Team-building op 'n houtvlot 'Wij arbeiders eischen niets te veel' Tentoonstelling over jubilerende Industriebond FNV ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1986 EXTRA PAGINA 27 Bedrijven die hun managers willen laten trainen kunnen ze naar een vormingscentrum of een klaslokaal sturen. Een andere mogelijkheid is ze stoer klinkende opdrachten te laten uitvoeren in onoverzichtelijke natuurgebieden. Zoals een nachtelijke kanotocht door de Biesbosch met slechts een globale kaart op zak, één van de opdrachten waarmee de Outward Bound School werkt. Gevoelens van onzekerheid over mogelijke ontberingen brengen het groepsproces vaak sneller op gang dan een kringgesprek of een rollenspel. door Nel van Bemmel Naast huize 'Anneville', het onder komen van de Outward Bound School in de bossen van het Noord brabantse Ulvenhout, staat op een mooie, zomerse ochtend een grote autobus. Door zijn uitmonstering doet hij nog het meest denken aan een vakantiebus van rondtrekkende jongeren: gordijntjes voor de ra men, binnen een keukentje en zit- en slaapgelegenheid, alles wat rom melig. Enkele heren van middelbare leeftijd in niet meer zo brandschone vrije- tijdskleding sjouwen de laatste rugzak ken en sporttassen van de bus weg. Het Shell-verkoopteam voor Oost-Neder land is juist teruggekeerd van een korte training in de Ardennen. Het team wilde, na de decentralisering van de Shell-organisatie in Nederland, werken aan „teambuilding en team-ef fectiviteit". Een betere communicatie was daarbij een belangrijk aspect. De groep bestaat uit een verkoopmanager en daaronder rayonmanagers diq.de da gelijkse contacten met de Shell-stations onderhouden, een technisch adviseur, een manager verkoopbevordering, drie bouwkundigen, en vier servicemensen die op het kantoor in Zwolle de schakels vormen tussen alle anderen. In totaal zestien mensen, veertien mannen en twee vrouwen. Maarten Derks, rayonmanager voor Friesland en 27 jaar oud, en Eric van Est, serviceman en 25 jaar oud, zijn twee van de zestien. De training ligt nu anderhal ve maand achter hen, maar de tijd heeft zelfs de details niet vervaagd. „Wat je daar meemaakt vergeet je nooit meer", verzucht Derks. En Van Est vindt de training van de Outward Bound School onvergelijkbaar met andere cursussen, waarbij de informatie nog wel eens het ene oor in en het andere uit wil gaan. Om te illustreren dat hij er bovendien heel wat heeft geleerd, wijst Derks op het volgeschreven stukje papier voor hem op tafel: hij heeft zich voorbereid op het gesprek met de krant. Eigenlijk wist hij altijd al dat een goede voorberei ding tot een beter resultaat leidt. Maar op de Outward Bound School bleek hem pas echt hoe belangrijk het is een plan te maken. Autobanden Bü de allereerste opdracht, nog in Ul venhout, werd dat al duidelijk. De zes tien Shell-mensen kregen zestien auto banden. Op drie daarvan moesten zij met zijn zestienen gaan staan om tegelij kertijd de overige dertien op te tillen zonder zelf de grond te raken. Van Est: „Voor de training was afgesproken dat de op het werk gebruikelijke hiërarchie zou vervallen. Het gevolg was dat in eer ste instantie niemand leiding gaf en ie dereen door elkaar begon te roepen. Maar dan bereik je natuurlijk niets. Op een gegeven moment kreeg iemand een idee, en die nam de leiding. Dat mislukte ook nog, maar een volgend idee had wel Hoe eenvoudig het spelletje mag lij ken, het was al meteen goed voor de sfeer, vindt Derks. „Je moet je voorstel len dat je daar als verliefde stellen met de armen om elkaar geslagen op die au tobanden staat te balanceren. En dat met collega's die je voor het grootste deel amper kent". Per opdracht voerden de twee leiders van de school de moeilijkheidsgraad een beetje op, en daarmee de gevoelens van onzekerheid in de groep, 's Avonds, toen de groep na een glaasje maar eens te gaan slapen, kwam de leiding met globa le kaarten van de Biesbosch op de prop pen. De groep kon kiezen uit diverse op drachten, de ene wat lastiger dan de an dere. De deelname was, zoals bij alle op drachten, vrijwillig. Maar