De macht der gewoonte Leids cafébezoek laat zich niet in trends verpakken ZATERDAG 19 APRIL EXTRA ^^^^^^BIJLAG^MMIE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD PAGINA 23 De bruine kroeg stond voor inmiddels versleten idealisme, en het ik-tijdperk kent zo z'n eigen aankleding van dranklokalen. Doch waar in het hoofdstedelijke uitgaansleven de ene trend de andere in rap tempo voorbijsnelt, daar wisselt in het gemoedelijke Leiden de wacht wat minder snel. "De gouden formule is nog nooit gevonden. Ups en downs horen gewoon bij dit vak". Een verkenningstocht langs wat in Leiden voor modieuze etablissementen moet doorgaan. "Als er een trend wordt gesigna leerd, is-ie eigenlijk alweer voorbij", zegt één van de geraadpleegde café eigenaars. Een ander zegt dat je als cafébezitter nooit moet proberen om op een trend in te spelen. Het risico is groot, en succes dus aller minst verzekerd. "Als ik zou weten hoe het moest, was ik al miljonair. En dat ben ik niet". Bovendien, zo denken de meesten, is de markt in Leiden eigenlijk te klein om een tijdgevoelige kroeg op te zetten. De flonkerend moderne en goed gevul de interieurtjes van Fandango en Cami- no Real weerspreken vooralsnog die be scheiden houding. Deze heldere en op Latijns-Amerikaanse of Zuid-Europese leest geschoeide uitspanningen floreren net zoals het groen dat er, heel eigen tijds, in is opgenomen. Als Amsterdam de toon bepaalt dan vindt die met succes weerklank in de Doelensteeg en aan het Noordeinde te Leiden. De in horeca-kringen vaak geuite kreet dat in Leiden alles vijf jaar later gebeurt, is daarmee geheel in overeen stemming. De jaren tachtig waren nog maar net begonnen toen de hoofdstad werd verrijkt met Oblomow en Rum Runners, cafés die het synoniem dranklokalen ruimschoots gepasseerd zijn. De kleedjes in de bruine kroeg hoorden bij versleten idealisme, het Ik- tijdperk begon zijn young and beautiful people in de schijnwerpers te zetten. De Amsterdamse uitspanningen die zich op dat publiek richten, zijn zeer af hankelijk van de tijdgeest. "Je hebt daar echt het idee van: mogen we naar Fras- cati, kan dat alweer?". Aldus typeert Ri- cardo Lanza van Camino Real het wan kele bestaan van de Amsterdamse hore ca. Bert Jansen van café Odessa .aan de Hogewoerd: "Nog niet eens zo lang gele den was ik in Amsterdam en vroeg de weg naar Oblomow. Ze zeiden tegen me: joh, Oblomow is al lang uit hoor. Je pioet naar De Blinkert gaan". Wij öok Hangt deze donkere wolk van wille keur ook boven de Leidse horeca-trend- volgers? Zelf denken ze van niet. "We hebben een behoorlijk apparaat. Dat rolt de eerste vijf jaar nog wel voort", zegt Waldo Broeksma namens Camino. "Mocht de trend zich aanpassen, dan kunnen wij dat ook", meent Ricardo Lanza van hetzelfde bedrijf. Bert Walen kamp van Fandango zegt het hem na. Daarentegen is Willem Ankoné van de Hut van Ome Henne (Sint Aagtenstraat) ervan overtuigd dat het succes van Fan dango een tijdelijke zal blijken te zijn. Kortom: zoveel caféhoofden, zoveel zinnen. De trendgevoeligheid van de Leidse cafébezoeker wordt zeer ver schillend beoordeeld. Wel is iedereen de mening toegedaan dat de Leidenaar minder extreem is in zijn horecakeuze dan de Amsterdammer. De winst- en verliesrekening loopt hier minder uiteen dan in de hoofdstad. Even onmisken baar is het feit dat Leiden genoeg jonge- rencafés telt die volgens de wetten van trendmatigheid al lang opgedoekt had den moeten zijn. Voor wie niet aan een stamcafé gebak ken zit, is de keuze tegenwoordig vele malen groter dan vijftien jaar geleden. Daar kan Ben Walenkamp over meepra ten. Hij kan zich nog goed de jaren zestig herineren toen De Vergulde