eeuwigen dage worden gevierd'
Het pronkstuk van de 3 October Vereeniging: de uit 1850 daterende Berliner, beter bekend als de Gouden Koets.
Een drukke boel op de hoek Kort Rapenburg-Prinsessekade (1979).
smette bewoners een feestprogramma
samen te stellen. '3 oktober' van 1617 lag
nog vers in het geheugen, ontaard als die
was in een gigantische rel met de remon
stranten en contra-remonstranten als
kijvende partijen.
Afgeschaft
Op grond Van die feiten was het be
sluit tot versobering van de viering van
Leidens ontzet snel genomen. De opvat
ting van het stadsbestuur was dat het in
het vervolg maar moest blijven bij de
dankdienst in de Pieterskerk. Daar kon
den de gemeentebestuurders niet om
heen, omdat hun voorgangers op 9 sep
tember 1587 de kerkeraad te kennen
hadden gegeven dat „3 oktober ten eeu
wigen dage in Leiden gevierd zal wor
den met een dankdienst in de Pieters
kerk".
Maar ten tijde van de Franse Revolutie
werd de dankdienst die 'ten eeuwigen
dage' moest duren, afgeschaft. Was, zo
vroeg de Provisionele Raad van Leiden
zich af, de reden om 3 oktober 1574 te
herdenken niet reeds bij de in 1648 gete
kende Vrede van Munster weggevallen?
In die vraag lag feitelijk het antwoord
opgesloten, op 24 september 1795 werd
de eeuwigdurende resolutie van 9 sep
tember 1587 ingetrokken.
Illegaal werd Leidens ontzet ook na
deze maatregel wel degelijk herdacht. In
1805 hield bijvoorbeeld professor J.W. te
Water, hoogleraar geschiedenis, een ver
handeling over dit onderwerp en het jaar
daarop hield diezelfde Te Water een cau
serie over de 'Levensbijzonderheden
van Pieter Adriaensz. van der Werf. En
notaris Roskes hield elke 3 oktober in de
periode 1808-1818 open huis voor het be
leggen van 'Christelijk Historische bij
eenkomsten'.
Na de inrichting van het Koninkrijk,
in 1814, werden de traditionele dank
diensten in de Pieterskerk in ere her
steld. De animo om 3 oktober te vieren
verflauwde evenwel na de dood van do
minee Schotsman. In leven had Schots
man zich een fervent ijveraar voor de in
standhouding van de herdenking ge
toond; zozeer zelfs dat zijn geloofsgeno
ten meer om hem '3 oktober' vierden
dan om de herdenking van het ontzet
zelf.
Indruk
In 1823 kwam tot uiting hoe weinig de
gebeurtenissen van 1574 met name de
burgemeester en raadsleden nog aan
spraken. De derde oktober viel in dat
jaar op een vrijdag, de dag waarop de
wekelijkse veemarkt werd gehouden.
Omwille van economische motieven
stelde het college de kerkeraden voor de
dankdiensten in de Pieterskerk „voor
taan maar op de voorafgaande of de
eerstvolgende Zondag te houden".
De tekst van het voorstel werd in de
kerken en in de stad voorgelezen als een
besluit. De dankdienst werd vastgesteld
op zondag 5 oktober, hetgeen vooral bin
nen de kring van studenten grote ver
ontwaardiging ontlokte. Uit protest or
ganiseerden ze een feest, sierden de ge
vels van universiteitsgebouwen met
vlaggen en feestverlichting op en ze
deelden ter hoogte van de Minerva-so-
ciëteit 'des morgens om elf ure' haring
en wittebrood uit aan Leydens nood
druftige ingezetenen.
Het verzet van de studenten ter eere
van Leydens heuchelijk ontzet op den 3
October van den jare 1574 liet niet na in
druk te maken op het gemeentebestuur.
In 1824 stelde het college net als vroeger
een feestprogramma samen, de dank
dienst in de Pieterskerk mocht weer
worden gehouden op den derden Octo
ber zelf. Al werd aan dat besluit dan wel
de restrictie verbonden dat de dank
dienst op zondagmorgen moest worden
gehouden in het geval 3 oktober viel op
zaterdag, de marktdag.
Dat was het geval in 1835. En alweer
accepteerden de studenten het geschuif
met de dankdienst niet. Niet alleen ver
weten zij de Leidse beleidsbepalers een
gebrek aan historisch besef, ze gingen
Uitreiking haring en wittebrood in 1926.
ook geheel hun eigen gang bij het sa
menstellen van een feestprogramma dat
zich gedurende tal van jaren kenmerkte
door onder meer de volgende vaste on
derdelen: haring en wittebrood uitdelen
om 12 uur en een muziekavond.
Standbeeld
Rond 1873 ontstond het plan een
standbeeld op te richten ter nagedachte
nis van Van der Werf. De aanleiding
hiertoe vormde min of meer de onthul
ling van het monument van Boerhaave.
Naar de mening van een comité, met dr.
M. de Vries als voorzitter en Z.K.H.
Prins Alexander als erevoorzitter, was er
in Leiden naast Boerhaave plaats voor
minimaal nóg een held. Door heren der
gebuurten werden gelden ingezameld;
vooral de minder bedeelde bevolking
bleek er veel voor te voelen een bijdrage
te leyeren aan 'Van der Werf: „Ik geef
der ook wat an, want men Hein heit nou
een goeie weekhuur en nou kan er voor
Van der Werf wel een dubbeltje of een
paar dubbeltjes van af. Maar weetje, de
groote heere van de kelekte die komen bij
ons arme lui niet, ze binne bang, geloof
ik dal ze bij ons meer vlooijen as geld,
kunnen mee nemen"...
