Geen regering kan het complex sluiten ZATERDAG 5 APRIL 1986 EXTRA PAGINA 23 De Britse nucleaire opwerkingsfabriek Sellafield is vrijwel elke week in het nieuws. Er zijn altijd wel nieuwe lekken te melden, of nieuwe rapporten die de fabriek als de grootste nucleaire vervuiler ter wereld beschrijven, of nieuwe acties van Greenpeace. Wat is Sellafield? In één zin gezegd: het is een enorm groot complex van 400 gebouwen op een terrein van meer dan 200 hectare waar zo'n beetje alles gebeurt dat met het atoomtijdperk te maken heeft. Sellafield ligt langs de Ierse Zee, net even ten zuiden van Schotland en aan de rand van een van de mooiste streken van Engeland, het Lake-district (Merengebied) met z'n bergen, z'n bossen en z'n adembenemende vergezichten. Een blik op de landkaart maakt duidelijk datje in Engeland (Schotland blijft hier buiten beschouwing) niet verder van Londen kunt zitten dan in Sellafield. Het zal misschien een van de redenen zijn waarom het complex daar destijds verrees. Want Sellafield begon enkele jaren na de oorlog als een fabriek voor de aanmaak van plutonium. Dat is de grondstof voor atoombommen die de Britse regering destijds moest en zou hebben, al was het alleen maar om niet te ver achter te raken op grote broer Amerika. De autoriteiten moeten hebben beseft dat er wel eens iets zou kunnen misgaan in zo'n fabriek, en het zal daarom zijn dat voor een terrein werd gekozen dat zo ver mogelijk van de hoofdstad af Jag. Er werd een opwerkingsfabriek gebouwd waarmee plutonium kon worden gewonnen, en er verschenen twee reactoren met elk een reusachtige schoorsteen. Enkele jaren later werd besloten tot uitbreiding: toen werden ook twee kernreactoren gebouwd die elektriciteit leverden. Dat was op zichzelf slim gedacht. Immers, de elektriciteit leverende kerncentrales (de eerste commercieel werkende centrales ter wereld) verbruikten brandstof die, eenmaal op, in de opwerkingsfabriek kon worden klaargemaakt voor een nieuwe ronde. Daarbij kwam plutonium vrij dat weer voor bommen kon worden gebruikt. Zo werd tot 1957 een financieel prettige vestzak-broekzak politiek gevolgd, totdat een brand in een van de twee oorspronkelijke 'militaire' reactoren, die uitsluitend waren bedoeld voor de produktie van plutonium, daaraan een eind maakte. Want bij de brand kwam veel radioactief materiaal vrij en sluiting van de onveilig gebleven centrales was dan ook noodzakelijk. De twee centrales, met hun kenmerkende schoorstenen, zijn overigens nooit afgebroken: daarvoor zijn ze te zwaar radioactief besmet. Uitbreiding De brand betekende geenszins het einde van Sellafield. Integendeel, een jaar later besloot de Britse regering Windscale (zo heette het complex toen nog) juist aanzienlijk uit te breiden. Besloten werd om voortaan alle verbruikte brandstof uit alle kernreactoren van het land ter opwerking naar de fabriek te sturen. Dat is nog steeds de hoofdtaak van Sellafield: de opwerking van verbruikte staven uranium zodat die opnieuw in kerncentrales kunnen worden gebruikt. Een tweede hoofdtaak is elektriciteitsopwekking, de derde de aanmaak en opslag van plutonium. Gebouw B205 is de plaats waar de opwerking plaatsvindt. De staven uit de 11 eerste-generatie reactoren, ook wel bekend staand als Magnox-reactoren, worden allemaal na verbruik naar Sellafield gebracht om te worden verwerkt. Hoe gaat dat staven moeten doen en ze daarom maar ter bewaring naar Sellafield sturen. Bewaard wordt in Sellafield ook de plutonium die, zoals gezegd, bij het opwerkingsproces vrijkomt. Vele duizenden kilo's van dit zwaar giftige element-liggen er. Deze voorraad vormt de kern van de onafhankelijke Britse kernmacht. Plutonium kan verder worden gebruikt als brandstof voor weer een nieuw type nog experimentele kerncentrales, de snelle kweekreactor. Noodzakelijk Alle taken van Sellafield overziend, is duidelijk dat geen enkele Britse regering het complex zal willen of kunnen sluiten. Immers, Sellafield is met z'n opslag- en opwerkingsmogelijkheden een noodzakelijkheid waar het gaat om kernenergie. Het is in dit verband goed te weten dat 20 procent van de Britse elektriciteit wordt geleverd door kerncentrales. Verder is Sellafield een noodzakelijk kwaad zolang de Britten blijven prijs stellen op een onafhankelijke