'Ik heb er
veel gemak
van gehad'
'Sofietje' is nog volop
actief op modegebied
Da's waar ooh
Ex-miss Corine Rottschafer:
'Je raakt er nooit over uitgepraat'
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1986
EXTRA
PAGINA 21
Corine Spier-Rottschafer (47 thans)
legt een foto van een willekeurige
miss-verkiezing naast een foto van
een willekeurig model. Ze wijst op
het verschil: het fotomodel laat zich
van haar eigenzinnigste kant zien,
terwijl de Missen - vijf in getal -
schijnbaar identiek lachend in de
lens kijken. "Allemaal hetzelfde",
oordeelt Corine Spier-Rottschafer
streng. "Een lach van oor tot oor en
allemaal hebben ze hetzelfde lange
haar".
De les die ze uit deze vergelijking
trekt, ligt voor de hand: "Missen zijn in
de regel geen goede fotomodellen. Het
mogen dan mooie meiden zijn, maar bij
een fotomodel kijk je naar iets anders.
Een fotomodel laat zien wat ze aan heeft,
niet hoe ze er zelf uitziet".
Corine Rottschafer (in 1962 trouwde ze
met architect Edo Spier) kan het weten.
Als uitzondering op haar eigen regel was
ze zowel miss als model. Sinds 1964 be
stiert ze 'Corine's agency', het oudste
modellenbureau van Nederland. Zeven
jaar eerder was ze als zeventienjarig
meisje Miss Holland geworden. "Ie
mand die bij de organisatie betrokken
was, zei: daar moet je aan meedoen. Ik
heb dat toen voor de aardigheid gedaan,
absoluut. Helemaal niet met het idee dat
het iets zou kunnen opleveren".
Ranzig
De mooiste meisjes van 1957 - althans
zij die tot de allermooiste gekroond wil
den worden - hadden zich verzameld in
het Amsterdamse Krasnapolksy. "Het
ging er nog vrij knullig aan toe. Van die
lullige vragen: wat doe je, waar kom je
vandaan, naai je je eigen kleren?".
Rottschafer illustreert de ranzigigheid
van de laatste vraag met een cynisch
lachje. Zegt dan relativerend: "Ach, veel
meer kun je er ook niet uithalen. Het zijn
allemaal jonge meisjes, zonder enige er
varing. En dat is ook zo typerend voor
een miss-verkiezing: het is meissies kij
ken, meer niet".
Een bezigheid die voor haar voorna
melijk prettige gevolgen had, zowel op
korte als lange termijn. Op grond van
haar uitverkiezing kon Rottschafer een
jaar later met succes aanspraak maken
op de titel Miss Europa en in 1959 werd
ze zelfs de mooiste van de wereld bij een
verkiezing in New York.
Die titel had ze in meer opzichten aan
zichzelf te danken. Behalve voor
schoonheid en uitstraling moest Rott
schafer zelf zorgen voor het geld om de
reis te maken. "Die tweeduizend gulden
heb ik bij elkaar moeten bedelen. Net zo
als voor mijn kleding".
De zuinigheid van de Nederlandse or
ganisatie stond in geen verhouding tot
het enthousiasme waarmee Corine Rott
schafer bij haar terugkeer werd ont
haald. "Het was in die tijd een hele ge
beurtenis toen ik Miss World werd. Ik
werd op Schiphol ontvangen, zoals te
genwoordig voetballers £n wielrenners
worden binnengehaald".
De naam Corine Rottschafer was op
eens een begrip. "Ik heb veel gemak van
mijn titel gehad", verwijst ze naar haar
verdere loopbaan. "Die miss-verkiezing
betekende toch een stapje in de goede
richting. Anders was het misschien toch
een baantje bij een confectionair gewor
den".
Zoals ook het amateurisme in de i
dellenwereld van toen haar in de kaart
speelde. "Je had in Nederland nog geen
agencies of iets dergelijks. Het wereldje
was klein. Een paar fotografen, een paar
modellen. Heel amateuristisch, maar
wel zo leuk als je het vergelijkt met nu".
Als Miss World overschreed Corine
Rottschafer vele grenzen en in het bui
tenland deed ze als model een hoop er
varing op. "Ik leerde hoe professioneel
het daar toeging". Na haar ontmoeting
met architect Spier groeide de behoefte
om minder te reizen.
Het idee van een modellenbureau
kreeg in 1964 gestalte. "Ik sprak daar
over met de paar bladen die je toen had.
