Ik ben niet uit op voordeeltjes' Politicus Het van Zeil wil af van imago van'kleine krabbelaar' ZATERDAG 5 JUL11986 EXTRA PAGINA 15 Piet van Zeil uit IJsselstein is staatssecretaris af. Deze week vertrok hij naar Heerlen om daar burgemeester te worden. Op zijn laatste dag als bewindsman praatte hij uitvoerig over zijn loopbaan, zijn affaires, zijn dankbaarheid en zijn ergernissen. Drie keer kwam hij in de publiciteit met zaakjes die met geld te maken hadden en waar een luchtje aan leek te zitten. Drie keer werd hij 'gezuiverd'. Maar het zit nog heel diep. In de eikehouten keuken van mevrouw Van Zeil drinken we een lekker kopje thee. Dat doet ze elke morgen met de Haagse chauffeur Van der Kley, die haar man, de staatssecretaris vah eco nomische zaken belast met onder meer het midden- en kleinbedrijf, uit IJssel stein komt ophalen. Piet van Zeil (58) voormalig katho liek vakbondsman, CDA-politicus, per 1 juli benoemd tot burgemeester van Heerlen, komt erbij staan. De sfeer is bovenal hartelijk. De finale van de WK van de vorige avond, het zo zonnige weer dat toch zo fijn is voor veel men sen: we kouten er genoeglijk over. En mij bekruipt een onbehaaglijk gevoel: moet ik deze vriendelijke man op zijn laatste dag als staatssecretaris („ik stel het op prijs dat u meegaat") nog weer lastig vallen met al die narigheid waar mee hij in de krant heeft gestaan? Maar ook al zou je het (tanden op el kaar) voor je willen houden, binnen een paar minuten komt het gesprek er toch op, want het zit Piet van Zeil bui tengemeen dwars. Affaires De afgelopen jaren heeft Nederland meegesmuld in drie Van Zeil-affaires: gratis tickets van de KLM, onbetaalde diensten van het bouwbedrijf Van der Vliet Wernink, waar hij commissaris was. En laatstelijk: verdachte praktij ken bij de Utrechtse woningbouwver eniging Prinses Juliana, waar hij ook commissaris was. Allemaal zaakjes die wat met geld van doen hadden. Piet van Zeils blazoen werd steeds weer ge zuiverd. Of het voorval bleek onbedui dend: de onderhoudsman van „Julia na" had ondermeer een wijnrekje en een afdakje voor het IJsselsteinse haal- hout van de politicus getimmerd. Maar Van Zeil was zoveel liever in de krant gekomen met zijn prijsbeleid, zijn war me gevoelens voor de horeca en het toerisme, zijn inspanningen voor een beter consumentenbeleid, of zijn ge dachten over het regionale beleid en de toekomst van het midden- en kleinbe drijf. De ochtendthee is op, het is kwart voor negen, en in de diepblauwe rege ringsauto verlaten we IJsselstein. Op weg naar het Noordoverijsselse Blok zijl, waar de staatssecretaris zich heen rept voor een van zijn laatste activitei ten: het aanzitten aan een culinair hoogstandje, namelijk het zeven gan gen ontbijt van het restaurant Kaatje bij de Sluis. „Weemoed", zegt de scheidende on derminister, terwijl Van der Kley de grote weg opdraait. „Weemoed, dat ge voel heb ik zeker. Veel medewerkers op het departement, en ook veel rela ties van buiten, hebben gezegd: wat jammer dat u weggaat. Ik heb collegia le contacten altijd zeer op prijs gesteld. Als ik wist dat iemand ging verhuizen, of dat zijn vrouw ziek was, of dat hij in zijn vrije tijd studeerde, dan vroeg ik daar nogal eens naar". Van Aardenne -Ik las een citaat over u en uw minis ter: Zo'n boer als Van Aardenne is, zo aardig is Van Zeil Van Zeil, op zijn hoede: „Dat citaat over de heer Van Aardenne is nieuw voor mij. Ik heb een goed contact met hem". - Ook toen hij in opspraak kwam in de RSV-affaire? „Daar hebben wij uiteraard samen over gesproken. Ik vond het menselijk van belang om hem moed in te spre ken. Persoonlijke belangstelling is op zo'n moment belangrijk". - Had Van Aardenne die belangstel ling ook voor u toen u in opspraak raakte in de Juliana-zaak? „Wij