Gezondheidszorg betekent
straks keihard zaken doen
Riagg's zijn nog steeds niet uit de zorgen
Recht op alle noodzakelijke hulp niet vanzelfsprekend meer
'Geestelijke gezondheidszorg is dringend aan beetje rust toe'
ZATERDAG 12 APRIL 1986
EXTRA
PAGINA 29
door KeesWiese
Wie onvoldoende verzekerd is en geen financiële reserves heeft, zal in de toekomst dure specialistische hulp met de nieuwste technologie moeten
ontberen, maar zal met een gegarandeerde minimale geneeskundige verzorging toch niet helemaal in de kou staan. (fotoANP)
De eerste symptomen zijn al overduidelijk: een nieuwe ziekte kwelt het Nederlandse
volksgezondheidsapparaat. Die ziekte heet commercialisering. Winstgerichte
ziekenhuizen, klinieken en regionale gezondheidscentra staan straks voor die
patiënten open die zich voldoende hebben verzekerd of hun appeltje voor de dorst
kunnen aanspreken. Wie onvoldoende verzekerd is en geen financiële reserves heeft,
zal dure specialistische hulp met de nieuwste medische technologie moeten ontberen,
maar zal niet helemaal in de kou staan. Een algemene volksverzekering zal hem of
haar tegen die tijd tegen een wettelijk vastgestelde premie een minimale
geneeskundige verzorging garanderen. Kees Wiese schetst het veranderende
toekomstbeeld.
I De huisarts heeft als zelfstandige
j beroepsbeoefenaar zijn langste tijd
gehad. Hij wordt werknemer in een
regionaal gezondheidscentrum
waar de patiënten zich bij hem kun
nen vervoegen. De medisch specia
list gaat gouden tijden tegemoet als
hij zijn zelfstandigheid bewaart; het
aantal artsen dat zich niet speciali
seert zal ook daarom klein worden.
Het ziekenhuis wordt overgenomen
door beleggers, ontmanteld en op
gesplitst in behandelcentra (polikli
nieken, chirurgische afdelingen, in
tensive care) en hotelachtige accom
modaties. Alle afgesplitste delen
sturen de patiënt straks een aparte
rekening.
Gezondheidszorg wordt in Nederland
i wat het in de Verenigde Staten al is: kei
hard zaken doen. Het solidariteitsprinci
pe, dat er nu nog aan ten grondslag ligt,
wordt losgelaten. Concurrentie en recla
me worden gemeengoed. En dit alles on
der het motto dat niets zo efficiënt werkt
als het vrije-marktbeginsel en de burger
mondig genoeg is om _zelf te bepalen
voor welke gezondheidirisico's hij zich
wil verzekeren en voor welke medische
behandeling hij wil betalen als het nodig
is en als hij betalen kan.
Onafwendbaar
Dit toekomstbeeld wordt niet ge
schetst in de 'Nota 2000', die staatssecre
taris Van der Reijden (volksgezondheid)
op stapel heeft staan. Noch in zijn wets
ontwerp Gezondheidszorg en Maat
schappelijke Dienstverlening (WGM).
Dit beeld rijst wel op in de pleidooien
waarmee de invoering van het vrije-
marktprincipe als onontkoombaar, onaf
wendbaar, onvermijdelijk en als het eni
ge geneesmiddel tegen verspilling wordt
aangeprezen. Pleidooien, die aan kracht
winnen als ook het systeem van regiona
le budgettering van de gezondheidszorg
niet in staat blijkt de onbetaalbaar wor
dende kosten van die gezonheidszorg te
beteugelen.
„Ik twijfel er niet aan", zegt de Rotter
damse hoogleraar klinische chemie dr.
B. Leijnse in 'Medisch Contact' (het offi
ciële orgaan van de Koninklijke Neder
landse Maatschappij ter Bevordering
der Geneeskundst), „dat ondanks aller
lei ideologische bezwaren en achter een
scherm van mooi klinkende frasen, ook
in ons land uiteindelijk in de volksge
zondheid een toestand van een gedeelte
lijke vrije markt zal worden bereikt. Een
situatie niet ongelijk aan die welke nu
bij het personenvervoer bestaat. Gedeel
telijk vrij, want ook bij het personenver
voer is de invloed van de overheid be
speurbaar, bijvoorbeeld in de grote ver
liezen die het openbaar vervoer lijdt.
