Joop fietst en
Frangoise zorgt
voor de rest.
5 UT
'Een apart geval, zo iemand komt er nooit meer'
xV
DINSDAG 1 JULI 1986
SPORT
PAGINA 13
PARIJS (GPD) Joop Zoetemelk begint aan zijn zestiende Tour de France. In december
wordt hij veertig jaar. Joop is daarmee de absolute kampioen in het Tour de France
rijden. Hij kan dus gerust worden aangesproken met 'Monsieur Tour de France', hele
maal los van de vraag of hij straks wint of niet. Joop fietst het hele jaar rond. Er is geen
belangrijke wedstrijd of hij doet er aan mee. Vorig jaar werd hij wereldkampioen, in
Italië.
Dat hij dat allemaal kan, komt om
dat hij getrouwd is met een Fran-
gaise die Frangoise heet. De vrouw
achter Joop, die er alles voor over
heeft om het hem naar de zin te
maken. Joop en Frangoise wonen
in de buurt van Meaux. Met het
geld dat Joop al fietsend heeft ver
diend bouwde Frangoise voor hen
beiden een hotel, dat ze helemaal
alleen beheert. Ook Joop zelf
maakt deel uit van het familiebezit.
Joop fietst, Frangoise zorgt voor de
rest.
Op een warme middag in Meaux
op het betonnen terras van het mo
derne hotel Richemont (42 kamers,
frs. 185-207) met Frangoise Zoete
melk in een nauwsluitende bloe
metjesjurk. Het terras welft zich
over de Marne en het geeft uitzicht
op het gemeentehuis en de plaatse
lijke spaarkas. Achter ons is de
deur naar het riante restaurant,
waar koel-gedekte tafels staan te
wachten op de komst van een
groep bejaarden uit een autobus.
Boven de ingang staan trots de let
ters Heineken. In mijn glas glanst
vocht van dezelfde naam.
„Een vrouw moet de consequen
ties op zich nemen als ze met een
sportman trouwt", zegt Frangoise
vermoeid maar tevreden, terwijl
een ober zich hardop komt afvra
gen of er genoeg stokbrood voor de
ouden van dagen is ingekocht. „Ik
onderga de onaangename momen
ten en geniet van de goede, bij
voorbeeld als hij wint. Als hij thuis
is denkt hij altijd aan zijn regiem
en aan zijn vorm en aan zijn fiets:
als je dat niet vanaf het begin aan-
vaardt, dan kan het nooit door
gaan".
„Ik leerde Joop in 1970 kennen",
gaat Frangoise door. „Mijn vader
(Duchaussoy) - de Tourleider van
de laatste vijftien jaar - deed toen al
aan de Tour mee. Hij had een druk
kerij in Aulnaye-spus-Bois. Ik
werkte bij hem en op een middag
zei papa tegen me: „Ga maar op het
velodrome kijken, want je hebt
vandaag goed gewerkt en ik geef je
vanmiddag vrij. Papa was bezig lui
te recruteren voor een wedstrijd en
daar ook zag ik Joop tussen de an
deren, die ik al kende. Joop had
toen al in de Tour meegedaan en
mijn vader gaf hem een contract,
dat ik toen nog voor hem heb opge
maakt".
Joop en Frangoise trouwden in
1971 en sindsdien heeft Frangoise
alle contracten voor Joop opge
maakt. Ze heeft zijn treinkaartjes
en zijn vliegbilletten gekocht, een
hotel voor hem gebouwd, zijn kle
ren uitgezocht, naar hem geluis
terd als hij sprak, hem goede raad
gegeven en begrepen wat hij dacht
als hij niets zei. Joop en Frangoise
kregen twee kinderen, de nu 13-ja-
rige Karei, bijgenaamd Karli, en
Laetitia, die nu 7 is. Karli en Laeti-
tia zijn in het huis van vader Du
chaussoy op zo'n tien kilometer
buiten Meaux, waar moeder Du
chaussoy voor hen zorgt. Daar gaat
ook Frangoise naar toe als ze uit
het hotel weg kan, en af en toe
Joop als hij niet ergens om het
hardst aan het fietsen is.
