Gezondheidszorg betekent straks keihard zaken doen Riagg's zijn nog steeds niet uit de zorgen Recht op alle noodzakelijke hulp niet vanzelfsprekend meer 'Geestelijke gezondheidszorg is dringend aan beetje rust toe' ZATERDAG 12 APRIL 1986 EXTRA PAGINA 29 door KeesWiese Wie onvoldoende verzekerd is en geen financiële reserves heeft, zal in de toekomst dure specialistische hulp met de nieuwste technologie moeten ontberen, maar zal met een gegarandeerde minimale geneeskundige verzorging toch niet helemaal in de kou staan. (fotoANP) De eerste symptomen zijn al overduidelijk: een nieuwe ziekte kwelt het Nederlandse volksgezondheidsapparaat. Die ziekte heet commercialisering. Winstgerichte ziekenhuizen, klinieken en regionale gezondheidscentra staan straks voor die patiënten open die zich voldoende hebben verzekerd of hun appeltje voor de dorst kunnen aanspreken. Wie onvoldoende verzekerd is en geen financiële reserves heeft, zal dure specialistische hulp met de nieuwste medische technologie moeten ontberen, maar zal niet helemaal in de kou staan. Een algemene volksverzekering zal hem of haar tegen die tijd tegen een wettelijk vastgestelde premie een minimale geneeskundige verzorging garanderen. Kees Wiese schetst het veranderende toekomstbeeld. I De huisarts heeft als zelfstandige j beroepsbeoefenaar zijn langste tijd gehad. Hij wordt werknemer in een regionaal gezondheidscentrum waar de patiënten zich bij hem kun nen vervoegen. De medisch specia list gaat gouden tijden tegemoet als hij zijn zelfstandigheid bewaart; het aantal artsen dat zich niet speciali seert zal ook daarom klein worden. Het ziekenhuis wordt overgenomen door beleggers, ontmanteld en op gesplitst in behandelcentra (polikli nieken, chirurgische afdelingen, in tensive care) en hotelachtige accom modaties. Alle afgesplitste delen sturen de patiënt straks een aparte rekening. Gezondheidszorg wordt in Nederland i wat het in de Verenigde Staten al is: kei hard zaken doen. Het solidariteitsprinci pe, dat er nu nog aan ten grondslag ligt, wordt losgelaten. Concurrentie en recla me worden gemeengoed. En dit alles on der het motto dat niets zo efficiënt werkt als het vrije-marktbeginsel en de burger mondig genoeg is om _zelf te bepalen voor welke gezondheidirisico's hij zich wil verzekeren en voor welke medische behandeling hij wil betalen als het nodig is en als hij betalen kan. Onafwendbaar Dit toekomstbeeld wordt niet ge schetst in de 'Nota 2000', die staatssecre taris Van der Reijden (volksgezondheid) op stapel heeft staan. Noch in zijn wets ontwerp Gezondheidszorg en Maat schappelijke Dienstverlening (WGM). Dit beeld rijst wel op in de pleidooien waarmee de invoering van het vrije- marktprincipe als onontkoombaar, onaf wendbaar, onvermijdelijk en als het eni ge geneesmiddel tegen verspilling wordt aangeprezen. Pleidooien, die aan kracht winnen als ook het systeem van regiona le budgettering van de gezondheidszorg niet in staat blijkt de onbetaalbaar wor dende kosten van die gezonheidszorg te beteugelen. „Ik twijfel er niet aan", zegt de Rotter damse hoogleraar klinische chemie dr. B. Leijnse in 'Medisch Contact' (het offi ciële orgaan van de Koninklijke Neder landse Maatschappij ter Bevordering der Geneeskundst), „dat ondanks aller lei ideologische bezwaren en achter een scherm van mooi klinkende frasen, ook in ons land uiteindelijk in de volksge zondheid een toestand van een gedeelte lijke vrije markt zal worden bereikt. Een situatie niet ongelijk aan die welke nu bij het personenvervoer bestaat. Gedeel telijk vrij, want ook bij het personenver voer is de invloed van de overheid be speurbaar, bijvoorbeeld in de grote ver liezen die het openbaar vervoer lijdt. Een gedeeltelijk vrije markt