eenmaal be gonnen, zou er geen weg terug meer zijn. De enige duidelijke aanwijzingen waren het reisdoel en de verplichting voor ie dere deelnemer een zwemvest te dragen. Zo belandde Eric van Est midden in de nacht met vijf collega's, een kaart, een paar stukken zeil, slaapzakken en een zwemvest in een kano in de Bies bosch. Het doel, een bepaald eilandje, zou vijf kilometer varen zijn. Maar na een uur peddelen begrepen de zes wel dat het er zeker vijftien waren. Van Est: „Toch kregen wij daardoor geen proble men in de groep. Het was schitterend om daar bij volle maan te kanoën, en het was voor iedereen redelijk vol te hou den". Vlot Bepaald anders verging het die nacht de groep waarin Derks terecht kwam: met zes collega's zou hij een vlot bou wen en zo naar hetzelfde eilandje afzak ken. Derks: „Je zag bij ons al onmiddel lijk hoe mensen in een rol worden ge duwd. In de groep zaten twee bouwtech niek Die moesten het vlot bouwen. Er zat een oud-marineman bij: die moest de knopen leggen. De bouw verliep voort varend. We waren blind van enthousias me. We gebruikten vaten als drijvers, en daarop bevestigden we balken, pallets, en kisten met eten en drank. En daar moesten we dan nog met z'n achten bo venop. Ongelooflijk dom eigenlijk. Maar de moraal was fantastisch. Hoewel één persoon wat angstig was, had de rest er alle vertrouwen in. We namen een borrel om de voltooiing van het vlot te vieren, en om een uur of één 's nachts vertrok ken we. Alles ging goed, tot er aan de ene voorkant wat water naar binnen kwam. Dus schoven we wat naar achte ren, waarna om half twee 's nachts het hele gevaarte kiepte en met iedereen er op omsloeg". Ardennen Zo leerden acht Shell-mensen dat te veel enthousiasme niet goed is voor de produktiviteit. De reacties, vertelt Derks, liepen aanvankelijk uiteen. Som migen hadden zich wel vermaakt. Ande ren hadden het onverantwoord gevon den, en waren woedend op de leiding. Weer een ander was vooral kwaad op zichzelf omdat hij niet van tevoren had bedacht dat dit niet goed kon gaan. Derks: „Sommigen stonden op het punt om naar huis te gaan. Maar die zag je de De opdracht met het houtvlot leerde al snel dat te veel enthousiasme niet goed is voor de produktiviteit. volgende dag weer veel moeilijker din gen doen. Mensen verleggen hun gren- Tot nog toe hadden Eric van Est en Maarten Derks het niet moeilijk gehad met de training. Allebei zijn ze een stuk jonger dan veel van hun collega's en vooral Eric doet veel aan sport. Maar de bange momenten zouden in de Arden nen komen, waar de groep met de tot 'huis' omgebouwde autobus de volgen de dag naartoe ging. Met drie collega's moest hij 's nachts tegen een bergwand opklimmen. De leiding deed, zoals steeds, alsof het niet veel voorstelde. Voor de veiligheid ging eerst een leider naar boven om een touw te borgen. Eric: „Die klom als een haas tegen de berg op. Omdat ik jong en sportief ben, werd be sloten dat ik daarna als eerste naar bo ven zou gaan. Ik zeg gemakkelijk ja, ik pak graag iets aan, dus ik ging voorop". Het viel niet mee. Het had geregend, dus de wand was glibberig. Bovendien was hij veel steiler dan hij aanvankelijk leek. De bepakking was zwaar, en al gauw stootte Van Est het lampje op zijn helm stuk, zodat hij vrijwel niets meer zag. „Op een gegeven moment vond ik nergens steun meer, en was ik echt wel even benauwd. Want ik voelde me ook nog verantwoordelijk voor de collega die met een touw aan mij hing. Ik kan me niet herinneren ooit eerder zo bang geweest te zijn". „En wat bleek toen we allemaal boven waren? Twee van de ouderen hadden va ker geklommen en hadden het dus veel gemakkelijker volbracht. Toen snapte ik dat we het eerst beter hadden moeten doorspreken. Dat ik had moeten toege ven dat ik die kopsituatie niet goed aan zou kunnen. Je leert op zo'n moment dat niet iedereen alles hoeft te kunnen. Voor mijn werk geldt dat ook: ik denk zó re sultaatgericht dat ik de neiging heb recht op mijn doel af te gaan en daarbij over onzekerheden heen te stappen. Maar daar bereik je niet altijd resultaat Grot Derks' moeilijkste