Dr. Willem Drees, de onaanraakbare Op 5 juli hoopt hij 100 jaar te worden, en nog steeds is hij een symbool van zuinigheid en plichtsbesef. Dr. Willem Drees, de man van de verzoening, de man ook die als minister-president de 'vader van alle Nederlanders' was, al was ons volkje in die na-oorlogse jaren verre van onverdeeld. Drees is zijn politieke idealen immer trouw gebleven, doch past al jaren niet meer in het PvdA-beeld van nu. In het begin van de jaren zeventig bedankte hij voor de eer, waarna rechts hem inniger dan ooit omhelsde. Portret van een stukje nationaal bezit. door Rimmer Mulder Drees als minister-president in 1952. Dr. Willem Drees behoort al jaren lang tot de kaste van de onaan- raakbaren. Kritiek op hem is hei- r ligschennis. Over Drees wordt al leen gesproken in termen van res pect, bewondering of zelfs regel rechte verering. Hij is een levend symbool voor alle waarden die de Nederlandse burgerij haar kinde ren zou willen aanleren: plichtsbe sef, zuinigheid, redelijkheid en werklust. Zozeer is Willem Drees uitgegroeid tot nationaal figuur, dat je bijna zou vergeten dat hij het grootste deel van zijn lange leven een politicus was van onversneden socialistische «6ignatuur. Zijn 'lange mars door de instituten van de macht', van afdelingsbestuurder tot fractievoorzitter in de Tweede Kamer, voltooide hij voor de Tweede Wereld oorlog geheel binnen de SDAP; een partij waarvoor in die tijd de liberale en christelijke leiders meer vrees (voor de rode horden) dan respect hadden. Een partij ook waarvan Drees zelf na de be zetting maar moeilijk afscheid kon ne- Hij was er in 1945 helemaal niet vóór de SDAP op te offeren aan een brede nieuwe stroming die van alle socialisti sche smetten gezuiverd zou zijn om niaar zoveel mogelijk christelijke kie zers te kunnen lokken. Ook een nieuwe partij moest, zo vond Drees, aansluiten bij de internationale socialistische be weging. Die nieuwe Partij van de Ar beid kreeg veel meer van de oude SDAP mee dan de echte 'vernieuwers' uit die tijd wensten. Wijs bestuurder Nu leeft Drees in de vaderlandse her innering niet voort als partijpoliticus maar als de minister-president die tien jaar (van augustus '48 tot december '58) het schip van staat op de goede koers hield. In die jaren ontstond het beeld van de wijze bestuurder die alleen het belang van de héle natie voor ogen heeft en daarom ieders vertrouwen verdient. Dat past zonder twijfel helemaal in Drees' eigen visie óp de plaats en de taak van de regering. In die visie moet de regering altijd verzoenen, nooit te genstellingen aanwakkeren. Hij hield daarom strikt vast aan de scheiding tussen regering en parlement. Als mi nister-president bewaarde hij een rui me afstand tot zijn eigen fractie. Hij was de premier var. alle Nederlanders, niet alleen van de PvdA. Zijn ministers haalde hij het liefst niet uit de kringen van de echte partijgangers. Steeds wil de hij kabinetten met een zo breed mo gelijke basis in het parlement. Kenmerkend is zijn poging om na de verkiezingen van 1956, waarbij de PvdA voor het eerst de grootste partij werd, een kabinet te vormen waaraan alle partijen zouden meedoen, behalve de SGP en de CPN. Dit vierde 'ministe- rie-Drees' zou goed zijn geweest voor 140 van de 150 zetels. De aanpak was al even typisch Drees. Hij schreef een re geerakkoord en vroeg de beoogde re geringspartijen daarmee in te stem men. Dat was Romme, de sterke man van de KVP, veel te simpel en daarom mislukte de opzet. Het vierde kabinet- Drees kwam er ten slotte toch na een langdurige schermutseling met PvdA- fractieleider Burger en eerdergenoem