Kunstsponsoring geen
roekeloze geldsmijterij'
Verkade overwon
menige tegenslag
ZATERDAG 3 MEI 1986
EXTRA
PAGINA 23
De naam Verkade komt op veel
ouderen over als door en door
Nederlands: de knusheid van
ouderwetse meisjesboeken waarin
koekjes happende bakvissen
worden beschreven, of dames op
leeftijd aan hun ochtendontbijt.
Voor jonge generaties is de Zaanse
fabriek misschien alleen
leverancier van zoete en zoute
tussendoortjes.
Maar bovenal maakte Verkade voor dui
zenden geschiedenis met de albums
waarvoor de bijpassende plaatjes te vin
den waren in de verpakkingen. Een ori
ginele verkoopstunt, zoals Verkade er in
de loop der jaren nog meer bedacht.
Ericus Gerhardus Verkade opende op
zondag 2 mei 1886 zijn Stoombrood- en
Beschuitfabriek „De Ruyter". Tot zijn
vijftien werknemers zei hij: „En nu,
mannen die gereed staan aanstonds den
arbeid aan te vangen, een enkel woord
tot U. Het ligt in mijn bedoeling aan het
publiek wettelijk deugdzaam en voed
zaam brood te verschaffen. Er wordt van
U verlangd dat gij door oplettendheid
bij den arbeid zult medewerken om dit
doel te verwezenlijken en te bevorderen,
want alleen langs dien weg kan hiervoor
mij en voor U brood worden verkregen".
Verkade was al vijftig toen hij zijn fa
briek opende. Hij had al een leven als
fabrikant van patentolie achter de rug.
Zijn voogd kocht in 1853 voor hem een
patentolie-fabriekje van het geld dat zijn
moeder hem had nagelaten. „Hoewel
volstrekt niet met het vak bekend of
daarvoor opgeleid mocht het mij toch
weldra gelukken, de geheimen of kunst
van het olie-raffineren van mijn knecht
af te kijken en aan den afzet van het fa
brikaat, welke bij den heer Kreuger hoe
genaamd niets te beteekenen had, lang
zamerhand eenige uitbreiding te geven",
schreef hij. Menigeen zal zich nu storen
aan de wijze waarop Verkade de kunst
afkeek van de werknemer die hem nog
als 'knecht' diende. Maar het was nu
eenmaal de periode van tachtigurige
werkweken met ongecontroleerde zon
dags- en nachtdiensten.
Kostschool
Verkade zelf werd door het leven
evenmin behandeld als een zondags
kind. Het jubileumboek vermeldt erover
dat hij een maand na de dood van zijn
vader werd geboren. Zijn moeder huw
de opnieuw en met de stiefvader wilde
het niet zo erg boteren. Daarom werd hij
naar een kostschool gestuurd. De aante
keningen van Verkade, die het onlangs
uitgebrachte gedenkboek vermeldt,
gaan vooral over zijn zakelijke aangele
genheden en zeggen niet zoveel over het
'gewone' leven van de man. Misschien
dat dit het belangrijkste voor hem was
en dat hij zelf de rest ongenoemd liet. In
1875 brandde de patentoliefabriek tot de
grond af, en Verkade besloot niet meer
te herbouwen. Tien jaar lang hield hij
zich vervolgend bezig met de handel in
granen en oliehoudende zaden. Zijn ge
zin met vijf zonen eiste intussen ook
aandacht.
produkten te doen. Aanvankelijk leken
de plaatjes min of meer een miskoop, j
maar ze werden bewaard. Een jaar later
werden ze toch bij de koek en beschuit
ingesloten omdat het geld voor andere
reclame ontbrak. De verkopen liepen
duidelijk op, zodat besloten werd het
plaatjesboek te introduceren.
Niemand minder dan Jac. P. Thijsse
schreef het eerste deel, („Lente"). Er
kwamen 27 albums uit over bloemen,
dieren en landschappen, sommige met
een oplage van boven de 100.000. Abso
lute topper was „Dierenleven in Artis",
waarvan er 155.374 werden verkocht.
In 1907 overleed de oprichter en twee
van zijn zonen zetten de onderneming
voort. Ericus-junior werd in 1905 direc
teur van de Nederlandsche Gist- en Spi
ritusfabriek in Delft. Onder leiding van
Arnold en Anton en vijf Verkades van de
derde generatie bereikte het bedrijf in
Zaandam en de wafelfabriek in Den
Bosch ongeveer de omvang die het nu
nog heeft. Er staat overigens ook een
Verkade-fabriek in Frankrijk.