Een gedeeltelijk vrije markt past in onze
westelijke samenleving bij een situatie
waarin de geldmiddelen niet toereikend
zijn om alle wensen te vervullen".
Hij vergelijkt de huidige situatie van
de berekenaars van de tot ver boven de
dertig miljard gulden per jaar oplopende
kosten van onze gezondheidszorg met
die van de verkeerseconomen twintig
jaar geleden. Die stonden toen ook voor
het probleem hoe de kosten en de baten
ïn geld uit te drukken (wat levert een mi
nuut tijdsbesparing op; hoeveel geld is
een mensenleven waard?) om ze met el
kaar te kunnen vergelijken. £ij vonden
de oplossing in de eenvoudige redene
ring dat tijd, veiligheid en comfort die
geldswaarde hebben, die de reiziger er
blijkens zijn gedragingen zelf aan hecht.
Onbetaalbaar
Diezelfde redenering wordt toepas
baar op de gezondheidszorg, nu het soli
dariteitsbeginsel wordt ondermijnd, het
recht van iedere zieke op alle noodzake
lijke medische hulp onbetaalbaar wordt.
Er moeten keuzes worden gemaakt.
Door de politiek, door de medici, door
de burger in zijn gedrag.
Politieke keuzes liggen al besloten in
de bezuinigingsoperaties, maar een na
vrant voorbeeld was de beslissing van
de staatssecretaris in 1985 niet meer dan
tien harttransplantaties in ons land toe
te staan. „Zou", zo vraagt dr. Leijnse
zich af, „de bewindsman zich ervan be
wust zijn geweest dat hij met die beslis
sing de volledige verantwoordelijkheid
accepteerde voor de dood van iedere Ne
derlandse patiënt die in 1985 verlenging
van zijn leven via een harttransplantatie
had kunnen verkrijgen, maar geweigerd
is op zijn gezag?"
In de geneeskunde is het maken van
keuzes niets nieuws. „Er zijn altijd situa
ties geweest", aldus dr. Leijnse. ..waarbij
Wachtlijsten, eindeloze vergaderingen,
slechte samenwerking tussen
afdelingen en zelfs hooglopende ruzies.
Met als gevolg dat cliënten soms tussen
de wal en het schip vielen. Dat was de
situatie in vele Regionale Instellingen
voor de Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg (kortweg Riagg's), bij
hun oprichting in 1982. Wat indertijd
was bedoeld om enige samenhang te
brengen in de ambulante geestelijke
zorg (los van de psychiatrische
inrichtingen en klinieken), werd in
veel gevallen een chaos.
Inmiddels lijken de meeste kinderziek
ten overwonnen. Maar op het moment
dat de rust bijna is weergekeerd, kondi
gen zich nieuwe problemen aan. Oor
zaak is ditmaal niet de wens de geestelij
ke gezondheidszorg te verbeteren en te
stroomlijnen, maar bezuinigingen op de
niet-ambulante geestelijke gezondheids
zorg. Een ziekenhuisbed is immers
duurder dan een gesprekje met huisarts,
psycholoog of maatschappelijk werker.
Van beide kanten wordt er aan de nog
wankele Riagg's getrokken.
Het plan om te komen tot de Riagg's,
is afkomstig van J. P. M. Hendriks,
staatssecretaris van volkgezondheid in
het kabinet-Den Uyl (1973-1977). Het zou
niet de zoveelste instelling in de ambu
lante zorg worden, maar een samenbun
deling van het MOB (Medisch-Opvoed-
kundig Bureau), LGV (Bureau voor Le
vens- en Gezinsvragen), IMP (Instituut
voor Multidisciplinaire Psychotherapie)
en SPD (Sociaal-Psychiatrische Dienst).
Bij de medewerkers van de betrokken
instanties leefde het idee van samenbun
de arts moest kiezen omdat de middelen
ontbraken om alles te doen wat medisch
zinvol zou zijn. Denken wij maar aan de
dramatische beschrijvingen van de si
tuaties op slagvelden. Daar waren de
meest ervaren artsen ingeschakeld bij
de keuze welke patiënten wel en niet
zouden worden geholpen. Ernstige
buikwonden en zware hoofdletsels kwa
men achteraan op de lijst. Het zou veel
tijd kosten deze zwaargewonden te hel
pen en inmiddels konden er beter een
voudige amputaties worden uitgevoerd
die beslist levensreddend waren. De effi
ciëntie werd afgemeten aan het aantal
geredde levens, een cru maar juist crite
rium. Een criterium dat in de afgelopen
tientallen jaren ook is gebruikt bij de
keuze van de patiënten die op het be
perkte aantal intensive-care bedden
werden opgenomen. Ik vernam nooit
dat er andere criteria werden aangedra
gen door niet tot de medische professie
behorende geïnteresseerden in ons
land".