past in onze westelijke samenleving bij een situatie waarin de geldmiddelen niet toereikend zijn om alle wensen te vervullen". Hij vergelijkt de huidige situatie van de berekenaars van de tot ver boven de dertig miljard gulden per jaar oplopende kosten van onze gezondheidszorg met die van de verkeerseconomen twintig jaar geleden. Die stonden toen ook voor het probleem hoe de kosten en de baten ïn geld uit te drukken (wat levert een mi nuut tijdsbesparing op; hoeveel geld is een mensenleven waard?) om ze met el kaar te kunnen vergelijken. £ij vonden de oplossing in de eenvoudige redene ring dat tijd, veiligheid en comfort die geldswaarde hebben, die de reiziger er blijkens zijn gedragingen zelf aan hecht. Onbetaalbaar Diezelfde redenering wordt toepas baar op de gezondheidszorg, nu het soli dariteitsbeginsel wordt ondermijnd, het recht van iedere zieke op alle noodzake lijke medische hulp onbetaalbaar wordt. Er moeten keuzes worden gemaakt. Door de politiek, door de medici, door de burger in zijn gedrag. Politieke keuzes liggen al besloten in de bezuinigingsoperaties, maar een na vrant voorbeeld was de beslissing van de staatssecretaris in 1985 niet meer dan tien harttransplantaties in ons land toe te staan. „Zou", zo vraagt dr. Leijnse zich af, „de bewindsman zich ervan be wust zijn geweest dat hij met die beslis sing de volledige verantwoordelijkheid accepteerde voor de dood van iedere Ne derlandse patiënt die in 1985 verlenging van zijn leven via een harttransplantatie had kunnen verkrijgen, maar geweigerd is op zijn gezag?" In de geneeskunde is het maken van keuzes niets nieuws. „Er zijn altijd situa ties geweest", aldus dr. Leijnse. ..waarbij Wachtlijsten, eindeloze vergaderingen, slechte samenwerking tussen afdelingen en zelfs hooglopende ruzies. Met als gevolg dat cliënten soms tussen de wal en het schip vielen. Dat was de situatie in vele Regionale Instellingen voor de Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (kortweg Riagg's), bij hun oprichting in 1982. Wat indertijd was bedoeld om enige samenhang te brengen in de ambulante geestelijke zorg (los van de psychiatrische inrichtingen en klinieken), werd in veel gevallen een chaos. Inmiddels lijken de meeste kinderziek ten overwonnen. Maar op het moment dat de rust bijna is weergekeerd, kondi gen zich nieuwe problemen aan. Oor zaak is ditmaal niet de wens de geestelij ke gezondheidszorg te verbeteren en te stroomlijnen, maar bezuinigingen op de niet-ambulante geestelijke gezondheids zorg. Een ziekenhuisbed is immers duurder dan een gesprekje met huisarts, psycholoog of maatschappelijk werker. Van beide kanten wordt er aan de nog wankele Riagg's getrokken. Het plan om te komen tot de Riagg's, is afkomstig van J. P. M. Hendriks, staatssecretaris van volkgezondheid in het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Het zou niet de zoveelste instelling in de ambu lante zorg worden, maar een samenbun deling van het MOB (Medisch-Opvoed- kundig Bureau), LGV (Bureau voor Le vens- en Gezinsvragen), IMP (Instituut voor Multidisciplinaire Psychotherapie) en SPD (Sociaal-Psychiatrische Dienst). Bij de medewerkers van de betrokken instanties leefde het idee van samenbun de arts moest kiezen omdat de middelen ontbraken om alles te doen wat medisch zinvol zou zijn. Denken wij maar aan de dramatische beschrijvingen van de si tuaties op slagvelden. Daar waren de meest ervaren artsen ingeschakeld bij de keuze welke patiënten wel en niet zouden worden geholpen. Ernstige buikwonden en zware hoofdletsels kwa men achteraan op de lijst. Het zou veel tijd kosten deze zwaargewonden te hel pen en inmiddels konden er beter een voudige amputaties worden uitgevoerd die beslist levensreddend waren. De