Kruik in de Haarlemmerstraat een trendy café avant la lettre was. "Voorin zaten de midden standers en achterin zat links en artis tiek Leiden, althans de jongeren zaten daar". Het studentencafé Taberna aan het Rapenburg bood soelaas voor de nachtelijke uren, want in die tijd gingen de cafés nog om twaalf uur dicht. "Later kreeg je voor vrijdag een verruiming tot één uur". Toen De Kruik barsten begon te verto nen, besloot Walenkamp tot de oprich ting van De Twee Spieghels in de Nieuwstraat. "We wilden eens wat an ders", zegt hij er nu over. "Het was toen in Amsterdam de tijd van de P-cafés (een keten van etablissementen waarvan de naam met een P begon - red.). Dus het moest een bruin café worden. Eigenlijk het eerste nieuwe café in Leiden dat in bruine stijl werd opgezet". 3 OktobeF-drukte We schrijven 1971 en het succes was enorm. "Binnen drie maanden was De Twee Spieghels hèt café van de binnen stad. Je kunt het je nauwelijks meer voorstellen, maar op zaterdagmiddag hing er een soort 3 Oktober-drukte". Door Walenkamp georganiseerde jazz concerten groeiden uit tot echte gebeur tenissen in de stad. r Fandango (Noordeinde): blijvertje? door Bart Jungmann Het café beleefde een glorietijd tot 1975. Er kwamen andere, gelijkgerichte cafés bij: Marenpoort, Praethuys en De Uyl van Hoogland. De Leidse 'scene' - waarvan volgens hem in die tijd veel meer sprake van was dan nu - verspreid de zich. Daarom, en omdat de Leidse on- derereld (of wat daarvoor doorging) De Twee Spieghels regelmatig lastigviel, gaf Walenkamp er een jaar later de brui aan. Hij wil daar niet te veel over vertel len, wie weet wat voor nare gevolgen dat nog kan hebben. Een paar jaar verder komen we aan de Herengracht Bert Jansen tegen die met zijn koffieshop 'Salon O' geen trendvol ger maar trendsetter wilde zijn. "Ik was zo groen als gras, begreep er nog niets van en wilde heel naïef iets doen met avant garde. Maar dat was niets voor Leiden. Ik organiseerde performances en dingen met video. Dan zaten er vijf tien mensen in de zaal. Dat liep gewoon niet. Wat ik wel leuk vind, is dat sommi ge figuren die ik toen had, zoals bijvoor beeld Jan Fabre, later toch succes kre gen". Leidse cafés vond hij in die tijd wat meuterig. Wat bedoelt hij daarmee? "Nou, ik weet van bijvoorbeeld één café waar ze zes cassettebandjes hadden en die werden achter elkaar gespeeld. Er was in die tijd ook lang niet zoveel keu ze. Vier cafés voor jongeren, meer was er eigenlijk niet". Odessa diende daarom ruim vijf jaar geleden als broodnodige aanvulling. Jansen had als één van de eersten een draaitafel en een ruime muziekkeuze en zette een café op naar Limburgs voor beeld. "Een café waar je makkelijk naar binnen kort lopen. Ik kan je er zo vier in Venlo aanwijzen". Mobiliteit Dat binnenlopen gebeurde aanvanke lijk massaal. En waarom? Bert Jansen kan het niet echt uitleggen. "Maar op een gegeven moment was Odessa het ca fé waar iedereen iedereen tegenkwam". Die kans is inmiddels minder groot. "De laatste drie jaar is de concurrentie veel groter geworden en wat je vroeger had, een stamcafé, dat is nou niet meer zo. De sociale mobiliteit is veel groter gewor den. Mooi klinkt dat, hè", relativeert hij zijn eigen theorieëen. De cafés die erbij kwamen, verschil den eigenlijk heel weinig van Odessa en de andere bestaande kroegen. Tot voor kort was alleen De Branderij, gevestigd in een vroegere koffiebranderij aan de Middelweg, anders dan anders. Sloot niet aan bij een of andere trend en richt te zich bovendien ook op een wat ander, vooral ouder publiek. Met Camino Real en Fandango kwamen er voor het eerst horeca-inrichtingen die aansloten bij een