Hoe Kaap Troost
troostkaap werd
De tamme poolreizen van de Willem Barents
ZATERDAG 12 APRIL 1986 PAGINA 221
ze
De Willem Barents in de Noordelijke IJszee, gefotografeerd door de Engelsman Grant.
De poolschoener Willem Barents maakte in de
zomers van 1878 tot 1884 zeven reizen naar het
noordelijk arctisch gebied. De bedoeling van de
reizen was om gedenkstenen te plaatsen op
plekken die aan het einde van de 16e eeuw door
Nederlandse zeevaarders waren ontdekt. Ook
werd veel waarde gehecht aan wetenschappelijk
onderzoek in de Noordpoolstreek. Zo ontstond aan
het einde van de vorige eeuw een 'nieuwe'
ijsvaartbeweging. Maar wat de Nederlanders
betreft, was er van de onverschrokken moed van
weleer nauwelijks sprake, zoals uit bijgaand
artikel blijkt.
"Des morgens ten 6 uur werd het
bladstil toen wij op ongeveer 2 mij
len van Kaap Nassau verwijderd
waren. Door ervaring geleerd, hoe
zelden hier zulk een schoone gele
genheid van eenigen duur bleef,
werd door all hands ontbeten en de
sloep gereed gemaakt, en uit voor
zorg voor 14 dagen proviand voor
zien, bemand met 7 personen onder
bevel van luitenant Beijnen, om
naar den wal te roeijen en de steen
te plaatsen".
Matroos Bastiaan Gerardus Baljé
schreef deze gedenkwaardige regels in
zijn dagboek van dinsdag 3 september
1878 tijdens de eerste tocht van de Wil
lem Barents naar de Noordelijke IJszee.
De bemanning van de poolschoener
stond voor een belangrijke opdracht:
een gedenkteken plaatsen op Nova
Zembla, een paar eeuwen daarvoor ont
dekt door een vaderlander.
De marmeren steen die aan boord van
het kleine roeibootje werd gesjord had
als opschrift:
Ontdekt door den Nederlandschen
zeevaarder
Willem Barents
10 juli 1594
Mispoes
Het is interessant om het dagboek van
Baljé verder te lezen:
"Ongeveer ten 9 uur landden wij op
een klein vlak strand bij het meest Noor
delijke punt, het eenige punt waar de
branding, die met woest geweld op de
klippen en reven brak een landing niet
onmogelijk maakte. De dreg werd uitge
worpen, tot ons midden in het water lo
pend, kregen we den steen aan land en
plaatsten deze op het meest verhevene ge
deelte in hellende positie".
"In één uur tijds vlogen wij met behulp
onzer zeiltjes over de deining naar onzen
Willem terug, waar we met een daverend
driewerf hoerah werden ontvangen. De
vlag werd geplooid, de klok geluid, toen
we al lenzend achter de Willem rondhals-
den en onder de lij opzijde stoven. De
sloep werd gehezen en binnenboord ge
zet, en daarna den Commandant geluk
gewenst met de plaatsing van den ge
denksteen. Wat in lang niet gebeurd was,
kregen we nu. n.l. een zeer goede mid
daghoogte, waardoor wij met droeve
verrassing hoorden, dat het middagbe
stek aangaf, dat wij den gedenksteen
niet op Kaap Nassau...maar op Kaap
Troost hadden geplaatst".
Een droeve verrassing was het zeker.
Want wat zouden andere expedities of
Noorse walvisvaarders wei niet denken
als ze zagen dat die 'domme' Nederlan
ders een gedenksteen op de verkeerde
plek hadden neergezet? Commandant
Antonius de Bruijne kon niet anders dan
besluiten de steen snel weer op te halen.
Daarom nog even een fragment uit de
dagboek van Baljé:
"Ten eenenmale onbekend met onbe
trouwbare kaarten, keerden ook wij te
rug, togen daarop met de sloep er weder
op uit, behouden en wel met de steen des
avonds ten 9.30 uur terugkeerend van
Kaap Troost, die nu werkelijk troost
kaap voor ons werd. Onze eenige hoop,
na zoveel teleurstelling is natuurlijk op
morgen gevestigd, daar we nu naar de
werkelijke Kaap Nassau zeilden".