effi ciëntie werd afgemeten aan het aantal geredde levens, een cru maar juist crite rium. Een criterium dat in de afgelopen tientallen jaren ook is gebruikt bij de keuze van de patiënten die op het be perkte aantal intensive-care bedden werden opgenomen. Ik vernam nooit dat er andere criteria werden aangedra gen door niet tot de medische professie behorende geïnteresseerden in ons land". Koopwaar Keuzes moeten ten slotte ook worden gemaakt door de burger. In zekere zin doet hij dat al in zijn levensstijl: gezond leven, niet roken en geen alcohol gebrui ken is een keuze voor een kleiner ge zondheidsrisico. In zekere mate kiest hij al als hij boven een verplichte ziektekos tenverzekering een aanvullend pakket wenst. Of als hij zich tot een alternatieve genezer wendt wiens honorarium niet door ziekenfonds of verzekering wordt vergoed. Het lijkt zo voor de hand liggend de keuzemogelijkheden voor hem uit te breiden door medische kennis en kunde als gewone koopwaar op de (gedeelte lijk) vrije markt aan te bieden. Waarom zouden ziektekostenverzekeringsmaat schappijen wel met elkaar mogen con curreren, wel reclame mogen maken en ziekenhuizen niet? En wat bespaart het de gemeenschap niet aan kosten? „Wij moeten ons instellen", aldus nog maals dr. Leijnse, „op een spoedige in voering van een gedeeltelijk vrije»-markt- situatie in de gezondheidszorg met de nadruk op de zeggenschap van de pa tiënt. Dan zal kosten-baten analyse een vanzelfsprekende methodiek zijn en de economische waarde van zijn of haar le ven en zijn of haar gezondheid zal gro tendeels door ieder individu worden vastgesteld en op grond van zijn of haar gedrag in verzekeringstechnisch opzicht kunnen worden gemeten, net als bij het personenvervoer". Het idee voor een algemene volksver zekering tegen ziektekosten is al oud. Maar het wetsontwerp, waarin het vorm krijgt, werd pas in 1974 geformuleerd. Het ontwerp draagt de handtekening van de toenmalige staatssecretaris J. P. M. Hendriks, nu voorzitter van de Natio nale Raad voor de Volksgezondheid. Naar draagkracht In dat wetsontwerp verdwijnen de particuliere ziektekostenverzekeraars en de grote verschillen in premieheffin gen en verstrekkingspakketten. De zie kenfondsen worden uitvoerende, toe zichthoudende en regionale tarieven vaststellende instanties. Het wetsont werp biedt de rijksoverheid aankno pingspunten voor beheersing van de toen nog maar tot zeventien miljard gul den per Jaar opgelopen kosten van de ge zondheidszorg: honoraria en tarieven worden erin geregeld. Uitgangspunt was dat alle burgers naar draagkracht premie zouden betalen en recht zouden hebben op geneeskun dige behandeling, wat die ook zou kos ten. Het solidariteitsbeginsel ten voeten uit. Invoering van de volksverzekering zou tevens - aldus het kabinet-Den Uyl in zijn regeringsverklaring - de mede door het bestaande verzekeringsstelsel in stand gehouden onrechtvaardige in komensverdeling verminderen. Dat laatste nu was een vergissing, waarop het hele plan stukliep en waar door - de cijfers bewijzen het - de over heid alle grip op de kosten van de ge zondheidszorg verloor. Die kosten ver dubbelden inmiddels. Nader rekenwerk leerde, toen de volksverzekering een maal ontworpen was, dat invoering er van de onrechtvaardige inkomensverde ling niet verminderde, maar versterkte. Bejaarden zouden er qua inkomen 9,6 procent op achteruit gaan, ongehuwde zelfstandigen 6,7 procent en sommige hogere inkomensgroepen gingen er pro centen (en dus grote bedragen) op voor uit. Dat was politiek onverkoopbaar. Als er dan ook nu, in een CDA-nota, door oud-staatssecretaris Hendriks of door staatssecretaris Van der Reijden over een volksverzekering tegen ziekte kosten wordt gesproken (staatssecreta