hebben daar ook een enkele keer over gesproken". - Dacht u in die dagen ook: nog liever door een omstreden gratis wijnrekje in de publiciteit dan door een RSV-affai- „Mag ik het zo zeggen, ik heb beide zaken in het geheel niet op prijs ge steld. Maar ze waren wel van geheel verschillende orde". Van alle bewindslieden heeft Van Zeil hier te lande vermoedelijk de meeste kilometers gemaakt, zo'n hon derdduizend per jaar. „Ik had me voor genomen eenmaal per veertien dagen een CDA-vergadering bij te wonen, waar dan ook. Daar ben ik redelijk in door Tony van der Meulen geslaagd. Ik ben, overal in het land, veel naar congressen geweest. Maar in de publiciteit is de aandacht nogal ko men te liggen op het openen van win kelcentra. Daar ontmoet je mensen die met het hele gezin hard werken en hun nek uitsteken. Dan zeg ik: mede door jullie komt er economisch herstel". - Er is in Den Haag nogal geksche rend gedaan over uw openingen, zo van: Van Zeil rijdt blijmoedig uit om de nieuwe verharde oprit van een SRV- man stijlvol te openen. „Al die kritiek doet geen recht aan mijn bedoelingen om de afstand tussen Den Haag en het land kleiner te ma ken. Ik heb het nog eens na laten kij ken: van de tien uitnodigingen werden er acht afgewezen. En ik ging door gaans op zaterdag of tegen de avond, als het werk in Den Haag klaar was. Daar staat tegenover dat ik in Den Haag slechts een enkele receptie heb bezocht. Ik vond dat ik beter bij de mensen in het land kon zijn dan, met alle respect, op de receptie ter gelegen heid van de verjaardag van een Afri kaans staatshoofd". Stijl - Een gevleugeld woord is een opmer king van Van Agt geworden: Voor een opening in stijl, bel Piet van Zeil. „Ik zal u nu eens uitleggen hoe dat gegaan is. Een goede vriend van Van Agt had hem gevraagd in Den Haag een reisbureau te openen. Van Agt bel de mij om wat gegevens over het reis- wezen en zei daarbij: Piet, eigenlijk zit ik in jouw winkel. Dat moeten we van elkaar kunnen verdragen, zei ik. Maar ik zal je wel memoreren, antwoordde Van Agt. Later hoorde ik dat dat die zin was geworden. „Een van de redenen waarom ik mij zorgen maak over de kwaliteit van sommige Nederlandse journalisten is dat ze het negatieve zoeken, en zo wei nig aandacht schenken aan de positie ve elementen. Dat citaat is nu al jaren oud, en wordt in allerlei publikaties steeds weer opgehaald. Wat heeft men daarbij voor?" - Toen bekend werd dat u zou ver trekken als staatssecretaris is een twee de citaat ook kwistig gebruikt. De op merking die Lubbers maakte toen hij fractievoorzitter was: Piet is, zoals wij dat noemen, een kleine krabbelaar. „Ik ervaar dat als teleurstellend, on rechtvaardig en als zeer grievend. Die opmerking stamt uit de dagen van die vliegtuigtickets. Lubbers heeft het in 1978 gezegd op het moment dat het on derzoek van Vondeling nog niet af was, en hij kennelijk dacht dat er toch wel iets aan de hand zou zijn". - Hebt u ooit gevraagd: Ruud wat heb je nou met die krabbelaar bedoeld? „Nee, want kort daarna heeft Vonde ling laten weten dat op collega Van Zeil niets viel aan te merken, en dat hij hoopte dat die opmerking net zoveel aandacht zou krijgen als de beschuldi gingen. En ik had zoveel vertrouwen in mensen dat ik dacht dat het boek daar mee gesloten was. Maar in de publici teit gaat je boek kennelijk nooit dicht. Heeft nou niemand de grootheid om te zeggen: die vent wordt wel ongeloof lijk getroffen. Drie keer beschuldigd, drie keer van alle blaam gezuiverd". Piet van teil: "Ik moest niet onderdak, ik ben zeer nadrukkéljk gevraagd als burgemeester". <fotoGPD> Geld „Alle drie gevallen hadden met ne venfuncties te maken, twee van de drie bij bedrijven waar het fout was gegaan. De echte verdachten, zo zal ik ze maar