Nederlands kunstbezit dank zij nazi's aardig uitgebreid Na de oorlog luidde het motto: eens verkocht blijft verkocht I door Anneke Miedema Verzamelpunt München in 1945. Alle door de nazi's geroofde kunst- Opslagruimte voor teruggevonden schilderijen in het verzamelpunt schatten werden hier bijeengebracht. München. «foto-s gpd> t r ZATERDAG 19 APRIL 1986 Onlangs maakte de Oostenrijkse regering bekend dat de restanten van door de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofde en 'gekochte' kunstwerken door de rechtmatige eigenaars kunnen worden opgehaald. Wat het ook moge zijn, dat restant staat in geen verhouding tot het grote aantal kunstschatten dat onmiddellijk na de oorlog werd verdeeld na zorgvuldig geplande acties van de Amerikanen. Ook Nederland viel destijds ruim in de prijzen. Zo ruim zelfs dat het vaderlandse kunstbezit dank zij Hitier aanzienlijk werd uitgebreid. Het zwaar geteisterde Duitse volk, dat van de Eerste Wereldoorlog een harde knauw had gekregen, moest haar trots en eigenwaarde aanscher pen. Een van de aangewezen midde len om de Duitse geest, in de jaren twintig en dertig weggezakt in een grauwe moedeloosheid, op een ho ger plan te tillen, was volgens Adolf Hitler de kunst. De Führer, die ooit zelf kunstzinnige aspiraties koesterde, hield van kunst, zij het op zeer beperkte en uiterst merk waardige wijze. Groot was bijvoorbeeld zijn afkeer van impressionisten, expres sionisten, Dadaïsten, futuristen en ku bisten, die hij schuimbekkend om schreef als joods-bolsjewistische narren, krankzinningen en criminelen. Het was niet de taak van de kunst om, zoals deze 'primitieve cultuurbarbaren' deden, het volk aan degeneratieverschijnselen te herinneren. Nee, de kunst moest wijzen op het eeuwig Schone en het eeuwig Ge zonde. Honend De vrijheid van de kunst en kunste naars wees Hitier honend van de hand. Geen mens kreeg de vrijheid om zijn medemens te doden (J), zo kon een zoge- I naamde kunstenaar de vrijheid niet krij gen om de ziel van een volk te doden. De smerige fantasieën en de verregaande bandeloosheid moest kost wat kost afge remd en uitgebannen worden. Dat ge beurde dan ook. Alle beeldende kunst die niet strookte met de nazistische doc- I trine werd ontaard verklaard en aan de schandpaal genageld op de in 1937 ge- houden tentoonstelling 'Entartete Kunst'. I De situatie in Duitsland werd voor ve le kunstenaars onhoudbaar, zij vlucht ten op grote schaal naar het buitenland. Zo hadden Hitier en de zijnen de weg geëffend voor een kunst die de meest di- recte en meest onbedorven weergave moest zijn van de ziel van het Duitse volk, daarbij de glorie van het superieu re Germaanse ras onderstrepend. Niet I alleen kunst die de Germaanse ziel weer spiegelde gaf de Duitsers iets om trots op te zijn, maar ook de scheppingen uit het verleden. De kunst van weleer belichaamde vol gens de Führer onsterfelijke waarden en i oog in oog met deze prestaties zou het Duitse volk weer hoop krijgen voor de toekomst. Waarschijnlijk lag deze ideo logie, gecombineerd met een fikse portie pronkzucht en hoogmoedswaanzin, ten grondslag aan één van de meest groot schalige en best georganiseerde kunst- roven aller tijden. Cultureél centrum j In 1939 besloot Hitier de Oostenrijkse I stad Linz, waar hij zijn vroegste jeugd had doorgebracht, tot cultureel centrum van het Derde Rijk te maken. Berlijn, toch ook een voor de hand liggende stad zou al de wereldhoofdstad Germania I worden en ook Wenen was niet de aan gewezen plek. De Führer was daar als kunstschilder niet aan de bak gekomen en dat zat hem blijkbaar nog steeds niet lekker. Overigens was de legendevor ming rond het kunstenaarschap van Hit- Ier destijds volstrekt buiten proportie. Zo was er zelfs een uitspraak van een nazi-bouwmeester, die beweerde dat als het lot niet bepaald had dat Hitler de ar chitect van het Rijk moest worden, hij een Michelangelo had kunnen zijn. Linz was dus de uitverkoren stad voor het zogenaamde Führermuseum, dat be- I