de Romme in d.e sleutelrollen. Gedeelde macht Het voorval geeft haarscherp aan waar Drees' beperking lag: hij mocht een gerespecteerd minister-president zijn, maar deelde de macht nadrukke lijk met de grote Katholieke Volkspar tij. De rol van de boven de partijen staande regeringsleider paste niet al leen het best bij zijn karakter, maar ook bij de politieke verhoudingen. Als hij wat minder afstand had bewaard tot zijn eigen partij, wat minder gematigd was geweest, had hij zijn tien jaar waar schijnlijk nooit vol kunnen maken. Bij ten minste één gelegenheid gaf de KVP zeer openhartig aan waaraan Drees zich te houden had. Dat was bij de drukte die in 1954 ontstond na het 'bisschoppelijk mandement' waarbij de geestelijke leiders zo ongeveer de banvloek uitspraken over alle rooms- katholieken die het hadden gewaagd op de PvdA te stemmen. De socialisti sche familie voelde zich diep gegriefd en riep om krachtig weerwerk van haar voormannen. Drees voelde echter niets voor verbaal geweld dat de coalitie on getwijfeld zou schaden. Hij stelde het partijbestuur voor als reactie eens flink aan ledenwerving te gaan doen. Dat bleek toch onvoldoende aflei ding voor de onrust in de gelederen en Drees ontkwam er daarom niet aan zelf het woord te voeren op een PvdA-ka- derdag die geheel gewijd was aan pro- .test tegen de bisschoppelijke ban vloek. Het KVP-bestuur tikte hem on middellijk publiekelijk op de vingers, „Dr. Drees had er zeker juist aan ge daan zichzelf en het volk, dat in hem een geëerde minister-president heeft, het pijnlijke van zijn uiterlijke vereen zelviging met de gehouden kaderdag te besparen", heette het in de formele be- stuursverkiaring die kort daarop ver scheen. Niet onverdeeld Nee, in de nostalgische verhalen over de jaren vijftig, de jaren van wederop bouw en herstel, lijkt het soms anders maar ook onder Drees was Nederland niet één grote onverdeelde familie. 'Rooms' en 'rood' konden fel tegenover elkaar staan. Ook Drees is bij een spreekbeurt in Limburg wel eens uit gejouwd door heethoofdige roomse jongeren. De anti-socialistische senti menten onder het kerkvolk konden hoog oplaaien. De val van het laatste kabinet-Drees in december 1958 bracht veel confessionele politici tot onverho len uitbarstingen van vreugde. Dr. Bruins Slot, fractieleider van de anti revolutionairen, sprak van 'de mooiste dag van mijn leven'. Op dat moment leek het een klein wonder dat de PvdA en de KVP het dertien jaar lang met elkaar in de rege ring hadden uitgehouden. Voor beide partijen had er in de eerste naoorlogse jaren weinig anders op gezeten dan sa men te regeren. De puinhopen uit de bezettingsjaren moesten gezamenlijk worden opgeruimd. Er waren genoeg gemeenschappelijke belangen voor een regeringsbeleid. Zo wilden beide partijen wel werken aan een stelsel van goede sociale voorzieningen omdat ze beide veel kiezers hadden onder het gewone werkvolk. De internationale toestand beoor deelden ze niet echt verschillend. De Amerikanen waren de bevrijders, uit Oost-Europa kwamen steeds onheil spellender tijdingen. Het ijzeren Gor dijn viel, de Koude Oorlog stak op. Over een behoorlijke defensie-inspan ning werden ze het daarom wel eens en in anti-communisme deed de PvdA niet onder voor een gemiddelde bis schop. Maar het was vooral ook de per soonlijkheid van Drees waardoor de rooms-rode coalitie zo lang kon stand houden. Met zijn natuurlijke neiging tot verzoening en matiging bleef hij aanvaardbaar voor de KVP en kon hij bij zijn eigen achterban radicale opris pingen in toom houden. Marx Deze redelijkheid van Drees is latere leiders van de PvdA nogal eens ten voorbeeld gesteld. De jonge liberale leider Ed Nijpels doet dat nog in het zojuist opnieuw verschenen boek 'Bij monde van Drees'. 