Drie oktober als werkdag Drie organisatoren over de spanningen rond een 'feessie' "Als je een Leidenaar uitknipt, komt er drie oktober uit", zegt L.M.M. Heruer om daaraan met een toe te voegen: "Janssen heeft dat ooit eens over Zwanenburg ge zegd. Ik vind dat een mooi beeld". Heruer, Janssen en Zwanenburg. Drie heren die op de derde dag van oktober vermomd gaan als regent: streepjes- broek, pandjesjas en hoge hoed. Het ui terlijk vertoon van een bestuurslid van de 3 October-Vereeniging. "We denken wel in tradities, maar staan er niet on kritisch tegenover. Het pak hoort erbij en heeft als voordeel dat je direct her kenbaar bent". Heruer verwoordt daar- e een algemeen bestuurlijke vrees voor elitair te worden versleten. "Vroeger leken het inderdaad van die regenten", blikt Janssen terug op lang vervlogen tijden toen hij nog geen be stuurslid was en de koetsjes in de op tocht nog halt zag houden bij Oud- Hortuszicht voor een glaasje alcohol. "Ja, dat beeld van regenten", peinst Heruer hardop. "Dat is vroeger mis schien wel terecht geweest en, eerlijk gezegd, heb ik dat zelf ook wel gedacht als ik ze in de optocht zag langskomen. Maar nu ik er zelf inzit, weet ik dat het onzin is. Er klopt niets van. Het be stuur is een groep mensen uit alle hoe ken en gaten van de samenleving die zich in één ding gevonden hebben: drie oktober". Pensioen Heruer, Janssen en Zwanenburg. Drie heren voor wie drie oktober allerminst een feestdag is. Het is een werkdag en bovenal een spannende dag, zoals ze van elkaar weten te vertellen. He- ;r: "Als je het zelf organiseert vier je geen drie oktober". Twee van de drie kunnen dat volgend jaar weer wel doen. Ze gaan na de komende jubi leumviering (honderd jaar) met pen sioen. J.W. Janssen heeft er dan 24 jaar drie oktober opzitten en J.P. Zwanen burg is, als hij volgend jaar afzwaait, 27 jaar bestuurslid geweest van de 3 Octo ber-Vereeniging. L.M.M. Heruer is bij hen vergeleken een broekje. Als voorlaatste ook tot het bestuur toegetreden ter vervanging van deze veteranen. "Het wa6 al enige tijd bekend dat ze zouden weggaan en het was daarom belangrijk dat ik een tijdje kon inlopen". Zwanenburg: "Het duurt gewoon een paar jaar voor je de foefjes en de oneffenheden kent". Zwanenburg zat 27 jaar geleden in de bouwwereld. "Ik denk dat dat ook de aanleiding is geweest om mij te bena deren". Daarmee wijst hij meteen op een belangrijk eigenschap van een be stuurslid: hij moet contacten hebben. "Hij moet een beetje de weg kennen. Ik bedoel: iedereen weet toch dat het makkelijker werkt als je wat mensen kent. Zo'n André de Jong, die is direc teur van de Groenoordhallen en kent de artiestenwereld een beetje. Hij zegt dan: je moet die en die nemen en hij weet hoe je dat voor elkaar kunt krij gen". In 1960 lieten de contacten in de bouw wereld te wensen over en dus werd J.P. Zwanenburg ingelijfd. "Toen Du Prie er bijkwam, ben ik wat anders gaan doen. Kan ook geen kwaad als je een beetje rouleert". Zwanenburg was voor 1960 als commissielid al actief voor het jaarlijkse hoogtepunt in Lei den. "Ik stond bij het lunapark. Daar werd toen nog toegang op geheven. Dat kostte een paar kwartjes en ik moest daarop toezicht houden". Sfeer De tijdelijke verhuizing van de kermis naar het terrein van de Groenoordhal- was voor het bestuur aanleiding bij hem voor raad aan te kloppen. Als "Leidenaar in hart en nieren" was het niet moeilijk om aan een volgend ver zoek, tot het bestuur toe te treden, ge hoor te geven. "Ik dacht aanvankelijk wel: ik doe het niet zo lang. Ik loop zo'n dag maar heen en weer en mijn vrouw is dan