OEKEN Literatuur in duister buitenland DE KEER Uiterst ingewikkelde Ludlum 'Vrouwenarmerï: vingeroefeningen van een zeer begaafd componist Drie-turven-reeks: goede plaat/leesboeken Ideale databank van de Nederlandse literatuur Thijssen minder geïnspireerd DONDERDAG 10 APRIL 1986 Er is weer een nieuwe Ludlum uit. Opnieuw een uiterst lijvig boek van ongeveer zeshonderd bladzij den. Maar het doorworstelen lijkt wel 1200 pagina's lang te duren. Men moet immers alles zeer zorgvuldig lezen, anders raakt men beslist de draad kwijt in de mysterieuze spe lonken van 'Het Jason dubbelspel'. Als ik het gegeven kort wil sa menvatten zeg ik gemakshalve maar dat een wereldoorlog niet denkbeeldig lijkt als gevolg van het door Ludlum voor dit boek ontworpen Chinese complot. Volgens hem is er maar één we zen in staat die genadeloos opere rende groepering te stoppen. He laas, deze Jason Bourne heeft in de laatste Ludlum net zijn wapens aan de wilgen gehangen. Maar goed, de boys van de Ame rikaanse en Engelse veiligheids diensten zijn niet voor één gat te vangen. Tezamen ontvoeren ze de echtgenote van Bourne. Die is des duivels. En dat is nu juist de ge moedstoestand waarin zij hem wil len hebben. Zo is hij alle Chinezen te erg. Maar het wordt allemaal bijzon der ingewikkeld als de Chinezen en mevrouw Bourne niet willen meewerken aan het scenario zoals dat door de veiligheidsdiensten was ontworpen. Verder ga ik maar niet, want dan kom ik net zo diep in de nesten te zitten als Robert Ludlum zelf. En ik kan niet wat hij kan: zichzelf en zijn held Jason elke keer weer uit de knoop wringen met rijke fanta sie en een eigenlijk niet te accepte ren hoeveelheid toeval en geluk. Maar men kan nu wel zeggen dat Ludlum zijn lezers veel té ingewik kelde patronen voorlegt, té on waarschijnlijke scenes in elkaar draait en bijna onaanvaardbare op lossingen aan de hand doet, ik moet toch constateren, dat ik die honderden bladzijden spannend voer weer met smaak heb zitten verorberen. De voormalige acteur weet ver draaid goed hoe hij de poppetjes in zijn ingenieuze literaire speelka mer moet neerzetten, hoe hij er het meeste effect uit kan peuren en hoe hij ze naar de grootste moge lijk spanning moet dirigeren. Alleen, soms vergaloppeert hij zichzelf. Zoals in de eerste zinnen van het boek. Ik lees daar: 'Kowloon, de krioelende uitloper van China, die alleen in de geest tot het noorden behoorde - maar de geest doordringt alles en bewoont de spelonken van de mensenziel, zonder oog voor de wrange, grillige realiteit van politieke grenzen. Land en water zijn één, en het is de wil van de geest die bepaalt hoe de mens land en water zal benutten - opnieuw zonder oog voor vage be grippen als nutteloze vrijheid of kneveling die ontdoken kan wor den. De echte zorg gaat uit naar le ge magen, naar de magen van vrouwen, van kinderen. In leven blijven. Iets anders is er niet. De rest is enkel mest die verspreid moet worden over onvruchtbare akkers.' Als je zoiets leest heb je niet het idee aan het begin van een boeien de thriller te staan. Maar toch, als je nu maar bereid bent af en toe zo'n Robert Ludlum woordenbrij door te slikken, dan is de rest best smakelijk. KOOS POST 'Het Jason dubbelspel' door Robert Ludlum. Uitgeverij Luitingh, prijs ƒ32,50. Steeds meer literatuur, lijkt het, speelt zich af in duistere buitenlan den temidden van ongekleed en ongecultiveerd volk. Een boeiende ontwikkeling en aardige trend, want misschien hebben we wel even genoeg van vaderlandse ei genheimers die in geschrift na ge schrift terugzien op gereformeerd jeugdleed en plagerijen van zwieri ger schoolmakkers. De nieuwe let terkunde richt zich op het buiten land, en als steeds bijten de au teurs van de tweede rang de spits af. Jan ter Haar bijvoorbeeld be schrijft in De wevervogel "het le ven en de relaties van Dirk