'Drees is voor mij', zo laat Nijpels noteren, 'ook het sym bool van de sociaal-democraat waar mee wij als liberalen graag zaken zou den willen doen'. Hij roemt de bejaarde staatsman omdat deze 'een grote socia le bewogenheid' altijd paarde aan 'een flinke dosis nuchtere analyse en prag matisme'. Daarop laat Nijpels dan vol gen: 'Dat een dergelijke sociaal-demo cratische opstelling ook heden ten da ge de politieke oplossing van veel maatschappelijke problemen zou be vorderen lijdt geen twijfel'. Of Den Uyl Willem Drees werd op 5 juli 1886 in Amsterdam geboren. De vader overleed vijf jaar later waarna moeder Anna van Dobbenburgh de verzorging van haar drie kinderen alleen moest voortzetten. Dank zij de steun van de redelijk bemiddelde oom Frits Drees kon de ergste armoede buiten de deur worden gehouden en kon Willem naar de han delsschool die hij met succes doorliep. Ondertussen leerde hij ook stenografie, wat hem in 1907 een baan als stenograaf bij de Staten- Generaal opleverde. Zijn belangstelling voor de politiek en het socialisme was op dat mo ment al gewekt. Al in 1911, op 25-jarige leeftijd, werd hij voorzitter van de Federatie Den Haag van de SDAP. Andere functies en data: 1913-1941: lid van de Haagse gemeenteraad. 1919-1933: wethouder van Den Haag. 1919-1941: lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. 1933-1940: lid van de Tweede Kamer. Bezettingsjaren: voorzitter Contactcommissie Illegaliteit, gijzelaar in Buchenwald en St. Michielsgestel. 1945-1948: minister van sociale zaken. 1948-1958: minister-president, daarna Minister van Staat. 1959-1971: lid partijbestuur PvdA. Als minister van sociale zaken maakte Drees naam met zijn wettelijke regeling voor de oudedagvoorziening waarna het begrip 'van Drees trekken' aan de Nederlandse taal werd toegevoegd. Na zijn aftreden als premier bleef hij als Pvd A-bestuurslid en minister van staat sterk betrokken bij de politiek. Zijn enorme belezenheid op dit terrein kon hij tot op zeer hoge leeftijd bijhouden. Pas sinds kort is het hem door ouderdomsverschijnselen (hij hoort en ziet nu zeer slecht) niet meer mogelijk echt op de hoogte te blijven. Drees woont al sinds de oorlog aan de Haagse Beeklaan waar hij door één van zijn kinderen wordt verzorgd. Als Kamer-stenograaf in 1907 (archieffoto). Dr. Willem Drees op 86-jarige leeftijd: principieel tegenstander van nieuwe kernwapens. (archieffoto). dat maar in zijn zak wil steken. Drees voerde, toen hij ongeveer zo oud was als Nijpels nu is, ook met gro te regelmaat de pen. De helden die hij zijn tijdgenoten voorhield waren Marx en Troelstra, voor wie hij grote bewon dering had. Zo schreef hij dat de 'arbei dersklasse aan Marx meer te danken had dan aan iemand anders'. Dat zijn geen stellingen waarvoor je liberale handen op elkaar krijgt, maar sinds Willem Drees begin jaren zeven tig formeel met de PvdA brak kan hij in die kringen geen kwaad meer doen. Het was voor 'rechts' in die dagen het ultieme bewijs voor de onredelijkheid van de nieuwerwetse PvdA. Zelfs de oude Drees wilde er niets meer mee te maken hebben, kun je nagaan! Pijnlijk Voor de partij was het bedankbriefje van het bejaarde erelid en bestuurslid- voor-het-leven inderdaad zeer pijnlijk. Deze had voor zijn stap vooral twee voor hem zo kenmerkende motieven. Ten eerste vond hij dat zijn partij de deugd van de zuinigheid had verloren en veel te onvoorzichtig met het over heidsgeld omsprong. Ten tweede be viel het