Een blijvend eerbetoon aan Van Gogh
ZATERDAG 31 MEI 1986
EXTRA
PAGINA 31
In het plaatsje St. Rémy in de Provence, waar Vincent van Gogh bijna een eeuw
geleden in een zenuwinrichting een jaar van geestelijke afmatting en tegelijkertijd
ongekende artistieke uitbarstingen beleefde, is een handjevol notabelen druk doende
een blijvend eerbetoon aan de beroemde schilder op te richten. Dat zal gebeuren in
een inmiddels aangekocht hotel, dat fungeert als onderpand voor hun ambitieuze
plannen. Onze correspondent in Parijs bericht erover.
door Rudolph Bakker
Het klooster St. Paul in het Provencaalse plaatsje St. Rémywaar Vincent van Gogh van mei 1889 tot mei 1890 verbleef. «fotos «udoiph Bakken
Als Vincent van Gogh in mei 1889
met de trein van Arles naar Taras-
con gaat en per koets de reis voort
zet naar St. Rémy, staan in de Pro
vence de zomernacht-blauwe iris
sen en de paarse seringen langs de
weg. Vincent is op weg naar de ze
nuwinrichting in het klooster St.
Paul de Mausole.
In feite is het gewoon een gekkenhuis.
De romaanse torens van het klooster ste
ken grijs af tegen de verweerde kartel
rand van de Alpilles. Als de koets er de
oprijlaan met de groen-duistere parasol-
dennen in rijdt, zijn de bloesems in het
dal van de steengroeve net uitgebloeid.
In Aries had Van Gogh, na een uit de
hand gelopen bezoek van zijn vriend
Gauguin, een stuk uit zijn oor gesneden.
Hij was er in het plaatselijke hospitaal
verpleegd. Een verblijf in het gesticht
van St. Rémy zal de genezing versnellen,
zo menen broer Theo en hij.
Over drie jaar is het een eeuw geleden
dat deze gekwelde en toen onbekende
Nederlandse schilder in St. Remy een
jaar van geestelijke afmatting, maar vol
van onvatbare artistieke uitbarstingen
tegemoetging. Evengoed als Arles zijn
eigen eeuwfeest aan het voorbereiden is,
hebben nu ook bewonderaars van Van
Gogh in St. Rémy besloten dat er een
levend monument voor de wereldbe
roemd geworden schilder van de paarse
irissen, de duistere cypressen en de
doorschijnende amandelbloesem moet
worden opgericht.
Tovertuin
En na Arles en St. Rémy blijft nog de
verrassing wat Auvers zal doen, waar
Vincent in juli 1890 aan zijn leven een
einde maakte. Het bescheiden hotel-res
taurant waar hij overleed en dat enige
tijd tijd te koop heeft gestaan, is nu door
een Parijzenaar aangekocht. Ook in ons
land worden met het oog op het sterfjaar
manifestaties voorbereid.
In mei is St. Rémy op z'n mooist. In de
dagen van Van Gogh was het ooit om
muurde stadje, waar de wereldvoorspel
ler Nostradamus geboren werd, om
ringd door de bloeiende velden van de
zaadhandelaren. Deze velden schilderde
Van Gogh nooit.
Het eerste doek dat hij in het klooster
St. Paul maakte was letterlijk volge
propt met de paarse irissen waarvan hij
maar niet genoeg kreeg en die in hun
plechtige bloei de komst van de frivolere
witte aankondigen. Dan schildert Van
Gogh de seringen, de oude met klimop
begroeide bomen en de ronde fontein in
de gestichtstuin, aronskelken volgen en
dan pas de tralies voor het raam van zijn
cel. Die fontein, die bloemen en het
klooster zijn nu door Van Gogh over de
hele wereld bekend.
Wie van de schilderijen van Van Gogh
houdt, heeft het gevoel of men in de Pro
vence thuiskomt. Zonder Vincent had
die tovertuin tussen Arles en Avignon er
nu anders uitgezien. Want de gekwelde
domineeszoon uit Zundert herschiep de
planten, de mensen en de dinger» en gaf
ze onderdak in een eigen wereld met een
eigen oneindigheid.
Duur
Dat nu wil men rond het eeuwfeest in
St. Rémy de bezoekers duidelijk maken.
Er moet een echt 'centrum' komen dat
het ook nog een eeuw uithoudt en waar
in alles over de schilder te vinden moet
zijn wat leken en experts maar willen
weten. De drijvende kracht achter de ac
tiviteiten in St. Rémy is de elegante en
intelligente bioloog André Latourelle.
Hij was het die al in 1980 een organisatie
stichtte met het doel de juiste personen
op de juiste plaatsen van het nut van zijn
streven te overtuigen.