Cijfers over verkopen en resultaten
geeft het gedenkboek niet. De omzet
over 1984 bedroeg ruim 230 miljoen gul
den. In 1974 had het bedrijf 2230 werk
nemers. Aanhoudende verliezen leidden
tot een aantal reorganisaties, waardoor
het personeel werd teruggebracht tot
minder dan 1400 eind 1984, van wie 1244
in Nederland. Begin dit jaar kwam het1
bericht dat het concern nog eens ruim
300 personeelsleden kwijt moest om de
kosten te temperen. Bij een ongewijzigd
beleid zou het verlies, dat in 1984 vier
miljoen gulden had bedragen, verdub
belen.
Tweede eeuw?
De laatste Verkade-man heeft overi-
gens al in 1976 afscheid genomen als di
recteur. In de moeilijke periode na 1982 i
werd opnieuw een Verkade in de direc-
tie opgenomen. Het is drs. F.E. Verkadc.
die werkzaam is geweest in een andere
branche, naar het voorbeeld van de op
richter dus. Het begin van een voorspoe
dige tweede eeuw?
HARRY BOUTS7
Jurriaan Fransman:Kunst is elitair en dat is altijd zo geweest, ongeacht
wie het financiert". (foto gpd»
langrijk, dat kunst die door bediijven
wordt aangekocht tentoongesteld
wordt? Zou je niet op die manier een sti
mulans kunnen ontwikkelen om die
enorme opslagplaatsen voor de Beelden
de Kunstenaars Regeling-tegen te gaan?
Waarmee ik niet wil zeggen dat alle
BKR-werk meteen zal worden aange
schaft. Maar het is ook niet zo dat er uit
sluitend werk van gearriveerde kunste
naars wordt gekocht. Het gaat ook om
werk van mensen die net van de akade-
mie af komen. En dan laat men zich
maar adviseren door professionele men
sen. Dat gebeurt nu trouwens ook al".
Fransman: „Als je ons jaarverslag ziet,
dan is het nu al gigantisch wat onze deel
nemers aan sponsoring doen. In die 15
miljoen kunstsponsoring van vorig jaar
zijn de gedeeltelijk door het bedrijfsle
ven gefinancierde renovatie van het
Concertgebouw en de sponsoring van de
tentoonstelling La Grande Parade in het
Stedelijk Museum ter waarde van 1.2
miljoen niet opgenomen. Ook de op
drachten van het bedrijfsleven voor de
vervaardiging van kunstwerken (zoals
bij de Gasunie alleen de materiaalkosten
al!) zit er niet bij in. Maar bijvoorbeeld
wel de door de KLM gesponsorde Van
Gogh-tentoonstelling in Japan, de
'Bouw Mee'-concerten van het Residen
tie-Orkest en de Kunst-RAI die door de
NMB werden gesponsored. Wat nu heel
aktueel is, is natuurlijk de grote Anton
Philipszaal in Den Haag voor het Resi
dentie-Orkest. En wat er zit aan te ko
men is het beeldende kunstprojekt
Sonsbeek in Arnhem, waaraan Akzo,
Amro, Centraal Beheer en de ABN mee
werken".
Gevaarlijk
„Wat die bedrijven daarvoor terugkrij
gen? Dat is natuurlijk heel moeilijk te
meten. Maar een goed voorbeeld is La
Grande Parade. Op de voorpagina's van
alle kranten heeft gestaan dat Philips en
KLM dat sponsoren dat gaf een heleboel
publiciteit. Men had niet zo'n behoefte
overal op te staan, maar de uitstraling is
er dan wel. Ze stonden ook op het affi
che. En Philips heeft zeer veel relaties
uit het buitenland kunnen ontvangen in
het Stedelijk Museum en die werden
daar dan ook rondgeleid. Plus het feit
dat de avond voordat de tentoonstelling
werd geopend er een ontvangst was voor
het hele kabinet plus partners. Niet on
aanzienlijk! Dat is niet uit te rekenen!
Fransman aarzelt als de rockopera Ik
Jan Cremer ter sprake komt. De produ
centen van deze rockopera verheugden
zich op sponsorbijdragen, maar ze ver
heugden zich te vroeg. De begroting
bleef deels ongedekt, de tournee van het
spektakel werd afgebroken en het faillis
sement uitgesproken.