alleen. Is niet leuk natuurlijk. Maar het aardige is dat de dames van het bestuur elkaar ook een beetje ge vonden hebben. Zij is toen in het ha ring en wittebrood terecht gekomen en daar is ze nog steeds druk mee in de weer". De sfeer in het bestuur, daar zijn ze het alledrie over eens, laat nauwelijks iets te wensen over. Zwanenburg: "We hebben allemaal onze eigen bijdrage en iedereen is bereid het zijne te doen. Dat is wel typerend. Ja, je kunt echt wel zeggen dat het een vriendenclub is. Niet dat we allemaal bij elkaar over de vloer komen, maar de sfeer is erg ple zierig. Stel, ik kan iets niet in orde krij gen en ik bel daar een ander bestuurs lid over op. Hoor ik daar verder niets Volgende week donderdag begint de inschrijving voor haring en wittebrood. Een eerste teken dat drie oktober weer in aantocht is. Voor de honderdste maal wordt Leidens ontzet in officieel verband gevierd. Het bestuur van de 3 October-Vereeniging zet het feest extra luister bij met onder meer een postkoetsenrace die volgende week zaterdag in Groningen begint. Drie bestuursleden (twee oudgedienden en een nieuweling) vertellen over hun motieven, de organisatie die de viering van drie oktober vergt en hoe zij de feestdag zelf als werkdag ervaren. door Bart Jungmann Het toenmalige bestuur van de 3 October-Vereeniging tijdens de viering van het vijftigjarig jubileum. Heruer: 'Alles zelf doen voor schoolproject'. meer van, dan kan ik ervan op aan dat het in orde is". Janssen: "Ik zal niet zeggen dat het al lemaal vrienden van je worden, maar het zijn uitstekende mensen om mee samen te werken. Je kunt dit ook niet doen zonder veel understanding en dat laatste dan als understatement be doeld. Je ontmoet lui die je anders niet ontmoet en dat geldt zeker voor mij omdat ik buiten Leiden woon en werk (Janssen woont in Sassenheim, werkt in Den Haag, red.). En dan heb ik het niet alleen over lui in het bestuur, maar ook daarbuiten. Hekkenzetters bij voorbeeld. Ik weet nu dat er een uitste kende vent zit bij de gemeentelijke af deling hekkenzetten. Had ik anders nooit geweten". Honkvast De vijftien mannen (het onderwerp 'Vrouwen in de Vereeniging' slaan we nu maar eens over) die het bestuur vor men zijn een apart slag. Allereerst is het een honkvast gezelschap. Heruer: "Hebben ze ook meteen tegen mij ge zegd: als je het doet, doe je het voor een poos. Nu ik het werk een beetje ken, kan ik me dat ook wel voorstellen. Het kost zoveel tijd om een beetje inge werkt te raken". Mede daarom is het moeilijk om men sen te vinden, zegt Zwanenburg. "Je zoekt bij voorkeur lieden die zelf in het verenigingsleven actief zijn", voegt hij eraan toe. Bestuursleden worden dus gevraagd, ze dienen zich niet zelf aan. Heruer: "Zoiets bedenk je ook niet zelf'. En verder? Zwanenburg: "Je zoekt ook mensen uit het vrije beroep. Mensen die niet van negen tot vijf uur op kantoor zitten en absoluut niet weg kunnen bij hun baas". Het regéntenrijk mag dan inmiddels omver geworpen zijn, deze omschrij ving wekt toch wel de indruk dat het bestuur een select clubje uit het Leidse circuit vormt. Handig voor een jongen met ambities. Heruer: "Dat lijkt me een overdreven beeld. Voor mijzelf geldt het in elk geval niet. Ik zit in het onderwijs en heb dus persoonlijk ver der niets aan dat bestuurswerk". Jans sen: "Ik geloof niet in dat idee. Maar als het daarom zou gaan, heb je dat toch gauw genoeg in de gaten. Zo iemand zou het niet lang volhouden". 