Want dat was waarschijnlijk de fout
van de organisatoren in Arles, die voor
hun eigen stad eveneens een Van Gogh-
'gebeuren' nastreefden; ze beschikten
niet over het goede adressenboekje. Ze
namen de Van Gogh-kenner Ronald
Pickvance in de arm, die in 1984 de op
zienbarende tentoonstelling 'Van Gogh
in Arles' organiseerde-in het 'Metropoli
tan museum of Art' in New York, waar
van de catalogus door de peperdure
Zwitserse kunstuitgever Skira later in
het Frans werd heruitgegeven.
Pickvance heeft zich weliswaar ont
wikkeld tot een ware makelaar in 'Van
Goghania', maar hij laat zich voor zijn
diensten duur betalen. Eind van dit jaar
heeft hij - en weer in het Metropolitan -
een tentoonstelling 'Van Gogh in St. Ré
my' - gereed. Op de lijst van het erecomi-
té in St. Rémy komt Pickvance onver
mijdelijk voor. Toch heeft monsieur La
tourelle naar doeltreffender hulptroepen
omgekeken.
André Latourelle woont in een tussen
cypressen en parasoldennen verscholen
buitenhuis (dat in de Provence een 'mas'
wordt genoemd) vlak achter het klooster
van St. Paul, van waaruit hij iedere mor
gen bij het opstaan kan controleren of
het landschap dat Van Gogh schilderde
nog geen schade is toegebracht.
Hij speelt moeiteloos orgel, clavecim-
bel en piano en is uit liefhebberij orga
nist van de kerk van St. Rémy. Het par
cours op weg naar zijn eigen Van Gogh-
manifestaties loopt - slimmer dan in Ar
les - via illustere 'locomotieven' als Phi
lippe Lamour en Yves Cazaux.
Machtscombinatie
In de Franse 'Wie is wie' beslaat de 83-
jarige Philippe Lamour een indrukwek
kende kolom. Hij is óf directeur óf voor
zitter óf adviseur van alle mogelijke lan
delijke, regionale en plaatselijke instel
lingen en bovendien voorzitter van een
stichting die door de machtige Caisse ré
gionale du crédit agricole in het leven is
geroepen om culturele initiatieven te
steunen. Lamour woont ook in een 'mas'
in de Provence en niet ver van die van
Latourelle, in Bellegarde.
Heren als Lamour en Latourelle weten
precies hoeveel ijs ze in hun whisky wil
len en Lamour is bovendien bevriend
met de indrukwekkende Yves Cazaux te
Parijs. De 77 jaar oude Cazaux is oud
prefect en als historicus schreef hij on
der meer een boek over Willem de Zwij
ger. Al sinds mensenheugenis is Cazaux
president van de 'Association France -
Hollande' en daarvan is Lamour weer
erelid. Propagandisten van de Neder
landse kunst in het buitenland, die met
gekruiste armen afwachten tot anderen
de kastanjes uit het vuur halen, mogen
dankbaar zijn voor de machtscombina
tie die chemicus-musicus Latourelle im
proviserend achter het huisorgel in zijn
'mas' heeft uitgedacht.
In de eerste plaats bleek de alom aan
wezige Crédit Agricole (de bank die boe
ren goedkope kredieten geeft) via Phi
lippe Lamour bereid een fraai maar ver
waarloosd 'hotel particulier' in St. Rémy
aan te kopen, waarvan het dagelijks be
stuur de gemeente St. Rémy werd toe
vertrouwd. In dit 'Hotel Estrine' zal het
'Centrum Van Gogh' moeten worden op
gericht, dat weer het product is van La-
tourelles gedurfde plannen.
Expositie
Als het allemaal doorgaat komt er een
documentatiecentrum vol boeken, cata
logi, foto's, reprodukties en wat al niet
meer. Hiervan kunnen niet alleen de stu
denten uit de omliggende universiteiten
van Aix, Nimes en Montpellier gebruik
maken, maar iedereen die voor Van
Gogh belangstelling heeft.
In ditzelfde eerbiedwaardige Hotel
Estrine komen vervolgens thematen
toonstellingen en een permanente expo
sitie waarop te zien zal zijn hoe en waar
Van Gogh van mei 1889 tot mei 1890
woonde en werkte. En ten slotte moet er
een ruimte komen voor veelbelovende
jonge kunstenaars, die in steeds wisse
lende rotten dienen aan te treden om
van hun werken te getuigen.
