Joop fietst en Frangoise zorgt voor de rest. 5 UT 'Een apart geval, zo iemand komt er nooit meer' xV DINSDAG 1 JULI 1986 SPORT PAGINA 13 PARIJS (GPD) Joop Zoetemelk begint aan zijn zestiende Tour de France. In december wordt hij veertig jaar. Joop is daarmee de absolute kampioen in het Tour de France rijden. Hij kan dus gerust worden aangesproken met 'Monsieur Tour de France', hele maal los van de vraag of hij straks wint of niet. Joop fietst het hele jaar rond. Er is geen belangrijke wedstrijd of hij doet er aan mee. Vorig jaar werd hij wereldkampioen, in Italië. Dat hij dat allemaal kan, komt om dat hij getrouwd is met een Fran- gaise die Frangoise heet. De vrouw achter Joop, die er alles voor over heeft om het hem naar de zin te maken. Joop en Frangoise wonen in de buurt van Meaux. Met het geld dat Joop al fietsend heeft ver diend bouwde Frangoise voor hen beiden een hotel, dat ze helemaal alleen beheert. Ook Joop zelf maakt deel uit van het familiebezit. Joop fietst, Frangoise zorgt voor de rest. Op een warme middag in Meaux op het betonnen terras van het mo derne hotel Richemont (42 kamers, frs. 185-207) met Frangoise Zoete melk in een nauwsluitende bloe metjesjurk. Het terras welft zich over de Marne en het geeft uitzicht op het gemeentehuis en de plaatse lijke spaarkas. Achter ons is de deur naar het riante restaurant, waar koel-gedekte tafels staan te wachten op de komst van een groep bejaarden uit een autobus. Boven de ingang staan trots de let ters Heineken. In mijn glas glanst vocht van dezelfde naam. „Een vrouw moet de consequen ties op zich nemen als ze met een sportman trouwt", zegt Frangoise vermoeid maar tevreden, terwijl een ober zich hardop komt afvra gen of er genoeg stokbrood voor de ouden van dagen is ingekocht. „Ik onderga de onaangename momen ten en geniet van de goede, bij voorbeeld als hij wint. Als hij thuis is denkt hij altijd aan zijn regiem en aan zijn vorm en aan zijn fiets: als je dat niet vanaf het begin aan- vaardt, dan kan het nooit door gaan". „Ik leerde Joop in 1970 kennen", gaat Frangoise door. „Mijn vader (Duchaussoy) - de Tourleider van de laatste vijftien jaar - deed toen al aan de Tour mee. Hij had een druk kerij in Aulnaye-spus-Bois. Ik werkte bij hem en op een middag zei papa tegen me: „Ga maar op het velodrome kijken, want je hebt vandaag goed gewerkt en ik geef je vanmiddag vrij. Papa was bezig lui te recruteren voor een wedstrijd en daar ook zag ik Joop tussen de an deren, die ik al kende. Joop had toen al in de Tour meegedaan en mijn vader gaf hem een contract, dat ik toen nog voor hem heb opge maakt". Joop en Frangoise trouwden in 1971 en sindsdien heeft Frangoise alle contracten voor Joop opge maakt. Ze heeft zijn treinkaartjes en zijn vliegbilletten gekocht, een hotel voor hem gebouwd, zijn kle ren uitgezocht, naar hem geluis terd als hij sprak, hem goede raad gegeven en begrepen wat hij dacht als hij niets zei. Joop en Frangoise kregen twee kinderen, de nu 13-ja- rige Karei, bijgenaamd Karli, en Laetitia, die nu 7 is. Karli en Laeti- tia zijn in het huis van vader Du chaussoy op zo'n tien kilometer buiten Meaux, waar moeder Du chaussoy voor hen zorgt. Daar gaat ook Frangoise naar toe als ze uit het hotel weg kan, en af en toe Joop als hij niet ergens om het hardst aan het fietsen is. Gestolen Frangoise vertelt op het terras voor haar hotel deze dingen zonder enige bitterheid. Ze bekent dat ze langzaam op begint te raken van het hotel, dat het hele jaar vol is en dat ze zich voortaan helemaal aan Joop wil wijden, als die straks - en dat moment zal eens toch wel ko men - niet meer aan wedstrijden