moment kwam in een grot, bij een meer individueel ge richte opdracht. De leiding had luchtig voorgesteld wat door een grot met nau we gangetjes te sjouwen. Ondanks zijn neiging tot claustrofobie (angst voor kleine, afgesloten ruimtes), besloot Derks mee te gaan. Het begon al goed. Toen de leiding de ingang aanwees, bleek dat een gaatje van zo'n 40 bij 40 centimeter. Hij weigerde. Er was een grotere ingang, maar de gangetjes wer den al spoedig zo nauw dat hij er amper door kon kruipen. Sommige liepen dood, en in de grot was het koud, nat en glibberig. Derks: „Opeens schiet ik in een soort vijvertje met maar zo'n 20 cen timeter lucht erboven. Dan schrik je wel even. Van die plek terugkerend kom ik vast te zitten. Een benauwde situatie. Maar op een gegeven moment denk je: beheers jezelf. Dan ga je wennen aan zo'n omgeving, en bedenk je datje op de heenweg erdoor gekomen bent en dus ook terug moet kunnen". Geboortespleet „Toen hebben we het ergste gedaan dat ik ooit heb meegemaakt. We moes ten door een spleet kruipen van onge veer 30 centimeter breed. Een geboor tespleet noemde de leiding dat, en inder daad had je een gevoel dat je opnieuw geboren werd. Je hoofd kon er alleen door als je het opzij draaide. En dan nóg kostte het 15 tot 20 minuten. Als je dan je hoofd weer kunt draaien, is dat echt een verademing". Derks had de uitgang sneller gevon den dan een paar achtergebleven colle ga's. Toen die na een paar uur nog steeds ronddoolden, besloot hij ze even te gaan halen. Inmiddels had hij ontdekt dat de kortste weg via het kleine gat liep waar hij eerder niet doorheen durfde. Nu deed hij dat wel. Derks: „Je verlegt je grenzen. Je kunt meestal meer dan je denkt. Voor mijn vak is dat een belang rijke ontdekking. Ik heb geleerd mijn doelen hoger te stellen. Als ik nu naar een klant ga, neem ik mij voor 20 pro cent meer te verkopen dan ik eerst wil de. En vaak lukt dat nog ook". Zeelieden De Outward Bound School werd vóór de Tweede Wereldoorlog opgericht in Engeland. Jonge Engelse zeelieden kre gen er een training om te leren hun zelf beheersing te bewaren tijdens bombar dementen. Outward Bound is dan ook een term uit de scheepvaart, die bete kent dat een schip, inclusief machines en bemanning, klaar is om buitengaats te gaan. De school heeft altijd gewerkt vanuit het idee dat mensen het best leren wan neer zij in een moeilijke situatie worden geplaatst, zodat ze tegen de grenzen van hun eigen mogelijkheden oplopen en moeten gaan experimenteren met hun gedrag. Dat geeft ze meer zicht op hun mogelijkheden, zodat ze kunnen probe ren iets aan zichzelf te veranderen. De Nederlandse schóól werd in 1961 opgericht. Volgens dezelfde methode geeft deze nu, behalve aan managers, ook trainingen aan mensen die in een moeilijke situatie zitten, zoals werklo zen, invaliden, en randgroepjongeren. Voor alle trainingen geldt tijdens op drachten dat er alleen leiders bij groe pen aanwezig zijn als dit nodig is voor de veiligheid. Bijvoorbeeld bij de beklim ming van een bergwand. Ook krijgen groepen in veel gevallen alleen vage in structies behalve, opnieuw, op het ter rein van veiligheid. Zo moeten deelne mers op het water zwemvesten dragen, en wordt mensen met hartklachten afge raden mee te gaan. De Nederlandse school heeft in de 25 jaar van haar be staan nog nooit een ernstig ongeluk meegemaakt. Aan het hoofd van de management trainingen van de Outward Bound School staat drs. Ad Aarts, klinisch- en organisatiepsycholoog. Behalve van Shell ontving zijn school al teams van meer grote bedrijven zoals de Amro- bank, de Rabobank, Kuwait Petroleum, Mobil, Ahold en de PTT die hun mensen tegen betaling van 320 gulden per per soon per dag door Outward Bound laten trainen. Communiceren Aarts: „Het aardige is dat de patronen waarin mensen in hun organisatie func tioneren, terugkeren tegen een berg wand of op een vlot. Dat komt doordat een persoon met zijn hele hebben en houwen een situatie instapt. En dan gaat het er niet om hoe je op dat vlot zit, of hoe je in die kano peddelt, maar hoe je communiceert. Durf je risico's