van Hengel (die) even rusteloos (zijn) als dat van de nijvere, polygame wevervogels". Dirk vestigt zich als gestudeerd ontwikkelingswerker in Botswana, met medeneming van zijn geliefde Louise. Dat wordt, voorspelbaar, niks. Dirk is een doener, Louise een droomster, seksueel gaat het vanaf het begin matig tot slecht, en erg lang duurt het niet voor Louise tij dens een onweersnacht wordt ver leid door de grootwildjager Alain Devandière: "ruim veertig jaar, perfect gekleed in linnen pak en witte leren schoenen. Op zijn hari ge borst een gouden kruisje, aan zijn pink een grote zegelring. Trés distingué. Hij is een jager op groot wild, organiseert safari's voor rijke Amerikanen en is gescheiden". De beschrijving van de ontlui kende liefde tussen de twee tegen polen Dirk en Louise en de onver mijdelijke teloorgang ervan in het al even tegengestelde Afrika vor- ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. men het krachtigste deel van de ro man. Botswana versterkt de dis crepantie tussen beide karakters: Dirk gaat op in zijn, vooral prak tisch gerichte werkzaamheden, en Louise heeft veel meer oog voor de fraaie en sprookjesachtige aspec ten van dit ontwikkelingsland". De breuk tussen beide werelden, bei de karakters is een definitieve. Tot zover is De wevervogel - "een soort acacia die vol met nesten zit: wevervogels die aldoor aan het bouwen zijn en veel schade aan richten. Een ware pest voor het land" - ondanks oppervlakkigheid en voorspelbaar sentiment tame lijk overtuigend. Wie heeft gelezen over landgenoten in tropische stre ken wéét zo langzamerhand wel dat al daar teveel gezopen wordt en te weinig nuttigs uitgevoerd. Er heerst verveling en overspel, en in deze roman gaat het met hoofdpersoon Dirk bergafwaarts. Na Louise huwt hij met de kleur linge Naledi, een verbintenis die mislukt als Dirk een betere baan in het bedrijfsleven krijgt in Oegan da, waar de eenzame Ingrid op hem verliefd wordt. Tevergeefs en met beroerde afloop. Van Louise wordt na ongeveer een kwart van de roman in het geheel niets meer gehoord. Jammer, want die allereerste verhouding is ondanks het zwart witte karakter ervan gevoelig en realistisch beschreven. Alle rela ties nadien, Dirk's getob, gezuip en nostalgisch gejammer, zijn onecht en - wat veel erger is - volstrekt overbodig. Variaties op een thema. Ter Haar is een vlot opererend auteur die middels vlotte dialogen een levendig boek heeft geschre ven, maar niet aan werkelijke diep gang toekomt. Zelfs de beschrij vingen van het geschroeide Afrika, de discriminatieproblematiek en het drankzuchtig gezeur der geïm porteerde buitenlandsrs doen on echt aan. Stof voor een aardige novelle, maar niet voor een volle roman waarin van een beschrijving van échte mensen meer wordt ver wacht. De wevervogel is dan ook voor driekwart een overbodig boek. Fraters Een heel verschil met het koel- anecdotische 'Kinderen van de fra ters' van Jules de Palm, geboren in 1922 te Curacao, die met zorgvul dig en wat passieloos taalgebruik melding maakt van zijn school- gang in de West. De Palm kijkt ongeëmotioneerd terug op zijn schoolopleiding op het Sint Thomas College en be schrijft niet zonder vertedering zijn opleiding door Tilburgse fra ters en kennismaking met het ty pisch Nederlandse onderwijs. "Bij de fraters was het anders: als je on der vier ogen wat vroeg, toonden zij alle begrip voor je moeilijkhe den, die zeker opgelost zouden worden door veel te bidden maar als je een lastige vraag stelde waar andere jongens bij waren, kon je een draai om je oren krijgen". Het boeiende van dit bijzonder aardige boek is niet alleen de ui terst milde toon over de in onze ogen nogal eens ridicule katholie ke schoolopleiding in het Curagao van de eerste helft van deze eeuw, maar ook de kennismaking met het sociale leven in deze "twaalf de" provincie. Heel veel anders dan bij ons is het niet. Grote onderlinge sociale distan tie, op school spreekt de leerling ABN en géén Papiaments, en voor de ik-fïguur een nette en dus een blank-achtige opvoeding: "na het eten geen snoep, een sinaasappel kon ik krijgen net als blanke kin deren". 