Libelle en Romance, het huidige Ave-
Ze zagen allemaal wel wat in zo'n
bureau".
Behalve het bemiddelende werk vat
Corine Rottschafer haar werk samen on
der twee noemers: het opvoeden van ta
lent en het begeleiden van modellen. "Er
is helaas niet een bepaald sjabloon te be
denken waaruit automatisch het ideale
model komt rollen. Dat ligt bij ieder mo
del weer verschillend. Bij de één werkje
aan de beweging, bij de ander aan de ge
laatsuitdrukkingen".
Voortdurend houdt Corine's Agency
het oog open voor nieuw talent. "Dat
heeft te maken met mijn idee van
werken. Wij hebben niet een groot foto-
Foto boven:
Corine Rottscha
fer nu. Mooie
missen zijn zijn
zelden bruikbare
modellen". On
der: als Miss
World in 1959 te
Londen. Het is
meissies kijken,
meer niet".
(foto's GPD/archief)
door Bart Jungmann
archief waaruit je op afroep
kunt plukken. We hebben echt een zoe
kende functie,, zijn steeds op zoek naar
nieuwe gezichten. Er zijn 'nu alweer een
paar mensen bij die nog niet in de catalo
gus staan".
Professioneler
De nadruk ligt bij Corine Rottschafer
op mode. "We doen ook wel wat reclame
en dat wordt eigenlijk steeds meer. Er is
een duidelijke tendens dat er meer
mooie mensen in reclames worden ge
bruikt". Maar het modewerk kan nog al
tijd op een persoonlijke voorkeur reke
nen. "Het is veel professioneler en je
kunt er professionals mee kweken.
Danslessen, spraaklessen, noem maar
op. Mode is niet iets waarvan je zegt: dat
ga ik eens een jaartje doen. Na dat jaartje
begin je het eigenlijk pas net te snap
pen".
Inmiddels is Corine's Agency al lang
niet meer het enige bedrijf dat vraag en
aanbod op de modellenmarkt met elkaar
in contact brengt. "Er zijn zo'n honder
tachtig bureaus in Nederland", schat Co
rine Rottschafer. "Dat is echt gigantisch
uit de hand gelopen. Zo langzamerhand
kom je in elke plaats wel zoiets tegen.
Maar veel stelt het natuurlijk niet voor.
In Amsterdam heb je vijf bureaus die
echt groot en op alle gebieden werkzaam
zijn".
De animo om model te worden is ken
nelijk wel zo groot dat het een dergelijk
groot aantal bureaus rechtvaardigt. Cori
ne's Agency ontvangt gemiddeld acht
telefoontjes per dag van meisjes en (ook
wel) jongens die het in deze richting wil
len proberen. Zo'n overstelpend aanbod
vereist eén strenge selectie. "We vragen
allereerst een aantal gegevens, zoals de
lengte. Dan vallen er al een stel af. De
mensen die overblijven, vragen we fo
to's op te sturen en dan resteert een
klein percentage
sprek hebben".
"Soms, als ik zin heb, spreek ik ook
weieens mensen aan, bijvoorbeeld op
het strand. Maar meestal zijn dat dan
toch niet de juiste personen. Het gaat er
vooral om dat ze Ausdauer hebben. Een
mooi figuur of gezicht is niet genoeg. Ze
moeten doorzettingsvermogen hebbed,
ze moeten bereid zijn hard te werken en
ze moeten bereid zijn om onder moeilij
ke omstandigheden te werken. Model
zijn is een leuk vak en er valt een hoop
geld mee te verdienen, maar het is wel
een gave en het vereist een hoop disci
pline".
Mede daarom zijn mooie missen dus
zelden bruikbare modellen. Corine Rott
schafer weet het uit ervaring. "Een jaar
of tien geleden heb ik het zelf nog eens
georganiseerd. De overkoepelende orga
nisatie in Parijs was niet zo tevreden
over de mentaliteit van de meisjes dié
uit Nederland kwamen. Het is best wel
een aardige show geworden, maar het
heeft mij niets opgeleverd".
"Ik heb meteen besloten het nooit
meer te doen. Ik vond het ook niet leuk.
Dat gedoe eromheen. Altijd dezelfde
soort mannen die er omheen hangen. En
ik vind ook eigenlijk dat we met z'n allen
te ver zijn gekomen om hiermee door té
gaan. Een miss-verkiezing is toch eigen
lijk uit de tijd en publicitair levert het
zeker in Nederland ook nauwelijk nog
iets op".