„Wat er bij de sponsoring van Ik Jan
Cremer is misgegaan, weet ik niet. Maar
werken met een ongedekte begroting is
heel gevaarlijk. Als je dan toch doorgaat,
als het onverantwoord wordt en ondui
delijk, en als je dat als toezeggingen be
schouwt? Ik denk dat er direct zoveel
negatieve publiciteit is geweest. Daar
komt bij dat bedrijven niet gek zijn, in
die zin dat men ook wel had gehoord van
de financiële problemen rond schouw
burgdirecteur Post in Groningen. Be
drijven zijn natuurlijk niet gek, ze staan
natuurlijk niet te trappelen om daar dan
in te springen".
„Overigens denk ik dat het manage
ment in de kunstorganisaties in Neder
land sterk aan het verbeteren is. Een
goed geleide organisatie biedt natuurlijk,
meer kans op een geslaagde sponsor*
werving".
Oprichter Ericus Verkade met zijn zoons Ericus-jr. en Arnold. (foto prj.
Als vijftigjarige legde hij de grondslag
voor het concern. De naam van de bak
kerij De Ruyter was gekozen omdat de
eerste molen van West-Zaandam met die
naam nog in de herinnering leefde. Van
handel drijven had de oprichter meer
verstand dan van brood bakken. Geen
nood, evenals voor het maken van pa
tentolie had hij voor het brood en de be
schuit vakmensen aangenomen. Al di
rect begon een gevecht met het grote
aantal bakkers in de buurt. Die verlaag
den hun prijs tot beneden die van de fa-
brieksbroden en verkochten volgens het
boek produkten van mindere kwaliteit
onder Verkades naam.
Het pas geopende bedrijf werd al met
een in zijn bestaan bedreigd. Het afzet
gebied moest worden vergroot en er
kwam een filiaal aan de Amstérdamse
Prinsengracht. De vechtlustige Verkade
week voor niemand. Hij huurde een ka
mer aan de Spoorstraat in Zaandam om
beter toezicht te kunnen houden op de
'werklieden' in de fabriek. Hij vond dat
zij niet zuinig genoeg met de grondstof
fen omgingen. In 1887 kwam zijn zoon
Eric, die in Engeland het broodbakkers
vak had geleerd, hem assisteren. Een
paar jaar later trad ook de tweede zoon,
Arnold, in dienst.
Geen brood meer
Maar het stoombrood van Verkade
werd niet erg gewaardeerd. De ovens
moesten steeds vroeger worden aange
stoken om de produkten vers bij de
mensen te krijgen. Intussen roerde zich
ook de arbeidersbeweging en in 1894
moesten de werktijden worden verkort
De arbeidswet van 1919 waarbij nachtar
beid werd geregeld betekende het einde
van de broodproduktie.
Daarvóór hadden de Verkades het
roer al omgegooid. Koek, theelichten,
biscuits en suikerwerken waren aan het
assortiment toegevoegd en boden com
mercieel gezien betere mogelijkheden.
Dat de oprichter van het concern in de
eerste plaats zakenman was blijkt ook
uit zijn verkoopmethoden. Om de ver
koop van zijn beschuit de bevorderen
liet hij ze in bussen verpakken. Vóór die
tijd werd er alleen losse beschuit ver
kocht. Op de bussen kwam de naam
Verkade met de tekst: „De verpakking
waarborgt duurzaamheid, zindelijkheid
en echtheid". Na de geboorte van het
merkartikel volgden de dagbladadver
tenties. De introductie van het tweede
verpakte artikel (ontbijtkoek in 1890)
ging gepaard met kleine eenkoloms ad
vertenties in de kranten. De campagne
kostte 2500 gulden, toen een vermogen.
Verkade was vermoedelijk ook een
van de eersten die aan zogenaamde di
recte reclame deed. Zoon Arnold schrijft
in het familiejournaal over 1892:
„Aan gemeentesecretarissen in vele
plaatsen van ons land werd verzocht om
een lijst met namen en adressen van alle
inwoners met een inkomen boven de
1500 gulden. Tegen een kleine vergoe
ding lukte dat, en aan de ontvangen
adressen werd op gezette tijden een re
clame voor beschuit gezonden". Mede
hierdoor kreeg Verkade de naam van
een landelijke fabrikant.