ter, groter en mooier zou worden dan het Louvre. Hitler gaf de toenmalige direc teur van de Dresdener Gemaldegalerie, de kunsthistoricus Hans Posse, de 'Son- derauftrag Linz'. Posse, die gold als ken ner van de Italiaanse kunst en Neder landse kunst van de 17e eeuw, zou de collectie voor het Führer-museum sa menstellen, j Het 'verzamelen' begon in Oostenrijk, na de Anschluss in 1939. Joodse (kunst- )bezittingen werden zonder pardon in beslag genomen, Posse maakte inventa rislijsten, die hij voorzag van uitgebreide kanttekeningen en stuurde die naar de Führer. Of hij maar even wilde uitzoe ken. Na de inval was Polen aan de beurt dat, evenals de Sowjet-Unie later, mee dogenloos en op ongeëvenaarde schaal geplunderd werd. Dat kon makkelijk, want ook de Slavische volken waren vol gens de nazi-theorieën inferieur. Afgezien van de joodse (dus vijandelij ke) bezittingen die zonder meer gecon fisqueerd werden, ging het in Frankrijk, België en Nederland toch iets netter. Vooral in Nederland, dat de twijfelachti ge eer bezat toch al germaans te zijn, ble ven de museumcollecties gespaard. Het 'Germanisches Kulturbesitz' werd bij het uitbreken van de oorlog opgeslagen in schuilkelders in de duinen en in de Sint Pietersberg bij Maastricht. Na de capitulatie op 14 mei 1940 be gonnen de Duitsers onmiddellijk Neder landse kunstwerken, verkregen en ge stolen uit particulier bezit, naar Duits land te transporteren. Sicherstellung, heette dat. Voor dit doel had de Oosten rijkse nazi Mühlmann, vriend van de Rijkscommisaris voor Nederland Seyss- Inquart, een bureau in Den Haag ge opend, bekend als Dienststelle Mühl mann. Mühlmann .werkte nauw samen met Posse, die gezien zijn voorkeur in Nederland heel wat van zijn gading vond. Göring Posse overleed echter eind 1942 en werd opgevolgd door de veel minder competente Hermann Vos, die aardig wat last kreeg met een andere hoge nazi bons met kunstzinnige trekjes, rijks maarschalk Hermann Göring. Deze pro beerde Vos en dus Hitier heel wat vette vliegen af te vangen, want Göring wilde het grootste particuliere museum ter we reld inrichten op zijn landgoed Carinhall op de Schorfheide boven Berlijn. Göring zette de Duitse kunsthandelaar Hofer in Nederland aan het werk, maar ging zelf (meestal gekleed in een wit pak, wat hem de bijnaam Sneeuwwitje oplever de) ook regelmatig naar ons land om on derhandelingen te voeren. Opvallend is dat de bezetters de in druk wilden wekken dat het bij de diver se kunsttransacties ging om een fatsoen lijke verkoop. Deze verkopen waren echter vaak afgedwongen en met het machtsmiddel van inbeslagname achter de hand ver onder de waarde betaald en niet zelden met waardeloos Duits geld. Dit neemt niet weg dat er aardig wat Ne derlandse kunsthandelaars grof geld verdiend hebben aan de kunsthonger van Hitier en Göring. Tentoonstelling Het zijn vooral drie belangrijke Am sterdamse collecties geweest, die zich mochten verheugen in een warme be langstelling van de heren: de verzame ling van de op zijn vlucht voor de Duit sers op tragische wijze omgekomen kunsthandelaar Jacques Goudstikker, de collectie van de van oorsprong Zwit serse chirurg Otto Lanz en die van de particuliere verzamelaar Fritz Mannhei- mer. Vooral over het wel en wee van de collectie-Lanz is heel wat "bekend, want deze was in die zin bijzonder, dat Otto Lanz een van de eerste verzamelaars in Nederland was die op grote schaal Ita liaanse kunst aankocht. Lanz was in 1935 overleden en zijn voltallige collec tie werd beheerd door het Rijksmu- Het vreemde feit deed zich voor, dat de directie van dat museum uitgerekend in 1940 besloot om een grote tentoonstel ling te maken van de collectie-Lanz. Wellicht was men bang voor regelrechte roof en zag men meer in een reguliere verkoop waardoor de collectie in elk ge val één geheel bleef, maar desalniette min werden de kunstwerken zo als zoete broodjes aan de Duitsers opgediend. Pieter Menten was maar een kleintje vergeleken met de kunstverzamelaars Hitier