Koopwaar
Keuzes moeten ten slotte ook worden
gemaakt door de burger. In zekere zin
doet hij dat al in zijn levensstijl: gezond
leven, niet roken en geen alcohol gebrui
ken is een keuze voor een kleiner ge
zondheidsrisico. In zekere mate kiest hij
al als hij boven een verplichte ziektekos
tenverzekering een aanvullend pakket
wenst. Of als hij zich tot een alternatieve
genezer wendt wiens honorarium niet
door ziekenfonds of verzekering wordt
vergoed.
Het lijkt zo voor de hand liggend de
keuzemogelijkheden voor hem uit te
breiden door medische kennis en kunde
als gewone koopwaar op de (gedeelte
lijk) vrije markt aan te bieden. Waarom
zouden ziektekostenverzekeringsmaat
schappijen wel met elkaar mogen con
curreren, wel reclame mogen maken en
ziekenhuizen niet? En wat bespaart het
de gemeenschap niet aan kosten?
„Wij moeten ons instellen", aldus nog
maals dr. Leijnse, „op een spoedige in
voering van een gedeeltelijk vrije»-markt-
situatie in de gezondheidszorg met de
nadruk op de zeggenschap van de pa
tiënt. Dan zal kosten-baten analyse een
vanzelfsprekende methodiek zijn en de
economische waarde van zijn of haar le
ven en zijn of haar gezondheid zal gro
tendeels door ieder individu worden
vastgesteld en op grond van zijn of haar
gedrag in verzekeringstechnisch opzicht
kunnen worden gemeten, net als bij het
personenvervoer".
Het idee voor een algemene volksver
zekering tegen ziektekosten is al oud.
Maar het wetsontwerp, waarin het vorm
krijgt, werd pas in 1974 geformuleerd.
Het ontwerp draagt de handtekening
van de toenmalige staatssecretaris J. P.
M. Hendriks, nu voorzitter van de Natio
nale Raad voor de Volksgezondheid.
Naar draagkracht
In dat wetsontwerp verdwijnen de
particuliere ziektekostenverzekeraars
en de grote verschillen in premieheffin
gen en verstrekkingspakketten. De zie
kenfondsen worden uitvoerende, toe
zichthoudende en regionale tarieven
vaststellende instanties. Het wetsont
werp biedt de rijksoverheid aankno
pingspunten voor beheersing van de
toen nog maar tot zeventien miljard gul
den per Jaar opgelopen kosten van de ge
zondheidszorg: honoraria en tarieven
worden erin geregeld.
Uitgangspunt was dat alle burgers
naar draagkracht premie zouden betalen
en recht zouden hebben op geneeskun
dige behandeling, wat die ook zou kos
ten. Het solidariteitsbeginsel ten voeten
uit. Invoering van de volksverzekering
zou tevens - aldus het kabinet-Den Uyl
in zijn regeringsverklaring - de mede
door het bestaande verzekeringsstelsel
in stand gehouden onrechtvaardige in
komensverdeling verminderen.
Dat laatste nu was een vergissing,
waarop het hele plan stukliep en waar
door - de cijfers bewijzen het - de over
heid alle grip op de kosten van de ge
zondheidszorg verloor. Die kosten ver
dubbelden inmiddels. Nader rekenwerk
leerde, toen de volksverzekering een
maal ontworpen was, dat invoering er
van de onrechtvaardige inkomensverde
ling niet verminderde, maar versterkte.
Bejaarden zouden er qua inkomen 9,6
procent op achteruit gaan, ongehuwde
zelfstandigen 6,7 procent en sommige
hogere inkomensgroepen gingen er pro
centen (en dus grote bedragen) op voor
uit. Dat was politiek onverkoopbaar.
