Verrast door verraderlijk gas Het erbarmelijk lijden na de natuurramp in Kameroen ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1986 EXTRA PAGINA 21 Het vulkanische Niosmeer in het Afrikaanse Kameroen blies een week geleden een dodelijke gifwolk over drie dorpen. De 1.500 doden zijn inmiddels geborgen, maar de 600 gewonden lijden onder erbarmelijke omstandigheden. Onze verslaggever Taco Slagter zag hoe de bureaucratie haar tol eiste en sprak met de Nederlandse pater Fred ten Horn die van dichtbij getuige was van de natuurramp. "De doden lagen overal. Ik moest uitkijken waar ik reed". door Taco Slagter Hij probeert te glimlachen wanneer dok ter Pisoh van de medische post in de rimboe van Kameroen de deken weg slaat. Maar het gezicht van de tienjarige Thomas Che verandert snel in een pijn lijke grimas. Diens borstkas, buik en be nen zijn verbrand. Paarse met wond- vocht bedekte vlekken geven de ernst aan. Dr. Pisoh kijkt bedenkelijk en schrijft penicilline voor. Het zijn echter de laatste flesjes medicijnen. Sinds het vulkanische Niosmeer in Kameroen een week geleden een dode lijke gifwolk over drie dorpen uitblies, heeft nog geen nieuwe deken het ramp gebied bereikt. De naar schatting 1.500 doden zijn inmiddels begraven, maar de ruim 600 gewonden lijden onder erbar melijke omstandigheden. De plaats van de tragedie ligt in een nauwelijks met gewone auto's te berei ken uithoek van Kameroen, zo'n 500 ki lometer ten noordwesten van de hoofd stad Yaounde. De aanhoudende tropi sche regenval van dit moment maakt van de karrensporen door het oerwoud, een modderpoel, waarin de te grote vrachtwagens tot in hun assen wegzak ken. Bovendien eist de bureaucratie haar tol. Gistermiddag zijn hulpgoederen uit diverse landen niet verder gekomen dan de provinciehoofdstad Bamenda. En ook daar staan ambtenaren met lange lij sten te turven en te stempelen. Terwijl ladingen dekens de regen absorberen en straks helemaal niet meer te tillen zyn. Fenomeen Voor Kameroen is het een fenomeen: zowel de mysterieuze gifwolk uit de met miboenen kubieke meters water bedek te krater van Nios als hoe je hulpverle ning op efficiënte wijze op gang brengt^ Vulkanologen uit Frankrijk en de Ver enigde Staten hebben de afgelopen da gen het meer geobserveerd en er proe ven genomen, maar zijn daarbij niet ver der gekomen dan de conclusie dat de kooldioxide in het mengsel van zwavel en andere gassen de dood heeft veroor zaakt. De hulperleners roeien letterlijk tegen de onafgebroken stroom regenwa ter op om nog enige soelaas aan de slachtoffers te kunnen bieden. Om meer aan de weet te komen van dit unieke maar tevens bizarre natuurver schijnsel en de verschrikkelijke gevol gen daarvan is men aangewezen op oog getuigen. Die zijn nog te vinden in de stad Wum, en tussen de verzameling hutten die tussen de bergen in het oer woud met maar liefst 32.000 inwoners. Daaraan zijn ruim duizend vluchtelin gen toegevoegd. Het zijn de overleven den met hun diepe trieste verhalen. On der wie de Nederlandse pater Fred ten Horn uit Veendam die in diens missie post van Wum 300 van deze stakkers tij delijk huisvesting en voedsel heeft gebo den. De priester wordt donderdagavond in het pikdonker bereikt. De laatste 80 kilo meter door het bos hebben ruim vijf uur in beslag genomen. Een in de modder gestrande ambulance van een andere missiepost gaf ruim een uur oponthoud. Pater Ten Horn is samen met nonnen in een donker zaaltje bezig met de voedsel verdeling. De tussen een enkel bed op de grond uitgespreide matrassen herber gen per stuk tenminste drie vluchtelin gen, onder wie veel kleine kinderen. Longen aangetast Een vrouw strompelt naar buiten. Tus sen het slijm van haar braaksel zijn bloedsporen waarneembaar. „We zien nu pas", zegt de priester, „de gevolgen Luchtfoto van het Nios-meer in het