elders al bestaande lijn. Ontheffing Halverwege vorig jaar werd Camino Real aan het Leidse horecabestand toe gevoegd. Met lunches en avondeten meer een totaalpakket dan een café, maar wel zeer modern. De door Italiaan se architecten bedachte Memphis-stijl doet zich er gelden en het modieuze inte rieur deed al dienst voor een whiskey- reclame. "We hebben eerst een tijdje in Amsterdam rondgekeken. In Rum Run ners, inderdaad. Maar het is uiteindelijk toch iets heel anders geworden Ik denk niet dat je zo'n tent in Leiden zult vin den", zegt Waldo Broeksma. Hij is één van de j/ijf eigenaars. Een afgestudeerd natuurkundige die wat an ders wilde. Twee van zijn Camino-colle- ga's zijn tevens eigenaar van de WW (weinig trendy, maar goed bezocht) en stapten er met hetzelfde idee in. 'Koninklijke weg' luidt de vertaling van Camino Real. Dat sloeg met enige spot op de nauwe Doelensteeg, maar dat is met de nieuwe universiteitsgebouwen aan de Witte Singel toch een gouden route gebleken. Ricardo Lanza: "Over dag hebben we veel mensen van de uni versiteit en 's avonds komen ze uit de hele regio". Aanvankelijk werd de sfeer in de avonduren nadrukkelijk bepaald door jaarclubs van studentenverenigin gen. maar daar is nu een stokje voor ge stoken. Lanza: "Geen borrels meer na acht uur" Broeksma: "Nog steeds moeten we de mensen uitleggen waarom we om twaalf uur dichtgaan". De reden is dat het aan tal ontheffingen voor latere sluitingstijd in de buurt al is vergeven. Broeksma: "We zijn er wel mee bezig om een ont heffing te krijgen, maar niet echt se rieus. Omdat we er op dit moment ook niet van afhankelijk zijn. Het is allemaal zo snel gegaan. Meteen van punt nul naar bijna doorgedraaid. We doen het dus eerst maar even rustig aan". De hele binnenstad zit met die beperk te hoeveelheid ontheffingen eigenlijk vol met cafés. Wie in de Leidse binnen stad een nieuw café wil beginnen, kan dus weinig anders doen dan een be staand etablissement overnemen. Dat is ook precies wat Stefan Brunner deed. Als eigenaar van het Indonesische res taurant Surakarta aan het Noordeinde sloeg hij toe toen zijn buurman van het café De Gouden Leeuw van het toneel verdween. Hij wachtte een halfjaar voor hij zijn plan verwezenlijkte. "Want ik wilde een heel ander soort café met ook een heel ander publiek". Brunner verbleef een tijdje op de Ca raïben, had ook Rum Runners van bin nen gezien en wist toen zeker dat café Fandango een tropisch sfeertje moest krijgen. Hij nam contact op met Bert Walenkamp, geen onbekende in de Leidse horecawereld en "heel goed in sfeertjes", aldus Brunner. Cocktails "Het lijkt hier soms wel een mode show", typeert Walenkamp het sfeertje van Fandango dat hij sinds oktober vo rig jaar exploiteert. Een drukbezochte modeshow overigens, want "er blijkt in Leiden zeker behoefte aan zo'n café", zo is zijn ervaring. "Dit is gewoon een gat in de markt en het leuke is dat ik eigenlijk elke dag een ander publiek heb. Eens in de week staat er een meisje van Minerva achter de bar en dan krijg je nogal wat mensen van het corps. Andere dagen is er weer een heel ander soort publiek. En dat mengt zich allemaal heel goed. Ik heb nog nooit vechten gehad". Geheel in stijl drinkt het publiek van Fandango cocktails. Walenkamp: "Dat is zeker eenderde van mijn omzet". Hoe verklaart hij die trend? "De mensen wil len gewoon eens wat anders. Dit is echt het jaar van de cocktails. Inderdaad wat duurder, maar ik krijg hier toch een hoop dertigers. Mensen met een zaak en die gooien gerust op zo'n avond honderd gulden kapot". Brunner en hij geven toe dat mensen ook weieens minder enthousiast zijn. "Sommigen vinden het net een snack