meedoet. In de hal van hotel Riche mont hangt een levensgrote foto van Joop, op de fiets uiteraard, en in de gang staat éen soort romeinse zuil, waarop een van Joop's tro feeën prijkt. Heel wat van de tro feeën die ooit in het hotel stonden opgsteld, zijn gestolen. De mooiste worden nu thuis bewaard. Nederlandse toeristen op door reis logeren in Hotel Richemont omdat ze weten dat het hotel van Joop is. Andere Nederlandse toe risten die van niets weten ontdek ken al gauw aan de foto's waar ze verzeild zijn geraakt en raken dan meteen heel enthousiast, vertelt Frangoise. Dit zijn nu uitgerekend de dingen waar Joop in het geheel niet van houdt. In zijn hotel staat Joop's gezicht meteen op half ze ven. Hij voelt er niets voor om met de mensen te praten. Niet dat Joop geen aardige man is. Maar Joop is op de wereld gekomen om te fiet sen. Hij is er niet om met mensen in hotels te praten. Thuis in vaders huis in Germig- ny praat Frangoise met Joop over- de kinderen en over koetjes en* kalfjes. Ze praat niet over de 'velo',. omdat ze zijn gedachten wil aflei den, en ze praat niet over het hotel, want daar houdt hij niet van, en ze praat ook niet over de zakelijke be slommeringen rond de onderme ning 'Joop Zoetemelk', want als ze dat zou doen zou Joop zich maar zenuwachtig maken. „Over mijn eigen kleine problemen praat ik niet, om hem niet uit zijn even wicht te brengen", aldus de onuit puttelijke Frangoise, terwijl ze weer een andere ober precies moet uitleggen hoe je een stoel van het terras tegen een geopende restau rant-deur zet zonder dat die door de tocht dicht kan slaan. Wereldreis Wat Frangoise op het ogenblik het meeste bezig houdt is het pro bleem van Joop's 'reconversie' en ze bedoelt daarmee de periode waarin Joop niet meer zal fietsen en zijn nog machtige hoeveelheid resterende energie in andere din gen zal moeten steken. Frangoise neemt dit probleem zo ernstig dat ze erover denkt de dagelijkse gang van haar hotel (hun hotel) binnen kort aan anderen over te doen. Ze wil met Joop een wereldreis gaan maken, zodat ze alle twee eens aan iets anders kunnen denken. En ze wil 'net als alle andere mensen ge woon in juli en augustus op vakan tie'. Toch gaat het hotel haar wel aan het hart: „Het is natuurlijk moei lijk om Joop op het persoonlijke vlak te bereiken maar na zestien jaar huwelijk begrijp ik hem na tuurlijk. In het begin heb ik nooit over zakelijke dingen gepraat, ze ker niet als hij aan het fietsen was en in het begin heb ik er voor ge zorgd niet te veel uit te geven. Dat geld beleg je dan later, en ik vind dat ik daar goed in geslaagd ben, vind u niet? Het hotel is van ons samen met het geld dat ik opzij had gelegd van de opbrengst van het fietsen. Ik was de eerste tien jaar altijd bij hem, ik was overal bij, al volgde ik de Tour niet van dag tot dag, omdat ik geloof dat dat alleen maar afleidt, maar ik was wel altijd bij de aankomst. Vader is chef van de karavaan en die houdt ook een oogje in het zeil. Technische raad gaf ik Joop nooit. Ik was zuiver en alleen de 'intendance". „Toen hij ouder begon te worden vroeg ik me af wat ik moest gaan doen, want er kon van alles gebeu ren, tenslotte had hij ook in '74 die lelijke val gemaakt en dat had ook anders kunnen aflopen. Ik zei toen dat we dat allemaal een beetje moesten gaan voorbereiden, dat einde van zijn fietsen, al was het voor mij een opoffering omdat ik niet meer mee kon en we min of meer gescheiden moesten gaan le ven. In '79 ben ik hier begonnen, er was helemaal niets en ik legde de eerste steen voor deze buurt hier. Ik heb altijd graag in de hotellerie willen werken: je verkoopt slaap