Een dag later, toevallig op de veijaar-
dag van de kroonprins, waren de weers
omstandigheden er niet beter op gewor
den. De teleurstelling werd weggedron
ken tijdens een 'extra menu en extra
wijn', zo noteerde Baljé. Pas tijdens de
tweede reis van de Willem Barents in
1879 kon de steen op de juiste plaats
worden neergezet.
IJ s vaartbeweging
Het dagboek van de matroos staat af
gedrukt in het onlangs verschenen deel
2 van 'De eerste tocht van de Willem Ba
rents naar de Noordelijke IJszee 1878'.
Samen met deel 1 wordt in 'het zojuist
verschenen boek van de Linschoten
Vereeniging een goed beeld gegeven
van de opkomst en ondergang van de
Nederlandse ijsvaartbeweging aan het
einde van de vorige eeuw. In het eerste
boek is een journaal opgenomen dat
commandant De Bruijne bijhield tijdens
die eerste tocht van de Willem Barents.
W.F.J. Mörzer Bruyns heeft de dubbe
le uitgave ingeleid en van verklarende
aantekeningen voorzien. Mörzer Bruyns
(1943) voer als stuurman bij de N.V.
Stoomvaart Mij 'Nederland' na de Hoge
re Zeevaartschool in Amsterdam te heb
ben doorlopen. Sinds 1969 is hij als con
servator van zeevaartkundige instru
menten, losse kaarten en globes verbon
den aan het Nederlands Scheepvaart
Museum.
De ijsvaartbeweging in ons land
kwam aan het einde van de vorige eeuw
vooral tot ontwikkeling omdat landen
als Engeland, Duitsland, Noorwegen,
Zweden, maar ook Oostenrijk, steeds
weer belangrijke ontdekkingen deden in
het koude noorden. Dat betekende dat
de bekende Nederlandse ontdekkings
reizigers uit de 17e eeuw in de vergetel
heid raakten. Namen die door onder an
dere Willem Barents, Jan Mayen en Van
Heemskerk waren gegeven aan bergen,
kapen, eilanden en gletsjers, werden
veranderd door de 'nieuwe' ontdekkers.
Willem Barents wilde tegen het einde
van de 16e eeuw ontdekken of je via de
noordoost-passage naar de Stille Oceaan
kon zeilen. Dat is hem niet gelukt. Hij
kwam wel terecht op Nova Zembla
(1594) en ontdekte Spitsbergen (1596). In
de 18e eeuw werden op Spitsbergen en
Jan Mayen Hollandse stations voor wal
visvaarders gebouwd. Dat liep af in de
19e eeuw.
Het was ook de tijd waarin vooral de
Engelse marine-officieren zich verveel
den. De Napoleontische oorlog was in
1814 geëindigd. Als gevolg daarvan had
den ze weinig eervol werk te verrichten.
Aangetast
Mörzer Bruyns: "Die mensen hadden
nauwelijks meer iets te doen. Uit eer
zucht, uit nieuwsgierigheid gingen ze
naar omhoog. Daarmee vulden ze voor
het grootste deel hun tijd. Andere lan
den werden aangestoken door de presta
ties. Er werd veel over de overwinterin
gen en ontdekkingen in het barre noor
den gepubliceerd. Kranten en boeken
vol. Iedereen schreef wel een dagboek
over zijn ervaringen. De andere landen,
behalve Nederland, volgden al snel".
In Nederland kwam de ijsvaartbewe
ging pas goed op gang toen duidelijk
werd dat namen, ooit door Nederlanders
bedacht, werden vervangen door vooral
de Duitsers. "Het nationale gevoel werd
aangetast. Bovendien wekte het irritatie
en uitdaging tegelijk", zegt Bruyns.
In 1873 werd naar voorbeeld van de
Engelsen, Duitsers en Fransen het Aard
rijkskundige Genootschap opgericht.
