De moeizame weg terug moederland Een nieuwe start van Marokkanen in hun ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1986 Vanaf 1976 stimuleerde de Nederlandse overheid migranten terug te keren naar hun moederland door ze financieel te steunen bij het opzetten van een bedrijfje aldaar. De regeling werd in 1983 opgeheven omdat ze te kostbaar werd bevonden. Jos Everaers bezocht in Marokko een aantal van die z.g. terugkeerprojecten. Ze worden, zo bleek, met wisselend succes bestierd. Over een glunderende bakker en een zuchtende garagehouder. "Als dit ook niet luktdan weet ik het niet meer". door Jos Everaers In de jaren zestig arriveerden in Ne derland vanuit de landen rond de Middellandse Zee tienduizenden mannen. Gastarbeiders. De wer vingsbureaus draaiden op volle toe ren. Nederland had te veel werk, al was het meestal zwaar en smerig. Het zou tijdelijk zijn. Dat dachten ook de gastarbeiders. Nu hard werken en flink sparen, daarna terug naar de fami lie om er liefst een eigen bedrijfje te be ginnen. Dat pakte anders uit. De meesten ble ven hier en in de zeventigerjaren kwam de gezinshereniging op gang. De terug keer werd uitgesteld,en nog eens uitge steld. Hun kinderen groeiden op. Nederland kreeg er definitief een kleurrijke groep bij. De overheid richtte haar beleid nu op hun aanpassing aan de Nederlandse samenleving, met behoud van de eigen cultuur. Maar de droom om terug te keren bleef sterk woelen. Vanaf 1976 bood de regering hun die kans met het z.g. Terugkeerprojectenprogramma. Migranten die in hun geboorteland een bedrijf wilden beginnen, kregen daar voor van de overheid een lening tegen een lage rente en een deel als gift. Een bureau oordeelde of de plannen reëel ge noeg waren. Bij een positief advies ging voor de migranten een lang gekoesterde wens in vervulling: terug naar huis om daar een boerderij of garage te beginnen. Maar de nieuwe start viel niet mee. Zuinig leven In Marokko zijn op deze wijze onge veer zestig bedrijfjes ontstaan, waarvan er veertig redelijk draaien. We hebben er acht bezocht. Sommige floreren, andere zijn mislukt. Maar in het algemeen houdt men zich met hard werken en zui nig leven op de been. Zoals bijvoorbeeld de familie Sanhaj. "Er is hier niemand die je helpt. Lig je in de goot, dan blijf je er ook liggen", zegt de Amsterdamse Anita Sanhaj (40). Ze is getrouwd met een Marokkaan en ze heb ben twee kinderen. In 1982 begonnen ze in een klein dorpje in Noord-Marokko een gemengd boerenbedrijf. Een grote overgang? "Natuurlijk, want in Nederland is je bestaan hoe dan ook gegarandeerd. Hier niet. Hier moetje hard werken en ook je hoofd goed gebruiken. Verzekeringen kennen we niet, we houden ons met as pirine op de been. We leven niet op het niveau van Nederland, maar we hebben te eten. Er is brood, thee en soms een stukje vlees". Ze zijn nog niet in staat de lening af te lossen. Er zijn nu 26 koeien en ze verbouwen aardappelen, tomaten, klaver en wintervoer. De akkers liggen er goed bij. Hun huis, eerst een ruïne, is opgeknapt. Op de boerderij werken drie knechten in vaste dienst en een paar sei zoenarbeiders. Ook voor hem was de aanpassing in Marokko lastig. "Je krijgt van de buren niet altijd goede adviezen. Ze zien je als een rijke Hollander die makkelijk wat hogere prijzen kan betalen. Maar ik ben hier tevreden. In Amsterdam kon ik niet meer ademhalen door die uitlaatgassen en de stank van de industrie. Ook word ik hier niet behandeld als een tweede hands auto. Hier ben ik eigen baas". Vrachtwagen Het volgende bedrijf ligt vijfhonderd kilometer verder. Oude, rammelende au tobussen zijn in het grootste deel van Marokko het enige openbare vervoer. Het is zeven uur in de ochtend. De ver trekplaats van de bussen lijkt meer op een drukke markt. Geschreeuw van kaartjesverkopers, schoenpoetsers, jon gens