noordwesten van Kameroen. Om en nabij 1500 mensen vonden de dood als gevolg van het giftige vulkaangas dat op 21 augustus uit het meer ontsnapte. van het gas bij de mensen van wie we aanvankelijk dachten dat ze het gif goed hadden doorstaan. Bij velen zijn ook de longen aangetast. Bij ons is een kind overleden ten gevolge van een longoe deem. Steeds meer mensen beginnen te hoesten. Morgen komt er een dokter, maar het probleem is dat het ziekenhuis je hier al overvol is en we nauwelijks me dicijnen en andere middelen hebben om zowel de symptomen als de oorzaken te bestrijden". Het relaas van de pater over de gevol gen van de ramp, waarvan hij vermoede lijk de eerste getuige was, schokt. „Vast staat dat op donderdag 21 augustus, 's avonds rond negen uur, zich twee keer in het Niosmeer een explosie heeft voor gedaan. Daarbij zijn gassen vrijgekomen die de al ten dele slapende bevolking van de in de vallei gelegen dorpen Cha, Subum en Nios hebben overvallen. Ik hoorde er pas zaterdagmorgen van". „John Nkwain, een inwoner van mijn parochie, kwam in paniek naar mij toe en meldde dat er bij Nios iets vreemds was gebeurd. Hij zelf had donderdag de hele dag met zijn dochter in Subum ge werkt en wist zich nog te herinneren 's avonds twee explosies vanuit het meer te hebben gehoord. Hij was bewusteloos geraakt en pas de volgende morgen weer bijgekomen. Zijn dochter lag dood naast hem. Hij is gevlucht uit angst dat er mis schien weer iets vreemds zou gebeu- Ten Horn informeert meteenm nadat gehoord te hebben de districtscomman dant van Wum die op zijn beurt de mel ding 'hogerop' doorspeelt. Intussen be reikt een man uit Cha op de brommer het bewoonde gebied van Wum en ver haalt ook over een 'mysterie'. Ten Hom: „Hij had hetzelfde verhaal als John. Op de vlucht was hij een jongetje tegenge komen en had dat kind achterop de brommer meegenomen. Volgens het verhaal van de jongen waren zijn vader, moeder en drie broertjes dood. Ik wilde niet meer langer wachten en samen met het gezag hier formeerde ik een konvooi om richting Nios af te reizen. Om half tien vertrokken we". Krampachtig De Nederlander ziet bij het dorp Cha de eerste gevolgen van de ramp. Overal lijken. Maar het dorp is al gevuld met vluchtelingen uit de omgeving. Die ver tellen dat het in Nios net zo erg is. „Ik wilde daarheen, maar de militaire com mandant weigerde dat. Hij was bang. Dacht dat er weer zoiets vreemds kon gebeuren. Ik probeerde hem ervan te overtuigen dat het gevaar voorlopig was geweken. Dat er overlevenden waren. Maar hij durfde niet. Ik ben toen alleen met die jeep doorgereden". Ten Hom beschrijft de rit naar Nios: „Ik zag er geen teken van leven meer. De doden lagen overal. Ik moest uitkijken waar ik reed. Voor de deuren van hun# huizen, op het erf, overal lagen dode mensen. In krampachtige houdingen. Maar ook in de hutten trof ik lijken aan. Deze dorpelingen waren in hun slaap verrast door het verraderlijk gas. Uit het aantal doden dat buiten lag, maakte ik op dat er was geprobeerd te vluchten. Dat was duidelijk te zien. Een afschuwe lijk gezicht. Nog nooit eerder heb ik oog in oog gestaan met een uitroeiing van een dorp. Want op één na hebben al dui zend inwoners van Nios het niet over leefd". De correspondent van de BBC maakte bij de eerste berichtgeving over de ramp een vergelijking met de effecten van een neutronenbom: alles staat overeind, be halve het menselijke en het dierlijke le ven. Ten Hom kan zich daarin vinden. „Ja, zo zal het er by een kernoorlog met dat soort bommen ook uitzien". Wat pater Ten Hom ziet en ruikt, is 36 uur later. Hij wil niet teveel uitwijden over de stank en andere narigheden ten gevolge van de al in verregaande staat van ontbinding verkerende lijken. „Ik was ernstig bezorgd over de hygiëne en de kansen op een epidemje. Een massale evacuatie