kernmacht. Tenslotte wordt er heel veel geld verdiend aan het buitenland dat met z'n verbruikte staven uranium naar de fabriek komt. Dat moet dat buitenland wel. Met gebruikte brandstofstaven uit kernreactoren kun je immers maar twee dingen doen: opslaan of opwerken. Opslag (diep onder de grond bijvoorbeeld, of in zee) geeft tal van politieke problemen, en opwerkingsfabrieken zijn er niet veel. In Europa zijn er maar twee: die van Sellafield, en de (kleinere) fabriek in het Franse Cap la Hague. Deze schaarste leidt ertoe dat British Nuclear Fuels (BNFL), het (staats)bedrijf achter Sellafield, niet beschroomd hoeft te zijn met het stellen van financiële eisen. Daarom maakte BNFL in het belastingjaar '84-'85 dan ook een nettowinst van 300 miljoen gulden. Nog aansprekender is misschien dat de nieuwe Thorp-fabriek voor tweederde deel door andere landen wordt betaald. Die landen zullen te zijner tijd grof geld moeten betalen voor opwerking in de door henzelf dus grotendeels betaalde fabriek. Voor meer dan 10 miljard gulden aan contracten is er al afgesloten... In het Engelse badplaatsje Seascale is geen toerist te bekennen. En dat is wel verklaarbaar, want op een flinke steenworp afstand staat de nuclaire opwerkingsfabriek Sellafield die sinds een brand in 1957 voor almaar meer opschudding zorgde. Was er geen sprake van een lek, dan in elk geval van radioactief besmette groente, melk of gras. Of huisvuil waarin plutonium werd aangetroffen. Of allerlei mysterieuze ziekten. Kortom, Sellafield boezemt angst in. Niet alleen bij de bewoners van Seascale, maar tot zelfs in Zweden toe. Van plutonium wordt wel gezegd dat het de meest giftige stof op aar de is. Wie éénmiljoenste gram ina demt zou, aldus de verhalen, al ge noeg binnen krijgen om binnen 30 jaar longkanker op te lopen. Dat is niet erg opwekkende feitenken nis voor wie bij het badplaatsje Seascale wat over de golven staat te turen. Want in de zee daar is de afgelopen jaren zeker 250 kilo plutonium terechtgekomen. We zwijgen dan nog over onder meer het tri tium, technetium, strontium en ruthe nium dat ook radioactief is, en dat er ook in zit. Het is, op deze, buiige dag niet erg druk in dit toch aardige plaatsje. Het is er trouwens nooit erg druk. Het toerisme is helemaal in elkaar gestort sinds de be richten over besmette vis, radioactieve melk en kinderen met leukemie. De oor zaak van al die berichten is even verder op aan de horizon te zien: het complex opwerkingsfabrieken, kerncentrales en opslagplaatsen voor kernafval dat onder de naam Sellafield bekend (of liever: be rucht) is geworden als de grootste radioactieve vervuiler ter wereld. 'Opgezweept Is het de schuld van Sellafield dat dorpjes als Seascale en Ravensglass nu zo doods zijn? „Nee", zegt Pam States, die in Seascale een hotelletje runt, „Het is niet Sellafield zelf, maar de angst er voor die wordt opgezweept door groe pen als Greenpeace". Ze vervolgt: „Het is allemaal een hoop drukte om niets. Ik heb ook wel eens tegen een cohega van u gezegd dat ik hier ben geboren. Mijn dochter is hier geboren, en mijn hele fa milie woont hier al jaren. Het enige pro- bleem hier is dat er zoveel oude mensen wonen omdat iedereen zo lang leeft". Dat geluid hoor je meer in de onmid dellijke omgeving van Sellafield. Men sen zijn kwaad op de milieubeschermers omdat die hun handeltje hebben afge pakt. Hoteliers zijn opeens in financiële problemen geraakt, de vissers van Whi tehaven kunnen hun geschubde waren nergens meer kwijt. Velen kunnen let terlijk geen kwaad woord over Sellafield horen. Er bestaat een vereniging 'Vrien den van Sellafield', en in Ravensglass is pas nog een druk bezochte vergadering geweest van de nieuwe actiegroep „Cumbrians (zo worden de bewoners van dit stukje Engeland genoemd). Te gen Onjuiste Media Informatie"- Zo vreemd is dat niet. Sellafield heeft 6500 mensen in vaste dienst en nog eens 5000 man op contractbasis werken. Vrij wel iedereen in de buurt van Sellafield werkt direct of indirect voor de fabriek, en dat is in het werkgelegenheidsarme noorden van Engeland geen sinecure. Maar je hoort ook andere geluiden. Uit de mond van Barry Walker bijvoorbeeld, er aan toe? Eerst worden de staven enige maanden onder water opgeslagen om 'af te koelen', dat wil zeggen: om iets van hun