Als er dan ook nu, in een CDA-nota,
door oud-staatssecretaris Hendriks of
door staatssecretaris Van der Reijden
over een volksverzekering tegen ziekte
kosten wordt gesproken (staatssecreta
ris Van der Reijden zegt nog steeds deze
stapsgewijs te willen invoeren), dan
heeft men het over een heel andere dan
die welke in 1974 werd ontworpen. Dan
heeft men het over een volksverzekering
voor een beperkt deel (veertig procent,
zeventig procent?) van het huidige zie
kenfondspakket. Met daarnaast een
soort vrijwillig-verplichte verzekering
en een eigen risico, dat kan oplopen tot
dertig procent van het huidige zieken
fondspakket. Forse rekeningen dus, te
betalen door de patiënt, de mondige bur
ger die zelf bepaalt welk gezondheidsri
sico h(j neemt.
Winstprincipe
Maar op die te betalen rekeningen
wordt niet gewezen als men spreekt over
het invoeren van het winstprincipe in de
ziekenhuizen. Het invoeren van dat prin
cipe zou nodig zijn om de ziekenhuizen
te dwingen tot een efficiënter beheer.
Daarbij wordt gretig verwezen naar de
puur commerciële ziekenhuizen in de
Verenigde Staten, naar het American
Medical Institute, een holdingmaat
schappij die dertig ziekenhuizen heeft
verspreid over de VS, Engeland en Zwit
serland.
„De echte prikkel om efficiënt te
werken is tot nu toe in onze ziekenhui
zen nauwelijks aanwezig geweest", zei
oud-staatssecretaris Hendriks twee jaar
geleden in een dagbladinterview.
Hij gooide als voorzitter van de
Nationale Raad voor de Volksgezond
heid de knuppel in het hoenderhok door
als eerste in het openbaar te spreken
over de wenselijkheid van een experi
ment met het vervangen van het non
profit beginsel door het winstprincipe in
de Nederlandse ziekenhuizen. Daarin al
meteen bijgevallen door mr. dr. J. J. Pe
ters, algemeen directeur van het Leidse
Academisch Ziekenhuis.
„Uitdrukkelijk verwerp ik de gedach
te," aldus de Hendriks in het interview,
„dat morgen alle ziekenhuizen op com
merciële basis moeten gaan functione
ren. Het laten vallen van het non-profit
beginsel betekent voor mij niet dat aan
het einde van het boekjaar de aandeel
houders aan de poort zouden staan om
dividenden te incasseren. Als een zie
kenhuis door een zeer efficiënt beheer
een overschot kweekt, moet er wel voor
gezorgd worden dan men de besteding
van de winst inkadert, in die zin dat het
ziekenhuis de vrije beschikking voor
aanwending van die winst krijgt binnen
de doelstellingen van dat ziekenhuis".
Afroming
Een geruststellende redenering. Maar
als in het verzekeringsstelsel het solida
riteitsbeginsel wordt losgelaten en in het
ziekenhuiswezen het non-profit begin
sel, dan zijn dat tekenen aan de wand.
Dat betekent dat ziekenhuizen zich kun
nen gaan specialiseren in het behande
len van bepaalde, commercieel interes
sante aandoeningen. De winst, die zij
door een zuiniger beheer verdienen, mo
gen zij in de filosofie van de heer Hen
driks voor die specialisatie - niet strijdig
met de doeleinden van het ziekenhuis -
gebruiken. Zo kunnen bijvoorbeeld 'fa
brieksmatige' centra voor open-hartope
raties ontstaan, zoals die in Houston
waarheen Nederlandse hartpatiënten
per luchtbrug werden getransporteerd.
Een dergelijke afroming van de com
mercieel interessante markt gaat letter
lijk ten koste van de niet-commercieel
interessante zieke en de minvermogen
de patiënt. Gaat tevens ten koste van het
ziekenhuis, dat als „vangnet" moet die
nen voor de slechts „volksverzekerde"
patiënt. Dat zullen de oudere ziekenhui
zen zyn, waarin de efficiency niet meer
kan worden opgevoerd; zy verworden
tot tweederangs instellingen met verou
derende apparatuur en waaraan specia
listen zijn verbonden die de keiharde
commerciële slag om het bestaan niet
meer aankonden.