Het genootschap diende vooral om gel
den bijeen te brengen en voorbereidin
gen te treffen voor een Nederlandse
poolexpeditie. Vooral marine-officier M.
H. Jansen was daarin erg actief. Omdat
Jansen relaties had met Engelse poolrei
zigers kwam het zover dat Laurens Rijn-
hard Koolemans Beijnen aan boord van
het Engelse schip Pandora op 25 juni
1875 de rede van Portsmouth verliet.
Beijnen kon zodoende ervaring opdoen
in een periode dat de tijd voor een eigen
arctische expeditie nog niet rijp was.
Vier jaar later werd onder zijn bevel de
gedenksteen op Kaap Troost geplaatst.
In het Genootschap was inmiddels
een discussie ontstaan over het doel van
een Nederlandse reis naar de Noordelij
ke IJszee. Een belangrijke stroming wil
de er gedenktekens plaatsen. Er waren
ook leden die wetenschappelijk onder
zoek wilden verrichten. Uiteindelijk
werd toch overeenstemming bereikt: in
principe zou aan beide wensen worden
tegemoetgekomen
Geldinzamelingen
Het Aardrijkskundig Genootschap be
sloot op 18 februari 1877 een pooltocht te
organiseren. Uit het genootschap ont
stond op dezelfde dag 'het Hoofd-comité
voor een Nederlanschen pooltocht'. Het
doel van het comité was om zo snel mo
gelijk een klein vaartuig uit te rusten,
waarmee een expeditie uitgestuurd kon
worden om op plekken in de poolstre
ken waarvan de Nederlandse namen
door buitenlandse waren verdrongen,
cairns (door mensen opgeworpen steen
hopen) of gedenkstenen te plaatsen.
Plaatselijke comités, waarvan de bur
gemeesters de voorzitters waren, zorg
den voor geldinzamelingen. Terwijl alle
andere landen met stoomschepen naar
het noorden voeren, moest Nederland
uiteindelijk genoegen nemen met de
bouw van een schoener, omdat er sim
pelweg niet genoeg geld werd bijeenge
bracht voor een stoomschip. Zelfs de
bouw van een zeilschip zat er in eerste
instantie niet in.
Maar omdat onder invloed van het
plaatselijk comité in Utrecht de nadruk
meer kwam te liggen op het doen van
wetenschappelijke waarnemingen, werd
hier een groter bedrag ingezameld. De
oprichter en hoofddirecteur van het
KNMI, prof. dr. C. H. D. Buys Ballot,
heeft daarin ongetwijfeld een belangrij
ke rol gespeeld. Volgens Mörzer Bruyns
was niet iedereen het eens met deze ont-
door Gerard Dielessen
wikkeling. Het Haagse comité vond dat
het oorspronkelijke doel ('het redden
van de nationale eer') steeds meer werd
afgezwakt.
Uiteindelijk bouwde de Amsterdamse
werf Meursing en Huygens voor 29.500
gulden in een paar maanden tijd een
schoener. Op maandag 6 mei 1878 voer
de Willem Barents, met een bemanning
die was samengesteld uit marine-officie
ren en zeelieden uit de burgerij, de ha
ven van IJmuiden uit voor de eerste reis
naar de Noordelijke IJszee.
Zeven tochten
Op deze dag schrijft Baljé:
"De stoomboot keerde onder het spelen
(zoo goed en kwaad als dat konder mu
ziekanten terug, dè loods verliet ons
eveneens en al spoedig was het woelige
der laatste dagen overgegaan in het een
tonige golf geklets tegen de voorsteven".
Via Bergen in Noorwegen, Jan Mayen,
Spitsbergen, Vardö(Noord-Noorwegen),
de Barentszee, Nova Zembla en Ham-
mersfest keerde de expeditie op zondag
13 oktober terug in Amsterdam. De Wil
lem Barents maakte in de jaren daarna
in totaal zeven tochten naar het noorden.