"In Amerika is dat heel anders. Daar
heb je ook die hele lichaamscultus. Het
uiterlijk telt veel meer. Als ik er op par
ty's kom, word ik ook altijd geïntrodu
ceerd als ex-miss. Dan kan ik nog zo
hard roepen dat ik veel meer heb gedaan
dan miss zijn, maar daarin zijn ze ge=
woon niet geïnteresseerd. En al de man
nen die meteen bij je komen staan als ze?
horen dat je Miss World ben geweest.
Dat is weieens vervelend, ja. Maar ik heb
er toch absoluut geen spijt van. Ik heb er
een leuke tijd door gehad, ik heb veel
van de wereld gezien en ik heb er ieté
mee kunnen bereiken".
In aflevering 7 van de serie 'Da's waar ook'; twee vrouwen die blijvend naam vestigden op
modegebied. De een door Miss World te worden, de ander door Ranja te drinken.
door Anriemarie Zevenbergen
'Sofietje', voor velen een bekend
deuntje uit de beginjaren '60. Des
tijds gezongen door Johnny Lion,
toen de levenspartner van Sophie
van Kleef. Zij vormde de inspiratie
bron voor deze Nederlandse verta
ling van een oorspronkelijk Zweeds
liedje. 'Sofietje' begon op haar ze
ventiende jaar als mannequin en
manusje-van alles bij Dick Holt-
haus, werd fotomodel voor onder
anderen Paul Huf en begon medio
jaren '60 als zelfstandig mode-ont
werpster.
'Sofietje' anno 1986: nog steeds fragiel,
bijna meisjesachtig, nauwelijks één me
ter achtenzestig, maar ze is nu 45 jaar en
heeft een veelzijdige loopbaan achter
zich. Ze heeft zich met vrijwel alle facet
ten van mode beziggehouden. Vooral in
de jaren '60 was zij een bekende figuur
in de modewereld. In die tijd werd ze
zelfs de 'Mary Quant' van Nederland ge
noemd.
In modekringen wordt de naam Sop
hie van Kleef nog steeds in één adem ge
noemd met andere Nederlandse ontwer
pers, maar voor veel anderen is de link
tussen Sophie van Kleef en mode wat
vervaagd. Toch is ze nog steeds zeer ac
tief op ontwerpgebied. Binnenkort komt
haar confectiecollectie Continental Cast
in Amerika in de winkels en er wordt
hard aan gewerkt om die collectie ook in
ons land van de grond te krijgen. Daar
naast houdt ze zich nog steeds met cou
ture bezig. Onder haar eigen naam ont
werpt ze collecties. Samen met haar
partner Peter Schorr, die onder zijn ei
gen naam ook kleding ontwerpt.
Ingestudeerd
In een schitterend pand aan de Am
sterdamse Keizersgracht vertelt Sophie
van Kleef hoe ze begon, wat ze gedaan
heeft en wat ze nu doet. Tijdens het ge
sprek staat ze herhaaldelijk op en loopt
met bestudeerde élégance door de ka
mer. Ze is zich er duidelijk van bewust
hoe ze loopt en beweegt en ieder gebaar
lijkt ingestudeerd. Het 'mannequin-zijn'
is ze blijkbaar nooit vergeten, maar het
stoort niet. Het heeft toch iets 'eigens'.
"In 1957 ben ik bii Dick Holthaus be
gonnen. Ik wilde graag naar de
kunstacademie, maar dat mocht ik niet
van mijn vader. Wij 'woonden destijds
naast zo'n academie en mijn vader had
zo zijn eigen mening over 'die kunste
naars'. Ik zat op de zaterdagmiddag-te
kencursus en dat vond hij wel genoeg.
Ik heb toen Dick opgebeld en kon bij
hem terecht. Daar heb ik als mannequin
gewerkt. Het eerste wat ik bij hem
mocht, of eigenlijk moest doen, was
strikken aan hoeden stikken. Ja, daar
lach je nu-om, maar in die tijd zaten aan
alle hoeden strikken en zo, dat was heel
belangrijk".
Sophie bleef zo'n twee jaar bij Dick
Holthaus werken. Ze leerde er de kneep
jes van het vak. Door haar werk als man
nequin kreeg ze ook herhaaldelijk foto-
opdrachten voor onder meer Paul Huf.