bar", zegt Walenkamp. "Laatst was er een groep en die draaide zich meteen om. Ze vonden het net een slagerij", zegt Brunner. Die mensen kunnen in Leiden dus in ruime mate elders terecht. Zoals De Hut van ome Henne, die overigens veel pu bliek aan Fandango zou hebben verlo ren. "Bertje is ook een innemende go zer", verklaart 'Ome Henne' Willem An koné. "Het staat of valt met de barkee per", beseft Walenkamp zelf ook. "Je zit per slot van rekening in een dienstverle nende sector. Je hoort de mensen ook vaak genoeg zeggen: we gaan niet naar Fandango, maar we gaan naar Bertje. En in Amsterdam kun je misschien twee mooie meiden met een chagrijnig smoel achter de bar zetten. In Leiden lukt je dat niet". Ankoné zegt uren te kunnen praten over de beweegredenen achter de keuze van café. "Maar de gouden formule is nog nooit gevonden. De ups en downs horen gewoon bij dit vak. En niemand weet hoe het precies werkt. Neem nou Odessa en de WW. Ze zetten er een paar kantoorstoelen neer en het loopt". Vol gens hem hangt het caféwezen samen met de mode. "Als de mode kleurrijk is, dan zijn de cafés het ook". Maar als ondernemer wil hij zich er niet te veel aan binden. Geen cocktails, want "shaken kost teveel tijd en dus geld". Geen overdreven aanpassingen van het interieur, "want het Leidse pu bliek is toch tamelijk honkvast. En bo vendien heb je ook te maken met de mensen uit de randgemeenten. Ze kun nen in Leiden misschien trendgevoelig zijn en naar Amsterdam kijken; in die randgemeenten ligt dat weer anders. Wij vinden Leiden een dorp, zij vinden het een stad". Dus volgt Ankoné niet de trend, maar wel een zekere tendens. "Ik ben een beetje in de richting gegaan van een mu ziekcafé en dat werkt. Zeker in de week ends". Een conservatieve tactiek die ei genlijk het merendeel van de cafés in de (oudere) jongerensector prefereren, ze zoeken niet het spoor van Fandango en Camino. Concept Peter van den Hoorn, eigenaar van De Uyl van Hoogland (Nieuwstraat) en De Branderij: "Ik vind het leuk dat zoiets er is, want de stad gaat er toch door leven. Als we allemaal eikaars functie overne men gebeurt er niets. Maar ik zit met De Uyl op een bepaald concept. Ik weet waar mijn doelgroep ligt en doe dus niet mee aan die trendy dingen. Het is dood eenvoudig mijn markt niet". Meneer Jansen van 'Meneer Jansen' (Nieuwe Rijn): "We doen niet aan een trend mee. We gaan gewoon onze eigen gang. We hebben een soort koffieshop functie voor overdag en zitten daarmee in een zeker circuit. Een vast publiek en qua bezoekersaantallen is er al die jaren eigenlijk weinig veranderd". Willem Debets van café De Spons (Korte Mare): "Het Leidse publiek is niet zo trendgevoelig. Ze gaan effe kijken, maar dan hebben ze het al gauw gezien. De Spons heeft een vrij vast pubüek plus wat mensen die je zo eens in de week krijgt. Een echt stamcafé, ja. Voor een bepaald soort mensen, en dat zijn niet zulke jonge mensen. Ik maak me ook niet zoveel zorgen als er iets nieuws bij komt. Dat soort trendy dingen is mis schien meer iets voor nieuwe studenten. Die zul je hier niet zien en eerlijk gezegd denk ik ook: laat ze eerst maar eens flink studeren". Hans van der Bijl van het zo succes volle maar niet echt trendy zijnde 'Huis De Bijlen': "Ik ben gewoon puur intuï tief begonnen. Uitgegaan van wat ikzelf leuk vind in een café. En waarom dat aanslaat? Ik kan daar vanuit com mercieel oogpunt natuurlijk niet zoveel over zeggen. Maar het heeft te maken met het contact tussen de mensen. Ze kunnen hier rustig met elkaar praten, het is een beetje praatcafé. Ik houd zelf erg van het sfeertje in Frankrijk en dat is misschien wel merkbaar. Ik had hier laatst