noemen, zijn onbekende mensen, die hoogstens met initialen in de krant ko men, ik ben bekend. En daar ga je. Mijn affaire, zoals u dat noemt, met de woningbouwvereniging Juliana stond ook helemaal los van de malversaties daar". Het had allemaal met geld te ma ken, waardoor de indruk bleef hangen van een lichte schraperigheid. „De mens is niet volmaakt, en ik wil me niet braver voordoen dan ik ben. Maar ik wil nu eens wat andere dingen noemen, die ik nog niet eerder vermeld heb: een aantal adviezen aan de Suri naamse vakbeweging heb ik in mijn vakantie gegeven, en ik wilde er niets voor hebben. Als technisch adviseur ben ik drie keer naar de Antillen ge weest voor het openbaar vervoer: ik heb nog een hele discussie met De Gaay Fortman gehad over het punt dat ik daar. naast mijn toelage als kamer lid, niet de gebruikelijke vergoeding voor wenste te ontvangen. Bij het bouwbedrijf Van der Vliet Wernink ging de commissarissenvergoeding omhoog van vijf- naar tienduizend guh den. Ik heb die verhoging niet geaccep teerd. Drie voorbeelden, die ik u noem, omdat ik af wil van de indruk, dat ik ontvankelijk ben voor voordeeltjes". - Maar hebt u door al het gedonder niet de pest gekregen aan dat wijnrekje dat door de woningbouwvereniging voor u als commissaris gratis was ge maakt? „Een vriendendienst. Mag ik het zo zeggen: als ik altijd klaar sta voor een ander, moet ik er dan spijt over hebben dat een ander ook eens klaar staat voor mij? De ouderhoudsmonteur van „Juliana" kwam twee keer per jaar tweeëneenhalf uur langs. Kleine klus jes, omdat ik zelf zo onhandig ben en door het drukke weinig thuis was. Het ophangen of verhangen van een schil derij. Een slepende deur. Een knopje aan een aanrechtkastje, dat soort werk. Als je alles bij elkaar optelt is het werk voor zo'n 1500 gulden in acht jaar com missariaat, zonder honorarium of on kostenvergoeding". Tuinbank - De woningbouwvereniging wil 6700 gulden van u terug hebben. „Ik ben tot geen enkele betaling ver plicht. Ik heb een advocaat genomen. Ze zitten fout met de ramingen. Het zijn maar kleine dingen, maar ik wil ze u toch noemen: op ons terras staat een houten bank, die mijn vrouw en ik van de woningbouwvereniging Juliana ge kregen hebben ter gelegenheid van ons zilveren huwelijksfeest. Die staat in de boeken voor ongeveer 2000 gulden aan materiaal en werkloon. Op mijn aan dringen heeft de rijksrecherche daar een technische deskundige bijgehaald. Die zei: die bank maak je voor 400 gul den. Ik ga dan maar voorbij aan het punt dat wij ons zelfs nog voor een ca deau dienen te verantwoorden". Terwijl de auto door vruchtbare wei den noordwaarts zoeft, kijkt Piet van Zeil me een tijdje aan en zegt, bijna op dicteersnelheid: „Op zijn persconfe rentie van 13 juni heeft Lubbers ge^ zegd dat ik een onomstreden politicus ben. En zeg nou zelf: de ministerraad had mij toch ook nooit als burgemees ter van Heerlen mogen voordragen bii Hare Majesteit de Koningin als er op mijn handel en wandel iets aan te mer ken was geweest". Hij gaat er lekker bij zitten als we het krijgen over zijn portefeuille, het mid den- en kleinbedrijf. Geroutineerd, maar enthousiast, komen de getallen: zestig procent van de werkgelegenheid in de marktsector, een aandeel van veertig procent in het nationaal inko men, de export bloeit als nooit tevoren, onder dit beleid zijn de inkomens weer terug op het niveau waar ze zaten voor de teruggang van '79. Vol vuur verhaalt hij over zijn nota over het toeristisch be leid en zijn stuk over het midden- en kleinbedrijf. Van Zeil: „Nederland weet daar veel te weinig van. Hard werkende mensen, lange werkweken van het hele gezin, vaak marginale in komens. Ik zeg steeds weer: zorg voor een goede ambiance, voor een modern produkt, voor een