Wat hebben de expedities volgens
Mörzer Bruyns opgeleverd? „De eerste
twee reizen waren het belangrijkst. Maar
over het algemeen zijn de reizen van de
Willem Barents niet van groot belang ge
weest. De KNMI'er Buys Ballot was in
het begin zelfs zeer tevreden. Op ver
schillende diepten in het water werd de
temperatuur gemeten. Windrichtingen
werden nauwkeurig bijgehouden. Maar
dergelijke waarnemingen hebben alleen
zin als dat 20 tot 25 jaar achter elkaar
wordt gedaan. Alleen dan is het moge
lijk daaraan conclusies te verbinden.
Dat is dus niet gebeurd. Al na twee rei
zen werden deze waarnemingen naar de
achtergrond gedrukt. Het is niet voor
niets dat Buys Ballot zich uiteindelijk
uit het Hoofd-comité terugtrok".
De Utrechtse meteoroloog wilde, naar
een idee van de Oostenrijker Weyprecht,
een netwerk van jveerstations in het
poolgebied. Maar daarover verschilde
hij van mening met de andere leden van
het Hoofd-comité, waarop hij besloot
met de Duitse poolexpeditie te gaan sa
menwerken.
Mörzer Bruyns zegt dat de expedities
wel veel zoölogische waarde hebben ge
had. Bij elke reis was een zoöloog aan
boord. „Bij het dreggen zijn in totaal
twintige nieuwe diersoorten, slakken en
dergelijke ontdekt. Dat werd destijds
veel belangrijker gevonden omdat het
direct resultaat opleverde. Die nieuwe
dieren zijn nu nog allemaal terug te vin
den in glazen potjes in Artis".
Interessant vindt de conservator ook
de illustraties die tijdens de reizen zijn
gemaakt: "Die zijn heel bijzonder". Van
de reizen van de Willem Barents zijn tus
sen de 300 en 400 afbeeldingen gemaakt.
Tijdens de eerste reis was de Engelse fo
tograaf Grant aan boord. Luitenant Beij
nen had hem leren kennen tijdens zijn
reis op de Pandora. Tijdens latere reizen
vereeuwigde schilder Louis Apol de be?
levenissen van de Willem Barents-be-
manning.
"Een voorkeur was er eigenlijk niet",
zegt Bruyns. „Het fotograferen met dro
ge platen was net ontdekt. En dat was
aan boord, zonder chemicaliën, natuur
lijk wel makkelijk".
Mörzer Bruyns heeft in 1983 een over
druk uit het jaarverslag van de Vereeni
ging Nederlandsch Historisch Scheep
vaart Museum uitgegeven met afbeel
dingen die zijn gemaakt tijdens de toch
ten van het schip. Op dit moment is hij
bezig met de uitgave van een boek met
afbeeldingen. Evenals de boeken van de
Linschoten Vereeniging zal dat foto
boek ook bij de Walburg Pers in Zut-
phen worden uitgebracht.
Gedenktekens
Dan de stenen en de cairns. De ver
schillende bemanningen hebben drie
van de vier geplande gedenktekens kun
nen plaatsen. Tijdens de eerste tocht
werd een steen geplaatst op Spitsbergen
(Amsterdam-eiland). Dat gebeurde voor
al ter nagedachtenis aan de ontdekking
van Spitsbergen door de Nederlanders
in 1596. Maar het Hoofd-comité wilde
ook de succesvolle overwintering van
1633-'34 en de mislukte overwintering
van 1634-'35 herdenken.
Tijdens de tweede reis slaagde de be
manning (nog steeds onder gezag van
De Bruijne) er in om Kaap Nassau op
Nova Zembla te bereiken. De derde
steen kwam ook op Nova Zembla te
recht bij de Oranje-eilanden, in augustus
1594 ontdekt door Willem Barents. De
vierde steen was bedoeld voor Barents
IJshaven, aan de oostkust van Nova
Zembla, waar Barents in de winter van
1596-1697 zijn 'Behouden Huys' bouw
de. De zeevaarder was tijdens zijn derde
reis naar het noorden wetenschappelijk
leider op het schip van Jacob van
Heemskerck. Het schip raakte in het ijs
bekneld zodat er gedwongen overwin
terd moest worden in een uit het hout
van het schip gebouwd huis. In het voor
jaar vertrokken de Nederlanders in twee
open boten. Barents haalde de bewoon
de wereld niet.