en Göring. Tussen de laatste twee ontstond een ware concurrentieslag rond de collectie-Lanz. De gretige Gö ring onderhandelde zelf met de nabe staanden van Lanz, maar de hebberige Hitler won. In 1941 werd de hele collec tie uit het Rijksmuseum overgebracht naar Oostenrijk. Veel van de verworven en buitgemaakte kunstwerken werden vervoerd naar de stad Wels, waar ze op geslagen werden in het klooster van Kremsmünster, dat ingericht was als de pot voor het te bouwen Führer-museum. Toen de oorlog steeds nadeliger voor de Duitsers uitpakte, werden de kunst schatten opgeslagen in de zoutmijnen van Alt-Aussee, waar zich onder de dui zenden werken onder meer het beroem de Gentse altaarstuk van Jan van Eyck en Michelangelo's 'Madonna met Kind' uit Brugge bevonden. Ook de collectie- Lanz werd hier ondergebracht. Toen de ineenstorting van het Derde Rijk een feit leek, bleek hoezeer de nazi's de eeuwig heidswaarde van de kunstwerken res pecteerden: zij gaven het bevel de hele zaak op te blazen, opdat niets in handen van de geallieerden zou vallen. De Oos tenrijkers volgden dit bevel niet op. Monumenten In december 1944 kwamen de geal lieerden in Londen bijeen om te debatte ren over hoe men monumenten en kunstopslagplaatsen tijdens de afwikke ling van de oorlog het best kon bescher men en werd er een organisatievorm be dacht voor de terugname en herverde ling van de geroofde kunstschatten (de" Sowjet-Unie was overigens niet bij deze besprekingen betrokken). -Vooral de Amerikanen, die opvallend goed op de hoogte waren van waar zich de belang rijkste kunstopslagplaatsen bevonden, kwamen met de initiatieven. Wellicht za gen zij zichzelf als natie zonder culturele wortels als redders van de Europese be schaving, of hadden zq, die toch iets af standelijker met deze oorlog bezig kon den zijn, gewoon meer oog voor andere dingen. De organisatie Monuments, Fine Arts and Archives Officers (M. FA. A. Sec tion) werd opgericht en die zorgde er voor dat bij elk legerkorps een in allerijl tot majoor gebombardeerde kunsthisto ricus werd toegevoegd. Zij zouden er voor zorg moeten dragen dat monumen ten en collecties zoveel mogelijk ge spaard bleven. Er werden lijsten van ge bouwen opgesteld die niet platgegooid mochten worden. Zo werd de gotische Dom van Keulen ontzien, de Romaanse kerken daarentegen gingen haast allé- maal tegen de vlakte. Na de Duitse capitulatie richtte de M. FA. A. Section in Duitsland een vier tal 'collection points' op; de belangrijk ste was gevestigd in München waar alle door de nazi's geroofde kunstschatten bijeengebracht werden om ze vervol gens over de landen van herkomst te verdelen. Het desbetreffende land moest er dan zelf voor zorgen dat de diverse werken bij de rechtmatige eigenaars werden terugbezorgd. Voor dit doel richtte Nederland in maart 1945 het Commissariaat Generaal voor de Recu peratie (CGR) op, dat zich niet alleen ontfermde over de kunstschatten maar dat ook de teruggave van bijvoorbeeld diamanten, effecten, trams en bussen trachtte te bewerkstelligen. Niet eenvoudig De kunsthistoricus A. B. de Vries, die al in 1944 bij de besprekingen betrokken was, werd hoofd van de afdeling beel dende kunst. Na de bevrijding fuseerde het CGR met de Stichting Nederlands Kunstbezit. De afdeling beeldende kunst van het CGR zorgde voor de in ventarisatie en de terugvoering van de kunstwerken, Nederlands Kunstbezit beheerde het teruggevonden kunstbezit en gaf het terug aan de vroegere bezit ters of hun erfgenamen. In Duitsland zelf zaten de deskundi gen uit alle beroofde landen, die 'hun' kunstwerken aan de hand van uitgebrei de documentatie moesten identificeren. Op 'collection point' München zat voor Nederland professor (toen luitenant-ko lonel) A. P. A. Vorenkamp, die later di recteur van het Groninger Museum werd. Vorenkamp was een belangrijke figuur in München. Volgens De Vries beschikte hij over een fabelachtig ge heugen, een uitgelezen documentatie en had hij goede relaties met de Amerika- Het was