en je verdient geld terwijl de men sen slapen. Door de week zijn er veel zakenlui, tijdens de weeken den toeristen. Joop is hier nooit. Hij heeft er het gevoel in een ge vangenis te zijn". Als Frangoise tegen het midda guur het restaurant binnen dren telt om zich op de gasten voor te bereiden en ik zelf aan een tafeltje ben gaan zitten om met Tourleider Duchaussoy een tong te eten, voor af gegaan door krulsla met geiten kaas, verschijnt Joop zelf in de zaal en begrijp ik wat Frangoise me ver telde toen ze zei dat ze zelf alle kle-> ren voor hem koopt. Duurste benen Joop is lang en verlegen, zijn ogen kijken vriendelijk en open, zijn haar is kleurloos van de zon. Hij verschijnt in de eetzaal als een ster van Wimbledon, gestoken als hij is in een korte en smetteloos witte tennisbroek, waaronder 'de duurste wielerbenen van Europa' (zegt schoonvader Duchaussoy) steken, en een even smetteloos ten- nishemd. We gaan weer naar het terras en drinken koffie. Joop ver telt over zijn aanstaande vertrek naar Holland en hij maakt grapjes met zijn schoonvader in een rap wielrennerfrans. Joop zal met de Mercedes gaan, waarvan Frangoise me vertelde dat ze er ieder jaar een nieuwe koopt, en een 'Mercedes' omdat die zo veilig, is. Dan komt Frangoise er weer bij staan om te vertellen dat ze zelf in drie en een half uur met de Mercedes van Meaux naar Leiden rijdt. Als ik hardop denk dit opschepperij te vinden voegt ze er zakelijk aan toe dat ze, als het maar even kan, twee honderd kilometer per uur rijdt. Frangoise houdt van Holland en van de Hollanders en als ze dat zegt meent ze dat ook, al is er een ding van de Nederlanders dat ze haat. Dat is hun gewoonte 'dat ze zich zonder van te voren aan te kondi gen zo maar bij je voor de deur staan. Bij ons in Frankrijk is het misschien wel geen noodzakelijke beleefdheid, maar toch wel een al gemeen geldende vriendelijkheid jegens de anderen datje eerst even opbelt of het wel kan'. Frangoise gaat door: „Ze zijn in Nederland natuurlijk heel gastvrij". Joop is geboren en getogen in Rijpwetering bij Leiden en daar gaat de familie (zoon Karli spreekt vloeiend Nederlands) regelmatig met een snelheid van 200 km per uur naar toe. „Het is ook heel pret tig om in Nederland boodschap pen te doen", aldus Frangoise, „dat zijn ook de enige momenten dat ik daar tijd voor heb. In Leiden ken ik alle winkels. Die zijn daar ook zo goed gegroepeerd en je kunt er je auto kwijt. Ik heb zo weinig tijd om dingen te doen dat ik niet naar de prijzen kijk. Ik probeer ook niet om ze om te rekenen naar de Fran se koers. Als iets me bevalt koop ik het". Magisch getal Om haar hals draagt Frangoise het cijfer 103, het magische getal dat Joop was toegewezen in de wedstrijd waarmee hij het wereld kampioenschap behaalde. „Ik heb het altijd om, het volgt me overal", aldus Frangoise. „Het werd me ge bracht door de juwelier van de ko ningin. Joop heeft er ook een ge kregen, als dasspeld". Hij was 39 toen hij het wereldkampioenschap won, maar toch was zijn mooiste dag toen hij de Tour won, ondanks het uitvallen van Hinault. „Die we reldtitel overviel ons een beetje, want je begint 's morgens en 's avonds ben je wereldkampioen. Met de Tour de France ben je veel langer en intensiever in de weer". Zoals Joop daar aan zijn tafeltje zit en koffie drinkt - vertelt me zijn schoonvader als we tenslotte toch nog aan de krulsla met geitenkaas toe zijn - heeft hij een hartslag van tussen de 38 en de 40. Een gewoon mens wordt dan met gillende sire nes naar een re-animatiecentrum vervoerd. Zo niet een sportman als Joop. Als er niets bijzonders ge beurt doet Joop deze zomer