Gestolen
Frangoise vertelt op het terras
voor haar hotel deze dingen zonder
enige bitterheid. Ze bekent dat ze
langzaam op begint te raken van
het hotel, dat het hele jaar vol is en
dat ze zich voortaan helemaal aan
Joop wil wijden, als die straks - en
dat moment zal eens toch wel ko
men - niet meer aan wedstrijden
meedoet. In de hal van hotel Riche
mont hangt een levensgrote foto
van Joop, op de fiets uiteraard, en
in de gang staat éen soort romeinse
zuil, waarop een van Joop's tro
feeën prijkt. Heel wat van de tro
feeën die ooit in het hotel stonden
opgsteld, zijn gestolen. De mooiste
worden nu thuis bewaard.
Nederlandse toeristen op door
reis logeren in Hotel Richemont
omdat ze weten dat het hotel van
Joop is. Andere Nederlandse toe
risten die van niets weten ontdek
ken al gauw aan de foto's waar ze
verzeild zijn geraakt en raken dan
meteen heel enthousiast, vertelt
Frangoise. Dit zijn nu uitgerekend
de dingen waar Joop in het geheel
niet van houdt. In zijn hotel staat
Joop's gezicht meteen op half ze
ven. Hij voelt er niets voor om met
de mensen te praten. Niet dat Joop
geen aardige man is. Maar Joop is
op de wereld gekomen om te fiet
sen. Hij is er niet om met mensen
in hotels te praten.
Thuis in vaders huis in Germig-
ny praat Frangoise met Joop over-
de kinderen en over koetjes en*
kalfjes. Ze praat niet over de 'velo',.
omdat ze zijn gedachten wil aflei
den, en ze praat niet over het hotel,
want daar houdt hij niet van, en ze
praat ook niet over de zakelijke be
slommeringen rond de onderme
ning 'Joop Zoetemelk', want als ze
dat zou doen zou Joop zich maar
zenuwachtig maken. „Over mijn
eigen kleine problemen praat ik
niet, om hem niet uit zijn even
wicht te brengen", aldus de onuit
puttelijke Frangoise, terwijl ze
weer een andere ober precies moet
uitleggen hoe je een stoel van het
terras tegen een geopende restau
rant-deur zet zonder dat die door
de tocht dicht kan slaan.
Wereldreis
Wat Frangoise op het ogenblik
het meeste bezig houdt is het pro
bleem van Joop's 'reconversie' en
ze bedoelt daarmee de periode
waarin Joop niet meer zal fietsen
en zijn nog machtige hoeveelheid
resterende energie in andere din
gen zal moeten steken. Frangoise
neemt dit probleem zo ernstig dat
ze erover denkt de dagelijkse gang
van haar hotel (hun hotel) binnen
kort aan anderen over te doen. Ze
wil met Joop een wereldreis gaan
maken, zodat ze alle twee eens aan
iets anders kunnen denken. En ze
wil 'net als alle andere mensen ge
woon in juli en augustus op vakan
tie'.
Toch gaat het hotel haar wel aan
het hart: „Het is natuurlijk moei
lijk om Joop op het persoonlijke
vlak te bereiken maar na zestien
jaar huwelijk begrijp ik hem na
tuurlijk. In het begin heb ik nooit
over zakelijke dingen gepraat, ze
ker niet als hij aan het fietsen was
en in het begin heb ik er voor ge
zorgd niet te veel uit te geven. Dat
geld beleg je dan later, en ik vind
dat ik daar goed in geslaagd ben,
vind u niet? Het hotel is van ons
samen met het geld dat ik opzij had
gelegd van de opbrengst van het
fietsen. Ik was de eerste tien jaar
altijd bij hem, ik was overal bij, al
volgde ik de Tour niet van dag tot
dag, omdat ik geloof dat dat alleen
maar afleidt, maar ik was wel altijd
bij de aankomst. Vader is chef van
de karavaan en die houdt ook een
oogje in het zeil. Technische raad
gaf ik Joop nooit. Ik was zuiver en
alleen de 'intendance".
„Toen hij ouder begon te worden
vroeg ik me af wat ik moest gaan
doen, want er kon van alles gebeu
ren, tenslotte had hij ook in '74 die
lelijke val gemaakt en dat had ook
anders kunnen aflopen. Ik zei toen
dat we dat allemaal een beetje
moesten gaan voorbereiden, dat
einde van zijn fietsen, al was het
voor mij een opoffering omdat ik
niet meer mee kon en we min of
meer gescheiden moesten gaan le
ven. In '79 ben ik hier begonnen, er
was helemaal niets en ik legde de
eerste steen voor deze buurt hier.
Ik heb altijd graag in de hotellerie
willen werken: je verkoopt slaap
en je verdient geld terwijl de men
sen slapen. Door de week zijn er
veel zakenlui, tijdens de weeken
den toeristen. Joop is hier nooit.
