'Zingen, dat houdt je jong' Lëdsearliestetfamie wacht geduldig op een doorbraak ZATERDAG 26 APRIL ww mmm m PAGINA 21 EXTRA ^^BULAG^AJMIE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD t V.ln.r. Marina Bosman, Hans van der Velden (met snor), Martin Hoog kamer, Wies Cavé en George Juliën: "Wij zijn echte doordouwers (foto's Fred Rohde) door Bart Jungmann Ze noemen zich de Leidse artiestenfamilie. Op de golven van het 'Andrp Hazes-effect' en de populaire soundmix-shows pakten ze één voor één de microfoon en zongen ze menig café plat. Vanavond treden ze in het Leidse Antonius Clubhuis gezamenlijk op voor het goede doel. Binnen drie weken was dat festijn uitverkocht. "We hadden met gemak de Stadsgehoorzaal kunnen huren". Een portret van plaatselijke sterren die in elk geval voor hun eigen publiek stralen en wier populariteit nog steeds groeiende is. "Het Leidse publiek vraagt gewoon om Leidse artiesten". Wies Cavé aan het eind van het gesprek: "Misschien is het leuk als je zelf zondag even komt kijken. Vaak genoeg zitten we dan by elkaar en er is altijd wel iemand die de microfoon pakt. Anders zing ik zelf wel wat. Hoe laat kom je? Acht uur? Ja, da's prima. Aan het begin van de avond is het hier toch altijd hartstikke druk en gezellig". .Zondagavond acht uur en het café zit inderdaad vol. Het is er rokerig en warm. "Hoppa", roept Marina Bosman door de microfoon en velen roepen het haar na. Ze staat in het midden van de zaak, vlak voor het afgedekte biljart waar de meezingers zich rond haar scharen. "Saturdaynight I feel allright", Zingt Marina Bosman, maar deze zondag gaat het zo te zien ook niet slecht "Elke zondagavond is het hier een gekkenhuis", bromt Bosmans manager Aad van Delft de verslaggever in het oor. "Speciaal voor Wies het nummer We'll meet again", zegt Marina Bosman, en kasteleinsvrouw Wies Cavé steekt haar armen omhoog. Als op afspraak kruisen de klanten hun ellebogen en de bovenlichamen deinen ritmisch heen en weer. Een enkel stel waagt zich zelfs aan een dansje in de smalle ruimte tussen de bar en de tafeltjes. Het applaus verstomt en Van Delft haalt het cassettebandje met Bosmans repertoire erop. Rosa Wies Cavé neemt de microfoon over. "Ja, druk maar in", zegt ze tegen haar echtgenoot die de cassetterecorder bedient. En daar galmt een binnenkort te verschijnen single door het café. Een levenslied: "Ik zou je moeten haten, maar de blik van jouw portret zegt me telkens weer: het wordt wel weer oké". Hans van der Velde is de volgende zanger in de estafette. "Ik zing meer evergreens en dat vinden ze ook leuk", weet hij vooraf en, inderdaad, het publiek schikt zich direct in dit andere ritme. By een gevoelige ballade steekt Kees van Berkel een brandende aansteker in de hoogte. Als 'Leidse Kees' sluit hij even later het rondje semi-live muziek af en zingt over het meisje Rosa. "Een schatje als een beeld gelijk", zo typeert hij haar. "Ze had geen notie van het rosse leven tot ze die goser tegenkwam". Rosa droomt achter haar verlichte raampje, gaat Kees verder. "Maar van dromen wordt niemand rijk, in Amsterdam op de Zeedijk", luidt in het refrein de les van dit lied. "Dan weet ik niet precies wat er nu komt", aldus laat Kees tussen twee nummers door de keuze aan de cassetterecorder. Het wordt zijn nieuwe single 'Mijn Stamcafé'. Er wordt weer ingehaakt. "Daar voel je je thuis. Dat staat als een huis", klinkt het, en iedereen stemt daarmee van harte in. "Ja, beste mensen. Bij Wies voel je je thuis", wendt Kees zich in een instrumentaal gedeelte tot de kasteleinsvrouw. Wies Cavé steekt haar armen weer omhoog. Doordouwers Café 't Zuid aan de Herenstraat is een pleisterplaats van wat zich gemeenschappelijk de 'Leidse artiesten' noemt. Ook café De Smidse in de Van der Werfstraat is een plaats van samenscholing. "Net zoiets als hier. Alleen