Dit feest zal ten 412 JAAR NA DATO Dat de '3 October-Vereeniging' dit jaar 100 jaar bestaat, betekent geenszins dat Leidens ontzet pas sinds 1886 wordt herdacht. In tijden van voor- en tegenspoed heeft Leiden door de eeuwen heen stilgestaan bij de bevrijding van de Spaanse legereenheden op 3 oktober 1574. Ook vandaag de dag blijkt de viering van '3 oktober' allerminst uit de mode. "Dit feest zal ten eeuwigen dage worden gevierd". door Gerard van Putten Is het niet achterhaald om, 412 jaar na dato, het ontzet van Leiden te herdenken en te vieren? Wie een dergelijke vraag loslaat op de door snee Leidenaar, verraadt daarmee niet alleen z'n onbegrip over het denken van de 'glibber'. Die maakt zich in feite schuldig aan het plegen van een ernstig cultureel en histo risch vergrijp, ongeveer van dezelf de aard als het houden van een opi niepeiling onder Fransen over de zin van de viering van 'le Quatorze Juillet'. Voor de rasechte ingezetenen van de Sleutelstad vormt 'drie oktober' geen enkel punt van discussie. Het jaarlijkse feest wordt meegedragen van de wieg tot het graf. De levensbeschouwing van waaruit ouders hun kinderen opvoeden maakt niet uit; in Leiden hangen autori taire en anti-autoritaire ouders ten aan zien van 'Drie October' een eenduidige opvoedkundige gedragslijn aan waar het gaat om het leren sparen voor de reeds op 2 oktober aanbrekende 'dag van het jaar'. Voor de weinige Leidenaars die niet weten waarom ze zich op 3 oktober de glazen laten volschenken, hutspot eten en zich vervolgens uit vrije wil misselijk laten maken door de cakewalk op de kermis, even een geheugenopfrisser. Afgesneden Van 31 oktober 1573 tot 3 oktober 1574 omsingelden door bevelhebber Don Francisco de Valdez aangevoerde Spaanse troepen de door schansen om geven stad. Geen mens die Leiden nog kon verlaten, zoals ook geen mens de stad nog kon betreden. Alle toegangswe gen en vaarten waren abrupt afgesne den. De 'gegijzelde' bevolking werd in nog geen jaar tijd drastisch uitgedund. Van de oorspronkelijke veertienduizend inwoners stierven er zesduizend als ge volg van honger en pest. Juist toen de Leidenaars dreigden te bezwijken onder de Spaanse belegering, raakte de muur terzijde van de Koepoort in verval. Beducht als de Spanjaarden waren voor het stijgende water, verlie ten ze op 2 oktober 1574 de schans Lam men. Het opgeven van dit strategische bolwerk verschafte Boisot de mogelijk heid om daags erop met 'zijn' Geuzen het Vlietgat binnen te varen. Met aan boord het broodnodige voedsel voor het hongerende volk. Er bestaan nogal wat lezingen over de daden van een drietal Leidenaars, tij dens en onmiddellijk na het Spaanse be leg. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze na hun dood 'voor het mooie' in verha len opgevoerd als helden, terwijl achter af is komen vast te staan dat het destijds met hun heldendaden wel losliep. Met name de nazaten van burgemeester Pie- ter Adriaensz. van der Werf hebben door de eeuwen heen met elkaar gewedijverd in het bezingen van de heroïsche hou ding van hun voorvader, ten tijde van het beleg. Zo heette het gedurende tal van jaren dat Van der Werf zichzelf in de meest letterlijke betekenis had aangebo den aan zijn hongerende volk. Liever zag hij zijn lichaam in stukken gesneden en vervolgens opgegeten, dan dat hij zich zou overgeven aan de Spanjaarden. Historici hebben de burgervader nader hand op grond van feitenmateriaal lich telijk laten wankelen op zijn voetstuk, figuurlijk althans. Het standbeeld van Van der Werf staat nog altijd onwrikbaar overeind in het naar hem genoemde park. En dat al sinds 1884. Te veel eer Aan Cornelis Joppensz. is na zijn ver scheiden trouwens ook meer eer bewe zen dan hem in wezen toekwam. Op 28 september 1961 onthulde de toenmalige burgemeester Van Kinschot in de on middellijke nabijheid van het station Lammenschans nog het bronzen afgiet sel van de weesjongen die volgens de le gende de beroemde pot met hutspot op de verlaten schans Lammen had gevon den. Thans wordt aangenomen dat de toen 13-jarige Joppensz. in de nacht van 2 op 3 oktober 1574 vanuit zijn woonstee achter de Vliet het donderend geraas van de instortende stadsmuur heeft ge hoord en vervolgens nieuwsgierig naar de wallen is gelopen. Waar hij zag dat de fakkels dragende Spanjaarden wegtrok ken van de Lammenschans, hetgeen hem ertoe moet hebben verleid zich de volgende morgen te begeven naar de plaats waar een gat in de schans was ge slagen. En vanaf die positie moet de van vreugde dol geworden Cornelis met zijn hoed naar 'de bange stad' hebben ge zwaaid, zijn stadgenoten naar de schans hebben gewenkt. Het volk bezag het gedrag van Jop pensz. in eerste instantie met wantrou wen. Was hij geen collaborateur van de Spanjaarden? 