De drijfveren van crimineel gedrag Hoe komt men op het criminele pad? Tot nu toe zochten wetenschappers het antwoord op die vraag in oorzaken van buitenaf. De schuld lag immers bij de maatschappij. Daarin komt nu verandering ook de geestelijke gesteldheid van de hardnekkige misdadiger wordt onder de loep genomen. Op een symposium in Leiden is de afgelopen twee dagen naar de combinatie van die twee elementen gespeurd. Prof. dr. Sarnoff Mednick loopt naar het schoolbord en in een paar krijtstrepen vat hij een door hem zelf uitgevoerd onderzoek samen. Dat onderzoek richtte zich op jon gens met een vader die geregeld de wet overtrad. Ze groeiden echter al sinds hun vroegste jeugd op bij adoptie-ouders. Ofschoon deze jongens hun vader nauwelijks kenden, bleken zij toch regelmatig in de- verboden voetsporen te tre den. Mednicks conclusie: "Crimineel ge drag is voor een klein deel erfelijk". Hij plaatst daar zelf als eerste een kantte kening bij. "Het sociologische aspect is daarbij ook heel belangrijk. Het bete kent niet dat criminaliteit het noodlot van dat kind is, maar wel dat de kans op crimineel gedrag een stuk groter is. Het milieu waarin dat kind opgroeit bepaalt dat. Die twee factoren (biologisch en so ciologisch) van crimineel gedrag wer den donderdag en gisteren met elkaar in verband gebracht op een sympo sium aan de Leidse universiteit. De Amerikaan Mednick leidde deze bij eenkomst van internationale crimino logen (wetenschappers die misdaad en misdadigheid onderzoeken). Hij heeft een instituut in Kopenhagen, is hoogle raar aan de universiteit van Southern California en verkortte een verblijf in Australië voor dit symposium. Roemt ook het belang ervan. "Het is mis schien wel het eerste symposium waar op die twee elementen werden gecom bineerd". Op de vraag of er ook een indirect belang bij deze bijeenkomst is ge diend, moet Medrick het antwoord schuldig blijven. Dat belang betreft prof. W. Buikhuisen, verantwoordelij ke man op het Criminologisch Insti tuut in Leiden en lange tijd omstreden. Zijn plannen om de criminologie van uit een biologische invalshoek te bena deren, stuitten een aantal jaren geleden op veel verzet. Op hardnekkige wets overtreders mochten niet zomaar aller lei stempels wórden gedrukt, zo von den de tegenstrevers. En bij de naam van Buikhuisen werd (en wordt mis schien nog steeds) gedacht aan een ge leerde die allerlei ethisch onaanvaard bare experimenten uitvoert. Buikhuisen Dat de storm nu enigszins is geluwd, bewijst de mogelijkheid van dit sym posium wel. Zo'n bijeenkomst van bin nen- en buitenlandse criminologen, met als thema het uitgangspunt van Buikhuisens werk, lijkt tevens een steun in de rug van de Leidse weten schapper te betekenen. Mednick houdt zich op de vlakte. "Ik weet niet precies hoe de verhoudingen hier in Neder land liggen. De meeste mensen die hier spreken, steunen inderdaad de ideeën van Buikhuisen. Maar er zijn toch ook kritische mensen uitgenodigd. Dat is een gelukkige zaak, want met alleen schouderklopjes kom je ook niet ver der". Hijzelf, dat is misschien inmiddels wel duidelijk, steunt Buikhuisen van harte. "Een belangrijk criminoloog", noemt Mednick hem. "Een man met een grote reputatie en van de Neder landse criminologen veruit de bekend ste in de wereld. Door een Amerikaans instituut wordt jaarlijks een prijs uitge reikt aan de meest belangwekkende criminoloog uit het buitenland. Ik ben er vast van overtuigd dat Buikhuisen die prijs binnen drie jaar krijgt. Echt, het is voor ons als buitenstaanders ook moeilijk te begrijpen waarom hij zo omstreden is". Mednick schroomt zelfs niet om de aanvallen op Buikhuisen in verband te brengen met de gebeurtenissen vijftig jaar geleden in