aan de Tour weer mee, dat bevestigt hij me nog eens met zoveel woorden op het terras. En beklaagt hij er zich bij zijn schoonvader over dat het parcours 'steeds meer over van die kleine en gevaarlijke weggetjes Spil Bij de abrikozentaart komt Fran goise aan ons tafeltje staan. De au tobus met bejaarden is vertrokken, Joop is in de Mercedes op weg naar Limburg, de diensters ruimen de laatste tafeltjes af. Op het terras is het 30 graden in de schaduw. Het ziet er dan in eens naar uit dat va der Duchaussoy, die zijn drukkerij al lang aan anderen heeft overge daan, misschien wel de sterkste spil is waarom het leven van Joop en Frangoise draait. Papa weet al les, papa organiseert en hij is de vriendelijkste man van de wereld: een hechte familie die voor de taak staat straks Joop bij te staan als hij echt aan de Tour de France en geen enkele andere tour meer zal mee doen. Er is nog wielerleven na Joop Zoetemelkmaar het zal wel even wennen zijn GRONINGEN (GPD) Is er nog een wielerleven na Joop Zoete melk? Jazeker. Alleen zal het even wennen zijn. Het is daarom nog niet zo gek dat de 'oude meester' is gezegend met de besluitvaardig heid van Heintje Davids, dé arties te uit een grijs verleden die haar publiek bij herhaling op het ergste stoppen voorbereidde, doch steeds maar weer op haar afscheid van de 'showbizz' terugkwam. Joop, bijkans de meest innemende sportman aller tijden, lijkt zich te willen spiegelen aan de, net als Zoetemelk op handen gedragen, Davids. „De Tour, nee, die rij ik nooit meer", liet Joop nog aan het begin van dit seizoen als een repe- teermachine horen. Afbouwen, luidde zijn devies voor 1986. Tot al snel bleek, dat Joop eigenlijk niet kan afbouwen en gewoon op de oude voet verder fietste; heel goed dus. En dus kwam de Tour weer ter sprake als Joop weer eens had verbaasd met een klinkende prestatie. En dus gaat Joop toch maar weer naar de Tour. Omdat-ie toch niets anders te doen heeft, omdat-ie zo hartstoch telijk van de stiel houdt, maar bo venal omdat-ie het allemaal nog ruimschoots aankan. Toch zal het wielervolk er dege lijk rekening mee moeten houden, dat het niet al te lang meer duurt dat Joop op zijn talrijke lauweren gaat rusten. Immers, de oude meester van bijna veertig loopt nu toch echt op zijn laatste renners- beentjes, al is dat niet af te meten aan Joop's nog altijd grootse da den. Zoals wereldkampioen wor den op je negenendertigste. Ech ter, ook de regenboogtrui die Joop vandaag de dag met de hem zo ka rakteristieke bescheidenheid draagt op zijn racefiets, kan niet verhullen dat het tijdpërk-Zoete- melk bijna ten einde is. Niemand heeft het eeuwige (wieler)leven, zelfs Joop Zoetemelk niet, al zou je zo langzamerhand anders doen vermoeden. Mocht het ooit zover komen dat Joop een ongetwijfeld droefgeesti ge punt achter zijn luisterrijke loopbaan zet, dan mag het gezegde 'partir, c'est mourir un peu' even zonder gêne uit de Franse kast worden gehaald. Vooral ook omdat er in Nederland niemand is die Joop kan doen vergeten. In de ver ste verte zit er zelfs geen opvolger van Zoetemelk aan te komen, zeg gen mensen die het weten kunnen. „Joop is een apart geval, zo iemand komt er nooit weer", weet Henk Lubberding, oud-ploeggenoot van Zoetemelk, bijna zeker. Jan Raas, Joops huidige direc teur-sportief, is minder definitief. „Zeg nooit nooit", stelt de Zeeuw. „Maar ik weet wel dat je renners als Zoetemelk niet zoveel tegen komt, dus ook in de toekomst niet. In België is men al jaren op zoek naar een opvolger van Merckx. Nou, die heeft zich ook nog steeds niet aangediend. Dus een opvolger van Zoetemelk kan nog wel even op zich