Albums
Ericus en Arnold zorgden eigenhandig
voor de circulaires met plaatjes van
bloemen, vruchten en landschappen.
Hieruit zijn de Verkade-albums ont
staan. Intussen is het 46 jaar geleden dat
de laatste editie uitkwam. De consu
ment moest een leeg album kopen en
spaarde de plaatjes die bij de artikelen
waren verpakt. Het idee kwam uit het
buitenland. In 1900 kocht Ericus-junior
via een importeur een partij Duitse af
beeldingen, om ze als bijsluiters bij de
Ex-PvdA-voorzit.ter, ex-burgemees
ter, ex-minister, scheidend Rijn
mond-voorzitter en (nog steeds)
voorzitter betaald voetbal André
van der Louw heeft ook een wat
minder bekende functie. Als voor
zitter van de eind 1983 opgerichte
Stichting Sponsors voor Kunst in
Amsterdam gaf hij onlangs in Am
sterdam een persconferentie waarin
hij een forse groei van de kunst
sponsoring in Nederland kon mel
den.
De stichting heeft een voorzichtige be
rekening gemaakt, waaruit blijkt dat er
in 1985 door het Nederlandse bedrijfsle
ven minimaal 15, maar misschien wel 20
of 25 miljoen gulden aan kunstsponso
ring werd uitgegeven. Verwacht wordt
dat al in het begin van de jaren negentig
tien procent van de kunstuitgaven van
het Rijk wordt geëvenaard. Dat zal dan
gaan om zo'n 50 miljoen gulden per jaar.
Het klimaat voor de sponsoring is in
Nederland langzamerhand aan het ver
beteren. Nog maar een paar jaar geleden
was een ondernemer die kunst wilde
sponsoren een bedreigend persoon, die
'wel even vertelt wat men moet schilde
ren of op het toneel moet zetten'. Omge
keerd vond de gemiddelde ondernemer
de gemiddelde kunstenaar een war
hoofd en zag hij kunstsponsoring als
geldwegsmijterij.
Inmiddels is de kunstwereld wat be
drijfsmatiger en zakelijker gaan denken,
en mede door de bezuinigingen is spon
soring geen vies woord meer. Tegelijker
tijd realiseren ondernemers zich dat het
meefinancieren van kunstmanifestaties
geen roekeloze geldsmijterij hoeft te
zijn, maar als een normale zakelijke in
vestering kan worden beschouwd.
Voetangels
Het klimaat voor kunstsponsoring
mag dan verbeterd zijn, er zijn ook voet
angels en klemmen die een verdere ont
wikkeling tegenhouden. Jurriaan Frans
man (32) is directeur van de Stichting
Sponsors voor Kunst, waarin vijftig in
kunstsponsoring geïnteresseerde bedrij
ven deelnemen. Naar zijn idee wordt de
groei van de kunstsponsoring geremd
door de fiscale wetgeving (is sponsoring
aftrekbaar voor de belasting?), door de
houding van de pers (tot dusver niet erg
welwillend) en door de Omroepwet.
Wat het laatste betreft daagde er on
langs enig licht. En wel van de Omroep-
raad. Waar tot dusver op de televisie al
leen namen mochten worden genoemd
Na de Tweede Wereldoorlog is men het in
Nederland gewoon gaan vinden dat de overheid
orkesten, gezelschappen, theaters en kunstenaars
op de been houdt. In het buitenland is het al lang
gebruikelijk dat bedrijven financieel bijdragen
aan het kunstleven. Mede door bezuinigingen zijn
de laatste jaren ook in Nederland kunst en
commercie dichter bij elkaar gekomen.
Jurriaan Fransman, directeur van de Stichting
Sponsors voor Kunst: "Bij sport kan en mag alles.
Waarom dan niet bij kunst? Dat gaan we na de
kabinetsformatie aan de orde stellen".
door Syp Wynia
van bedrijven die materiaal of kleding
voor een uitzending hebben geleverd,
stelde de Omroepraad wvc-minister
Brinkman voorzichtig voor om naams
vermelding ook mogelijk te maken voor
bedrijven die geld hebben gegeven. En
dat zou met name voor zogeheten 'elitai
re' kunstuitzendingen een oplossing
kunnen zijn.
