tig tot tachtig vliegtuigen in beslag geno
men omdat ze bij drugshandel betrok
ken waren. Die vangsten heeft de politie
van Miami in toenemende mate te dan
ken aan geavanceerde apparatuur. Elke
nacht zijn er DEA-vliegtuigen in de
lucht die verdachte, zonder licht
vliegende vliegtuigen moeten zien op te
sporen. Als er een ontdekt wordt, en als
vastgesteld kan worden waar het toestel
zal landen, komen er helikopters aan te
pas voor de vangst. Helikopters als de
Black Hawk met zijn topsnelheid van
300 kilometer per uur.
Het nieuwste wapen op zee is 'Blue
Thunder', een razendsnelle speeboot
van 150 miijoen dollar. Dat is nog niet
altijd genoeg om te winnen. Smokke-.
laars hebben achtervolgende agenten
van zich af weten te schudden doordat
zij nog duurdere, nog snellere boten ble
ken te hebben.
Luguber
Cocaïne komt niet alleen langs norma
le weg, dus via boot of vliegtuig het land
binnen. Er zijn negen jaar oude Colom
biaanse jongetjes aangehouden die met
hun maag vol met cocaïne gevulde ba-
lonnetjes op het vliegveld aankwamen.
Een bijzonder lugubere ontdekking
werd vorig jaar gedaan door de douane
op het vliegveld van Miami. Deze was
getipt door een steward die, op de vlucht
van Bogota naar Miami, zich had ver
baasd over een baby aan boord. „Die ba
by heeft zich al die tijd niet bewogen",
zei de steward, en op het vliegveld bleek
waarom. Het kindje was al uren dood,
het lichaampje was opengesneden, vol
cocaïne gestopt en weer dichtgenaaid.
Wie dit soort verhalen, deze cijfers op
zich laat inwerken, begrijpt dat de zaak-
Boerenveen, die de afgelopen twee we
ken voor de rechter van het Federale
Hof in Miami heeft gediend, in Miami
zelf nauwelijks is opgevallen. Het was al
heel erg tekenend dat er, naast zeven Ne
derlandse journalisten, slechts één loka
le verslaggever en een man van het Ame
rikaanse persbureau AP by de zittingen
aanwezig waren.
Niettemin was er by de DEA toch iets
meer dan alleen het gevoel van 'wéér een
zaak'. De Amerikaanse narcoticabrigade
is extra gevoelig geworden voor landen
als Suriname omdat er aanwijzingen zijn
dat de drugsstroom zich via dit soort lan
den verplaatst. Cocaïne, afkomstig uit
landen aan de westkant van Zuid-Ame
rika als Colombia, Ecuador, Peru en Bo
livia, gaat niet meer rechtstreeks naar
Miami, maar in toenemende mate via de
oostkant van het continent, zo is de laat
ste tijd vastgesteld.
Dat is bijna een compliment voor de
Amerikaanse narcoticabrigade, omdat
de verschuiving bewijst dat er enig suc
ces wordt geboekt bij de bestrijding van
de meer rechtstreekse handel. Dat
neemt niet weg dat zich bij de banken
van Miami nog steeds mannen melden
met boodschappentassen vol bankbiljet
ten van onduidelijke herkomst. De
drugshandel in Miami is immers een
veelkoppige draak die zich niet verslaan.
Echt vreemd is dat ook weer niet voor
wie zich bijvoorbeeld realiseert dat één
enkele aflevering van de tv-serie Miami
Vice even veel kost als de jaarbegroting
van de 23 man tellende echte Miami Vice
Squad.
Een door de douane onderschepte partij cocaine op de luchthaven van
Miami, waarvan de 'straatwaarde' maar liefst 2,5 miljard gulden be
draagt. (fotoGPD)