ris Van der Reijden zegt nog steeds deze stapsgewijs te willen invoeren), dan heeft men het over een heel andere dan die welke in 1974 werd ontworpen. Dan heeft men het over een volksverzekering voor een beperkt deel (veertig procent, zeventig procent?) van het huidige zie kenfondspakket. Met daarnaast een soort vrijwillig-verplichte verzekering en een eigen risico, dat kan oplopen tot dertig procent van het huidige zieken fondspakket. Forse rekeningen dus, te betalen door de patiënt, de mondige bur ger die zelf bepaalt welk gezondheidsri sico h(j neemt. Winstprincipe Maar op die te betalen rekeningen wordt niet gewezen als men spreekt over het invoeren van het winstprincipe in de ziekenhuizen. Het invoeren van dat prin cipe zou nodig zijn om de ziekenhuizen te dwingen tot een efficiënter beheer. Daarbij wordt gretig verwezen naar de puur commerciële ziekenhuizen in de Verenigde Staten, naar het American Medical Institute, een holdingmaat schappij die dertig ziekenhuizen heeft verspreid over de VS, Engeland en Zwit serland. „De echte prikkel om efficiënt te werken is tot nu toe in onze ziekenhui zen nauwelijks aanwezig geweest", zei oud-staatssecretaris Hendriks twee jaar geleden in een dagbladinterview. Hij gooide als voorzitter van de Nationale Raad voor de Volksgezond heid de knuppel in het hoenderhok door als eerste in het openbaar te spreken over de wenselijkheid van een experi ment met het vervangen van het non profit beginsel door het winstprincipe in de Nederlandse ziekenhuizen. Daarin al meteen bijgevallen door mr. dr. J. J. Pe ters, algemeen directeur van het Leidse Academisch Ziekenhuis. „Uitdrukkelijk verwerp ik de gedach te," aldus de Hendriks in het interview, „dat morgen alle ziekenhuizen op com merciële basis moeten gaan functione ren. Het laten vallen van het non-profit beginsel betekent voor mij niet dat aan het einde van het boekjaar de aandeel houders aan de poort zouden staan om dividenden te incasseren. Als een zie kenhuis door een zeer efficiënt beheer een overschot kweekt, moet er wel voor gezorgd worden dan men de besteding van de winst inkadert, in die zin dat het ziekenhuis de vrije beschikking voor aanwending van die winst krijgt binnen de doelstellingen van dat ziekenhuis". Afroming Een geruststellende redenering. Maar als in het verzekeringsstelsel het solida riteitsbeginsel wordt losgelaten en in het ziekenhuiswezen het non-profit begin sel, dan zijn dat tekenen aan de wand. Dat betekent dat ziekenhuizen zich kun nen gaan specialiseren in het behande len van bepaalde, commercieel interes sante aandoeningen. De winst, die zij door een zuiniger beheer verdienen, mo gen zij in de filosofie van de heer Hen driks voor die specialisatie - niet strijdig met de doeleinden van het ziekenhuis - gebruiken. Zo kunnen bijvoorbeeld 'fa brieksmatige' centra voor open-hartope raties ontstaan, zoals die in Houston waarheen Nederlandse hartpatiënten per luchtbrug werden getransporteerd. Een dergelijke afroming van de com mercieel interessante markt gaat letter lijk ten koste van de niet-commercieel interessante zieke en de minvermogen de patiënt. Gaat tevens ten koste van het ziekenhuis, dat als „vangnet" moet die nen voor de slechts „volksverzekerde" patiënt. Dat zullen de oudere ziekenhui zen zyn, waarin de efficiency niet meer kan worden opgevoerd; zy verworden tot tweederangs instellingen met verou derende apparatuur en waaraan specia listen zijn verbonden die de keiharde commerciële slag om het bestaan niet meer aankonden. Het betekent dat de deur op een kier staat voor investeringen in ziekenhuis- en andere medische voorzieningen van bijvoorbeeld Amerikaanse, (commercië le) holdingmaatschappijen, waarmee de Nederlandse