Duitsland. "Zo'n situa tie waarin boeken worden verband, die is niet nieuw. Maar daarmee vernietig je de boeken of ideeën niet. Dat is toen wel gebleken", zegt hij. "Ze bedoelen het goed, daarvan ben ik overtuigd. Maar het is ondemocra tisch en reactionair. En daar wordt dan altijd weer de figuur van Lombroso bij gehaald. Dat klinkt zo mooi kwaadaar dig, een man die schedels licht. Net zo kwaadaardig als de naam van Hitier klinkt. Maar de mensen die dat doen, gebruiken Hitler-tactieken. En ze we ten vaak niet eens waarover ze het heb ben. Lombroso was een heel intelligen te man en zijn tijd ver vooruit. In de vorige eeuw werd bij misdadigers al leen naar uiterlijk en herseninhoud ge keken en het was juist Lombroso die sociale factoren bij misdadig gedrag betrok". In evenwicht De sociale achtergrond en de geeste lijke gesteldheid van de misdadiger vormen een soort balans. Mednick denkt dat aan het eerste aspect de laat Prof. dr. Mednick: "Crimineel gedrag is voor een klein deel erfelijk". ste jaren te veel gewicht is toegekend. De balans moet weer in evenwicht worden gebracht en hij denkt dat een dergelijke tendens in die richting ook merkbaar is. Mednick: "Er is zonder meer sprake van een nieuwe beweging in het onder zoek naar criminelen. Tot nu toe was het sociologische deel de enige invals hoek. Daarbij werd uitgegaan van de volgende theorie: het gaat om normale mensen die door niets anders dan so ciale krachten tot crimineel gedrag worden gedreven. Niet zij hebben schuld, maar het kapitalisme, de ar moede, zeg maar: de maatschappij in het algemeen. Met andere woorden: crimineel gedrag zou ons allemaal kun nen overkomen". "Daarmee wordt echter voorbijge gaan aan de chronische misdadiger, ie mand die meer dan vier misdadèn op zijn geweten heeft. Daarvan is het ge drag niet zo makkelijk te verklaren. Laat het overigens wel duidelijk zijn dat we het dan hebben over echt zware misdaden als moord, roof en verkrach ting. Het is juist deze groep chronische misdadigers die verantwoordelijk is voor het overgrote deel van de misda den. Ik heb daartoe onderzoek verricht in Denemarken en het bleek dat vier procent van de mannen verantwoorde lijk is voor zeventig procent van de misdaden. En dat heeft verder heus geen sociale achtergrond. Diezelfde percentages kom je tegen in Cuba, de Sowjet-Unie of waar dan ook". "Sociologen zijn liberale mensen en die nemen misdadigers altijd in be scherming. Dat is ook heel belangrijk om dat te doen in verband met de be scherming van gevangenen. Hun grootste angst is dat je de wetsovertre ders schaadt. Begrijp me goed, ik heb dezelfde politieke ideeën als zij. Ik res pecteer hun standpunt ook, maar het is een ontkenning van de waarheid. Je moet op een gegeven moment wel de waarheid onder ogen zien en die is dat er genetisch toch wel het een en ander bepaald is". Leren van fouten "Als we nou aan die groep chroni sche misdadigers iets zouden kunnen doen, scheelt dat een hoop. Het is niet leuk als je huis wordt beroofd. Ik weet niet hoe dat in Leiden zit, maar voor bijvoorbeeld de mensen op dit insti tuut die in Amsterdam wonen, is dat een wezenlijk probleem. Er is de moge lijkheid daar van tevoren, op wat voor manier dan ook, iets aan te doen. De maatschappij moet beslissen of ze wil weten hoe die combinatie van biologi sche en sociale factoren werkt". De koerswijziging in de criminologie houdt tevens in dat andere weten schappen dan de sociologische en juri dische zich er meer mee gaan be moeien. Er moeten echter geen oude schoenen worden weggegooid voordat de nieuwe passen, benadrukt Mednick. "Al was het maar om van de fouten van door BartJungmann de oude criminologen te leren. Die hoe ven ze dan niet