Het is wel een gegoochel wil je de ho
gere doelen bereiken. Yves Cazaux als
president van de 'Association France-
Hollande' wist zijn vriend, de hooggede-
coreerde Philippe Lamour uit Bellegar
de, benevens initiatiefnemer Latourelle
en enige andere betrokkenen uitgeno
digd te krijgen op een lunch in de Parii-
se ambtswoning van de Nederlandse
ambassadeur Jonkheer Vegelin van
Claerbergen.
Intussen had Latourelle zich de begrij
pelijke sympatie verworven van het Ne
derlandse PvdA-parlementslid Kees
Zijlstra, die zijn hart aan St. Rémy ver
pand heeft, en via Zijlstra weer van de
Amsterdamse kunstenhandelaar Wim
Berbers die jonge kunstenaars vertegen
woordigt en een artotheek leidt. Wim
Berbers treedt op als 'go-between' - zo
als hij het zelf noemt - en is eventueel
bereid mee te werken aan het onderdeel
van Latourelles plan dat betrekking
heeft op de veelbelovende jonge kunste
naars in het 'Hotel Estrine'.
De reeks besprekingen tussen de en
thousiaste propagandisten van het plan
en de voorzichtige kat-uit-de-boom kij
kers die pas willen meedoen als alles on
verhoopt dreigt te slagen, beleefden een
kritieke fase op maandag 12 mei in de
ambtswoning van de Franse ambassa
deur in Den Haag. Daarheen hadden
zich de inmiddels geïntroduceerde
hoofdrolspelers begeven met in hun
midden de heren Oxenaar, De Leeuw en
De Haas, respectievelijk directeuren van
het Museum Kröller-Muller, het Van
Gogh-museum in Amsterdam en de
Rijksdienst voor Beeldende Kunst in
Den Haag.
Meesterzet
Evengoed als na de opgewekte bijeen
komst in Parijs, toonde men tijdens het
gesprek onder diplomatieke leiding op
Frans grondgebied in Den Haag van di
plomatieke zijde belangstelling. De he
ren Oxenaar, De Leeuw en De Haas zeg
den medewerking toe, zolang niet van
hen werd verlangd dat Van Goghs iris
sen, seringen, fonteinen en bomen met
klimop aan het 'Hotel Estrine' in St. Ré
my zouden worden uitgeleend.
En toen bleek welk een meesterzet
André Latourelle had gedaan toen hij
kans had gezien via de invloedrijke Phi
lippe Lamour het Crédit Agricole ertoe
te brengen het 'Hotel Estrine' voor de
gemeente St. Rémy te verwerven. Want
dit voorlopig nog geheel uitgewoonde
en door lianen omgeven patriciërshuis is
het onderpand voor de geloofwaardig
heid van zijn plannen.
Net als Arles is St. Rémy (en later Au
vers) een levend museum van Van
Goghs kunst. Vanuit zijn cel schilderde
Vincent het korenveld in de klooster
tuin, de wit blikkerende Alpilles op de
achtergrond. Later kwamen de sidde
rende cypressen, de trillende sterren
nacht, de kronkelende olijfbomen. In ju
ni bloeiden de klaprozen en schilderde
hij de steengroeve op maar een paar pas
sen achter het klooster, waar hij een van
zijn verschrikkelijkste aanvallen kreeg,
zodat hij weken niet werken kon.
Onzin
Jan Hulsker in zijn pas verschenen
'Lotgenoten, het leven van Vincent en
Theo van Gogh', wijst er op dat dergelij
ke aanvallen - waaronder ook die bij het
schilderen van de spelonk in de steen
groeve - eerder in verband stonden met
de bezoeken die hij kort tevoren in Arles
aan Madame Ginoux (TArlesienne') had
gebracht, dan met Theo's huwelijk en de
geboorte van de kleine Vincent Willem,
voor wie hij de beroemd geworden
amandeltakken schilderde in februari
1891.
Als totaleonzin moet worden afge
daan de stelling die de Franse madame
Viviane Forester uit haar mouw heeft
geschud en die inhoudt dat Van Gogh
zijn hele leven zo ongelukkig was omdat
hij wist dat hij voor zijn ouders niet méér
was dan het surrogaat voor een eerder
overleden broertje. Jammer genoeg
werd dit typisch Franse reageerbuizen-
product van plichtmatig intellectueel
gezwatel door de Arbeiderspers in de se
rie Open Domein in vertaling gepubli
ceerd („Van Gogh begraven in het ko
ren").