'Hadden de Spangaerden hem sulcks niet uyt schalckheyt bevolen?' Maar nee, Cornelis Joppensz. bleek een eerlijke weesjongen, het stadsbestuur beloonde zijn 'moedig' gezwaai met zijn hoed met een bedrag van zes gulden. Ten tijde van het 75-jarig bestaan van de 3 October-Vereeniging werd Joppensz. postuum tot vinder van de pot met hut spot verklaard. Later ontkrachtten his torici de legende over Joppensz. met verwijzing naar de bevindingen van een archiefonderzoek. Maar de door prof. L.O. Wenckebach gegoten beeltenis van de weesjongen, compleet met de pot tus sen de knieën, was toen al lang door bur gemeester Van Kinschot onthuld. Voor Ghijsbrecht Cornelisz. Schaeck is er nooit een standbeeld opgericht. En dat terwijl het meer dan een vermoeden is dat hij de werkelijke vinder van de pot met hutspot is geweest. Tot het 75-jarig bestaan van de 3 October-Vereeniging, nu 25 jaar geleden, werd daar ook gedu rende vier eeuwen amper aan getwijfeld. Aannemelijk In zijn Beschryvinge der stadt Leyden verhaalde geschiedschrijver Jan Orlers ervan dat Ghijsbrecht naar de schans was getrokken, nadat 'een jongen' zich ter plaatse ervan had vergewist dat de Spanjaarden inderdaad waren wegge trokken. Orlers' verhaal stoelde niet al leen op de Korte beschrijvinge van de strenge belegheringe, die al in 1574 door ene J. Fruytiers op papier waren gezet. Hij verwees ook naar de onderechtinghe van Dirck Ghijsbrechtzoon Schaeck, die had verklaard dat zijn vader van de Leidse burgerij 'de eerste ofte tweede' was geweest die de schans had betreden. Dat de pot eeuwenlang bezit is geweest van de familie Schaeck, maakt de ge schiedschrijving over Ghijsbrecht als vinder van de pot des te aannemelijker. Mocht het gemeentebestuür thans van mening zijn dat de stad al genoeg is vol geplempt met standbeelden van helden die achteraf toch niet zulke helden blij ken te zijn geweest, op z'n minst zou kunnen worden overwogen een straat naar Schaeck te noemen. Nu komt Ghijsbrecht er in vergelijking met de postuum geëerde Van der Werf en Jop pensz. wel heel erg bekaaid van af. Het ontzet van Leiden betekende meer dan de bevrijding van de stad al leen. Het haalde de Spanjaarden, uitge rekend na de verovering van Haarlem en de gewonnen slag op de Mokerhei, uit de overwinningsroes. Mentaal volkomen ondermijnd trokken ze zich eerst terug uit Rijnland en later uit Holland bezui den het IJ. Leiden als symbool van vrijheid oe fende vooral op de nog altijd door Span jaarden onderdrukte Vlamingen en Wa len een enorme aantrekkingskracht uit. Tallozen ontvluchtten de Zuidelijke Ne derlanden om in de 'vrijstad' een nieuw bestaan op te bouwen. Maar Leiden werd ook universiteitsstad, de vestiging van professoren en studenten was er het logische gevolg van. Feestdag Een kwart eeuw na het ontzet telde Leiden 25.009 inwoners, een verdubbe ling van het aantal ingezetenen. In het zelfde jaar dat de eerste Vlaamse vluch telingen de stadsmuren passeerden, be sloot het stadsbestuur 3 oktober uit te roepen tot een officiële feestdag. Op 19 september 1577 werd, vanaf de pui van het stadhuis, met 'luider stemme' het feestprogramma van de 3 oktober-vie- ring afgekondigd. Aan die proclamatie gingen overigens de niet door feestge druis omlijste 3 oktober-herdenkingen van de jaren 1574, 1575 en 1576 vooraf. Maar al had de Leidse burgerij ook toen een vrije dag, veel langer dan de dank diensten in de Pieterskerk duurde stond men niet stil bij het ontzet. Het was al heel wat dat in 1576 de schutterij een pa rade hield. De 3 oktober-viering van 1577, zoals daaraan door het stadsbestuur inhoud werd gegeven, omvatte een reeks van evenementen. De dag werd begonnen met een dankdienst in de Pieterskerk, de rest werd gevuld met parades, een feestmarkt, toneelspel en schijngevech ten op de Koornbeursbrug. Enigszins bevreesd was het stadsbestuur toch wel voor de afloop van dat toernooi, waaraan door leden van de schutterij werd dèel- genomen. Als voorzorgsmaatregel wer den de spiegelvechters onderworpen aan het verbod sterke drank tot zich te nemen, hun werd ook voorgehouden dat 'in geneucht tusschen vrunden' moest worden gevochten en niet 'in ernst tegen de vianden'. Omstreeks 1624 raakte de 3 oktober viering in het slop. De Leidenaars had den in die tijd wel wat anders aan hun hoofd dan feestvieren. De pestepidemie overleven bijvoorbeeld. Daarbij kwam dat de magistraat van Leiden bepaald niet stond te trappelen voor de niet be- UITNOOD1G1NG BIJWONING DER FEESTREDE IN DE PIETERSKERK, gelegenheid van den 300sten gedenkdag LEt&SNS $NT1ST» op den 3J#n October 1874. deti namiddags (o halfeen nur. BEWIJS VAN TOEGANG TOT BANK Wr f Inging door do donr onder het 'orgel dei PROGRAMMA Inhalen van de weesjongen met de hutspot op de Aalmarkt in 1924. ...en zo zien ze er van voren uit. Uitreiking haring en witte brood bij de Waag in 1886. Zó hoor je 'naar 3 oktober' te gaan. Hossende jongelui op de Hogewoerd in 1956....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 32