'Feessie' De taak van het bestuur van de 3 Octo ber-Vereeniging wordt het kernach tigst omschreven door de nestor van het gezelschap, J.P. Zwanenburg: "We proberen gewoon een leuk feessie te maken, dat is alles". Een wel erg be scheiden samenvatting van een feessie dat over de honderdduizend gasten trekt en een behoorlijke organisatie vergt. Wanneer begint dat? Zwanenburg: "Eigenlijk als je bezig bent met de op tocht van dit jaar, werk je al een beetje aan die van het volgend jaar. Je denkt: gut, dat is aardig, je verzamelt wat ideeën en zo heb je wat in voorraad. Soms ben je daar twee maanden mee bezig en dan kan het nog best niets op leveren. Je moet het werk ook wel een beetje uitsmeren als ik dat woord mag gebruiken. Het bestuurswerk blijft toch een vorm van vrijetijdsbesteding. Je zit met de vakantiemaanden en ie dereen gaat tegenwoordig zes keer op vakantie. Dus de maanden juni, juli en augustus kun je wel vergeten". "Zo rond de jaarvergadering in mei moet alles dus zo'n beetje in orde zijn. Daar kunnen de leden dan hun mening geven. Nee, veel kritiek is er eigenlijk niet. Het is toch feitelijk dat ze het wel prettig vinden dat de bestuursleden het werk opknappen. Een algemene tendens. Het verenigingsleven leeft toch steeds minder. En dan hebben wij nog niet eens veel te mopperen. Op zo'n vergadering zijn toch altijd nog zo'n 55 mensen". Op een aantal van zesduizend leden is dat overigens nog niet overweldigend. Het plannen maken en de vrijheid die je daarbij hebt, dat is wat Janssen zo aantrekkelijk vindt van het bestuurs werk. "Alles kan, echt alles. Ik zal in mijn eentje nooit een fakkeloptocht kunnen organiseren, als ik dat al zou willen. Maar binnen zo'n vereniging kan dat en dat idee alleen al vind ik zo leuk". "Je staat voor een brug in Gouda, er schiet je iets te binnen en dat levert voor drie oktober een optocht op. Zoiets. Ik weet een mooi voorbeeld: mijn moeder had een koekoeksklok en dat ding verdomde het. Ik heb die klok mee naar huis genomen. Op dat mo ment hadden we nog niets voor de op tocht. Ik loop een paar dagen rond met die klok en op een gegeven moment denk ik: is dat niet iets? Is er met die klok niet wat te doen? Zo'n grote koe koeksklok, een Beiers orkestje er on der. Ik zag het al helemaal voor me. Je gaat verder denken: Big Ben, zonne wijzer. Je gaat erover lezen, je praat er over en uit die koekoeksklok van mijn moeder ontstaat dan de optocht. Kijk, dat vind ik nou enig". Maar het werk kent ook minder leuke kanten. Janssen: "Aan de ene kant weet ik dat ik het zal missen als ik er uit ben. Aan de andere kant zegen ik de dag wanneer het zover is. Niet alleen omdat je fantasie op raakt, maar ook om van het gezeur af te zijn. Niet meer dat muziekkorps dat nog steeds boos op je is, omdat je ze de vorige keer een grote bek hebt gegeven. Heerlijk moet dat zijn". Janssen was al langer van plan ermee te stoppen. "Maar er zo vlak voor de Janssen: 'Bedrijven vonden die postkoetsenrace wel een gek plan'. (foto's Holvast) honderdste viering uitstappen, dat zou toch een beetje te gek zijn. Gaan ze nog denken dat je er uit bent gegooid. Dus heb ik me voorgenomen die twee laat ste jaren er nog eens keihard tegenaan te gaan. Net alsof het mijn dagelijkse werk is. Ik ben er nu dus ook inder daad dag en nacht mee bezig". Komt ook door de extraatjes die aan de honderdste officiële viering van het ontzet zijn toegevoegd. Ook daarvoor hebben de bestuursleden in goede har monie een verdeelsleutel gevonden. Als archivaris van de 3 October-Ver eeniging werkt Zwanenburg mee aan de samenstelling van een gedenkboek en is hij nauw betrokken bij de inrich ting van een tentoonstelling in De La kenhal over honderd jaar Vereeniging. "Toen in het bestuur werd besloten