Hij heeft er het gevoel in een ge
vangenis te zijn".
Als Frangoise tegen het midda
guur het restaurant binnen dren
telt om zich op de gasten voor te
bereiden en ik zelf aan een tafeltje
ben gaan zitten om met Tourleider
Duchaussoy een tong te eten, voor
af gegaan door krulsla met geiten
kaas, verschijnt Joop zelf in de zaal
en begrijp ik wat Frangoise me ver
telde toen ze zei dat ze zelf alle kle->
ren voor hem koopt.
Duurste benen
Joop is lang en verlegen, zijn
ogen kijken vriendelijk en open,
zijn haar is kleurloos van de zon.
Hij verschijnt in de eetzaal als een
ster van Wimbledon, gestoken als
hij is in een korte en smetteloos
witte tennisbroek, waaronder 'de
duurste wielerbenen van Europa'
(zegt schoonvader Duchaussoy)
steken, en een even smetteloos ten-
nishemd. We gaan weer naar het
terras en drinken koffie. Joop ver
telt over zijn aanstaande vertrek
naar Holland en hij maakt grapjes
met zijn schoonvader in een rap
wielrennerfrans. Joop zal met de
Mercedes gaan, waarvan Frangoise
me vertelde dat ze er ieder jaar een
nieuwe koopt, en een 'Mercedes'
omdat die zo veilig, is. Dan komt
Frangoise er weer bij staan om te
vertellen dat ze zelf in drie en een
half uur met de Mercedes van
Meaux naar Leiden rijdt. Als ik
hardop denk dit opschepperij te
vinden voegt ze er zakelijk aan toe
dat ze, als het maar even kan, twee
honderd kilometer per uur rijdt.
Frangoise houdt van Holland en
van de Hollanders en als ze dat zegt
meent ze dat ook, al is er een ding
van de Nederlanders dat ze haat.
Dat is hun gewoonte 'dat ze zich
zonder van te voren aan te kondi
gen zo maar bij je voor de deur
staan. Bij ons in Frankrijk is het
misschien wel geen noodzakelijke
beleefdheid, maar toch wel een al
gemeen geldende vriendelijkheid
jegens de anderen datje eerst even
opbelt of het wel kan'. Frangoise
gaat door: „Ze zijn in Nederland
natuurlijk heel gastvrij".
Joop is geboren en getogen in
Rijpwetering bij Leiden en daar
gaat de familie (zoon Karli spreekt
vloeiend Nederlands) regelmatig
met een snelheid van 200 km per
uur naar toe. „Het is ook heel pret
tig om in Nederland boodschap
pen te doen", aldus Frangoise, „dat
zijn ook de enige momenten dat ik
daar tijd voor heb. In Leiden ken ik
alle winkels. Die zijn daar ook zo
goed gegroepeerd en je kunt er je
auto kwijt. Ik heb zo weinig tijd om
dingen te doen dat ik niet naar de
prijzen kijk. Ik probeer ook niet
om ze om te rekenen naar de Fran
se koers. Als iets me bevalt koop ik
het".
Magisch getal
Om haar hals draagt Frangoise
het cijfer 103, het magische getal
dat Joop was toegewezen in de
wedstrijd waarmee hij het wereld
kampioenschap behaalde. „Ik heb
het altijd om, het volgt me overal",
aldus Frangoise. „Het werd me ge
bracht door de juwelier van de ko
ningin. Joop heeft er ook een ge
kregen, als dasspeld". Hij was 39
toen hij het wereldkampioenschap
won, maar toch was zijn mooiste
dag toen hij de Tour won, ondanks
het uitvallen van Hinault. „Die we
reldtitel overviel ons een beetje,
want je begint 's morgens en 's
avonds ben je wereldkampioen.
Met de Tour de France ben je veel
langer en intensiever in de weer".