het publiek is wat jonger", zegt Hans van der Velde. Leidse Kees: "Weetje wat het is? Je hebt toch een beetje een bekend gezicht. En als je in een café komt, dan is het al gauw dat ze je aanspreken of dat ze zeggen: joh, jij verdient zoveel. Geef eens wat te drinken. Vandaar dat we vaak met z'n allen na twaalven nog even samenkomen in De Smidse. Lekker onder elkaar. Dat heeft gewoon helemaal niets met verwaandheid te maken". Zanger George Juliën over het groepje: "Wij zijn de echte doordouwers. Wij zijn degenen die altijd zijn doorgegaan". Die woensdagmiddagmiddag in café 't Zuid is Leidse Kees er niet bij. "Hij kon zich niet vrijmaken van zijn werk", legt vriend en belangenbehartiger Wim uit. Maar na een uurtje hangt Kees van Berkel al aan de telefoon en is meer dan bereid om de diepere motieven van het muziek maken te belichten. "Ik sta er helemaal achter", zegt hij een paar keer. En wie Leidse Kees ooit zag optreden, kan zich daarbij wel iets voorstellen. Alle anderen zijn er wel, een zo groot gezelschap dat twee cafétafeltjes aaneen worden geschoven. George Juliën is zanger van evergreens en de gangmaker achter dit Leidse muziekwereldje. Hij laat zich met genoegen de bijnaam 'Leidse Frank Sinatra' welgevallen, hoewel hij benadrukt als George Juliën beroemd te willen worden. "Onder die naam ben ik tenslotte geboren en je moet bekend worden zoals je zelf bent". Moeder Gerard Kluts is liedjesschrijver, werkte onder meer mee aan de eerste elpee van Leidse Kees en is drummer in The Atlantics. Zo'n groep uit de jaren zestig die elkaar weer gevonden heeft. Voordien drumde Kluts bij Mantana, een band die vooral personeelsfeestjes luister bijzette. De zanger daarvan, Hans van der Velde, is nu solo bezig. "Eigenlijk de beste stem van allemaal", zegt Kluts over hem. "Ik doe het puur als hobby en heb echt niet, zoals sommige anderen, de hoop er een carrière mee op te bouwen", zegt Van der Velde over zichzelf. Wies Cavé, zangeres bij toeval, eigenaresse van een café, "en eigenlijk de moeder van ons allemaal", aldus Juliën. Volgens Kluts kunnen we haar het best vergelijken met Tante Leen. Dan is Martin Hoogkamer de Leidse variant op Danny de Munck en met zijn twaalf jaar al aan zijn derde single toe. "Eigenlijk begon het met Kreun je Deun", legt Hoogkamer senior uit, en doelt daarmee op een talentenjacht van Veronica. Marina Bosman was op die leeftijd nog een Leids Sleuteltje, zong nadien een paar jaar bij een bandje en is sinds het eerste Leidse Songfestival (dat ze won) terug op het podium. Haar en Hoogkamers manager is Aad van Delft, al sinds mensenheugenis op die manier betrokken bij muziekmakers uit Leiden en omgeving. Behalve manager is Van Delft ook de echtgenoot van Marina Bosman. Als de Leidse artiesten zich een familie noemen, en dat doen ze, dan kan dat dus voor een flink deel letterlijk worden genomen. Uitverkocht Een familiereünie vanavond ih het Antonius Clubhuis was al binnen drie weken uitverkocht. "We hadden met gemak de gehoorzaal kunnen afhuren", zegt Wies Cavé. "Het publiek vraagt gewoon om Leidse artiesten", zeggen ze in koor. Als bewijsvoering wordt het succes bij de lokale piratenstations genoemd. "Trouwens ook Radio Rijnland besteedt de laatste tijd veel aandacht aan ons". De opbrengst van deze avond komt ten goede aan De Sleutels, een sportvereniging voor gehandicapten. Een eerder artiestengala, ook voor het goede doel, ging een halfjaar geleden de mist in. "Compleet in het water gevallen", zegt Juliën. "Het weer was een sof', zegt Marina Bosman. "Maar het kwam ook doordat de afstand tussen dé artiesten en het publiek te groot was", zegt Wies Cavé en snijdt daarmee een kennelijk belangrijk punt aan. Allen benadrukken dat het contact met de toeschouwers zo belangrijk is. Hun plaatselijk succes danken ze aan de gezelligheid en de