te nemen. Als je dat niet durft, kun je je in een or ganisatie nóg achter de hiërarchie ver schuilen. In een rollenspel kun je zeggen dat je het om de spelsituatie doet. Maar op een vlot valt dat onmiddellijk op. Want dan probeert zo iemand zich voort durend dienstbaar op te stellen. Of hij heeft de neiging 20 extra touwtjes mee te nemen, drie paar extra kleren, twee paar schoenen, zes zaklantaarns en dus als enige een extra rugzak en voor alle ze kerheid een brandblusapparaat. Dat is zó duidelijk zichtbaar dat zo iemand niet kan blijven volhouden dat hij alles aan durft. Op een bergwand dringt zo'n per soon eindeloos aan op een tweede touw voor de beveiliging". De patronen die zich tijdens de trai ning aftekenen, zijn niet altijd dezelfde als die op het werk. Aarts: „Je ziet ook wel eens zo'n geweldige sportjongen, die op de training voorop rent zonder in de gaten te houden of de anderen hem bij houden, maar die in het bedrijf eerder de angsthaas is. Zo iemand moet je in de organisatie in de gaten houden. Die zou wel eens de neiging kunnen hebben als- ie goed is in zijn vakgebied, zeg de tech niek, het accent volledig op die techniek te willen leggen, alles daarin zelf te wil len doen zodat de anderen een beetje voor spek en bonen erbij staan". De procedure op Outward Bound is dan: een gesprek waarin je inzicht krijgt in je eigen persoon. Je stelt vast of je daarmee tevreden bent of niet, en als je van bepaalde dingen last hebt ga je daar mee experimenteren. Vervolgens komt de toepassing naar je eigen werksituatie. Geblinddoekt De man met zijn brandblusapparaat op het vlot zal waarschijnlijk weinig ver trouwen in zijn collega's hebben, en doodmoe worden doordat hij voortdu rend alles onder controle wil houden en steeds bang is iets te vergeten. Aarts: „Zo'n man plaats ik bijvoorbeeld ge blinddoekt op een brancard en dan vraag ik de groep hem over een rots van acht meter hoog met aan beide zijden ra vijnen te dragen. Op dat moment kan hij de zaak niet sturen. Zo'n belevenis kan voor hem een eerste aanzet zijn tot het besef, ook op zijn werk, dat mensen te vertrouwen zijn". Aarts is ervan overtuigd dat de deelne mers aan zijn trainingen hun ervaringen vertalen naar de dagelijkse praktijk. Als voorbeeld haalt hij, de manager aan die nu af en toe op zijn werk bedenkt: „Nu doe ik het weer, nu sta ik toch weer om dat tweede stuk touw te zeuren". van Aljons Anens eniging tot stand. een moeilijk punt voor de bonden ge weest. Het katholieke vakbondsblad 'De RK Fabrieksarbeider' verklaarde zich tegenstander van het werken buitens huis van gehuwde vrouwen en om schrijft de gehuwde vrouw als 'De ko ningin van het huisgezin'. Een weinig verheffende rol speelde de Industriebond FNV dertien jaar geleden in dat verband. De 80 vrouwelijke en 20 mannelijke werknemers bij de ritsslui- tingenfabriek Optilon in Winschoten staakten gezamenlijk voor de eis gelijk loon voor mannen en vrouwen. Het mannelijk personeel verdiende op dat moment zo'n 30 procent meer dan de vrouwen voor gelijkwaardig werk. im in Enschede een rk. arbeiaersver- (foto's GPD) De Industriebond FNV die dat voor jaar enorme stakingsacties voor een goe de cao steunde en het gelijke loon voor mannen en vrouwen 'één van de harde punten' noemde, liet het afweten. De bond stuurde de vrouwen weer aan het werk zonder dat de nieuwe cao ook maar iets over gelijk loon voor mannen en vrouwen regelde. Hoe de Optilon-werk- neemsters toen over hun bond dachten, laat zich raden, maar is bovendien op een bandje in het museum te horen. „Petje af! Honderd jaar Industriebond FNV" is, behalve op maandag, dagelijks van tien tot vijf uur te zien in het Centraal Mu seum in Utrecht. De tentoonstelling blijft tot 13 oktober. „Mag dat zoo als het gaad in de Arnhem- sche Zuikerfabrijk dat kindere zoo lang agter elkander werke dat zij bij de stil staande masine in slaap vallen en dan wakker schrikke als het weder begind?" Die vraag schreef één der werklieden van de Arnhemse zuikerfabriek in 1887 aan de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek instelde