De voormalige muziekjournalist Jur
riaan Fransman (hij zat op het conserva
torium en studeerde massacommunica
tie en mediarecht) leidt het bescheiden
bureau van de stichting. Het kantoor is
samen met het Contactorgaan Neder
landse Orkesten ondergebracht in een
pand aan de Amstel in Amsterdam.
Theater Carré en het baanbrekende con
certcafé De IJsbreker zijn de buren.
De verslaggever en de sponsoring-pro-
motor moeten elkaar eerder gezien heb
ben op het symposium Sponsoring the
Arts, dat. in november 1979 in Utrecht
werd gehouden en dat destijds nogal
wat deining veroorzaakte. De stichting
die de bijeenkomst organiseerde liet het
verder afweten. In ït)82 stuurde men een
persbericht rond, waarin men liet weten
tot opheffing te hebben besloten.
Overeind
Toen in het najaar van 1983 bestuurs
voorzitter André van der Louw, be
stuurslid en Van der Louws collega (ex-
crm)-minister Til Gardeniers samen met
Fransman de Stichting Sponsors voor
Kunst presenteerden, waren de ver
wachtingen omtrent die nieuwe instan
tie dan ook niet al te hoog gespannen.
Desalniettemin was het ministerie van
wvc bereid éénmalig 70.000 gulden in
k De rockopera 'Ik Jan Cremerte vroeg gejuicht.
de stichting te stoppen. Een garantie van
35.000 gulden bleek niet nodig: het aan
tal deelnemende bedrijven groeide snel
en nu ook sluit zich nog maandelijks een
nieuw bedrijf aan. De 52 deelnemers van
nu betalen minimaal 3000 gulden, zodat
de stichting een budget heeft van
170.000 gulden.
Fransman: „Ik was voor het Financië
le Dagblad bezig met een artikel over
kunstsponsoring, een soort inventarisa
tie van w^t er allemaal speelde. Dat arti
kel is dus nooit verschenen. Het nieuwe
kabinet begon toen net, en iedereen
schreeuwde moord en brand over de ko
mende bezuinigingen. Nou moet ik
achteraf zeggen dat ik ook wel kritiek
heb op Brinkman, maar één ding moet
ik hem nageven: als er bezuinigd is dan
is dat bij de provincies en de gemeenten
gebeurd. Hij heeft landelijk het kunst
budget overeind kunnen houden.
Maar goed, het toverwoord leek toen
sponsoring, hoewel er in '79 bij dat sym
posium uit de kunstwereld nog hele
sterke geluiden tegen waren. Niemand
wist wat het was. Ik ben met mensen uit
de kunstwereld gaan praten en aan de
andere kant ben ik gaan praten met
mensen die al kunst sponsorden. Dat
waren er niet eens zo veel in Nederland:
KLM, IBM, het reclamebureau Prad,
Mobil Oil en Heineken. Dahrmee is de
zaak aan het rollen gekomen. Zij zijn uit
eindelijk ook de eerste vijf deelnemers
van de stichting geworden. Ze zeiden:
het klimaat voor kunstsponsoring in Ne
derland is belabberd; in de eerste plaats
is er geen fiscale aftrek. Dat zei men,
maar dat is overigens niet helemaal juist.
Ten tweede zei men: de pers reageert
ontzettend vijandig. Dat was zeker waar
in die tijd. Ten derde: als je iets sponsort
mag het niet uitgezonden worden, want
de omroepwet laat het niet toe.
Geen spijt
Fransman: „Verder zeiden ze: overal
waar een langere sponsortraditie be
staat, zijn er organisaties die kunstspon
sors in zich verenigen en het klimaat
voor kunstsponsoring trachten te verbe
teren. Waarom hebben wij zo'n organisa
tie niet in Nederland?' Nou, dan ben ik
een ondernemend persoon en dus dacht
ik: ja, waarom eigenlijk niet?
Op een avond bel ik de toenmalige
communicatiedirecteur van IBM Neder
land. Tegelijkertijd belt hij mij, zodat we
allebei steeds in gesprek krijgen. Toen
we elkaar later op de avond te pakken
kregen zeiden we: als zo'n organisatie er
niet is, waarom richten wij die dan niet
op? Ik heb mijn contract bij het Finan
ciële Dagblad laten aflopen en het be
stuur dat we bij elkaar hadden gehaald
heeft mij gevraagd de leiding van het bu
reau op me te nemen. Gezien de zwaarte
van het bestuur heb ik daar ja op gezegd.