sfeer die ze bieden, daar zijn de Leidse artiesten van overtuigd. En die gezelligheid gedijt nu eenmaal het best in een knusse omgeving. "Als je nou toch de sfeer proeft wanneer we voor bejaarden optreden. Hoe die mensen helemaal opfleuren. Dat is toch zalig", zegt Marina Bosman. "Zo moest ik vorige week voor de studenten optreden", noemt Wies Cavé een avond in Minerva als voorbeeld. "Ik kwam daar binnen en ik dacht: wat moet dit worden? Er zaten 300 man, allemaal eerstejaars, weetje wel. Nou, het is echt zo'n avond geworden" (steekt haar duim omhoog). Even later vertelt ze een anekdote over het goede contact waarover even eerder is gesproken. "Ik moest laten zingen in het beiaarden huis De Waard. Aan de bar zit een vent heel gezellig een jenevertje te drinken. En echt, ik zweer het je: het was precies mijn vader. Ik vergat gewoon van de schrik verder te zingen". Opleving Onvermijdelijk valt de naam van Henny Huisman als de plotselinge reanimatie van de zangkunst in het populaire genre moet worden verklaard. "Dat heeft toch een soort opleving gegeven", zegt Kluts. "En de amateurs kregen er een kans door", vult Marina Bosman aan. Dat de sluizen door het succes van de Soundmix-show wel erg wijd zijn opengezet, is de mening die Leidse Kees even later telefonisch geeft. "De markt wordt nu werkelijk een beetje overspoeld. Eigenlijk was ik net op tijd". Met zijn tweeëneenhalf jaar lange carrière is Leidse Kees al een veteraan in de familie. Wies Cavé kreeg de microfoon eigenlijk bij toeval in handen. "Maar ik zong al wel hier in het café". De buitenwereld kon er pas kennis van nemen nadat iemand kaarten aan haar probeerde te slijten voor een Leidse avond. "Ik zei tegen hem: je denkt toch niet dat ik gek ben? Ik kom zelf wel zingen. Hij zegt: dat durf je niet". Die Leidse avond zong Wies Cavé met veel verve Het Vissersmeisje, Oh Johnny en een liedje dat haar nu even niet te binnen wil schieten. "Wat was dat nou toch?". Toevallig loopt haar echtgenoot langs: "Zal ik je even helpen? Operette was dat. Ja, hoor, zeker weten". Wies Cavé twijfelt en zegt dan: "Nee, ik weet het alweer. Rode Rozen, dat was het". Die avond was het begin van een lokale loopbaan. "Wies heeft echt een prachtige stem", zegt Kluts als Cavé weer achter de tap staat (die achternaam is trouwens een toevalstreffer). Eén single rolde tot nu toe van de persen: 'Meid van de Schande'. De tweede komt Platen maken Opallend dat tegenwoordig zoveel amateurs in staat blijken te zijn een single op te nemen. "Van het geld datje krijgt voor optredens leg je elke keer wat opzij en dan kun je daar op een gegeven moment een single van maken", legt Leidse Kees uit. "Dat wij veel verdienen is gewoon dommepraat. Natuurlijk pak je weieens wat mee, maar zoveel is dat niet en daarom zie ik het echt nog steeds puur als een hobby. Trouwens, ik heb alles wat mijn hartje begeert". Toch blijft Kees van Berkel hopen op een nationale doorbraak. "Ja, dat zou natuurlijk hartstikke leuk zijn. Mijn nieuwe single is alweer een paar keer gedraaid bij de Tros. Maar het is zo moeilijk om er werkelijk tussen te komen. Aan de andere kant: Koos Alberts heeft er ook tien jaar over gedaan, dus ik kan nog hoop hebben". Marina Bosman heeft dat zeer beslist ook nog. "Ik zie het nu nog als een hobby, maar als ik de kans krijg wil ik er echt mee doorgaan". Hans van der Velde is eigenlijk de enige die niet zo ambitieus is. "Het ligt voor mij echt puur in de hobbysfeer. Voor mij is het meer een verslaving. Een goede afreageer voor mijn werk". Die nuchtere houding dankt Van der Velde wellicht aan zijn ervaring. Hij blijkt al heel wat jaartjes mee te lopen en maakte lang geleden deel uit van de popgroep The Demons. Later werd dat Mantana, waarmee hij vooral op feestjes van bedrijven optrad. "Het is pure ontspanning. Je kunt je lekker uitleven", zo haakt Gerard Kluts in op de laatste uitspraak van Van der Velde. "Het houdt je jong", vindt George Juliën. "Let maar eens op: mensen die met muziek bezig zijn, zien er vaak jonger uit dan ze zijn". Hij neemt zichzelf als voorbeeld. Zou zichzelf op 32 schatten, terwijl hij toch al dicht bij 40 jaar zit. Grote ambitie "Ik zit ook al zo vreselijk lang in de muziek", zegt hij. 