geen eenvoudige taak om alle geroofde kunstschatten te achterhalen. De grote opslagplaatsen, zoals de zout mijn in Alt-Aussee, werden dank zij het feit dat de Amerikanen zo goed op de hoogte waren betrekkelijk snel gevon den, maar waar de rest van de geroofde kunstvoorwerpen zich bevonden wist men nauwelijks. Men won zoveel moge lijk inlichtingen in en ging (voorzien van foto's en beschrijvingen) af op al dan niet betrouwbare tips. Omzeild Ook De Vries reisde veel door het toen in vier zones verdeelde Duitsland, vaak vergezeld van mensen die veel wisten over de bezittingen van de synagogen in Nederland. Vooral de Russische zone (nu de DDR) leverde problemen op. „Na een paar zeer betrouwbare tips, bijvoor beeld over een aantal tekeningen uit de collectie van Van Beuningen, die daar moesten zijn, kwam jé dan met veel moeite bij de Russen terecht. Je werd met veel égards ontvangen, er werden grote hoeveelheden wodka gedronken, maar als je dan over de kunstwerken be gon werd er snel overheen gepraat. Uit de Russische zone is niets teruggeko men, terwijl bekend was dat ze heel wat hadden". Ondanks alle moeilijkheden werd er toch 80 procent van de geroofde kunst schatten waaronder de collecties van Lanz, Goudstikker en Mannheimer ge vonden en teruggevoerd naar Neder land. Ook daar stond de Stichting Ne derlands Kunstbezit voor een niet gerin ge taak. Hoe moest de teruggave plaats vinden en wat waren precies geroofde kunstschatten? De joodse bezittingen vormden geen probleem. Deze waren stomweg gesto len en zouden dus direct meestal aan de nog levende familieleden worden terug geven. Daarnaast waren er veel particu lieren, die om wat voor reden dan ook aan de Duitsers verkocht hadden. Som migen hadden kunstwerken verkocht, omdat zij simpelweg een goede prijs konden maken, anderen hadden onder dwang verkocht en er waren er zelfs die schilderijen hadden geruild tegen uit reisvisa voor aangetrouwde joodse fami lieleden. Ook deze laatste categorie kreeg de kunstwerken terug; degenen die onder dwang verkocht hadden moesten dat op een of andere manier kunnen bewijzen. De grootste moeilijk heid vormde echter de eerste categorie en bij hen werd een enigszins dubbele moraal gehanteerd. Uitgebreid Tegenover de kopers (nazi's) gold de koop als roof, dus ongeldig, want de waardevolle voorwerpen waren met waardeloos geld betaald, maar tegen over de verkopers (Nederlanders) be diende men zich van de clausule 'eens verkocht, blijft verkocht' en werd dus dezelfde transactie geldig verklaard. Hierdoor vervielen heel wat terugge wonnen kunstschatten aan de» staat, waaronder de collecties van Lanz, Goud stikker en Mannheimer, samen met de kunstwerken die binnen de gestelde ter mijn niet werden teruggevorderd. De conclusie is wat bitter. Dank zij de na zi's is het Nederlands kunstbezit aardig uitgebreid met waardevolle werken van onder anderen Rembrandt, Rubens, Cranach, Ruysdael en Jan Steen. „Ja, das verdanken toir dem Führer", formu leerde De Vries het met een zuurzoet lachje. Een aantal jaren na de oorlog stopte de recuperatie met haar werkzaamheden. De Dienst voor 's Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen (DRVK) werd opge richt (waarin de Stichting Nederlands Kunstbezit opging) en deze droeg zorg voor de verdeling van teruggewonnen kunstvoorwerpen over de verschillende musea. De DRVK werd in 1975 gereor ganiseerd en omgedoopt tot Dienst Ver spreide Rijkscollecties, die in 1984 de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) werd. De RBK stelde de tentoonstelling 'Het 17e eeuwse stilleven in de Noorde lijke Nederlanden' samen, die onlangs in het Groninger Museum werd geopend. In de begeleidende catalogus kan men ontdekken dat heel wat van de getoonde werken dank zij de recuperatie deel uit maken van de collectie van deze RBK. Op het 'collection point' München zat voor Nederland prof. Vorenkamp, die later directeur van het Groninger Museum zou worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 33