Ik heb er geen moment spijt van gehad".
Fransman: „Zeker in 1983 was de pers
nog een obstakel. Ik denk dat er inmid
dels meer ruimte is gekomen, men is
niet meer zo angstig. Je ziet dat aan de
b^nr-htbeving, maar het uit zich ook in
andere dingen. Ik denk dat het drie jaar
geleden onmogelijk was geweest dat mi
nister Brinkman het voorwoord had ge
schreven voor de catalogus voor de gro
te tentoonstelling in de sigarettenfa-
briek in Zevenaar".
Tijdens ons eerste gesprek heeft de
Omroepraad nog niets gezegd over het
verruimen van de naamsvermelding
voor sponsors op televisie. Fransman,
daar nog onkundig van: „De naamsver
melding op radio en televisie zit ons nog
steeds behoorlijk hoog. Het merkwaar
dige is dat bij de .sport alles kan en mag.
Maar ja, die regelgeving is door de prak
tijk afgedwongen. Bij de kunsten mag
niets, tenzij er sprake is van 'een niet-
geldelijke bijdrage, die als essentieel
moet worden beschouwd voor de tot
standkoming van de uitzending'. Met
name dure tv-produkties die zich niet in
een grote populariteit mogen verheu
gen, zijn daar de dupe van. Geen enkele
omroep waagt zich daaraan".
Interessant
„Nou bereik je met een avondvullende
balletproduktie altijd nog enkele hon
derdduizenden mensen. Nou, dat is voor
een sponsor heel interessant. Wantje be
reikt dan wel de publieksgroep die jé
wilt bereiken. De kwaliteit van de pu
blieksgroep is in veel gevallen belangrij
ker dan de kwantiteit. Want als je aan de
top werkt, heeft dat een uitstraling naar
beneden, en zelden andersom. Zo werkt
dat nou eenmaal. Naar beneden vergelij
ken alleen schoolkinderen: 'hij had ook
een vier op zijn rapport'. Volwassenen
zeggen: hij heeft promotie gemaakt en ik
niet. Je geeft daarmee toe aan het gege
ven dat kunst doorgaans voor een bo
venlaag van de bevolking is en je ge
bruikt dat als trekker voor sponsors".
Fransman: Ik vind ook datje dat moet
erkennen. Kunst is elitair en dat is altijd
zo geweest, ongeacht wie het financiert.
Als 'Antigone' wordt opgevoerd ga ik
wel kijken en mijn werkster niet, ook al
ga ik ook graag naar een vrije produktie
waar ik een hele avond kan lachen. Ik
heb het daar niet zo moeilijk mee, al wil
ik daar onmiddellijk bij aantekenen dat
er voor het onderwijs een taak ligt om
met name via de expressieve vakken de
aandacht voor kunst te vergroten".
Een paar dagen na het eerste gesprek
betoont Fransman zich gematigd inge
nomen met het advies van de Omroep
raad. Die raad stelt voor om sponsor-
vermelding ook mogelijk te maken voor
bedrijven, die niet in natura maar in geld
bijdragen aan tv-programma's. Het is
een compromis en dus onduidelijk. Ik
zie het nog niet zo in wetgeving omgezet
worden, maar het biedt zinvolle aankno
pingspunten.
Sponsor of donor?
Fransman: „Nederland heeft een van
de meest gecompliceerde belastingwet
gevingen van Europa. Omdat sponso
ring een nieuw fenomeen is (het komt in
de wet niet voor, reclame wel) weet de
ondernemer niet waaronder hij het moet
boeken. Als je zegt dat het een gift of een
donatie is, dan mag je het maar voor een
klein deel van de belasting aftrekken.
Heel onaantrekkelijk en technisch ook
heel ingewikkeld. Maar het hoeft hele
maal niet onaftrekbaar te zijn. Dan moet
je het alleen wel als onkosten binnen het
communicatiebudget afboeken. Nu heb
je nog dat de inspecteur in Groningen
dat wel goed vindt en die in Maastricht
niet, omdat het in de wet niet omschre
ven is. Dat willen we na de kabinetsfor
matie aan de orde stellen.
Verder gaan we tegen het nieuwe ka
binet zeggen: wat zijn bedrijfscollecties,
wat kan en wat kan niet? Dat is toch be-