een borrel van een Limburgse stu dent. En zijn vader zat hier aan tafel, een beetje onderuitgezakt en hij zegt: het is net thuis. Missschien dat dat iets zegt". Wit café Bernard Stöxen van Scarabee (Pie- terskerkchoorsteeg): "Kijk, ik was na tuurlijk wel één van de eersten die met een wit café begon. Gewoon omdat ik er geen lol meer in had om als een soort Momfer de Mol in een donker hol te zit ten. En het is niet zonder succes ge weest. De tent is nu toch redelijk ge zond". Zoals bekend is Stöxen behalve café-eigenaar ook aanstaand gemeente raadslid voor de als ludiek protest opge zette partij Leiden Weer Gezellig. Hij verwijst dan ook direct naar één van de twee punten uit zijn verkiezingspro gramma: "Leiden is best wel trendge voelig. Maar omdat je hier geen normale sluitingstijden hebt, is iedereen in feite gedwongen om buiten de stad te gaan". De trend in het caféwezen luistert vol gens hem net zo nauw als in de popmu ziek. "Het is vaak zo moeilijk te bepalen waarom ze bij de één met Vliko-bakken naar binnengaan en het bij een andere tent niet loopt". Maar in Fandango ziet hij wel een blijvertje. "Zolang erover gepraat wordt, zit je goed. En over Fan dango zijn ze voorlopig niet uitgepraat". Hijzelf beperkt zich met zijn café nu vooral tot een soort buurtfunctie. "In de Pieterswijk zitten veel studenten. Dus dat is mijn publiek". Die verschillende circuits van cafébe zoekers wordt door meer kroegbazen herkend. Stoxen: "Je hebt uitgesproken studentenzaken, je hebt zaken voor se- mi-corpsballen en je hebt zaken voor dat volk op geiteharensokken, zoals de Uyl en de Bijlen". Bert Jansen: "Je hebt in Leiden geen bepaalde scene, zoals je die in Amster dam hebt. Dat komt omdat je hier geen café hebt waar beroemde artiesten ko men. Omdat je die in Leiden nu eenmaal niet hebt". Hij onderscheidt de volgende circuits: één voor studenten, één voor rock and rollers, één voor mensen uit het Leids Vrijetijds Centrum, één voor disco-lief hebbers en één voor de harde kern die zich vroeger voor de nachtelijke uren naar Pardoeza begaf. Die circuits bedie nen dan een paar cafés. Jansen: "Zo is er heel duidelijk een groep die 's middags naar Meneer Jansen gaat, daarna borrelt in De Spons en dan 's avonds naar Odes- sa of WW komt". Gewoonte Kortom: cafébezoek wordt in Leiden niet zozeer bepaald door een trend, als wel door de macht der gewoonte. Dat laat zich zelfs min of meer in een week- schema vangen. Vroeger was maandag avond in Odessa heel erg in, maar dat is alweer voorbij. Jansen: "Zo'n reputatie gaat zich tegen je keren. Het was zo druk dat veel mensen juist niet op maandag naar Odessa gingen. Met als gevolg dat het die dag vrij rustig is". Desgevraagd stelt hy het weekmenu van dit moment samen: maandag naar De Spons, dinsdag de onverslijtbare bieravond van de Koets-O-Theek, woensdag is niet helemaal duidelijk, donderdag als voorschot op het week einde overal druk en ook op de avonden in het weekeinde val je eigenlyk nergens uit de toon. Zondagmiddag lokt live-muziek veel volk naar de Uyl en wat blijkt tegen woordig heel erg in op zaterdagmiddag? De Twee Spieghels. Misschien is nostal gie dus wel de nieuwe trend. Ben Walen kamp: "Vroeger had je in de Breestraat hotel Centraal. Prachtig antieke zaak met veel spiegels. Als het nog bestond, zou het er nu hartstikke vol zitten. Daar ben ik van overtuigd". r Odessa (Hogewoerd): naar Limburgs voorbeeld. De Twee Spieghels (Nieuwstraat): nostalgie. ,f0 Huis de Bijlen (Morsstraat): puur intuïtief begonnen. Camino Real (Doelensteeg): gouden route. Meneer Jansen (Nieuwe Rijn): koffieshop-functie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23