Terwijl het hem destijds wel lukte om
de oostkust van Nova Zembla te berei
ken, slaagden de bemanningen van de
Willem Barents daar later niet in, zodat
er geen gedenkteken bij Barents IJsha
ven is terechtgekomen.
Na de eerste twee reizen liep het snel
af met de ijsvaartbeweging in Neder
land. Bruyns heeft daar wel een verkla
ring voor. „Er werden geen aanspreken
de successen behaald, waardoor het
moeilijk werd financiële middelen voor
nieuwe reizen te vinden. De Engelsen
d<
B
g<
g<
ki
di
dl
te
te
la
bl
te
overwinterden. Ontdekten nieuwe ge-
bieden". j d
Tam l
"De reizen van onze Willem Barents g
waren in feite tamme zomerreisjes. Het
is de eerste commandant De Bruijne r
vooral kwalijk genomen dat hij te bang
was. Zo is er bijvoorbeeld best gelegen- i
heid geweest om Barents IJshaven te
bereiken. Noorse walvisvaarders voeren
verschillende keren, in hetzelfde jaar, v
rond Nova Zembla. Kijk, als De Bruijne
was teruggekeerd met materiaal uit het!
Behouden Huys, dan had hij natuurlijk I
veel succes geoogst. Zo is hij ook vlak in
de buurt geweest van Frans Jozef-land. i 1
Na de ontdekking in 1873 was hij de eer- J
ste die er weer kwam. Maar niemand is
daar aan land gegaan. Al waren ze maarj r
met een foto van de bemanning op Frans I
Jozefland naar huis gekomen. Je leest I
het ook in zijn journaal, hij was behoor-1 I
lijk bang. Dat is hem in necrologieën in i I
1916 nog kwalijk genomen. Het is begrij-1 I
pelijk, de omstandigheden waren niet I
best. Maar erg onverschrokken was hij I
niet".
Na zjjn laatste reis in 1884 werd de Wil-
lem Barents geveild in Amsterdam. Via I
de Shetland-eilanden en Schotland 1
kwam het schip in Denemarken terecht, J
waar het spoorloos is verdwenen. "Het I
kan best zijn dat het ergens is gezonken. I
Dat is zonde natuurlijk, want het was I
een museaal schip", zegt Bruyns.
Het bijzondere van de twee boeken I I
van de Linschoten Vereeniging is dat in j I
het ene deel een verhaal is opgenomen j
van een officier, terwijl deel 2 de beleve-
nissen van een matroos bevat. Het I
kwam in die tijd niet veel voor dat een j I
matroos aantekeningen bijhield. Over- I
bodig werk deed Baljé niet, want zijn
dagboek is er een van grote schoonheid.
De Bruijn schreef zijn journaal omdat
hij aan het einde van zijn reis een verslag i
moest inleveren bij het Hoofd-comité.
Waarom Baljé een dagboek bijhield is j
niet bekend.
Overdragen
Op 26 september 1878 zette de Willem
Barents, op dat moment op de rede van
het Noorse Tromsö, definitief koers naar
Nederland. Bastiaan Gerardus Baljé:
"Den 26 des morgens te 6 uur ligten wij
ons anker, en verlieten deze plaats om
naar het vaderland terug te keren. En
zoo zeilden wij met een flaauwe koelte i
door menigvuldige klippen en rotsen
heen. Eenmaal buiten kregen wij een
flinke bries, de zeilen ronden zich en zoo
liepen we met 8 mijls van Wl/2 N weg. j
Des avonds om 9 uur verscheen er een
prachtig noorderlicht, het was als een
van goud geslagen kroon, ondersteund
en gedragen door vurige bogen en stra
len, die voortdurend als in vlammen
stonden, terwijl vreemd genoeg, de kroon
geen beweging of verandering toonde.
De kok verscheen op het appèl, zoodat ik i
deze functie weer aan hem kon overdra
gen".
Tekening van een dregmachine aan boord van de poolschoener Willem
Barents.