om ook iets voor de scholieren te doen, was het natuurlijk duidelijk dat dat mijn pakkie-an was". Samen met een aantal anderen kwam Heruer uit op het project 'Leiden, het klapstuk van Ne derland'. Elke school heeft een doos ontvangen met daarin suggesties en hulpmiddelen voor een project over de stad. Dat moet uitmonden in een pre sentatie van wat er uit die projecten is geworden. "Dat is echt hard werken geweest", herinnert Heruer zich. "De vereniging heeft helemaal geen apparaat achter zich. Dus je moet echt alles zelf doen. Van het vouwen van kartonnen dozen tot het schrijven van al het materiaal. En nu zitje toch met een beetje mach teloos gevoel. Je stopt er van alles in en je moet maar afwachten wat er uit komt". Postkoetsen Janssen wierp zich onder aanvoering van voorzitter Rörsch op de meest spraakmakende aanvulling op het feest: de postkoetsenrace van Gronin gen, via Alkmaar naar Leiden. De twaalf authentieke postkoetsen ver trekken 13 september en komen 20 september aan. Ook Janssen herinnert zich hoe dat aan de bestuurstafel ter sprake kwam. "We wilden als vereni ging iets doen om Leiden te promoten, niet iets voor ons zelf. Het feit dat je honderd jaar bestaat is geen verdien ste. Er blijkt alleen maar uit dat er lui zijn die het leuk vinden. De vraag was: hoe doe je dat? Eerst was er het idee van een autorace en ik meen dat André de Jong toen zei: met postkoetsen is het veel leuker". De PTT werd benaderd (inmiddels ook wel bekend in en rond Groningen), be drijven werden aangezocht om de race te sponsoren en niet te vergeten de ei genaars van postkoetsen. Alom en thousiasme. Janssen, werkzaam bij de werkgeversorganisatie VNO, nam de bedrijven voor zijn rekening. "Wat mensen aan hun jas getrokken", noemt hij dat. "En ze vonden het over het al gemeen wel een gek plan". Er werd een erecomité gevormd met daarin onder andere de commissarissen van de be trokken provincies. Maar die lijmpo ging bleek niet eens nodig: op lokaal niveau was iedereen langs de route meteen bereid het zijne te doen en het zou Janssen daarom niet verbazen als dit 'uniek gebeuren' een traditie wordt. Allemaal leuk en aardig, die extraatjes, maar drie oktober blijft toch een feest van haring, wittebrood, kermis, hut spot. Zwanenburg beseft dat: "De kracht van ons feessie is het vast stra mien. Een aantal dingen ligt gewoon vast. De dankdienst en de Geuzen met hun haring. Daar is toen later de ko- raalmuziek bijgekomen, het lunapark en de optocht. Om de mensen 's mor gens ook nog wat te bieden zijn er de laatste jaren die ochtendevenementen. Dat zijn voor ons de krenten in de pap, want daar kun je nog wat mee doen". De vaste waarden van zo'n dag worden door de drie bestuurders ook aangewe zen als één van de redenen waarom drie oktober zich als volksfeest heeft kunnen handhaven. Zwanenburg weet nog een andere factor: de medewer king van het Leidse bedrijfsleven. "Bij na iedereen in Leiden heeft vrij. Het is een vaste snipperdag. Voor ons is dat een goede reden er een mooi feessie van te maken". Warenhuizen De enige bedrijfssector die wat schuin aankijkt tegen drie oktober is volgens Zwanenburg het grootwinkelbedrijf. Begin oktober komt de overheid met de kinderbijslag over de brug en daar merken de warenhuizen in Leiden niet zoveel van. Zwanenburg: "Daarboven in de top krijgen ze die cijfertjes bin nen van al die vestigingen en ze zien Leiden achterblijven. Weten zij veel, nog nooit van drie oktober gehoord. Dus zijn V D, P C en dergelijke nu 's ochtends open. Maar geen Leidenaar die op zo'n dag een winkel binnen- Heruer over drie oktober: "Het