met bladen broodjes of zoetigheid, waterverkopers. Overal ligt de handel uitgespreid op de ongeplaveide straat. De bussen zijn niet alleen voor perso nenvervoer, maar dienen ook als vracht wagen. Van alles wordt op het dak ge sjouwd, ook de kippen. Als we eenmaal een plaats hebben veroverd, duurt het wel even voordat de bus vertrekt. Een bonte stoet loopt langs en door de bus. Verminkte, in lompen gehulde mannen en vrouwen schuifelen bedelend langs de passagiers. Voorin declameert een jongeman met luide stem een grappig verhaal. Na hem komen twee mannen in blauwe jellaba's die koranverzen op dreunen. De passagiers zijn een gemengd gezel schap van keurig in het pak zittende he ren, gerimpelde boeren met vuile jella ba's, tot op de ogen gesluierde vrouwen, oude mannen met tulbanden en jonge vrouwen in vlotte, moderne kleren. Ein delijk komt de bus in beweging. De laat ste sigarettenverkoper glipt naar buiten en de lange rit begint. De bus brengt ons verder naar het zuiden, bestemming Azrou. Dat ligt in een bosrijke, bergachtige streek en is Marokko's vakantieoord voor skiërs. Maar daarvan is op dit moment weinig te merken. Geheimzinnig In Azrou moet een kippenfokkerij lig gen. Na lang zoeken - in dorpen zijn straten en huisnummers bijna nooit aan gegeven - vinden we eindelijk de broer van de eigenaar. Hij reageert zenuwach tig en sleept ons snel een café in. Het is volgens hem onmogelijk de fokkerij te bezoeken. Na enig aandringen wil hij Per tocht moet Tazi 4.500 Dirham in vesteren in dieselolie, visvoer en pro viand voor de bemanning. Op zijn boot werkt een kapitein en een achtkoppige bemanning. Tazi is bly terug te zijn. Hij is geboren in Safi en hier wonen zijn fa milie en vrienden. De meubelmaker kunnen we ondanks de hulp van bakker Labsita niet vinden. Een vriend laat weten dat hij dit week einde weg is. Daar kunnen we niet op wachten. Achterdochtig Want de tijd begint te dringen. We moeten nog vier bedrijven bezoeken, de komende duizend kilometer: twee kip penfokkerijen, een garage en een olij- venhandel. Ook deze kippenfokkers zijn terughoudend en achterdochtig. De toe gang tot de bedrijven blijft gesloten. De broer van de kippenfokker in de omge ving van Casablanca doet de boekhou ding van het bedrijf en staat ons aarze lend te woord. De man maakt een onbe trouwbare indruk en vertelt tegenstrij digheden. Eén ding maakt hij overdui delijk: hy en z'n broer hebben meer geld nodig. De zaken gaan volgens hem slecht. De kippenboer in Berkane denkt er hard over z'n bedrijf te verkopen en over te stappen naar de handel in kippenvoer. Feit is dat de kippenbranche in Marokko slechte tijden doormaakt. Door de crisis is het luxe en duurdere kippenvlees moeilijk te slijten. De concurrentie is hard en ook de grotere bedrijven hebben moeite overeind te blijven. De olijfhandelaar woont in Taourirt. Hij koopt verse olijven op, conserveert en verkoopt ze verder. De situatie is erg onduidelijk. Hy praat erg moeizaam Ne derlands en veel vragen blijven onbeant woord. Hy is niet afhankelijk van de olij- venhandel. Samen met z'n familie heeft hij daarnaast grote, vruchtbare akkers. De boerderij en de olijven staan volgens hem los van elkaar. Later zegt hij dat de knechten soms hier en dan daar werken. Het laatste bedrijf, een garage in Ber kane, lijkt goed te lopen. Maar de eige naar heeft weinig boodschap aan een verslaggever. De lening is volgens hem afbetaald, het gaat allemaal goed. En als z'n Nederlandse vrouw thuis was ge weest, hadden we wel een kopje thee ge kregen. Nu blijft het bij een praatje op straat. Stopgezet Het Terugkeerprojectenprogramma werd in september 1983 stopgezet. Een half jaar eerder vond staatssecretaris Kappeijne van de Coppello nog dat er 'waardevolle ervaringen mee waren op gedaan en redelijk goede resultaten ge boekt'. Maar