Zoals Joop daar aan zijn tafeltje
zit en koffie drinkt - vertelt me zijn
schoonvader als we tenslotte toch
nog aan de krulsla met geitenkaas
toe zijn - heeft hij een hartslag van
tussen de 38 en de 40. Een gewoon
mens wordt dan met gillende sire
nes naar een re-animatiecentrum
vervoerd. Zo niet een sportman als
Joop. Als er niets bijzonders ge
beurt doet Joop deze zomer aan de
Tour weer mee, dat bevestigt hij
me nog eens met zoveel woorden
op het terras. En beklaagt hij er
zich bij zijn schoonvader over dat
het parcours 'steeds meer over van
die kleine en gevaarlijke weggetjes
Spil
Bij de abrikozentaart komt Fran
goise aan ons tafeltje staan. De au
tobus met bejaarden is vertrokken,
Joop is in de Mercedes op weg naar
Limburg, de diensters ruimen de
laatste tafeltjes af. Op het terras is
het 30 graden in de schaduw. Het
ziet er dan in eens naar uit dat va
der Duchaussoy, die zijn drukkerij
al lang aan anderen heeft overge
daan, misschien wel de sterkste
spil is waarom het leven van Joop
en Frangoise draait. Papa weet al
les, papa organiseert en hij is de
vriendelijkste man van de wereld:
een hechte familie die voor de taak
staat straks Joop bij te staan als hij
echt aan de Tour de France en geen
enkele andere tour meer zal mee
doen.
Er is nog wielerleven na Joop Zoetemelkmaar het zal wel even wennen zijn
GRONINGEN (GPD) Is er nog
een wielerleven na Joop Zoete
melk? Jazeker. Alleen zal het even
wennen zijn. Het is daarom nog
niet zo gek dat de 'oude meester' is
gezegend met de besluitvaardig
heid van Heintje Davids, dé arties
te uit een grijs verleden die haar
publiek bij herhaling op het ergste
stoppen voorbereidde, doch
steeds maar weer op haar afscheid
van de 'showbizz' terugkwam.
Joop, bijkans de meest innemende
sportman aller tijden, lijkt zich te
willen spiegelen aan de, net als
Zoetemelk op handen gedragen,
Davids. „De Tour, nee, die rij ik
nooit meer", liet Joop nog aan het
begin van dit seizoen als een repe-
teermachine horen.
Afbouwen, luidde zijn devies
voor 1986. Tot al snel bleek, dat
Joop eigenlijk niet kan afbouwen
en gewoon op de oude voet verder
fietste; heel goed dus. En dus
kwam de Tour weer ter sprake als
Joop weer eens had verbaasd met
een klinkende prestatie. En dus
gaat Joop toch maar weer naar de
Tour. Omdat-ie toch niets anders te
doen heeft, omdat-ie zo hartstoch
telijk van de stiel houdt, maar bo
venal omdat-ie het allemaal nog
ruimschoots aankan.
Toch zal het wielervolk er dege
lijk rekening mee moeten houden,
dat het niet al te lang meer duurt
dat Joop op zijn talrijke lauweren
gaat rusten. Immers, de oude
meester van bijna veertig loopt nu
toch echt op zijn laatste renners-
beentjes, al is dat niet af te meten
aan Joop's nog altijd grootse da
den. Zoals wereldkampioen wor
den op je negenendertigste. Ech
ter, ook de regenboogtrui die Joop
vandaag de dag met de hem zo ka
rakteristieke bescheidenheid
draagt op zijn racefiets, kan niet
verhullen dat het tijdpërk-Zoete-
melk bijna ten einde is. Niemand
heeft het eeuwige (wieler)leven,
zelfs Joop Zoetemelk niet, al zou je
zo langzamerhand anders doen
vermoeden.
Mocht het ooit zover komen dat
Joop een ongetwijfeld droefgeesti
ge punt achter zijn luisterrijke
loopbaan zet, dan mag het gezegde
'partir, c'est mourir un peu' even
zonder gêne uit de Franse kast
worden gehaald. Vooral ook omdat
er in Nederland niemand is die
Joop kan doen vergeten. In de ver
ste verte zit er zelfs geen opvolger
van Zoetemelk aan te komen, zeg
gen mensen die het weten kunnen.
„Joop is een apart geval, zo iemand
komt er nooit weer", weet Henk
Lubberding, oud-ploeggenoot van
Zoetemelk, bijna zeker.
Jan Raas, Joops huidige direc
teur-sportief, is minder definitief.
„Zeg nooit nooit", stelt de Zeeuw.
„Maar ik weet wel dat je renners
als Zoetemelk niet zoveel tegen
komt, dus ook in de toekomst niet.
In België is men al jaren op zoek
naar een opvolger van Merckx.
Nou, die heeft zich ook nog steeds
niet aangediend. Dus een opvolger
van Zoetemelk kan nog wel even
op zich laten wachten".