is ge woon een vaststaand iets. Het feest «it in de mensen, in de genen van de Lei- denaars. Ze krijgen het van kindsbeen mee. Voor niet-Leidenaars zitten er fa cetten aan die niet te begrijpen zijn. In een rij staan voor een paar haringen bijvoorbeeld. Maar het hoort er alle maal bij. Ik weet nog goed toen ik in Wassenaar op school zat. We hadden geen vrij voor drie oktober. Een leraar die heel goed wist wat drie oktober be tekende, heeft me toen naar huis ge stuurd. Ik zal dat nooit vergeten". Heruer en Zwanenburg vinden elkaar in één zin: "Drie oktober is een explo sie van een avond en een dag. Dan is het afgelopen". De laatste: "Neem vo rig jaar. De kermisexploitanten moch ten er een paar dagen aan vastplakken. Ik ben toen met mijn vrouw even bij het lunapark gaan kijken. Dat was niks. Een paar mensen van buiten, maar een Leidenaar zag je er niet Die viert drie oktober heel uitbundig, maar dan moet het ook afgelopen zijn". D-Day Hoe voelt een bestuurder van de 3 Oc tober-Vereeniging zich nu op zo'n feestdag? Janssen: "Voor ons is het dus absoluut geen feestdag. Ja, je hebt van die momenten. Als de taptoe bij voorbeeld goed fs gegaan, voel je je prettig". Over de spannningen van D- Day: "Je staat 's morgens op het bor des bij het reveil. Je kijkt naar het weer en je denkt: nou, als dat maar goed gaat. Je loopt naar De Waag en je ruikt de haring al van verre. Daarna de ko- raalmuziek en dan denk je: had ik toch maar die andere schoenen aangedaan, want het is nog verdomd koud. Met de optochtcommissie drinken we na de muziek een glaasje champagne in Klein Minerva, dat is vaste prik". "Daarna ga ik naar de Burggravenlaan. Daar is dan nog niets te beleven en elke keer weer denk ik: komt het wel goed? Ja, ik ben dan echt heel erg gespannen. Natuurlijk je hebt je routine'en je zult niet zoveel fouten maken. Maar één fout is al voldoende om de zaak in het honderd te laten lopen. Als de optocht eenmaal begonnen is, heb ik het niet meer. Dit jaar gaan we niet naar het sta tion. Bij die lus loopt het door verschil lende oorzaken altijd mis. Je komt ge woon te dicht onder de kermis. Daar om heb ik gezegd: ik laat mijn laatste optocht niet verpesten". "En dan na afloop van de optocht zie je al die gezichten. Je vraagt: hoe was het? Ze steken hun duim op en je denkt: hè, hè, het is weer gelukt Dan naar de gehoorzaal. Even praten met de deelnemers en vervolgens, dat is ook traditie, eten we als bestuur met elkaar. We bepraten de dag en sparen elkaar beslist niet. Gewoon de waar heid zeggen. Ja, en als het dan ergens fout is gegaan, heb je goed de pest in. Twee jaar geleden bijvoorbeeld, toen er van die gaten vielen in de optocht. Dat zijn dingen, die vergeet ik nooit meer". Weinig lol dus op drie oktober? "Nee, maar wat wel leuk is dat ik op zo'n dag van alles mag. Ik kan zomaar over de busbaan de Steenstraat inrijden. Dat klinkt natuurlijk heel kinderachtig, maar dat vind ik elk jaar weer leuk". Laatste keer Volgende maand is het de laatste keer dat hij zich dat pleziertje gunt. Zoals ook Zwanenburg zich dan voor de laat ste keer om half zes het bed uit moet om zich in het apepakkie te hijsen. Als archivaris blijft hij overigens nog wel bij de vereniging betrokken. "Ze zei den: voor dat archief hoef je niet te lo pen, dus dat kun je best blijven doen. Ach, ik heb er nog altijd aardigheid in en de ruimte voor. Ik ga er daarom nog maar even mee door". J.P. Zwanenburg, de Leidenaar in hart en nieren, is voorlopig nog niet uitge knepen. Zwanenburg: 'Ik ga nog door met archiefwerk'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23