'Kinderen van de fraters' is een bijzonder sympathiek en uiterst leesbaar boek, met zorg en aan dacht voor historische details ge schreven. "Nederlands", meldt de flaptekst met dubieuze nadruk, "is voor de schrijver een aangeleerde taal, die hij overigens meesterlijk beheerst, en over dat 'aanleren' gaat zijn boek". Dat heeft iets denigrerends. De Palm beheerst het Nederlands voortreffelijk en het aangeleerde ervan doet absoluut niet ter zake. Wie de lezer een boek in het Neder lands verstrekt, dient vanzelfspre kend die taal te beheersen. Hij moet in diezelfde taal ook iets zin vols of feestelijks te melden heb ben, vooral. De schrijver voldoet aan beide criteria. Een gezellig, geestig en informa tief boek over een rijksdeel dat ae Nederlandse leer zo langzamer hand wel verruild zal hebben voor een eigen identiteit. ROB VOOREN. 'De Wevervogels', Jan ter Haar, uitg. Contact, 29,50. 'Kinderen van de fraters', Jules de Palm, uitg. De Bezige Bij. ƒ28,50. Gerard Reve heeft aan Ab Visser eens een uiteenzetting gegeven over boektitels. Op de suggestie van Ab Visser om een boek 'Wat moet ik ermee' te noemen, ant woordde de volksschrijver onge veer in deze trant: Ja, als jij het al niet weet, wat moet de lézer dan met dat boek van jou beginnen. Die opmerking is niet alléén maar humoristisch. Ze bevat ook veel waars. De keuze van een titel is uiterst belangrijk voor de ver koop van het boek. Ze kan ver- liefdheid-op-het-eerste-gezicht be werkstelligen. Slapen doen we 's nachts, zo moet het motto luiden van de re dacteuren van De Arbeiderspers, voor welke uitgeverij August Wil- lemsen enkele verhalen uit het oeuvre van de Braziliaanse schrij ver Machado de Assis heeft ver taald. Bundelde de schrijver zelf zijn verhalen onder nietszeggende ti tels als 'Diverse geschiedenissen', 'Losse bladen' en 'Verzamelde bla den', de compilatie die Willemsen maakte kreeg een heel wat intrige render naam. Hij noemde zijn keu ze naar het eerste verhaal in de bundel, 'Vrouwenarmen'. Je moet als koper wel erg sterk in je schoe nen staan om bij zo'n verlokkende titel de portemonnee in de achter zak te kunnen houden. Een mooie titel dus, maar - een misleidende. Door deze keuze wordt namelijk de suggestie ge wekt dat het verhaal ook represen tatief is voor de hele bundel. En dat is niet het geval. 'Vrouwenarmen' is een niet onaardige vertelling over een jongeman die verliefd wordt op de vrouw van zijn baas, een relaas dat het vooral moet heb ben van de sublieme manier waar op Machado de Assis het brengt. Veel interessanter en verrassen der vond ik het tweede verhaal, 'De geheime reden', waarin de schrij ver 'afdaalt' in de moordkuil van het menselijk hart. Een man wordt overvallen. Een van de rovers steekt hem een dolk tussen de ribben. Gelukkig dient er zich een barmhartige Samari taan aan. Zijn naam: Fortunato. Hij brengt de gewonde naar huis, geeft de bedienden opdracht een dokter te waarschuwen en blijft zelf wa ken bij het ziekbed van het slacht offer. Garcia, een medisch student die De fraters en 'hun' kinderen Het grote aanbod prentenboeken maakt dat een recensent soms niet meer weet waar hij aan moet be ginnen. Alles bespreken is ondoen lijk. Daarom een zeer onvolledige greep. In de eerste plaats de Drie-tur ven-reeks, een serie zwart-wit prentenboeken van uitgever Sja- loom voor kinderen vanaf 4 jaar. Er is van alles aan gedaan om het voorlezen of zelf lezen van de boek jes zo aantrekkelijk mogelijk te maken. De vormgeving is ver zorgd, de illustraties stuk voor stuk mooi, de verhaaltjes met fantasie bedacht, de tekst grootgedrukt en eenvoudig. Om dat laatste nog eens te onder strepen staat op de omslag van de boeken de sticker 'makkelijk le zen'. Op dergelijke aanprijzingen moet de koper echter niet blind va ren. Je mag er alleen van uitgaan dat aan de tekst extra zorg is be steed. Of het boek inderdaad voor elk kind makkelijk te lezen valt, is een tweede. Onlangs zijn in deze Sjaloom- reeks drie nieuwe titels uitge bracht: 'Van alles wat voor ieder een', 'Kleine Krauw' en 'Ik ben het beu! zegt Sammie'. 