topziekenhuizen dan moe ten concurreren als ze al niet worden overgenomen. Niet kunnen concurre ren, omdat ze niet op zo grote schaal de markt kunnen 'afromen', niet over zulke financiële reserves beschikken, geen toegang hebben tot de kapitaalmarkt via aandelenuitgifte. Uit eigen zak Het betekent dat de chronisch zieke en de patiënt met aangeboren afwijkin gen alleen welkom zal zijn bij die instan ties die aanvullende verzekeringen op de gedeeltelijke volksverzekering verkopen, mits de patiënten dan bereid zijn een hogere premie neer te tellen. Wat waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn vanwege de hoge eigen risico's (het on verzekerde deel van de kosten), die zy ook al elke keer als zij medische hulp behoeven moeten betalen. En met dat al is dan nog geen beheer sing van de kosten van de gezondheids zorg ontstaan. Zo wordt alleen een be perking van de overheidsuitgaven be reikt, omdat de zieke burger meer uit ei gen zak betaalt. even met rust moeten laten en ze een tijdje geen nieuwe taken moeten toe schuiven. Op die manier kan de organi satie tot rust komen en de huidige taken naar behoren uitvoeren, zonder dat de aandacht telkens wordt afgeleid door nieuwe plannen en projekten." Van der Reijden wil onder meer het aantal opnamen in psychiatrische zie kenhuizen terugdringen. Er moeten tot 1990 zesduizend bedden in deze zieken huizen verdwynen, waarvan er 2000 naar de beschermde woonvormen worden overgeheveld. De overige 4.000 moeten volgens de nota opgevangen worden door de ambulante zorg. Henk Schrevel van de sectie geestelijke gezondheids zorg in de Nationale Ziekenhuis Raad zegt hierover: „Voor de psychiatrische ziekenhuizen is dit onvoorstelbaar, die weten niet waar ze die cliënten zouden moeten laten en achten dit dan ook geen verantwoord beleid". De NVAGG noemt de Riagg's evenwel geslaagd in hun opzet enige samenhang te brengen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg: „Voor de verwijzer en de cliënten is het allemaal wat overzich telijker geworden". De LHV ziet dit weer anders: „Bij de Riagg's verwijs je naar een instelling en niet naar een persoon. Dat is zeker niet bevorderlijk voor de communicatie tus sen huisarts en hulpverlener en de be handeling van de cliënt. Verder is er een uitermate gebrekkige terugrapportage vanuit de Riagg's. Als een huisarts ie mand naar de Riagg stuurt, hoort hy maar zelden iets over het verdere ver loop van de behandeling", zegt LHV- voorzitter De Regt. (GPD). deling en eenwording niet zo erg, niet in de laatste plaats door de vrees dat er ba nen verloren zouden gaan. De meesten verwachtten trouwens dat hun instelling er wel buiten zou blijven. „Het is over- gens niet toevallig dat juist deze vier in stanties in de Riagg's zijn opgegaan", zegt Karolien Bais van de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (NVAGG, het over koepelend orgaan van alle Riagg's). „Al le vier instanties werkten ambulant en hadden steeds meer overlappende cliën tenkringen. Zo gingen ouders bijvoor beeld met hun kind naar het MOB, waar bleek dat zij zelf net zo goed problemen hadden. Deze ouders werden door het MOB naar het LGV verwezen". Het was oorspronkelijk de bedoeling dat ook de Consultatiebureaus voor Al cohol en Drugs (CAD) zouden opgaan in de Riagg's. „Maar", zegt Bais, „het CAD had en heeft een heel éigen cliënten- kring en verwijspatroon. Daarom zijn ze uiteindelijk zelfstandig gebleven". De eigenlijke invoering van de Riagg's in 1982 kwam voor velen in de sector be trekkelijk onverwacht. Tegen alle ver wachtingen in kwam de financiering rond. De instellingen zouden worden be taald uit de AWBZ (Algemene Wet Bij zondere Ziektekosten), wat onder meer inhoudt dat de hulpverlening van de