op korte termijn bleek onmo gelijk. Dus werden de overlevenden op gedragen de hutten op schoppen en hou welen te doorzoeken om de graven te delven. Maar voor al die doden was er te weinig gereedschap. Uiteindelijk is er een aantal al in uitgegraven latrines te recht gekomen". Massagraven Het delven van massagraven duurt Eén van de overlevenden van de giftige vulkaanuitbarsting in het Niosmeer. Deze vrouw kwam er met brandwonden van af. Zij wordt thans verpleegd in een ziekenhuis. (foto api twee dagen. Door een toeval is pater Ten Hom ook de eerste die boven het Nios meer heeft gevlogen. „Terwijl ik de eva cuatie van de overlevenden probeerde te regelen, vloog er zaterdagmorgen rond het middaguur een helikopter over. Een dokter was op weg naar een ernstig zie ke patiënt in een naburig dorp. We wen ken naar de piloot om te landen. Dat ge beurde en samen met de artsen hebben we boven het meer gecirkeld. Het zag er roestbruin uit, maar voor de rest was er niets bijzonders te zien. Maar de hellin gen van de krater lagen bezaaid met honderden doden en geiten. In hun buurt de eveneens omgekomen herders en hun gezinnen. Een macaber beeld". De kadavers van deze veestapels zijn nog niet opgeruimd, zoals we op een af stand kunnen waarnemen. Dichterbij kunnen we niet komen. De auto stokt in de blubber. Naar het Niosmeer lopen kost tenminste drie uur. Bovendien is het verboden gebied. Voor drie maan den, zoals de autoriteiten hebben be paald. Mede omdat het water vermoede lijk is vergiftigd. Na de eruptie van de vulkaan heeft het dagen achtereen gere gend. Via een overloop van het meer is het besmette water in de lager gelegen riviertjes, de drinkwatervoorziening van de drie dorpen, gestroomd. Gedroomd Heeft pater Ten Hom de gevolgen van de ramp ervaren, Sulé Amaroe (22) uit Nios heeft het aan den lijve ondervon den. Hij zit gehurkt voor een barak van het ziekenhuisje van Wum. Sulé is, of be ter gezegd was, herder. Behalve 56 fami lieleden is hy ook zijn bron van inkom sten kwijt: een veestapel van 20 koeien en geiten. Hoe hij als enige van Nios de giframp heeft overleefd, kan hij zelf niet verklaren. Maar zijn verhaal zal duide lijk maken dat er een mogelijkheid voor de dorpelingen is geweest om aan de dood te ontsnappen. „Ik was die avond thuis en sliep nog niet. Mij is verteld dat het negen uur was toen ik twee kort op elkaar volgende ex plosies hoorde. Daarop volgde het ge raas van de wind. Ik vond dat abnor maal, want het regende op dat moment niet. Eigenlijk wist ik al dat het iets met de vulkaan te maken had. Daarna.raakte ik bewusteloos. Pas bij het licht werd ik weer wakker. Alsof ik heel diep had ge droomd. Gek genoeg, lag ik buiten. Ik moest zijn gevlucht, maar dat kon ik mij niet meer herinneren. Overal zag ik do den. Het leek of ik nog droomde. Ik ren de van de plek weg, zonder te beseffen wat ik deed". Sulé vertelt de ervaring van een neef, ook een herder en die avond met het vee op de helling vlak bij het meer. „Die zag na de knallen vuur uit het meer komen en een enorme kolom rook die snel neersloeg. Hy is met zijn vrouw en kin deren naar een hoger gelegen plek ge rend en dat is achteraf bekeken zijn red ding geweest". Sulé geeft hiermee aan wat vulkanolo gen al hebben verklaard. Kooldioxide is een gas met een hoog soortelijk gewicht, dat na een ontsnapping laag bij de grond blijft hangen. Zouden de slachtoffers de bergen zijn ingevlucht, zo zij daartoe de kans hadden, dan was het dodencijfer aanzienlijk lager geweest. Aardbeving Maar ook ais zij hun hutten niet had den verlaten was de kans op overleven groter geweest. Het feit dat er veel over levenden zijn, wijst erop dat het gas niet alle woningen is binnengedrongen. De dorpelingen hebben echter de explosies met een aardbeving in verband gebracht en hebben daarnaar gehandeld. Bij