later kwam zij op die me ning terug. Een paar cijfers. De overheid heeft in Marokko 3,7 miljoen gulden geïnves teerd als lening en 1,3 miljoen als gift. De totale inbreng van de remigranten be droeg 3,4 miljoen gulden. De projecten behelzen bij elkaar zo'n 240 arbeids plaatsen, waaronder de seizoenarbeid. Bij de presentatie van de nieuwe begro ting in september 1983 werd het pro gramma afgevoerd. Kappeijne van de Coppello was nu van mening dat het "een zeer kostbare aangelegenheid" was en geen garantie tot succes. Hiermee verdween echter de enige sti mulans om terug te keren naar het ge boorteland. In 1985 kwam de regering met een nieuwe regeling. Migranten, 55 jaar of ouder en langer dan vijf jaar in Nederland, konden met behoud van een aangepaste uitkering definitief vertrek ken. De experimentele regeling zou één jaar duren. Een kortgeleden uitgebracht rapport meldt dat er onder de Marokkanen wei nig belangstelling voor bestaat. Van de 1020 Marokkanen die van de regeling ge bruik konden maken, heeft slechts tien procent de aanvraag ingediend. De on derzoekers vermoeden een paar oorza ken. Voor de hier opgegroeide kinderen wachten in Marokko zware aanpassings problemen, vooral op school. En de weg terug naar Nederland is ook voor hen voorgoed afgesloten. Verder betekent weggaan een financiële aderlating: een lagere uitkering en geen kinderbijslag. Verlengd Het ministerie van sociale zaken heeft de regeling nu met een jaar verlengd tot november 1987. Staatssecretaris De Graaf vindt dat er nog te weinig bekend is over het gebruik en het effect ervan. Wellicht zal een aantal Marokkanen nog besluiten op deze manier te vertrekken. Maar de meesten zullen zich waar schijnlijk definitief in Nederland vesti gen. Hun kinderen volgen al sinds jaren het Nederlandse onderwijs dat - al is het met veel extra moeite - meer kansen biedt dan in Marokko. De gezondheids zorg en de sociale voorzieningen staan hier op een voor Marokko onbereikbaar peil. Ook het politieke klimaat is in Ne derland heel wat milder. Veel oudere Marokkanen zitten thans in de bijstand, ziektewet of wao. Om dan nu alle moeizaam opgebouwde rechten op te geven voor een warm plaatsje on der de Marokkaanse zon bij de familie, lijkt voor velen van hen onder deze voor waarden een te grote stap. Jos Everaers is redacteur van het Marok kaans-Nederlands maandblad 'Al Mizan' te Leiden Fotofraag Wim Lam boo exposeert tot 9 september foto's van deze reportagereis in galerie/koffiehuis Fenlx, Botermarkt 26 te Leiden. Tapijtweverij in Fes. Een schoen- annex kleermakerij in het stadje Nador. r Bakker Labsita in Safi: "Betrouwbaar en vast personeel" (foto's Wim Lam boo) "Maar als dat niet lukt dan dan weet ik het niet meer". Het bedryf is niet ver zekerd. Als er een ongeluk gebeurt, is het afgelopen. Het eerste jaar kon hij nog een deel van de lening terugbetalen, nu niet meer. Zijn Nederlandse vrouw, een kordate ex-verpleegster uit Vree wijk, denkt al aan terugkeren als het met de remmen ook niet lukt. Pratend over de voordelen van Marokko noemt ze de schitterende natuur en het klimaat. Maar, zo voegt ze er aan toe, van de na tuur alleen kan je niét leven. De omgeving beschouwt hen als rijke Nederlanders, echt accepteren is er niet bij. Omgekeerd is het voor hen ook moeilijk zich aan te passen aan het Ma rokkaanse leven. Dat is bijvoorbeeld ge duldig wachten op papieren, vriendelijk doen tegen alle autoriteiten. Driehonderd kilometer ten noorden van Agadir ligt de vissersplaats Safi. In het Chateau du Mer, een gerestaureerde vesting aan de zeekant van de stad, lig gen grote kanonnen. Naast veel Arabi sche symbolen staat er ook een Latijnse inscriptie op. De vertaling luidt: Ge maakt door Arent van der Put in Rotter dam, 1619. De Republiek der Verenigde Nederlanden was in die tijd het enige