Riagg's gratis is. De problemen waren legio: totaal verschillende werkwijzen, gewoonten, ideeën en structuren waren in vele Riagg's aanleiding voor urenlan ge vergaderingen en eindeloze persoon lijke vetes. „Aangezien zo'n 250 instan ties moesten fuseren tot 60 Riagg's, kun je je voorstellen dat er grote onderlinge verschillen en uiteenlopende problemen waren" aldus Karolien Bais. Het grootste probleem bij het opzetten van de nieuwe organisatie was dat de be trokken instanties zo erg verschilden. Sommige waren zeer democratisch en vergaderden veel, andere juist niet. De onvermijdelijke wrijvingen die deze ver schillen tot gevolg hadden, hebben lan ge tijd een oplossing in de weg gestaan. Voor de cliënten werd de onrust voorna melijk duidelijk in de vorm van wachtlij sten en een slechte (of vaak zelfs geheel ontbrekende) samenwerking tussen de verschillende afdelingen binnen de Riagg's. Volgens de NVAGG zijn de fusiepro blemen nu zo - goed als achter de rug. „Toch is het niet echt rustig. De Riagg's krijgen nog voortdurend allerlei nieuwe taken toegeschoven. Recente voorbeel den zijn de opvang van bijvoorbeeld au tistische kinderen of vluchtelingen, met moeten doen* fiVen wat ze niet moeten uueu'. Y^aag speelt niet zozeer voor de Riagg's zélf als wel voor de overheid". In gebieden waar voorheen weinig of geen ambulante voorzieningen waren, speelde deze problematiek niet of nau welijks. „Hier kon men een geheel nieuw instituut opzetten, zonder dat de medewerkers uit 'rivaliserende kampen' kwamen. Deze Riagg's, met name buiten de Randstad en op het platteland, func tioneren van het begin af aan prima", al dus de Bais. Maar ook nu nog zijn er Riagg's die in naam één zyn, maar in de praktijk als vier instanties langs elkaar werken (MOB, LGV, IMP en SPD). In sommige gevallen wordt dit langs elkaar heen werken nog eens extra geaccentueerd door het feit dat alle afdelingen in een apart gebouw zitten. Hetgeen de een wording niet bevordert. Zo vindt de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) bijvoorbeeld dat de verwijzing in het geheel niet vergemak kelijkt is: „De 'intake' (de eerste ge sprekken over de aard van het pro bleem) duurt veel te lang. Er gaat te veel tijd overheen voordat iemand bij de juis te deskundige is", aldus de voorzitter van de LHV, W. J. de Regt. Nederland is verdeeld in zestig regio's. Elk van deze gebieden heeft zyn eigen Riagg. De instellingen zyn alle onafhan kelijke stichtingen, los van staat, kerk of gemeentelijke overheden. De Riagg's vinden hun hoofdtaak in het helpen van mensen met psychische problemen. Waar mogelijk zullen ze ook proberen psychische problemen te voorkomen. Vaak zal met adviezen kunnen worden volstaan; er kan psychotherapie aan te pas komen of crisisinterventie, die in houdt dat 24 uur van de dag medewer kers van de Riagg's bereikbaar zijn voor hulp in acute noodsituaties: hetzij in een apart crisiscentrum, hetzij telefonisch. De Riagg-preventie richt zich op het voorkomen van psychische problemen of - indien deze er al zijn - het voorko men van ernstiger moeilijkheden. Hier bij richten ze zich zowel op risicogroe pen (bijvoorbeeld buitenlanders, ge scheiden ouders, WAO'ers) als op sociale factoren die problemen Kunnen veroor zaken (zoals werkloosheid). Projekten die daarvoor opgezet zyn: gespreksgroe pen voor vrouwen met een postnatale depressie, training voor bejaardenver zorgsters in verzorgingshuizen, voor lichting over leer- en opvoedingsmoei lijkheden. Met de Nieuwe Nota Geestelijke Volksgezondheid morrelt staatsecretaris Van der Reijden van wvc ondertussen aan de Riagg's. De NVAGG is hiermee niet zo blii: ..De overheid zou de Riagg's

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 29