radio-activiteit kwijt te raken. Die opslag is een secuur werkje: als de staven te lang onder water liggen kan hun metalen omhulsel gaan roesten en lekken. Dat zou het koelwater kunnen besmetten. Na de opslag volgt de opwerking. Dat gebeurt door de staven, nadat deze uit hun metalen jasje zijn gepeld, in een zuurbad te dompelen. Na nog enkele chemische bewerkingen blijft dan over: 96 procent uranium (waarvan dus nieuwe brandstofstaven worden gemaakt), 1 procent plutonium (dat wordt bewaard en voor kernbommen kan worden gebruikt) en 3 procent kernafval. In zee Dat afval wordt voor het overgrote deel opgeslagen. Maar in het hele proces komt ook radioactief afval vrij, buiten de fabriek dus. Het koelwater bijvoorbeeld, dat altijd licht (en bij lekkende staven eriisugerj oesmet is, wordt via een pijplijn in de Ierse Zee gestort. Bij de opwerking komen radioactieve gassen vrij, die via schoorstenen in de atmosfeer terechtkomen. Andere chemische bewerkingen in deze fase leveren ook nog radioactief afval op dat weer in zee eindigt. Inmiddels wordt in Engeland een tweede generatie kernreactoren gebouwd, de zogenaamde AGR-reactoren. Een aantal daarvan draait al, en deze reactoren hebben een andere soort brandstof nodig, verrijkt uranium met een paar verhouding hoog gehalte aan uranium 235. Die staven kunnen in gebouw B205 niet worden opgewerkt. Daarvoor is een nieuwe fabriek nodig, die op dit moment wordt gebouwd en die in 1991 klaar moet zijn. De bouw van die fabriek staat bekend als het Thorp-project, en daarmee is een bedrag van 5 miljard gulden gemoeid. Zolang de fabriek nog niet klaar is, worden de staven van de AGR-reactoren in Sellafield opgeslagen. Daarbij gaat het niet alleen om 'Britse' staven, maar ook die uit tal van andere landen die ook niet weten wat ze met hun verbruikte Onder het stenen dammetje bevindt zich de smeerpijp die radioactief besmet afvalwater in de Ierse zee loost. Het Sellafield-complex bij het Britse badplaatsje Seascalede kans op leukemie is er tien keer zo groot als elders in het land. arts in Seascale, die zich ernstig zorgen maakt over de gevolgen op lange termijn van radioactieve straling. „We weten daar te weinig van. Ik krijg nu oudere patiënten met kwaadaardige gezwellen waarvan ik denk dat die met straling te maken hebben. Over 10 tot 15 jaar zullen we pas echt weten wat de gevolgen van al die jaren van radioactieve lozing zijn". Achteraf Het enge van Sellafield is dat je vaak pas achteraf hoort wat er is gebeurd. In 1957 bijvoorbeeld brak er brand uit in een reactor die werd gebruikt voor de aanmaak van plutonium. Een eolf radioactief gas kwam daarbij vrij, waarvan we pas nu weten dat die ten minste 13 doden ten gevolge heeft ge had. Ander voorbeeld. De zondagskrant The Observer citeerde vorig jaar uit een 30 jaar lang geheim gebleven document waarin staat dat de „maximaal toelaat bare hoeveelheid" radioactieve stof 'jo dium 131' was aangetroffen in gras, sla en melk in de omgeving na een ongeluk je in de fabriek, en dat de stof ook was gevonden in de urine van twee baby's die besmette melk hadden gedronken. Wat is er met die baby's gebeurd? Nie mand weet het. Nog een voorbeeld. Een andere zon dagskrant, de Sunday Times, ontdekte anderhalve maand geleden dat tussen 1952 en 1955 niet 400 gram uranium van uit Sellafield in de lucht was terechtge komen, zoals de officiële rapporten steeds hadden geschreven, doch maar liefst 20 kilogram, naar huidige normen een absoluut ontoelaatbaar hoog getal. Het is in dat licht niet verwonderlijk dat Sellafield pas goed in opspraak kwam na een tv-documentaire waarin al lerlei onthullingen werden gedaan. Het ging om een documentaire van de com merciële omroep Yorkshire Television die in november 1983 werd uitgezonden. Voor de omroep werkende onderzoe kers ontdekten onder meer dat kinderen in Seascale een tien keer zo grote kans op leukemie (bloedkanker) hadden als kinderen elders in het land. De kans voor iemand jonger dan 25 jaar om leu kemie te krijgen bleek zelfs 1 op 60 te zijn. Daarop volgde een officieel onderzoek onder leiding van de eminente medicus Sir Douglas Black. Deze bevestigde de cijfers, maar voegde er aan toe dat een en ander niet noodzakelijk aar. Sellafield te wijten hoeft te zijn omdat ook wel el ders in