zo'n natuurverschijnsel blijf je niet in huis. De wind waarover Sulé sprak moet heet zijn geweest, wat blijkt uit de ver wondingen van de overlevenden. Dr. Pi soh laat ons de patiënten met de ernstig ste brandwonden zien. Hij wijst daarbij ook op de longklachten. Veel gewonden hebben de hete lucht ingeademd die sa men met de verwoestende werking van zwavel en andere bijtende gassen be schadigingen aan het ademhalingsstel sel hebben veroorzaakt. Er is in het ziekenhuis waar dr. Pisoh wekr maar plaats voor 158 zieken. Over de vijf barakken zyn er nu ruim 500 ver deeld. De meesten bivakkeren op de grond, al dan niet van een matras of een deken voorzien. Het is op de zalen rond uit een puinhoop. Moeders geven tussen de afvalresten van voedsel en verband op het beton hun baby's de borst. Een jongetje van naar schatting driejaar pro beert bij de tepel van zyn doodzieke moeder te komen. Maar de vrouw ligt ro chelend half op de buik. Naast het slaap matje ligt een hoopje braaksel. In de andere barakken is de situatie al niet anders. Er zijn niet voldoende be zems, schoonmaak- en ontsmettings middelen voorradig. In het gras voor de barakken stapelt het vuil zich op. Boven de schillen van maiskolven en bananen zwermen de vliegen. Uitpuilend Tegen een muur van een barak wor den röntgenfoto's gedroogd. Het zieken huisje heeft een primitief röntgenappa- raat en voor de deur van het gelimprovi seerde laboratorium puilt het van de pa tiënten met longklachten. Dr. Pisoh wil, om ruimte in het ziekenhuis te maken, weten hoe het met de longen van de ge wonden is gesteld. Niet al te ernstige ge vallen, moet hij naar zijn zeggen helaas weer naar de stad terugsturen. In de hoop dat daar opvang is. Wanneer we de medische post van Wum verlaten, wordt het hoofd van de door de regering in Yaounde afgevaar digde medisch team door de staatstele visie geinterviewd. Repliek op de bu reaucratische afhandeling van de hulp verlening ontwykt de hematoloog prof. Kaptue. Alles verloopt naar wens. Er is alleen een vervoersprobleem, beweert hy. De Maltezer pater Filip Muskat is een andere mening toegedaan. Wij spreken hem later op de ochtend op een buiten post van de katholieke missie vlakbij bij het meer van Wum. „We zijn nu een week verder en nog niets van al die hulp goederen heeft ons bereikt", zegt hij. „Ik denk dat ze verkeerd bezig zijn. Voedsel, dekens en vele andere artike len zijn in Kameroen te koop. Dat gedoe met overladen van het ene vliegtuig naar het andere om de provinciestad Bamen da te bereiken verloopt veel te ambtelijk en kost veel te veel tijd. Behalve medicij nen hebben we geld nodig. Dan kunnen de spullen direct worden verkocht. Jeeps en andere lichte vrachtauto's wor den gehuurd om de spullen in Wum af te leveren". Filip Muskat is echter bezorgder over de toekomst. De streek is bezaaid met meren die zich uitstrekken boven kra- térs. „Wat in Nios is gebeurd kan ons hier in Wum morgen treffen", zegt de priester aan de rand van het oogstrelen.- de Wum-meer. Roestbruin Want ook met dit meer is er in het verleden al iets aan de hand geweest. Soms is het water roestbruin. Net zoals dat nu by Nios het geval is. Ook is er regelmatig massale vissterfte waargeno men. Muskat: „Er moet een internatio naal geleid wetenschappelijk onderzoek komen naar de gedragingen van deze vulkanische meren. Je moet er toch niet aan denken dat er uit dit meer een gif wolk opstijgt. Dan is het met 32.000 mensen gedaan. Het moet toch mogelijk zyn een waarschuwingssysteem te ont wikkelen, zodat de bewoners op tijd kunnen worden geëvacueerd. Alleen de wetenschap kan een veel grotere ramp voorkomen". Triest betld uit het dorp Souboum, in het noordwesten van Kameroen. Behalve deze koe overleefden ook 7Ó0 dorpelingen de ramp niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21