De schijn
Van tijd tot tijd staan er coureurs
op die de schijn wekken 'een twee
de Zoetemelk' te worden. Vijf jaar
geleden stond half Nederland in
vuur en vlam toen Peter Winnen de
grote Bernard Hinault er op de
flanken van de Alpe d'Huez bru
taalweg afreed. De opvolging was
geregeld, zo heette het. Winnen's
ster is echter al weer gedoofd. Wel
iswaar won hij na zijn revelatiejaar
(1981) nog twee kanjers van berg
ritten, maar de kleine Noordlim
burger (die zich, vreemd genoeg
voor een wielrenner, met heuse li
teratuur bezighield) kon toch niet
aan de verwachtingen voldoen. Hij
bleek bij nader inzien toch niet
compleet genoeg. Vooral in de tijd
ritten schoot Winnen veel te kort.
„Ik hc-b me zelf nooit als de op
volger van Joop gezien", zegt de
Winnen van nu. „Dat hebben pers
en publiek van mij proberen te ma
ken. Ik heb altijd al geweten dat ik
niet zo allround was als Joop". Pe
ter Winnen blaast nu een - overi
gens behoorlijk - partijtje mee op
het tweede plan. In een soort luite
nant-functie verricht hij voorna
melijk in de bergen veel nuttige
hand- en spandiensten.
Winnen was niet de enige in wie
grote mogelijkheden werden ge
zien als ronderenner van formaat.
Hetzelfde werd gezegd van Henk
Lubberding, Johan van der Velde
en Stefan Rooks. Ook zij hebben
hun beloften nimmer kunnen in
lossen. Lubberding, in 1978 met de
witte trui als winnaar van het jon-'
gerenklassement op het erepo
dium in Parijs, is net als Winnen
een goede prof geworden. Gewaar
deerd om zijn inzet in ploegver-
band. Het niveau van Zoetemelk
bleek evenwel ook voor de boeren
zoon uit Voorst niet haalbaar.
Lubberding: „Waarom niet? Zelf
denk ik dat het er niet is uitgeko
VlLLABb D£rAO
lans
w- Wf JMëkt» jtr $£f$R£'
x chevalier
NIMES_X (Co» «h» Granonlj
if 20// ISOfclH
LUCHON CARCASSONNE wr
men door twee sukkeljaren. Die
kun je in dit werk niet hebben. Dan
sta je stil in je ontwikkeling en
krijg je al snel een andere, dienen
de rol opgedrongen. Echt tevreden
over mijn carrière kan ik dan ook
niet zijn. Ik zal nooit te weten ko
men hoe het was gelopen als ik ge
zond was gebleven".
Mankementen
En zo mankeerde er aan al die
aanstormende talenten wel wat.
Winnen en Van der Velde bleken
onvoldoende snelheid te kunnen
maken in de tijdritten, Lubberding
verzeilde in de lappenmand en
Rooks kon zich niet aanpassen in
de strak geleide stal van Post.
Neerlands nieuwe hoop is Erik
Breukink, zoon van de directeur
van de Gazelle-fietsenfabriek. De
ze neo-prof sloeg onlangs op ver
rassend krachtige wijze zijn vleu
gels uit in de loodzware Ronde van
Zwitserland. De jonge Breukink
wor\ er een etappe, maar wat nog
meer aansprak was zijn triomf in
het niet kinderachtige bergklasse-
ment. Wordt hij HEM dan? Zal hij
op. korte termijn de vaderlandse
troef worden in de grote etappe
wedstrijden?
Bergop heeft Breukink laten
zien, dat hij wat in zijn mars heeft,
terwijl de Gelderlander eerder al
had bewezen uit het goede tijdri
thout te zijn gesneden. Lubberding
over zijn co-équipier: „Hü heeft het
wel in zich. Maar er zijn zoveel fac
toren die bepalen of hij het zal ha
len. Hij moet natuurlijk niet, zoals
ik, gaan sukkelen. En dat kan
gauw in deze sport. Hij moet ver
der nog veel leren. Mogelijkheden
zie ik echter welbij hem, al is hij in
mijn ogen geen opvolger van Zoe
temelk. Dat is iewoon superklas-
„Geen idee", zegt Peter Post als
hem wordt gevraagd wie er in het
spoor van Zoetemelk kan treden.
„Dat zal niet eenvoudig zijn, daar
moeten wij direct ook maar niet
over praten. Ik zie zo'n man niet".