Niettemin was er kort na de dag van
de collecte 5000 gulden bijeengebracht,
mede ook door giften van koning Willem
III (400 gulden), koningin Sophie (300
gulden) en van prins Alexander (200 gul
den). Maar die opbrengst was lang niet
voldoende om de kosten van het monu-,
ment te dekken. Er zou nog zeker tien
jaar overheen gaan voordat de benodig
de 25.000 gulden waren bijeen gebedeld.
En toen dat het geval was, begon het ge
kissebis over de plaats waar Van der
Werf moest komen te staan. Stadsarchi
tect Schaap wilde de trap voor het stad
huis wegbreken om op die ruimte het
standbeeld te plaatsen. Een ander stelde
voor het Rapenburg te dempen met het
oogmerk Van der Werf een vaste plek
toe te bedelen tegenover de Universi
teitsbibliotheek. Weer anderen spraken
van de Plantage, de Vismarkt, het Waag-
hoofd en het Pieterskerkhof. Op een ge
geven moment, in mei 1883, liepen de
discussies zo hoog op dat iemand met
het idee kwam een spiritistische séance
te beleggen. De geest van Van der Werf
moest maar worden opgeroepen, vond
de aanbrenger van dit idee, Van der Werf
zelf moest maar uitmaken waar hij wilde
staan.
'Vereeniging'
De geschiedenis vermeldt niet dat de
geest van Van der Werf inderdaad heeft
beslist over de positie van het op 3 okto
ber 1884 onthulde standbeeld in het naar
hem genoemde park. Het staat in elk ge
val wel vast dat het succes van het fes
tijn rond de onthulling met name de
Leidse onderwijzer Brouwer inspireerde
tot de oprichting van een vereniging die
speciaal met de organisatie van 3 okto
ber-festiviteiten moest gaan bezighou
den.
Als lid van de Commissie van Volks
bijeenkomsten belegde Brouwer op 13
mei 1886 een oprichtingsvergadering in
de Stadsgehoorzaal. Ruim 200 personen
verenigden zich in de zogeheten '3 Octo-
ber-Vereeniging'. Brouwer werd geko
zen tot voorzitter van het negenkoppige
bestuur, waarin op grond van de studen
tikoze bemoeienissen met de eerdere
vieringen ook een student werd gekozen
in de persoon van de heer P.J. van Wijn
gaarden, praeses van het Leidsch Stu
denten Corps.
Honderd jaar na de oprichting neemt
de '3 October-Vereeniging' een eigen
plaats in de Leidse samenleving in. Wel
iswaar stond Leiden ook voor de oprich
ting van de 'Vereeniging' vrijwel altijd
stil bij de herdenking van het ontzet,
thans is de viering gestructureerd in een
nauw luisterende regie. Niets wordt bij
het opstellen van het draaiboek aan het
toeval overgelaten. Binnen de '3 Octo
ber-Vereeniging' mag dan veel organisa
tieroutine zitten, men zal nooit organise
ren op routine. Wat dat betreft heeft men
geleerd van de fouten die er in het verle
den zijn gemaakt. Zo vergewissen de be
stuursleden zich er, ruim van tevoren,
telkens weer van of de schijnwerpers-
verlichting is aangebracht als de taptoe
zich moet opstellen, of er wel een po
dium aanwezig is voor de dirigent van
de koraalmuziek, of Willem de Zwijger
tijdens de optocht geen basketbalschoe
nen draagt.
'Niet dan?'
Drie oktober is voor de doorsnee Lei-
denaar meer dan een dag kermisver
maak, cafébezoek, kijken naar en mee
doen aan de optocht. Waar ze zich ook
ter wereld bevinden, geëmigreerde Lei-
denaars eten op die dag van het jaar ha
ring, wittebrood en/of hutspot. In de
Tweede Wereldoorlog werd '3 oktober'
clandestien gevierd. En al zal het nu niet
meer voorkomen dat een voorzitter wei
gert zijn '3 October-speech' te houden
voor de KRO-microfoon omdat hij
AVRO-lid was, zelfs bemiddelde Leide-
naars melden zich met hun hang naar
traditie aan voor de gratis uitdeling van
de haring en het wittebrood.
Zoals die ene weduwe die ooit bij de in
schrijving voor haring en wittebrood
werd gevraagd: "Zo mevrouw, wat zal
het zijn deze keer?" Het antwoord luid
de: "Nou, dat ken je zelf toch wel zien.
niet dan?" De man die haar 'dubbele'
aanvraag behandelde bekeek het trouw
boekje: "Ach, wat zie ik nu voor verdrie
tigs, uw man is nog niet lang geleden
overleden". Waarop de vrouw de onster
felijke woorden sprak: "Maakt dat wat
uit dan? Hij hield er zo van!"
Bron: 'Leiden, eeuwig feest', een boek dat
door Ingrid Moerman en Rudi van Maanen is
samengesteld ter gelegenheid van het 100-ja-
rig bestaan van de '3 October-Vereeniging'.
Koningin Wilhelmina met aan haar zijde burgemeester De Gijselaar op weg naar de traditionele kerkdienst in
1924. In haar kielzog prins Hendrik en leden van het verenigingsbestuur.
Optocht-pauze in Oud-Hortüszicht (1956). Clown op de Beestenmarkt.
Een vooroorlogse kermis op het Schuttersveld.
Foto's: 3 October Ver
eniging, gemeente-ar
chief, Academisch His
torisch Museum, Jacob
de Groot.