laten wachten". De schijn Van tijd tot tijd staan er coureurs op die de schijn wekken 'een twee de Zoetemelk' te worden. Vijf jaar geleden stond half Nederland in vuur en vlam toen Peter Winnen de grote Bernard Hinault er op de flanken van de Alpe d'Huez bru taalweg afreed. De opvolging was geregeld, zo heette het. Winnen's ster is echter al weer gedoofd. Wel iswaar won hij na zijn revelatiejaar (1981) nog twee kanjers van berg ritten, maar de kleine Noordlim burger (die zich, vreemd genoeg voor een wielrenner, met heuse li teratuur bezighield) kon toch niet aan de verwachtingen voldoen. Hij bleek bij nader inzien toch niet compleet genoeg. Vooral in de tijd ritten schoot Winnen veel te kort. „Ik hc-b me zelf nooit als de op volger van Joop gezien", zegt de Winnen van nu. „Dat hebben pers en publiek van mij proberen te ma ken. Ik heb altijd al geweten dat ik niet zo allround was als Joop". Pe ter Winnen blaast nu een - overi gens behoorlijk - partijtje mee op het tweede plan. In een soort luite nant-functie verricht hij voorna melijk in de bergen veel nuttige hand- en spandiensten. Winnen was niet de enige in wie grote mogelijkheden werden ge zien als ronderenner van formaat. Hetzelfde werd gezegd van Henk Lubberding, Johan van der Velde en Stefan Rooks. Ook zij hebben hun beloften nimmer kunnen in lossen. Lubberding, in 1978 met de witte trui als winnaar van het jon-' gerenklassement op het erepo dium in Parijs, is net als Winnen een goede prof geworden. Gewaar deerd om zijn inzet in ploegver- band. Het niveau van Zoetemelk bleek evenwel ook voor de boeren zoon uit Voorst niet haalbaar. Lubberding: „Waarom niet? Zelf denk ik dat het er niet is uitgeko VlLLABb D£rAO lans w- Wf JMëkt» jtr $£f$R£' x chevalier NIMES_X (Co» «h» Granonlj if 20// ISOfclH LUCHON CARCASSONNE wr men door twee sukkeljaren. Die kun je in dit werk niet hebben. Dan sta je stil in je ontwikkeling en krijg je al snel een andere, dienen de rol opgedrongen. Echt tevreden over mijn carrière kan ik dan ook niet zijn. Ik zal nooit te weten ko men hoe het was gelopen als ik ge zond was gebleven". Mankementen En zo mankeerde er aan al die aanstormende talenten wel wat. Winnen en Van der Velde bleken onvoldoende snelheid te kunnen maken in de tijdritten, Lubberding verzeilde in de lappenmand en Rooks kon zich niet aanpassen in de strak geleide stal van Post. Neerlands nieuwe hoop is Erik Breukink, zoon van de directeur van de Gazelle-fietsenfabriek. De ze neo-prof sloeg onlangs op ver rassend krachtige wijze zijn vleu gels uit in de loodzware Ronde van Zwitserland. De jonge Breukink wor\ er een etappe, maar wat nog meer aansprak was zijn triomf in het niet kinderachtige bergklasse- ment. Wordt hij HEM dan? Zal hij op. korte termijn de vaderlandse troef worden in de grote etappe wedstrijden? Bergop heeft Breukink laten zien, dat hij wat in zijn mars heeft, terwijl de Gelderlander eerder al had bewezen uit het goede tijdri thout te zijn gesneden. Lubberding over zijn co-équipier: „Hü heeft het wel in zich. Maar er zijn zoveel fac toren die bepalen of hij het zal ha len. Hij moet natuurlijk niet, zoals ik, gaan sukkelen. En dat kan gauw in deze sport. Hij moet ver der nog veel leren. Mogelijkheden zie ik echter welbij hem, al is hij in mijn ogen geen opvolger van Zoe temelk. Dat is iewoon superklas- „Geen idee", zegt Peter Post als hem wordt gevraagd wie er in het spoor van Zoetemelk kan treden. „Dat zal niet eenvoudig zijn, daar moeten wij direct ook maar niet over praten. Ik zie zo'n man niet". De leider van de Panasonic-forma- tie wijst op het feit, dat er in de hele wielergeschiedenis maar