Het betekent dat de deur op een kier
staat voor investeringen in ziekenhuis-
en andere medische voorzieningen van
bijvoorbeeld Amerikaanse, (commercië
le) holdingmaatschappijen, waarmee de
Nederlandse topziekenhuizen dan moe
ten concurreren als ze al niet worden
overgenomen. Niet kunnen concurre
ren, omdat ze niet op zo grote schaal de
markt kunnen 'afromen', niet over zulke
financiële reserves beschikken, geen
toegang hebben tot de kapitaalmarkt via
aandelenuitgifte.
Uit eigen zak
Het betekent dat de chronisch zieke
en de patiënt met aangeboren afwijkin
gen alleen welkom zal zijn bij die instan
ties die aanvullende verzekeringen
op de gedeeltelijke volksverzekering
verkopen, mits de patiënten dan bereid
zijn een hogere premie neer te tellen.
Wat waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn
vanwege de hoge eigen risico's (het on
verzekerde deel van de kosten), die zy
ook al elke keer als zij medische hulp
behoeven moeten betalen.
En met dat al is dan nog geen beheer
sing van de kosten van de gezondheids
zorg ontstaan. Zo wordt alleen een be
perking van de overheidsuitgaven be
reikt, omdat de zieke burger meer uit ei
gen zak betaalt.
even met rust moeten laten en ze een
tijdje geen nieuwe taken moeten toe
schuiven. Op die manier kan de organi
satie tot rust komen en de huidige taken
naar behoren uitvoeren, zonder dat de
aandacht telkens wordt afgeleid door
nieuwe plannen en projekten."
Van der Reijden wil onder meer het
aantal opnamen in psychiatrische zie
kenhuizen terugdringen. Er moeten tot
1990 zesduizend bedden in deze zieken
huizen verdwynen, waarvan er 2000 naar
de beschermde woonvormen worden
overgeheveld. De overige 4.000 moeten
volgens de nota opgevangen worden
door de ambulante zorg. Henk Schrevel
van de sectie geestelijke gezondheids
zorg in de Nationale Ziekenhuis Raad
zegt hierover: „Voor de psychiatrische
ziekenhuizen is dit onvoorstelbaar, die
weten niet waar ze die cliënten zouden
moeten laten en achten dit dan ook geen
verantwoord beleid".
De NVAGG noemt de Riagg's evenwel
geslaagd in hun opzet enige samenhang
te brengen in de ambulante geestelijke
gezondheidszorg: „Voor de verwijzer en
de cliënten is het allemaal wat overzich
telijker geworden".
De LHV ziet dit weer anders: „Bij de
Riagg's verwijs je naar een instelling en
niet naar een persoon. Dat is zeker niet
bevorderlijk voor de communicatie tus
sen huisarts en hulpverlener en de be
handeling van de cliënt. Verder is er een
uitermate gebrekkige terugrapportage
vanuit de Riagg's. Als een huisarts ie
mand naar de Riagg stuurt, hoort hy
maar zelden iets over het verdere ver
loop van de behandeling", zegt LHV-
voorzitter De Regt. (GPD).
deling en eenwording niet zo erg, niet in
de laatste plaats door de vrees dat er ba
nen verloren zouden gaan. De meesten
verwachtten trouwens dat hun instelling
er wel buiten zou blijven. „Het is over-
gens niet toevallig dat juist deze vier in
stanties in de Riagg's zijn opgegaan",
zegt Karolien Bais van de Nederlandse
Vereniging voor Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg (NVAGG, het over
koepelend orgaan van alle Riagg's). „Al
le vier instanties werkten ambulant en
hadden steeds meer overlappende cliën
tenkringen. Zo gingen ouders bijvoor
beeld met hun kind naar het MOB, waar
bleek dat zij zelf net zo goed problemen
hadden. Deze ouders werden door het
MOB naar het LGV verwezen".
Het was oorspronkelijk de bedoeling
dat ook de Consultatiebureaus voor Al
cohol en Drugs (CAD) zouden opgaan in
de Riagg's. „Maar", zegt Bais, „het CAD
had en heeft een heel éigen cliënten-
kring en verwijspatroon. Daarom zijn ze
uiteindelijk zelfstandig gebleven".