'Toen ik zestien was, zong ik al in de groep Page 14". Daarna belandde Juliën in tal van baantjes, variërend van de horeca tot maatschappelijk werk. "Maar zingen is altijd mijn grote ambitie geweest en de laatste driejaar ben ik weer serieus bezig. Net als Hans zing ik veel evergreens en verder doe ik veel promotiewerk, presentatie en meer van dat soort dingen". De jongste telg van de Leidse artiestenfamilie, Martin Hoogkamer, lykt met een contract bij de platenmaatschappij CNR het verst gevorderd van allemaal. Maar Hoogkamer senior houdt nog vele slagen om de arm. "Het is zo moeilijk om er tussen te komen. Er verschijnen zo'n tweehonderd singles per week, waarvan honderd Nederlandstalig. Dan moeten ze je maar net eruit pikken". En de disc-jockeys van Radio 3 - het wordt een aantal keren gezegd tijdens het gesprek - zijn niet zo happig op Nederlandstalig werk. Toch bracht Martin Hoogkamer het al tot het tv-porgramma van Veronica's Tineke en zyn naam prijkte ook in de Nederlandstalige hitparade. Dat was met Mama, Ik Zie Tranen In Je Ogen, een kerstsingle ("niet voor iedereen zo'n leuke tijd", verklaart vader Hoogkamer de trieste inhoud). Met Op het Perron is onlangs een nieuwe gooi naar nationale faam gedaan. Wie zijn er nu nog meer in Leiden en naaste omgeving omhoog gekomen op de golven van Huisman en Hazes? Natuurlijk de gebroeders Van der Hulst die het als The Everly Brothers in de afvalrace van de Soundmix-show tot de televisie brachten. Als de Leads Brothers doen zij nog steeds pogingen dat succes uit te bouwen. Marie van Schie, noemt George Juliën als ander voorbeeld. "Die kan ook aardig zingen". Broedplaats Wik van den Wijngaard van het Leiderdorpse café WIK weet ook nog wat namen. "Jony, dat is ook een jongen die Nederlandstalige liedjes zingt en net een single heeft gemaakt Noem hem maar de Leidse André Hazes. Hij treedt veel bij ons op. Dan heb je Joop van Gent, de zingende kastelein. Dat is begonnen als een geintje, maar die heeft toch ook behoorlijk succes. En dan is er nog Edwin Meijster, een jongen uit Voorschoten. Hij is ontdekt bij ons en zingt nu veel in achtergrondkoortjes". Van den Wijngaard wil er maar mee zeggen: café WIK is ook een broedplaats van talent. "Elke zondagavond hebben we hier een optreden. Iedereen die dat wil krijgt een kans bij mij. We doen dat al een jaar of drie en het is een groot succes. Als ik nou bij een paar nieuwelingen denk: het is niet zoveel, dan zet ik er gewoon een bekende naast". Als manager van onder andere Glenda Peters - in de Soundmix-show gelanceerd als de Nederlandse Randy Crawford - kan hij daarbij vrij eenvoudig zijn keuze bepalen. In tegenstelling tot De Smidse en 't Zuid is WIK dus niet puur Leids georiënteerd. Nog één ding over de Leidse artiestenfamilie: behalve nieuwelingen kent de groep ook afvallers. Oma Van Tongeren is er één van. Een jammerlijk verlies, want oma was een kloeke en unieke verschijning. In haar eentje vormde zij het achtergrondkoortje van Leidse Kees (Kluts: "Die vrouw heeft echt talent"), maar sinds kort treedt Kees solo op. "Oma werd een dagje ouder", zegt Kees zelf ter verklaring. "Ze is ook slecht ter been. En omdat Kees graag een zaal in gaat, werd dat steeds moeilijker voor haar. De trappetjes op en af, dat ging gewoon niet meer", voegt Kluts er aan toe. Aan de andere kant: een familie zonder een oma, dat kan toch eigenlijk niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21