Maar het bloed kroop waar het niet
gaan kan en haar drang om te ontwerpen
kreeg de overhand. In die tijd maakte ze
zelf haar kleding en die trok de aan
dacht. Ze kreeg wat opdrachten en op
die manier begon zij zich te bewegen op
het ontwerpterrein. Ze maakte kleding
voor theaterfiguren en begon in 1966 sa
men met Johnny Lion een boetiek. Een
jaar later begon ze ook voor de confectie
te ontwerpen. In '71 sloot ze de boetiek
en vertrok met de schilder Paul de Lus-
sanet naan Parijs. In Parijs ontwierp ze
een jaar of vier collecties voor het Zwit
serse merk Brazilia. Een collectie voor
'jonge leuke vrouwen', zoals ze het zelf
omschrijft. "Niet heel excentriek, maar
leuk en mooi".
Parijs
Eind jaren '70 ontwierp ze in Parijs
collecties voor Gérard Pasquier. "Dat
was wel leuk om te doen. Een beetje be
houdende collectie had hij. Niet mijn'
smaak, maar het was wel boeiend om te
werken voor mensen die toch iets leuks
willen maar nèt niet tè.'Gewoon goeie
rokken met overhemdblouses erbij. Kle
ding voor de beter betaalde secretares-
In 1980 keerde Sophie terug naar Am
sterdam. Ze had eigenlijk geen zin om
zelf aan een hele nieuwe collectie te gaan
beginnen. Via vienden hoorde ze toen
van een vacature modedocente aan de
Amsterdamse Mode Academie Vogue.
Ze kreeg die baan en had het er erg naar
haar zin. In die periode begon ze ook bij
de Rietveldacademie en daar leerde ze
Peter Schorr kennen. In september '82
begon zij samen met hem een boetiek
aan de Regulierdwarsstraat.
Maanden had ze met hem gewerkt om
een collectie samen te stellen voor de
boetiek. Maar een aantal maanden na de
opening werd de zaak twee keer in één
weekeinde volkomen leeggeplunderd.
"We zijn toen echt afgeknapt. We had
den daar maanden voor gewerkt. Samen
met twee naaisters hadden we alles zelf
gemaakt en dat was allemaal in één keer
weg. We waren wel verzekerd voor de
winkelwaarde, maar omdat we alles zelf
gemaakt hadden had het ons ook weer
maanden gekost om die collectie weer
gereed te krijgen. We zijn toen gekapt
met die boetiek. Ook al vanwege het gro
te aantal winkeldiefstallen. Meestal kle
ding van zuiver zijde of leer. Noodge
dwongen moet je alles aan van die plak
ken gaan doen of aan de ketting leggen
en dat is niet leuk meer".
Confectielijn
"Dus toen ben ik met een eigen con
fectielijn begonnen. Die is toen bij Am
sterdam Modestad nog getoond. Ik had
al eerder in opdracht collecties ontwor
pen voor Claire Mode. Een hele commer
ciële lijn. Dan moet je echt alles op een
rijtje zetten. En dat is ook zo met die col-
lectie Continental Cast, die nu in Ameri
ka uitgebracht wordt. Een lijn voor
Amerikanen die zo nodig dat Europese
willen. Ik heb dus niet Amerikaans moe
ten of hoeven doen. Er is een hele grote
groep Amerikanen die de Parijse of Eu
ropese sfeer en dat type kleding wil.
Voor hen is die collectie bedoeld. Ik heb
nu ook een showroom in New York".
"Alleen confectie ontwerpen bevre
digt me toch niet. Je moet altijd twee sei
zoenen vooruit werken. En je ziet die
kleding op dat moment niet gedragen
worden. Dat is pas later. Als je de collec
tie klaar hebt dan is het ook klaar en af.
De spullen worden opgehaald en je kle
ding is weg. Je hebt er geen echte bin
ding mee. Het is weg en doorgaan. Veel
meer technisch en afwachten of het zal
aanslaan. Ik heb het gewoon nodig om
daarnaast bezig te zijn met kleding die je
wel op dat moment gedragen ziet wor
den. Maar ook in mijn confectiecollectie
Sophie van Kleef (45) in haar
atelier aan de Amsterdamse Kei
zersgracht. Foto onder: met Ranja
met een rietje (1966). (foto-sGPD/archeo.
wil ik toch een zekere exclusiviteit.
Daarom laat ik de stoffen die ik gebruik
door Ten Cate zelf verven. Dan heb je
toch nèt even iets anders dan een an
der".