hem niet dat sommige partijbe stuurders openlijk reclame maakten voor het idee de PvdA te laten opgaan in een nieuwe algemene progressieve volkspartij die niet meer socialistisch hoefde te zijn. Drees' verwijt dat de PvdA niet meer goed op 's rijkskas kon passen wordt tot op de dag van vandaag door liberale en confessionele opinieleiders gretig aangehaald om het eigen gelijk aan te tonen. Veel minder ruchtbaarheid is in die kringen gegeven aan zijn principië le afwijzing van nieuwe- kernwapens. Vorig jaar nog liet hij daarover in het al eerder gemelde boek 'Bij monde van Drees' opnemen: „Ik geloof helemaal niet dat Rusland er enig belang bij heeft West-Europa aan te vallen. Het heeft al moeilijkheden genoeg met lan den als Polen. Ik ben er dan ook volstrekt op tegen dat men in West-Eu ropa nieuwe atoomwapens gaat plaat sen. En daarbij vind ik het zonde van het geld. Als men zo moet bezuini gen als men nu doet, dan moet men niet de defensie-uitgaven gaan verho gen. En bovendien maakt dat hele ge doe rond die raketten de mensen enkel maar nerveuzer terwijl er naar mijn overtuiging geen enkel gevaar is". Ed Nijpels had vast^niet dit citaat op het oog toen hij bekende 'door diep res pect en oprechte bewondering te wor den overvallen' als hij de oude Drees hoorde formuleren. Unieke ervaring Het echt opmerkelijke van deze (en andere) recente uitspraken is natuur lijk de leeftijd en de uitzonderlijk lange staat van dienst van de betrokkene. Hier spreekt een man van bijna hon derd jaar die zijn eerste politieke vor ming al kreeg in de vorige eeuw! Hij volgde als stenograaf al vóór de Eerste Wereldoorlog kamerdebatten van a tot z. In 1913 al zat hij in de gemeente raad van Den Haag. Tijdens de woelin gen van 1918 was hij al een ervaren par tijfunctionaris. De crisis van de jaren dertig, de opkomst van het fascisme, de Duitse bezetting, de onafhankelijk heidsstrijd van Indonesië en noem maar op, Willem Drees heeft het mee gemaakt, als waarnemer op de eerste rij of als deelnemer. Daarbij had hij in zijn bagage altijd een zeer scherp ver stand, een uitzonderlijk analyserend vermogen en een intense belangstel ling. Alle mensen die met hem hebben gewerkt zijn het daarover eens. Jaap Burger, die in het fijdperk-Drees jaren lang fractieleider van de PvdA was en met 'zijn' minister-president een niet al te hartelijke verhouding had, kan daar over nu nog met verbazing vertellen Drees' bureau was altijd opgeruimd; hij had altijd alle stukken echt gelézen en begrepen. Je hoefde hem niets meer te vertellen. Deze combinatie van tientallen jaren ervaring en buitengewone nieuwsgie righeid maakt Drees volstrekt uniek. Zij verklaart en rechtvaardigt ook de bewondering die Drees ten deel is ge vallen. Iemand met zo'n ervaring moet inderdaad tot het 'nationaal bezit' wor den gerekend. Erelid Daarbij past geen gekissebis over de vraag of hij nu nog bij links hoort of al bij rechts mag worden ingelijfd. Dat doen we ook niet bij vorstinnen. Daar over lees je veel later - als ze al lang zijn afgetreden - wel eens hoe ze nu echt waren en dachten. Maar zolang ze als nationaal symbool functioneerden werd (en wordt) daarover niet gepraat. Bij Drees gebeurt zo'n beetje het tegen overgestelde. Het grootste deel van zijn leven was hij als politicus voorwerp van en deelnemer aan tegenstellingen en discussie. Op grond van zijn leeftijd is hij nu nationaal symbool geworden. Je zou bijna wensen dat Drees ter gele genheid van zijn honderdste verjaar dag tot erelid van het Koninklijk Huis zou kunnen worden benoemd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 19