naar het vóórkomen van kinderarbeid en de toe stand in fabrieken en werkplaatsen. Het briefje staat afgedrukt in de brochure 'Ongehoord, brieven van C. F. Thomas en andere arbeiders' die de Industrie bond FNV samen met het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) uitbrengt bij de tentoonstelling 'Petje af! Honderd jaar Industriebond FNV' in het Centraal Museum in Utrecht Algemeen secretaris van de Industrie bond, Bé van der Weg citeerde bij de opening C. F. Thomas, één van de man nen die in januari 1886 de Nationale Bond van IJzer- en Metaalbewerkers op richtte: „Maar gij zult zeggen: gij arbei ders eischt te veel! Wij eischen niets te veel. Wij eischen waar wij als mensch recht op hebben, en dat is brood voor allen, kennis voor allen en recht voor al len". Het citaat is volgens Van der Weg nog steeds van kracht. Een eveneens in 'On gehoord' afgedrukt briefje, ondertekend met een Turkse naam, onderstreept die actualiteit: „Ik ben bij de firma A. werk zaam. In juni heb ik 61 uur en in juli 72 uur overgewerkt. Ik heb van deze uren geen geld ontvangen. Voor deze twee maanden heb ik alleen 2160 gulden ge had. Ik heb ook geen vakantiegeld ge had. Op kantoor heb ik voor geld ge vraagd maar de man heeft een mes ge trokken. Mijn vriend heeft mij gered. Ik verzoek u mij in deze zaak te helpen". Alfons Ariëns De tentoonstelling in het Centraal Mu seum toont met vaandels, affiches, ge schriften, tekeningen en foto's, films, kleurrijke maar vaak weinig vrolijk stemmende fragmenten uit honderd jaar strijd voor brood, kennis en recht voor de leden van de Industriebond FNV en zijn voorlopers. Zo zijn er beelden uit de beginperiode van de eerste socialisti sche en katholieke vakbonden die het grote verschil in cultuur tussen tfie twee duidelijk maken. De eerste katholieke vakbond was het initiatief van de Twent se kapelaan Alfons Ariëns die in 1889 de Roomsch Katholieke Arbeiders Ver- eeniging oprichtte. Behalve verbetering van de arbeids omstandigheden waren geestelijke ver heffing en bestrijding van het socialisme belangrijke pijlers voor de katholieke vakbeweging. Duidelijk zichtbaar zijn de verschillen in de vaandels die op de tentoonstelling hangen: waar socialisti sche vaandels een gebalde vuist of een geen lid waren van het rooms-katholieke gilde. Wie weigerde te tekenen, wachtte ontslag. Zeshonderd ontslagen volgden. Hier steunde de geestelijkheid, vanaf de kansel, de arbeiders. Waarop Philips in bond, een deel van de ontslagen introk en het gilde erkende. Oorlog De Tweede Wereldoorlog plaatste vak bondsbestuurders voor de moeilijke keuze of zij moesten doorgaan of stop pen. Na de oprichting in 1942 van het nationaal-socialistische Nederlandsche Arbeidsfront verenigden de overige vak bonden zich in 1943 tegen de Duitsers. Daarnaast kwam uit het verzet de een heidsvakbeweging (EVB) voort. In april 1943 gingen vakbondsleden bij Stork in Hengelo in staking tegen het bevel van de bevelhebber van de Wehrmacht tot wegvoering van alle leden van het voor malige Nederlandse leger. Op 1 mei wer den zes doodvonnissen voltrokken. La ter werden nog achttien mensen zonder proces vermoord. De noodzaak het land op te bouwen in een sfeer van 'handen uit de mouwen' bepaalde na de oorlog de positie van de vakbeweging. Niet alleen onderling maar ook met werkgevers en overheid kwam overleg in samenwerking tot stand, onder meer in de Stichting van de Arbeid. De belangen van vrouwen zijn altijd ♦C. F. Thomas, eerste secretaris van bond metaalbewerkers. werktuig tonen, prijken op katholieke vaandels heiligen als Willibrordus en Barbara. De positie die de katholieke kerk ten op zichte van de vakbonden innam, liep uit een. De organisatie van katholieke dienstbodes werd in 1918 door het epis copaat verboden. „Dienstbodes zijn huisgenoten en moeten binnen het gezin van de werkgeefster in harmonie zien te leven", vonden de bisschoppen. Daar staat een geval bij Philips: het bedrijf liet in 1910 zijn werknemers een verkla ring ondertekenen waarin stond dat zij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 27