"Als ontwerp ga ik denk ik van mezelf
uit. Niet zozeer om het zelf aan te trek
ken, maar ik ga er wel van uit. Ik denk
dat iedereen dat wel doet".
voor een mode-ontwerper nog
iets echt nieuws te bedenken? "Nee, ik
denk inderdaad dat alles al eens gedaan
is. Je moet jezelf ook niet gaan forceren.
Je moet niet denken: nou moet ik iets
nieuws maken. Je kan beter iets moois
maken. Ik heb voor mezelf wel het ge
voel dat ik toch steeds iets nieuws ont
dek. Iets wat ik nog nooit eerder heb ge
daan. Maar dan zie je in oude modebla
den of op films toch zoiets
denkt: hé, dat is ongeveer hetzelfde als
wat ik gedaan heb. Vaak vind je details
die je zelf als nieuw ervaart toch terug irt
oude kostuumfilms. Die vind ik overig
gens heerlijk om te zien. Een echte inspii
ratiebron. Schitterende films met bij
voorbeeld Greta Garbo, met prachtige
kleding, draperieën en noem maar op"..
"Inspiratie vind ik eigenlijk overal
wel. De hele dag door zijn er wel aankno
pingspunten. Bijvoorbeeld een mooie
lucht. Of een bezoek aan de dierentuin:
Als je er even echt uit wilt, dan juist vind
je inspiratie. Je vindt altijd wel iets. Dié
ideeën sla ik dan op en daarop slaap ik
slecht. Je zou eigenlijk alles meteen
moeten uitwerken maar daar heb jé
meestal de tijd of de gelegenheid niet
voor. En vaak doe ik dat ook wel. Met als
gevolg dat ik kisten vol met krabbels eri
tekeningen heb".
Is ze nooit bang dat ze 'leeg' raakt?1
Geen ideeën meer heeft? "Daar heb ik
eigenlijk nooit over nagedacht. Het
werken houdt niet op. Tot nu toe heb ik
altijd wel ideeën. Ik heb heus wel eens
mijn twijfels maar ik heb nooit de angst
gehad 'leeg' te zijn. Ik heb meestal wel
plankenkoorts de dag voordat mijn coU
lectie wordt gepresenteerd. Die dag heb
ik zo'n gevoel van: och, hoe moet dat nu.
Een gevoel van twijfel dat de menseii
het niet mooi zullen vinden wat jé
maakt. Dat geeft spanning. En dat hou je
altijd. Of je maakt zulke gematigde din
gen dat mensen het altijd wel leuk viifc
den. Maar dan is de spanning eraf'.
Hoeden
Naast het ontwerpen van kleding
heeft Sophie een zwak voor hoeden. Ze
draagt altijd iets op haar hoofd. "Ik voel
me lekkerder met een hoed op. Ik vind
een hoed nét even een toevoeging aan
het geheel. Ik maak zelf ook hoedert,
maar dat doe ik al heel lang"! Ze wijst op
het hoofddeksel dat ze tijdens het ge?
sprek op heeft. Een zwart vilten creatie
met twee veren. "Een kwestie van in
vorm stomen, hier en daar wat stompen
en indeuken. Ik ben ook gek op die grote
strohoeden. Die vind ik schitterend. Eeii
hoed hoort er gewoon bij. Dat maakt het
af'.
Veel mensen kennen haar van eeii
wasmiddelenreclame. "Die STER-spot
.vond ik leuk om te doen. En ik stond er
ook wel achter. Tenslotte werk ik met
stoffen, dus ik had niet het gevoel dat ik
daar onzin stond te verkopen. En van
dat geld zijn we lekker op vakantie ge
weest. Ik zou niet alles doen voor geld:
Bijvoorbeeld zo'n reclame voor sham:
poo van 'me ene helft en me andere
helft'... nee, dat zie ik toch echt niet ziU
ten. Maar ik heb verder eigenlijk weinig
tijd om iets te doen buiten m'n werlt
Ik ben een tijdje bezig geweest me|
een idee voor een tv-programma, maar
dat is er toch niet van gekomen. Dat zou
een maandelijks terugkerend program
ma zijn over mode. Met gasten. Een
soort kruising tussen Sopja en Adriaart
van Dis. Ik had het leuk gevonden ont
het te doen. Maar ik heb toch eigenlijk te
weinig tijd om daadwerkelijk wat am
ders erbij te gaan doen. Mode is nu een
maal mijn werk en dat houdt nooit op;
Je raakt er nooit over uitgepraat. Ik weet
dat mode niet de oplossing voor een pro
bleem is. Maar het is mijn vak. Het inte;
resseert je of niet".