De eigenlijke invoering van de Riagg's
in 1982 kwam voor velen in de sector be
trekkelijk onverwacht. Tegen alle ver
wachtingen in kwam de financiering
rond. De instellingen zouden worden be
taald uit de AWBZ (Algemene Wet Bij
zondere Ziektekosten), wat onder meer
inhoudt dat de hulpverlening van de
Riagg's gratis is. De problemen waren
legio: totaal verschillende werkwijzen,
gewoonten, ideeën en structuren waren
in vele Riagg's aanleiding voor urenlan
ge vergaderingen en eindeloze persoon
lijke vetes. „Aangezien zo'n 250 instan
ties moesten fuseren tot 60 Riagg's, kun
je je voorstellen dat er grote onderlinge
verschillen en uiteenlopende problemen
waren" aldus Karolien Bais.
Het grootste probleem bij het opzetten
van de nieuwe organisatie was dat de be
trokken instanties zo erg verschilden.
Sommige waren zeer democratisch en
vergaderden veel, andere juist niet. De
onvermijdelijke wrijvingen die deze ver
schillen tot gevolg hadden, hebben lan
ge tijd een oplossing in de weg gestaan.
Voor de cliënten werd de onrust voorna
melijk duidelijk in de vorm van wachtlij
sten en een slechte (of vaak zelfs geheel
ontbrekende) samenwerking tussen de
verschillende afdelingen binnen de
Riagg's.
Volgens de NVAGG zijn de fusiepro
blemen nu zo - goed als achter de rug.
„Toch is het niet echt rustig. De Riagg's
krijgen nog voortdurend allerlei nieuwe
taken toegeschoven. Recente voorbeel
den zijn de opvang van bijvoorbeeld au
tistische kinderen of vluchtelingen,
met moeten doen* fiVen wat ze
niet moeten uueu'. Y^aag speelt niet
zozeer voor de Riagg's zélf als wel voor
de overheid".
In gebieden waar voorheen weinig of
geen ambulante voorzieningen waren,
speelde deze problematiek niet of nau
welijks. „Hier kon men een geheel
nieuw instituut opzetten, zonder dat de
medewerkers uit 'rivaliserende kampen'
kwamen. Deze Riagg's, met name buiten
de Randstad en op het platteland, func
tioneren van het begin af aan prima", al
dus de Bais.
Maar ook nu nog zijn er Riagg's die in
naam één zyn, maar in de praktijk als
vier instanties langs elkaar werken
(MOB, LGV, IMP en SPD). In sommige
gevallen wordt dit langs elkaar heen
werken nog eens extra geaccentueerd
door het feit dat alle afdelingen in een
apart gebouw zitten. Hetgeen de een
wording niet bevordert.
Zo vindt de Landelijke Huisartsen
Vereniging (LHV) bijvoorbeeld dat de
verwijzing in het geheel niet vergemak
kelijkt is: „De 'intake' (de eerste ge
sprekken over de aard van het pro
bleem) duurt veel te lang. Er gaat te veel
tijd overheen voordat iemand bij de juis
te deskundige is", aldus de voorzitter
van de LHV, W. J. de Regt.
Nederland is verdeeld in zestig regio's.
Elk van deze gebieden heeft zyn eigen
Riagg. De instellingen zyn alle onafhan
kelijke stichtingen, los van staat, kerk of
gemeentelijke overheden. De Riagg's
vinden hun hoofdtaak in het helpen van
mensen met psychische problemen.
Waar mogelijk zullen ze ook proberen
psychische problemen te voorkomen.
Vaak zal met adviezen kunnen worden
volstaan; er kan psychotherapie aan te
pas komen of crisisinterventie, die in
houdt dat 24 uur van de dag medewer
kers van de Riagg's bereikbaar zijn voor
hulp in acute noodsituaties: hetzij in een
apart crisiscentrum, hetzij telefonisch.
De Riagg-preventie richt zich op het
voorkomen van psychische problemen
of - indien deze er al zijn - het voorko
men van ernstiger moeilijkheden. Hier
bij richten ze zich zowel op risicogroe
pen (bijvoorbeeld buitenlanders, ge
scheiden ouders, WAO'ers) als op sociale
factoren die problemen Kunnen veroor
zaken (zoals werkloosheid). Projekten
die daarvoor opgezet zyn: gespreksgroe
pen voor vrouwen met een postnatale
depressie, training voor bejaardenver
zorgsters in verzorgingshuizen, voor
lichting over leer- en opvoedingsmoei
lijkheden.
Met de Nieuwe Nota Geestelijke
Volksgezondheid morrelt staatsecretaris
Van der Reijden van wvc ondertussen
aan de Riagg's. De NVAGG is hiermee
niet zo blii: ..De overheid zou de Riagg's