weinigen van het kaliber Zoetemelk zijn voortgekomen, zoals er ook maar weinig goede klassementsrenners zijn en waren in Nederland. Met het noemen van de namen Wout Wagtmans, Ab Geldermans, Jan Janssen en Joop Zoetemelk kom je in een tijdsbestek van ruim dertig jaar een heel eind. „Dat heeft ook te maken met het profiel van ons land", meent Jan Raas. Zijn collega Post is het evenwel niet met hem eens. „Dan zouden bijna alle Fransen, Zwitsers en Spanjaarden goede etapperenners zijn. Nou, dat is niet zo. En aan de andere kant is het zo dat renners als Zoetemelk, Kuiper en Janssen groot zijn geworden zonder bergen om hen heen. Nee, dat verband zie ik niet". Gaf Post in het verleden nog wel eens op over de gemak zucht van jonge renners, nu,wil hij daar geen accenten meer op leg gen. Post: „Ach, in de tijd dat Zoe temelk in opkomst was, werden zulke dingen ook al door de oudere generatie gezegd. Natuurlijk, de hele maatschappij en levensstijl is veranderd, maar dat was in de ja ren zestig net zo. Toen ging het ook steeds gemakkelijker. Ik kyk niet meer terug, maar vooruit. Ik ben al weer met 1987 bezig". Besef Toch is er een degelijk verschil tussen de amateur Zoetemelk aan het eind van de jaren zestig en de hedendaagse amateurgarnituur. Tenminste, dat is de ervaring van Herman Krott. Deze Amsterdam mer, reeds meer dan 25 jaar de scepter zwaaiend over de amateur- formatie van Amstel, weet nog heel goed hoe intensief Zoetemelk des tijds al met het fietsen bezig was. Krott: „Joop deed alles volgens het boekje. Alles wat hij deed, deed hij perfect. Ik zeg niet, dat ze het te genwoordig niet goed doen, maar toch minder. De een soigneert zich goed, maar kan weer niet afzien. Een ander kan niet zonder een dokter, die heeft een begeleider no dig en die is mentaal zwak. Ik vind deze lichting amateurs te weinig verantwoordelijkheidsbesef heb ben. Ze kunnen ook niet zelfstan dig opereren. Alles moet voorge kauwd worden. Joop zocht zelf veel uit. Ik las laatst een interview met Rob Harmeling, dat is een ren ner van mij. Daarin kwam ook zijn begeleider aan het woord. Die man vertelde dat Rob niets anders dan fietsen aan zijn hoofd moest heb ben. Nou, daar ben ik het helemaal niet mee eens. Op die manier leg je zo'n jongen veel te veel in de wat ten". Die indruk heeft ook Jan Jans sen, in 1968 Oranjes eerste Tour winnaar. „Waar die nieuwe Zoete- melken blijven? Nou, volgens mij is dat een kwestie van mentaliteit. Je wilt mij toch niet wijsmaken dat oude knarren als Zoetemelk, Kui per en Knetemann beter zijn gaan rijden sinds tien, vijftien jaar gele den. Ik ben teleurgesteld in de ren ners van nu. Ze praten alleen maar over geld en naar de dokter gaan. Een gat in een krant rijden kunnen ze nog niet. De goeien natuurlijk uitgezonderd. Jongens als Lam- mertink, Lubberding en Van der Poel. Daar kun je op bouwen". Janssen (46) heeft nog wel eens de neiging om op de fiets te sprin gen en die jonge gasten eens te la ten zien wat koersen is. „Ik ben er natuurlijk te oud voor, maar als je soms dingen hoort... Adrie van der Poel was van de week bij me en vertelde me van een renner die over geld begon te zeuren tijdens het kampioenschap in Geulle. Van der Poel, zei hij, als jij niet betaalt, rij ik ook niet meer. Moet je na gaan, dat gebeurt in een groep die op drie minuten van de kop rijdt. Van zulke verhalen zakt mijn broek af. Als ik zoiets hoor, krijg ik steeds meer waardering voor me zelf. Dat klinkt misschien wat arro gant, maar zo voel ik dat gewoon. Nee, een derde Tourwinnaar zie ik voorlopig niet in aantocht".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 13