christelijke land dat wapens aan het isla mitische Marokko wilde leveren. Aanpakken In Safi zijn drie projecten: een bakke rij, een vissersboot en een meubelmake rij. Met de bakker, meneer Labsita (48), gaat het uitstekend. Hij begon in 1980. Na een jaar stevig aanpakken kon hij op gelucht ademhalen. Er kwam uitbrei ding met een opslagplaats voor meel en hout. Vorig jaar kocht hij een elektrische oven voor het luxe brood. Trots laat hij alles zien. Er zijn twaalf mensen in vaste dienst, met een Rensioen- en ziektekos tenverzekering. Ze verdienen gemid deld 1300 Dirham, wat in Marokko een goed loon is. "Ik betaal ze liever wat meer, dan heb ik ook betrouwbaar en vast personeel". Labsita is een tevreden man. Over vier jaar denkt hij de lening afbetaald te hebben. Meneer Tazi (36) is eigenaar van een vissersboot en kan zogezegd het hoofd redelijk boven water houden. Het eerste jaar (1984) kon hij de lening met onge veer 6000 gulden aflossen, maar dat zit er dit jaar niet in. Met de boekhouding op tafel zegt hij met zowaar een Limburgs accent: "Dat komt vooral door de geste gen prijzen. De prijs van een liter diesel olie is bijna verdubbeld. Verder is de opbrengst van de vis erg wisselend. Op een keer ging in Agadir 's morgens de vis weg voor zestig Dirham per kilo en 's middags voor tien". Garage 'Greet' in Agadir: de omgeving beschouwt eigenaar Hamou als 'rijke Nederlander'. wel aan de bakker vragen ons erheen te brengen. Hij vertrekt en even later komt er iemand binnen. De bakker? Nee, het is de knecht van de kippenfokkerij. Met een paar Franse woorden probeert hij uit te leggen dat z'n baas weg is en ver boden heeft om vreemden toe te laten op het bedrijf. Hij is een en al vriendelijk heid. maar kan er verder niets aan doen. Het bedryf loopt volgens hem wel, al zijn er wat problemen met de kou waar door er extra verwarming nodig is. Ook zijn er nu geen kippen, want die zijn vo rige week verkocht. Een nieuwe lading kuikens zou pas over een paar dagen aankomen. Met veel vraagtekens nemen we weer de bus, verder naar het zuiden. Het vol gende project, een garage, ligt aan de kust bij Agadir, 900 kilometer verder. De nacht valt snel, rond zeven uur is het donker. De reis gaat over de Hoge Atlas, het hooggebergte dat Marokko doormidden snijdt. Uit de radio schet tert harde Arabische muziek. Het is volle maan. Verlaten, woestijnachtige land schappen glijden voorbij. Een uur later lijkt iedereen te slapen. Buiten liggen witte, vierkante huisjes onder hoge palmbomen te schitteren in het maanlicht. De bus trekt moeizaam over hoge bergruggen en langs uitge strekte, kale vlakten. Een wonderlijke nacht. Bij een wegversperring stapt een jonge man de bus in. Met een koude, ar rogante blik onderzoekt hy de passa giers. Het slaperige geroezemoes valt weg. Het wordt doodstil. Een rij passagiers moet de papieren la ten zien. Het is de vierde controle tijdens deze rit. De mensen die slapen maakt hij ruw wakker. Een reiziger moet mee. La ter wordt duidelijk dat deze controles niet alledaags zijn. Koning Hassan II is bezig met een rondreis en zal hier over enkele dagen passeren. Concurrentie Enkele dagen later zitten we in een Nederlands ingerichte huiskamer te pra ten met mijnheer Hamou. Hij is sinds 1983 eigenaar van garage 'Greet' in een voorstadje van Agadir aan de kust van de Atlantische Oceaan. Het eerste jaar ging goed, daarna werd volgens hem de concurrentie heviger. "Ik begon als eer ste met een elektronische installatie voor het uitlijnen van wielen. Dat appa raat kostte 50.000 gulden. Na negen maanden kwamen er twee bij, hier vlak in de buurt. Nu struikel je er bijna over", zegt hij wat verbitterd. Kort geleden heeft hij een tweede hands draaibank gekocht Hij wil zich hiermee specialiseren op de remmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 27