zelf te maken". Voorbeeld van zo'n fout: "Sociolo gen hebben altijd ontkend dat er ver schil in intelligentie bestaat. Maar dat is onzin, dat verschil bestaat wel. Het is eenvoudig vastgesteld dat criminelen in de regel verbaal slecht ontwikkeld zijn. Ze komen niet zo goed uit hun woorden". "Zoals ook het autonoom zenuwen systeem minder sterk is ontwikkeld. Er is vrij lang geleden eens geëxperi menteerd met gevangenen in Canada. Daar werd langzaam van één tot tien geteld en bij het cijfer zeven zou er iets vervelends gebeuren. Toen deden ze dat met een elektrische schok, nu zou den ze dat gelukkig iets anders doen. Tijdens dat tellen ontstond er bij de niet-criminelen bij het cijfer vier of vijf al grote paniek en angst. Bij de chroni sche misdadigers was dat niet het ge val. Die anticipeerden helemaal niet op het gevaar. Dat is eigenlijk ook wel lo gisch, want als ze 's nachts bij jou het huis het leeghalen, zou het een slechte zaak zijn als ze bang waren. Dan werk je per slot van rekening minder goed. Een studie bij tweelingen heeft aange toond dat zo'n gebrek aan angst vaak overgaat van vader op zoon". Opvallend is dat Mendrick bij erfelij ke belasting louter spreekt over het mannelijke geslacht. Dochters en moe ders hebben geen criminele inslag? "Het is nu eenmaal een feit dat mannen de wet vaker overtreden dan vrouwen. En vrouwen, daarvan ben ik overtuigd, zijn biologisch gezien ook intelligenter en minder agressief'. Maar dat laatste is toch een soort co de in onze maatschappij: vrouwen be horen zich niet agressief te gedragen? "Natuurlijk, dat is ook sociaal bepaald. Maar je moet je altijd afvragen waar zo'n sociale code vandaan komt. Die ontstaat natuurlijk niet zomaar". Stabiel opgroeien De wetenschap dat crimineel gedrag voor een klein deel biologisch bepaald is, kan leiden tot maatregelen vooraf. Niet voor niets richten de meeste spre kers op het symposium zich op jonge ren. Waaraan denkt Mednick in dit ver band? "Het belangrijkste is dat een kind stabiel opgroeit. Is dat het geval, dan zijn die biologische factoren ook helemaal niet zo belangrijk. Kan die stabiliteit niet binnen het gezin worden gevonden, dan denk ik aan gepensio neerde ouderen. Dat zijn vaak gezonde mensen die best nog iets willen doen. Waarom zou je als staat niet een ver goeding aan die ouderen geven om ze als een soort oom of tante voor die kin deren te laten optreden? "De scholen hebben ook een belang rijke rol in het creëren van een stabili serend milieu. Die doen nu veel te wei nig. Dit type kinderen heeft vaak hele maal geen zin in de school. Wij vinden dat ze bepaalde dingen per sé moeten .leren, dingen waarop zij stuklopen. Waarom zou je het onderwijs niet meer aanpassen aan hun wensen? In Ameri ka hebben ze een proef genomen met zware criminelen, die lieten ze leren voor diepzeeduiker. Dat is een beetje een riskant vak en er is een hoop geld in te verdienen. Die opleiding sloeg enorm aan. We moeten ze gewoon niet steeds het gevoel geven dat ze falen, dat is heel belangrijk". Mednick is tegen medisch ingrijpen? "Ik ben er geen voorstander van. Voor een beter functioneren van het auto noom zenuwensysteem hebben ze in Amerika wel eens pillen gegeven aan kinderen. Die voelden zich daar heel wel bij, maar het kan allerlei onvoorzie ne bij-effecten hebben". Wel benadrukt Mednick het belang van straf. "Niet de gevangenis als straf. Dat is verspilling van tijd, terwijl ge bleken is dat een boete hetzelfde effect heeft als een gevangenisstraf. Maar er moet wel altijd een straf volgen. Van het begin af aan. Al bij het stelen van een appel. De westerse maatschappij is wat dat betreft verkeerd bezig. Er wordt teveel goed gevonden. We doen altijd maar aardig