'Van alles wat voor iedereen' is de leukste van de drie, met tekst van Karei Eykman en tekeningen van Joep Bertrams. Het is een verzamelbundel van drie delen over kleine Joep. De verha len zijn geschreven in betrekkelijk eenvoudige woorden met veel her halingen. Desondanks vrees ik dat de tekst voor kinderen vanaf 6 jaar die gro te moeite hebben met lezen te hoog gegrepen is. Het is eerder een boek voor redelijk tot goede lezers van die leeftijd. En ook oudere kinde ren zullen Joeps belevenissen waarderen. Grootste charme van dit boek vormen de tekeningen van Joep Bertrams. Daar valt heel wat op te ontdekken. Prima werk, van beiden. 'Kleine Krauw' is een heel sim pel geschreven maar vertederend verhaal over een jonge vogel. Het is vooral gericht op net beginnende lezers. Oudere kinderen zullen het verhaal al gauw te kinderachtig vinden. Aan tekst (Carole Vos) en sfeervolle tekeningen (Huib Pie- ters) is veel zorg besteed. 'Ik ben het beu! zegt Sammie' vraagt meer leeskunst. Een koste lijk, zot verhaal van Paul van Loon (tekst) en Georgien Overwater (il lustraties). Sammie heeft een rot- bui, stoeit met een levend en hon gerig ei en ligt overhoop met zijn sigaren rokende oom Raagis (let op de naam!) die met watjes in de oren loopt. Ook hier weer de constate ring dat ondanks de belofte 'mak kelijk lezen' de tekst toch niet echt gemakkelijk is. Wel een verhaal, waar veel kinderen plezier aan zul len beleven. 'Poes Lap' is een voorlees/kijk boek voor peuters en kleuters, ge schreven door Remco Ekkers met tekeningen van Anky Spoelstra. Een eenvoudig verhaal over een poes en kleuter Bas, dat Ekkers vertelt in simpele grootgedrukte woorden, zodat het voor kinderen die net hebben leren lezen geschikt oefenmateriaal kan zijn (hoewel het verhaal over poes Lap voor zes jarigen wel erg dun is). Ekkers heeft vorig jaar een bun del jeugdpoëzie gepubliceerd, die is bekroond met een griffel. En dat hij met taal kan omgaan laat hij ook op dit niveau zien: hij gebruikt veel woordherhalingen en kiest on danks alle opgelegde eenvoud heel zorgvuldig zijn woorden. Dat leidt soms tot aardige vondsten en mooi klankenspel: 'Bas zit in bad, Lap is erbij Bas spat Lap wordt nat' Simpel, maar ritmisch. Minder enthousiast ben ik over de tekeningen van Anky Spoelstra. Ze sporen niet altijd met de tekst en doen hier en daar onbeholpen aan. De verhoudingen tussen de poes en kleuter Bas bijvoorbeeld: het dier is bijna net zo groot als het jongetje. Tot slot nog een kleine, maar fraaie co-productie van Yvonne Keuls (tekst) en Gitte Spee (teke ningen): 'Het Welles Nietes Boek'. Terwijl hun moeders samen koffie drinken moeten Nientje en Domi- niek zich met elkaar zien te verma ken. Beide kinderen hebben een hond en lopen voortdurend op te scheppen over wat hun dier alle maal kan. Tegelijkertijd gebeuren om hen heen de meest wonderlijke dingen: een paard in een luchtbal lon leidt hen naar een dierencircus. Maar de vertoonde kunstjes maken weinig indruk op het tweetal. 