uitnodigende win kel". Dienstbaar - Waar let u zelf op bij het boodschap pen doen? „Ik doe het zelden, maar dan kijk ik of de winkel schoon is. Of alles netjes op de schappen ligt en of het personeel dienstbaar en correct optreedt". - Als u binnenkomt, gaat de bakkers vrouw natuurlijk meteen in de plooi staan. „Dat hou je met bekendheid. Ik heb als staatssecretaris mijn vakanties con sequent in eigen land doorgebracht en dan komen op een terras ook mensen naar je toe die je zeggen: ik heb het er al een hele tijd met mijn vrouw over, maar zie ik het góed, bent u niet de staatssecretaris Van Zeil? Ik kom er even bij zitten, want ik ben slager te Amsterdam, en ik wil eens met u pra ten". „Of een ander zegt: ik heb een cafeta ria. Waarom schaft u de maximumprijs voor patat niet af. Overigens: dat is in middels gebeurd. Je hebt ook kinderen die naar je toekomen om een handteke ning. Ik moet eerlijk zeggen: dat is een voldoening gevend gevoel. Ik geniet er ook van als tijdens de verkiezingsstrijd de voorzitter van een bijeenkomst zegt: u, mijnheer Van Zeil, hoef ik eigenlijk niet welkom te heten, want u komt door het jaar heen ook gewoon in het land, en niet alleen als er verkiezingen zijn. Op zo'n moment denk ik: de in vestering in tijd en energie is toch niet voor niets geweest". Kaatje We zijn in Blokzijl. De staatssecreta ris wordt door de waard van Kaatje bij de Sluis royaal welkom geheten: „Wat aardig dat u op uw laatste dag toch nog gekomen bent". Van Zeil: „Afspraak is afspraak, daar is dit kabinet sterk door geworden en het heeft ons op 21 mei geen windeieren gelegd". Hij straalt. Dit is zijn omgeving. Tij dens het zeven gangen ontbijt, ge maakt door studenten van de Middel bare Hotelschool te Zwolle als nieuw horeca-initiatief, worden vriendelijke woorden gewisseld. De staatssecretaris krijgt een mooi boek over de Zuiderzee. Terug in de auto zal hij zeg gen:,, De horeca en de toeristische we reld bieden ons vanavond een speciaal afscheid aan. Ik stel dat zeer op prijs". Als we, halfweg het wat verlate ont bijt, naar Den Haag moeten, bezoekt Van Zeil nog even de keuken, en roept over de kookpotten heen: Mensen wat doen jullie toch een geweldige job. Alcohol Van der Kley rijdt Blokzijl weer uit en we praten over het uitgebreid tafe len dat de staatssecretaris zo vaak is aangeboden. „Ik heb daar niet al te vaak aan deelgenomen. In wezen ben ik een zeer sober mens. Tijdens de vele tochten was het als regel: snel even een broodje. Er zyn tijden geweest dat ik alleen op zaterdag en zondag een war me maaltijd kreeg". - Terwijl de christen-democratie toch bekend staan om zijn bourgondische types. „Ik kan dat alles op zichzelf waarde ren. Maar het werk gaat voor. Ik rook bijvoorbeeld niet. Wat betreft alcohol heb ik met mezelf afgesproken dat ik op de helft van de dagen iets gebruik. Maximaal vier glazen bier, of drie gla zen wijn, of twee glazen bier en één glas wijn. Ik vind dat je ervoor moet zorgen om fit en vitaal te blijven. Want na de avond komt er weer een nieuwe dag waarop gewerkt dient te worden". - Maar u stamt uit een Hillegoms ca- „Ja mijn vader was caféhouder, hij stierf toen ik zes jaar was. Mijn moeder was verplicht om het café voort te zet ten, want sociale voorzieningen had je nog niet. Ze had er een geweldige he kel aan, als mensen boven hun theewa ter raakten, maar dat kwam natuurlijk voor. En dan werd ik als jongen uit mijn bed gehaald en met zo'n man meegestuurd, om te voorkomen dat hij op weg naar huis onder de tram kwam of te water raakte. Je mag wel zeggen dat ik van jongsafaan de schaduwzijde van overmatig alcoholgebruik heb meegemaakt. Ik dronk mijn eerste glaasje bier pas toen ik twintig was. Ik heb ook nog steeds de neiging om als iemand teveel gedronken