tegen onze kinderen, zodanig dat we het juist slecht doen". Averechts "Het feit dat straf helpt, wordt inder daad door sommige criminologen ont kend, maar dan hebben ze hun werk niet goed gedaan. We hebben een on derzoek gedaan onder een aantal De- nen, mensen die al vier of vijf keer in de fout waren gegaan. Bij die mensen is bekeken hoe vaak ze daarvoor be straft waren. Wat bleek? Hoe minder ze voor hun wandaden bestraft waren, hoe vaker ze in de fout gingen". Over alternatieve straffen of maatre gelen heeft Mednick zijn twijfels. "Het belangrijkste is dat het achteraf be hoorlijk wordt geëvalueerd. Zo hebben ze het in Amerika eens als volgt ge daan: er werden twee groepen jonge wetsovertreders naast elkaar gezet. De even nummers kregen straf, met de on even nummers werd alleen maar ge praat en raad gegeven. Dertig jaar later bleek dat die opzet averechts had ge werkt. Die laatste groep zat veel meer op het verkeerde pad dan de eerste groep". Denkt hij dat bijvoorbeeld een over levingstocht, zoals die vorig jaar voor Nederlandse jongeren is georgani seerd, nut heeft? "Ook dat moet geëva lueerd worden", zegt Mednick eerst. Om daaraan toe te voegen: "Ik heb er niet zoveel vertrouwen in. Het verband ontgaat me ook. Ze overtreden de wet en je laat ze vervolgens een heel stuk lopen. Ja, misschien is het wel goed. Misschien krijgen ze er wel meer zelf vertrouwen door. Maar neem mezelf: ik heb ook geen zelfvertrouwen en houd me toch ook aan de regels". Bij de foto's: een klein deel van de misdadigers is verant woordelijk voor het overgrote deel van de misdrijven. Bij voet tochten als straftherapie worden door criminologen nogal eens vraagtekens gezet. (archieffoto-s) 'Verklaring van de misdaad' was het veelomvattende thema van een symposium dat de afgelopen dagen aan de Leidse universiteit werd gehouden. Acht criminologen uit vier landen zochten naar die verklaring. De Amerikaanse hoogleraar Travis Hirschi vond dat er te lang vanuit sociologisch perspectief naar is gespeurd. Daarmee wordt ontkend dat er al bij kleine kinderen mogelijke oorzaken van crimineel gedrag op latere leeftijd kunnen worden gesignaleerd. De criminologie moet dan wel vanuit een biologische of psychologische invalshoek worden benaderd. Hirschi pleitte daarvoor. Zijn landgenoot Rolf Loeber sloot zich daar in de rede "Voorlopers van jeugddelinquentie' bij aan. Hij wees op onderzoeken waaruit blijkt dat crimineel gedrag vaak volgt op lastig gedrag als klein kind. Delinquenten die gewelddaden plegen, waren vaak als kind al heel agressief. Prof. W. Buikhuisen maakte in dat verband onderscheid tussen vroegdelinquenten en laat-delinquenten. De eerste groep heeft voor haar vijftiende al een veroordeling achter de rug, de tweede pas na vijfentwintig jaar. De vroeg-delinquenten zijn veelal impulsiever, hebben minder verantwoordelijkheidsgevoel en een slechte relatie met hun ouders. Zij voelen zich daardoor op latere leeftijd vaak buitenstaanders in de samenleving. Zo'n situatie kan leiden tot een teruggetrokken leven of illegaal bestaan. Buikhuisen betrok daarbij ook psychologische factoren en merkte op dat een vroeg-delinquentals kind nooit goed heeft geleerd dingen af te leren. In zijn jeugd heeft hij te weinig het verband ondervonden tussen ongewenst gedrag en een daaropvolgende vorm van afkeuring. Is de vroegdelinquent eenmaal op het verkeerde pad, dan is het door zijn positie aan de zijlijn van de maatschappij moeilijk hem weer in het gareel te krijgen. Deze wetenschap, verkregen uit sociologische en psychologische invalshoek, geeft volgens Buikhuisen de noodzaak aan tot het samenvoegen van die twee disciplines.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21