'Mijn hond kan dat allemaal veel beter'. Het Welles Nietes Boek is een dromerig, fantasierijk verhaal, waarin tekst en tekeningen won derwel harmoniëren. Een prenten- Machado de Assis hem gadeslaat, is getroffen door zoveel opofferingsgezindheid. Er is echter één ding dat hem voor een raadsel stelt: de redder kijkt uiterst kil naar de zieke. Medelijden is er niet bij. Als de student Fortunato een keer opzoekt, stelt hij hem voor de grap voor om samen een kliniek te beginnen. Tot zijn verbazing gaat de man op zijn voorstel in. Hij wil zelfs medicijnen gaan studeren. Wat dryft Fortunato Liefde voor de medemens zeker niet. Maar wat dan wel? Als Garcia op zekere dag ziet hoe Fortunato een muisje roostert boven een vuurtje, terwijl hij het de pootjes afknipt, groeit er in hem een angstig ver moeden. Mensen die zich bezig houden met het verplegen van zieken stra- len iets nobels uit. De Assis zet zijn zonnebril op en kijkt tegen die uit straling in. Wat hij achter de schijn waarneemt is schokkend. Het is niet aan te raden deze bun del cadeau te doen aan mensen die in het ziekenhuis liggen. Die zou den na lezing van dit verhaal wel eens meer kunnen gaan zoeken achter de glimlach van die lieve, geduldige verpleegster. De wijze waarop de spanning wordt opgebouwd in dit verhaal verraadt invloed van Poe. een au teur die De Assis in een van de an dere verhalen 'een groot schrijver* van 'bewonderenswaardige verha len' noemt. Evenals hij heeft De Assis een scherp oog voor de schijnbewegingen van het duivel tje in ons. Lezers die de romans van De As sis kennen, zullen in de rest van de verhalen in deze bundel veel be kende motieven tegenkomen. Ze doen daarom een beetje aan als vingeroefeningen, maar dan wel van een uiterst begaafd 'compo nist'. Dat maakte het lezen van 'Vrouwenarmen' tot een opwin dende omhelzing. CEES VAN HOORE Machado de Assis, Vrouwenar men, verhalen, vertaald door Au gust Willemsen. De Arbeider spers, 1986. De Nederlander Felix Thijssen heeft inmiddels naam gemaakt als thriller- schrijver. Zijn 'Wildschut' werd verfilmd. 'Jachtschade' en 'Ratteval' kre gen waarderende woorden in week- en dagbladen. Zijn 'huisheld' was Charlie Mann en die heeft hij ook de hoofdrol toebe dacht in zijn jongste verhaal. Alleen heeft de man nu een nieuw gezicht en een andere naam gekregen. Maar het is nog steeds dezelfde nieuwsgierige en doortastende figuur, die aan een half woord genoeg heeft om voluit in actie te komen. Zo ook ditmaal. Hij ligt nog dik in verband verpakt uit te blazen van zijn identiteitsverandering als naast hem een advocaat vlak voordat hij de laatste adem uitblaast een paar woorden stamelt. Genoeg om onze Charlie op goudjacht te sturen. Langs listen en lusten. Ik moet zeggen dat ik Felix Thijssen ditmaal toch wat minder geïnspi reerd vind dan in zijn vorige verhalen. De schatgraverij verloopt nogal mat. Een beetje braaf. Maar de ontknoping komt als een volledige verrassing. En dat maakt alles weer goed KOOS POST 'Koud spoor' door Felix Thijssen. Uitgeverij Luitingh, prijs 17,90. 'Van alles wat voor iedereen', Karei Eykman en Joep Betrams, f 18,50; 'Kleine Krauw, Carole Vos en Huib Pieters, f 12,90; 'Ik. ben het beu! zegt Sammie', Paul van Loon en Georgien Over water, f 12,90; 'Poes Lap', Remco Ekkers, ill. Anky Spoelstra, uitg. Leopold, f 15,-; 'Het Welles Nietes Boek', Yvon ne Keuls en Gitte Spee, uitg. Leo pold, f 15,90. MARGOT KLOMPMAKER "Stippel kan een poes opeten", zegt Nientje Illustratie Gitte Spee uit 'Het Welles Nietes Boek Een naslagwerk is als een huis arts. Hij/zij/het lost zelf je pro bleem op en weet naar welke specialist moet worden doorver wezen. Hij/zij/het overziet het he le brede terrein van vakkennis, weet welke feiten relevant zijn, is betrouwbaar, informatief, objec tief of neutraal, kernachtig en op de hoogte van recente ontwikke lingen op het vakgebied. Dat zijn de eisen die we mogen stellen. En bovendien willen we graag dat de dokter praktisch en netjes is en de service goedkoop. Onlangs zijn er twee degelijke auteurslexicons verschenen die het hele veld van de Nederlandse letterkunde bestrijken. Uitgeve rij De Haan (DH) publiceerde 