heeft, de hel pende hand te bieden en de autosleu teltjes af te pakken". - Een partijgenoot heeft over u in een weekblad gezegd: ik heb het altijd een man gevonden die van zijn beperkte kwaliteiten het maximale heeft ge maakt, iemand die stug doorploegt. „Wat die beperkte kwaliteiten be treft: ik reken mezelf bepaald niet tot de genieën, zoveel zelfkennis heb ik wel. Maar ik denk dat ik mezelf een goede bestuurder mag noemen. Voor zitter in de vakbeweging, secretaris, voorzitter van de KVP, eerstp vicé- voorzitter van het CDA, vijfjaar staats secretaris: je mag dat toch zien als een bewijs van redelijke bestuurlijke kwa liteiten". komt het aan hebt er altijd hard voor moeten werken. „Ja, dat is wel zo. Toen ik in 1940 van de lagere school kwam behoorde ik tot de drie besten. De hoofdonderwijzer zei toen: zeg tegen je vader (die dus al zes jaar dood was) en je moeder dat ik vind dat je naar de HBS moet. Ik ver telde dat thuis, en mijn moeder, ik zal dat nooit vergeten, begon hard te hui len. Ten eerste omdat die hoofdonder wijzer na zes jaar nog niet wist dat mijn vader dood was, en ten tweede omdat ze de HBS niet kon betalen, want dan moest je naar Leiden of Haarlem. En daarvoor was geen geld. Het werd daarom MULO-A, met boekhouden. Later heb ik op het A. C. de Bruyn-in- stituut van de katholieke vakbeweging naar mijn idee dat tekort aardig kun nen opvullen". - Denkt u in deze afscheidsdagen wel eens: Piet je hebt het toch nog aardig ver geschopt met je MULO-A? „Ik heb alle reden om erg dankbaar te zijn. Voor m'n gezondheid, want daar heb je geen recht op, die krijg je van de Schepper. En voor m'n functies waarin ik, naar mijn idee, toch iets voor mensen heb kunnen doen. Terwijl ik er al acht jaar niet geweest ben krijg ik nu bij mijn afscheid nog brieven uit de Antillen, waar ik adviseur van de vak beweging was". - U hebt uw huis Caribe genoemd. „Ja, die mensen in het Caribische ge bied trekken mij. Zij hebben een dui delijke achterstand in kennis en in zicht van de samenleving. Maar ze zijn zo dankbaar wanneer je bereid bent op voet van gelijkheid met hen te praten, in een rol van dienstbaarheid om iets voor hen te betekenen. Op de Antillen had ik de bijnaam De Onderkoning. In Suriname noemden ze mij De Blanke Surinamer. De blijdschap van de men sen daar, en de dankbaarheid voor wat je hebt. Dat mis ik hier nogal eens". „Niet dat uitkeringsgerechtigden en minima het hier bepaald makkelijk hebben, ook doordat ze hun positie vergelijken met de anderen in de sa menleving. Maar als ik onze huisves ting zie, ons onderwijs, onze vrije tijds besteding, dan hebben wij toch zoveel meer dan grote delen van de wereld". Waardering Den Haag komt in zicht, nog één ver gadering, en nog één afscheidsbijeen komst. En dan is hij staatssecretaris af. Ik vraag aan Piet van Zeil of hij zich ondergewaardeerd voelt. Na enige aarzeling: „Laat ik het zo zeggen: het beleid heeft te weinig aan dacht en waardering gekregen, en daarmee ook degene die voor dat be leid politiek verantwoordelijk was". - Uw benoeming als burgemeester van Heerlen heeft reacties opgeroepen als: Piet moest onderdak. „Grievend, het heeft me zeer gesto ken. Want het is volstrekt onjuist. In ben vanuit het Heerlense en het Lim burgse CDA nadrukkelijk gevraagd. Ik ben weer als kamerlid gekozen, en er was (ik heb het daar met zowel Lub bers als Bukman over gehad) een dui delijk perspectief om opnieuw staats secretaris te worden". Bijna op de stoep van zijn ministerie komen wij op zijn mooiste moment: „Dat was toen Hare Majesteit de Ko ningin mij op 11 september 1981 beë digde tot staatssecretaris. Maar wel licht wilt u erbij zetten dat het één van de vele mooie momenten was".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 15