In december, na de grote crisis, had
Van Gogh een wandeling gemaakt naar
het dorp dat op een kwartier lopen van
het klooster ligt en waar hij hoogst zel
den kwam. Hij schilderde er een stel ge
kromde straatmakers op de rondweg
die langs de oude ommuring loopt. De
knotsen van bomen waartussendoor de
werklui zichtbaar zijn, worden meestal
voor platanen versleten en ook Jan
Hulsker in zijn standaardwerk met de
oubollige titel 'Van Gogh en zijn weg'
betitelt dit doek dat in Washington
hangt als 'Stratenmakers in een laan met
zware platanen in St. Rémy'.
Op een oude prentbriefkaart uit die
dagen zijn diezelfde bomen geen plata
nen maar iepen, en ook André Latourel
le is van mening dat er in die dagen
langs de rondweg iepen stonden die la
ter aan de iepziekte bezweken. De plata
nen die er nu het provencaalse licht
werkaatsen zijn in elk geval van latere
datum. De gemeente St. Rémy die, los
van de activiteiten van André Latourel
le, langzamerhand ook begrepen heeft
dat heel wat toeristen niet alleen voor de
stierengevechten komen en voor de zon,
hebben bij die platanen nu een keurig
naambordje gezet en daarop staat mis
leidend te lezen 'Les platanes de Van
Gogh'.
Raadsels opgelost
Als alles goed gaat zal het raadsel van
de 'straatmakers' en vele andere acade
mische mysteries rond de plaatsen waar
Van Gogh zijn ezel neerzette, straks in
het studiecentrum van het 'Hotel Estri
ne' kunnen worden opgelost.
Evengoed als de vraag in welke kamer
in het klooster van St. Paul Van Gogh nu
eigenlijk woonde. Niemand mag die ka
mer zien, want het klooster is nu, net als
vroeger, een gesticht voor zenuwzieken
en in de koude en eindeloze gangen zijn
nog precies diezelfde nagalmende nood
kreten te horen uit de kelen van de
geestelijk gestoorden, waarover Van
Gogh kort na zijn aankomst vol afgrijzen
aan zijn broer Theo berichtte.
In een andere brief aan Theo verliest
Vincent zich in de fantasie dat het kloos
ter ooit zal worden ingericht als tentoon
stellingsruimte voor zijn schildersvrien
den en voor hemzelf. In het 'Hotel Estri
ne' zal met een beetje geluk en voort
gaande inspanningen van André Latou
relle en zijn hooggeplaatste stoottroep
deze wens van Vincent tenslotte zo dicht
mogelijk benaderd worden. Jammer dat
St. Remy zijn eigen en niet meer in geld
uit te drukken doeken nooit zal terug-
Als Van Gogh in mei 1890 St. Rémy
verlaat, is zijn laatste indruk die van
wentelende zonnen boven cypressen die
de macht van de mens te boven gaan. In
Parijs ontmoet hij broer Theo, diens
vrouw en hun zoontje Vincent.
Van mei tot juli werkt hij in Auvers
onder zo'n spanning en in zo'n razernij
dat hij ten slotte tussen de korenvelden
(het is dan 27 juli) met een krukkig revol-
vertje op zichzelf mikt. Hij sterft twee
dagen later onder het fluisteren van de
woorden: 'Ik wou dat ik zo heen kon
gaan'
Eerbetoon
In St. Rémy is Van Gogh bij Latourel
le in goede handen. Laatstgenoemde
verzet zich als een leeuw tegen 'commer
ciële uitbuiting' en weigert zijn activiteit
'louter te doen berusten op de verkoop
van briefkaarten en postzegels'. Het
wordt allemaal 'heel intelligent' en 'van
het allerhoogste niveau', waarbij 'Van
Gogh als briefschrijver allerminst zal
worden verwaarloosd'.
Tenslotte gaat het 'niet alleen om het
vieren van een eeuwfeest, maar om een
permanent centrum van eerbetoon'. En
natuurlijk is St. Rémy daarvoor beter ge
schikt dan Arles'. Waarom? 'Omdat het
leven hier prettiger is'.
«Jan Hulsker: „Van Gogh en zijn werk; het
complete werk". MeulenhofT, Amsterdam.
Derde, goedkope druk, 1985. Jan Hulsker:
„Lotgenoten; het leven van Vincent en Theo
Van Gogh". Uitgeverij Agathon-Unieboek,
Weesp. Aanbevelenswaardig is ook: Jean-
Paul Clébert et Pierre Richard: „La Provence
de Van Gogh. Uitgeverij Edisud, Aix-en-Pro-
vence 1981.)
Onder: straatmakers in een laan met zware platanen (of iepen?) in St.
Rémy (Van Gogh, december 1889). Boven: dezelfde laan in 1986.
Het voormalige patriciërshuis en thans verwaarloosde Hotel Estrine in
St. Rémy, dat inmiddels is aangekocht ten behoeve van het 'Centrum Van
Gogh'.