'De Nederlandse en Vlaamse au teurs. Van Middeleeuwen tot he den'. De titel is in zoverre mislei dend dat ook Friese auteurs wor den behandeld. DH is gebaseerd op de tweede druk (1980-1984) van de Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur. Een aantal korte aanduidingen is aan gevuld met recente informatie en er is wat informatie bijgekomen van de doorverwijzingen: in de bibliografieën. Aan DH werkten 132 Nederlandse, Vlaamse en Friese deskundigen mee. Aan het Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse letterkunde. Auteurs. Anonieme werken. Pe riodieken (WP) droegen 85 Vlaamse en Nederlandse des kundigen bij; dertien daarvan werkten ook mee aan DH. De medewerkers van WP zijn niet alleen minder in aantal bij een groter aantal trefwoorden, maar ze zijn gemiddeld ook een stuk jonger en minder geleerd dan die van DH. Aan het WP-lexicon ligt de laatste druk van de Grote Winkler Prins encyclopedie (1980-1985) ten grondslag, maar het bestaat desalniettemin voor bijna een derde uit nieuwe tref woorden. Elk van beide naslagwerken heeft zijn eigen voordelen. Dat begint al met de prijs. WP kost 99,50, DH 39,50, een verschil van zestig gulden. WP biedt voor die meerprijs een boek dat mooi gedrukt is en gemakkelijk open blijft liggen. DH is schameler van druk en blijft zonder hulp middel niet open; bij onvoorzich tig gebruik valt het bovendien gauw uit de band. WP is dus praktischer en netter. Bovendien biedt WP meer tref woorden: anderhalf maal zoveel. De belangrijke Vlaamse schrij vers vindt men natuurlijk in bei de lexica, maar WP heeft veel meer Vlaamse schrijvers en min dere garnituur. Ook de negen tiende eeuw is in WP beter verte genwoordigd. Een pluspunt van WP is bovendien dat een hele boel tijdschriften in het alfabet zijn opgenomen. Ook levende auteurs van beneden de vijftig vindt men eerder in WP dan in DH. In breedheid van kennis is WP dus de meerdere van DH Friese auteurs heeft opgenomen. Een voordeel van DH is bovendien dat het begint met een prima ge schiedenis van de Nederlandse en Vlaamse literatuur en één van de Friese; en dat is heel nuttig voor het helder krijgen van de contexit. De keus die beide lexica maken uit tweede- en derderangs au teurs van de zestiende en zeven tiende eeuw is nogal verschil lend. In het algeméén vullen ze elkaar trouwens vaak aan. Nu eens geeft WP de meest recente bibliografische informatie, dan weer DH. Nu eens geeft DH meer doorverwijzingen, dan weer WP. En bij elke letter heeft de één wel trefwoorden, die de andere niet heeft. Als representatief voorbeeld neem ik de letter M. Daar heeft DH 89 trefwoorden, waarvan 19 die WP niet heeft. WP heeft er 125, waarvan er 55 niet in DH staan. Ter vergelijking en relati vering nemen we het Lexicon Nederlandstalige auteurs erbij, een Prismapocket uit 1984, sa mengesteld door Josien Moer man. Daar staan onder de M 61 trefwoorden, waarvan 15 die in WP noch in DH te vinden zyn. Maar in de meeste gevallen gaat het dan om populaire auteurs, waarvan de literaire waarde ern stig betwijfeld mag worden. Ove rigens ontbeert de Prismapocket elke toch zo nuttige doorverwij zing. In betrouwbaarheid, in objectivi teit of neutraliteit en in de re levantie van de doorverwijzin gen doen WP en DH niet voor el kaar onder. In veel opzichten zijn beider aanduidingen aan elkaar gewaagd. Maar die van DH zijn net iets vaker kernachtig gefor muleerd door de oude rotten in het vak. Er is behoefte aan een degelijk en uitgebreid lexicon. Daar zijn er nu twee van. Als je alle twee koopt, beschik je over een ideale bijdetijdse datbank van de Nederlandse literatuur. CHRISTIAAN VISSER. (Winkler Prins Lexicon van de Ne derlandse letterkunde, f 99,50) (De Nederlandse en Vlaamse au teurs van Middeleeuwen tot he den. f 39,50)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 11