De leider van de Panasonic-forma-
tie wijst op het feit, dat er in de hele
wielergeschiedenis maar weinigen
van het kaliber Zoetemelk zijn
voortgekomen, zoals er ook maar
weinig goede klassementsrenners
zijn en waren in Nederland. Met
het noemen van de namen Wout
Wagtmans, Ab Geldermans, Jan
Janssen en Joop Zoetemelk kom je
in een tijdsbestek van ruim dertig
jaar een heel eind. „Dat heeft ook
te maken met het profiel van ons
land", meent Jan Raas.
Zijn collega Post is het evenwel
niet met hem eens. „Dan zouden
bijna alle Fransen, Zwitsers en
Spanjaarden goede etapperenners
zijn. Nou, dat is niet zo. En aan de
andere kant is het zo dat renners
als Zoetemelk, Kuiper en Janssen
groot zijn geworden zonder bergen
om hen heen. Nee, dat verband zie
ik niet". Gaf Post in het verleden
nog wel eens op over de gemak
zucht van jonge renners, nu,wil hij
daar geen accenten meer op leg
gen. Post: „Ach, in de tijd dat Zoe
temelk in opkomst was, werden
zulke dingen ook al door de oudere
generatie gezegd. Natuurlijk, de
hele maatschappij en levensstijl is
veranderd, maar dat was in de ja
ren zestig net zo. Toen ging het ook
steeds gemakkelijker. Ik kyk niet
meer terug, maar vooruit. Ik ben al
weer met 1987 bezig".
Besef
Toch is er een degelijk verschil
tussen de amateur Zoetemelk aan
het eind van de jaren zestig en de
hedendaagse amateurgarnituur.
Tenminste, dat is de ervaring van
Herman Krott. Deze Amsterdam
mer, reeds meer dan 25 jaar de
scepter zwaaiend over de amateur-
formatie van Amstel, weet nog heel
goed hoe intensief Zoetemelk des
tijds al met het fietsen bezig was.
Krott: „Joop deed alles volgens het
boekje. Alles wat hij deed, deed hij
perfect. Ik zeg niet, dat ze het te
genwoordig niet goed doen, maar
toch minder. De een soigneert zich
goed, maar kan weer niet afzien.
Een ander kan niet zonder een
dokter, die heeft een begeleider no
dig en die is mentaal zwak. Ik vind
deze lichting amateurs te weinig
verantwoordelijkheidsbesef heb
ben. Ze kunnen ook niet zelfstan
dig opereren. Alles moet voorge
kauwd worden. Joop zocht zelf
veel uit. Ik las laatst een interview
met Rob Harmeling, dat is een ren
ner van mij. Daarin kwam ook zijn
begeleider aan het woord. Die man
vertelde dat Rob niets anders dan
fietsen aan zijn hoofd moest heb
ben. Nou, daar ben ik het helemaal
niet mee eens. Op die manier leg je
zo'n jongen veel te veel in de wat
ten".
Die indruk heeft ook Jan Jans
sen, in 1968 Oranjes eerste Tour
winnaar. „Waar die nieuwe Zoete-
melken blijven? Nou, volgens mij
is dat een kwestie van mentaliteit.
Je wilt mij toch niet wijsmaken dat
oude knarren als Zoetemelk, Kui
per en Knetemann beter zijn gaan
rijden sinds tien, vijftien jaar gele
den. Ik ben teleurgesteld in de ren
ners van nu. Ze praten alleen maar
over geld en naar de dokter gaan.
Een gat in een krant rijden kunnen
ze nog niet. De goeien natuurlijk
uitgezonderd. Jongens als Lam-
mertink, Lubberding en Van der
Poel. Daar kun je op bouwen".
Janssen (46) heeft nog wel eens
de neiging om op de fiets te sprin
gen en die jonge gasten eens te la
ten zien wat koersen is. „Ik ben er
natuurlijk te oud voor, maar als je
soms dingen hoort... Adrie van der
Poel was van de week bij me en
vertelde me van een renner die
over geld begon te zeuren tijdens
het kampioenschap in Geulle. Van
der Poel, zei hij, als jij niet betaalt,
rij ik ook niet meer. Moet je na
gaan, dat gebeurt in een groep die
op drie minuten van de kop rijdt.
Van zulke verhalen zakt mijn
broek af. Als ik zoiets hoor, krijg ik
steeds meer waardering voor me
zelf. Dat klinkt misschien wat arro
gant, maar zo voel ik dat gewoon.
Nee, een derde Tourwinnaar zie ik
voorlopig niet in aantocht".