het land, ver van enige kerncen trale, dergelijke 'clusters' van kankerge vallen te vinden zijn. Huisvuil Hoe het ook zij, de tv-documentaire toonde een ander gegeven onomstotelijk aan: namelijk dat zich in het huisvuil van woningen in de omgeving van Sella field kleine hoeveelheden plutonium be vinden. Dat was een belangwekkende vaststelling. De vondst bewees namelijk dat plutonium, dat door Sellafield via een pijplijn in de Ierse Zee wordt ge dumpt, zich niet via het zeewater ver spreidt en daar zo verdund raakt dat het geen kwaad kan, maar naar de bodem zakt. Het modder van de bodem kan aanspoelen, uitdrogen, en als radioactief besmette stof overal binnendringen, zo moest worden vastgesteld. Men kan zo nog een tijd doorgaan. Eind '83 bijvoorbeeld werd, wederom bij toeval, ontdekt dat in de buurt van Sella field aangespoeld zeewier tot 1000 keer het normale gehalte aan radioactiviteit bezat. Later bleek dat het gevolg van een lek te zijn, dat er mede toe leidde dat een aantal stranden rond Sellafield tijdelijk voor het publiek gesloten moesten wor den verklaard. En tussendoor zijn er vele berichten geweest van grote en kleine lekken en ongelukken. Sinds 1950 zijn zo meer dan 300 incidenten gerapporteerd. Geen wonder dat de roep om sluiting van de opwerkingsfabriek steeds luider wordt. Greenpeace voert al jaren en met toene mende doelmatigheid actie tegen Sella field. Paul McGhee van deze groep: „De Ierse Zee is nu al zo vergiftigd dat hij nooit meer schoon zal worden. De hele planeet wordt vergiftigd en om geen an dere reden dan dat de Britse regering er wat geld mee verdient". Het Europese Parlement heeft om sluiting van de fabriek gevraagd. De Ier se premier heeft zijn Britse collega me vrouw Thatcher gezegd „zeer bezorgd" te zijn. De Zweden zijn boos omdat het radioactieve afval van Sellafield tot bij hun kust is aangetroffen. En vorige maand was er het dodelijke rapport van een commissie van Lagerhuisleden waarin Sellafield als „de grootste bron van radioactieve vervuiling ter wereld" in de hoek werd gezet, en waarin vraag tekens achter het hele concept van nu cleaire opwerking werden geplaatst. Koeltjes Merkwaardigerwijs blijft men bij Bri tish Nuclear Fuels (BNFL), het staatsbe drijf achter Sellafield, nogal koeltjes on der deze steeds sterker wordende stroom van kritiek. De verdediging van Jake Kelley, informatiemanager van Sellafield, is in dit verband nogal spre kend. „De angst die er achter al die ge luiden zit, is wel te begrijpen. Het pu bliek is nu eenmaal doodsbang voor kanker en voor kernwapens, en wij wor den met beide geassocieerd. Maar waar het eigenlijk vooral op neer komt is dat de mensen te weinig van de nucleaire in dustrie afweten en zich bang laten ma ken", zo zegt hij. „Daarom richten wij ons, waar het om onze public relations gaat, op het opvoe den van mensen. Onze grootste fout is misschien wel dat we dat de eerste 25 jaar van ons bestaan niet nodig hebben gevonden. Daardoor hebben de media, die gebaat zijn bij sensationele verhalen, en allerlei milieugroepen het initiatief in handen kunnen nemen". Volgens Kelley is de nucleaire indus trie „de veiligste industrie die er is „Het is onze pech dat je hele kleine hoe veelheden radioactiviteit al kunt opspo ren. Daarom maakt iedereen er zo'n drukte over. Maar in benzine zit ben zeen, de meest kankerverwekkende stof die er is. Moet daarom de olie- eh auto industrie maar ophouden te bestaan?" „En de leukemie bij de kinderen van Seascale dan, vraagt u? Nou? So what? Het rapport van Black is er duidelijk over en bovendien: hoe komt het dat die kankergevallen alleen in Seascale wer den geconstateerd en niet in allerlei an dere dorpen in de buurt van Sellafield?" Relevant? Enzovoorts, enzovoorts. Kelley is een even strijdvaardig als cynisch man, ge tuige bijvoorbeeld ook zijn uitspraak: „Het is niet relevant dat wij kernafval in zee storten. Wat relevant is, is de vraag of dat afval schade berokkent. Je overtuigt de mensen er maar niet van dat dat niet Maar goed. Voor al die angsthazen en domoren die toch bang zijn voor kernaf val is er een woord van troost: Sellafield loost minder en minder. In 1975 ging nog 5000 curie aan alpha-afval (stoffen als plutonium) de Ierse Zee in. Vorig jaar was dat 150 curie. Als de nieuwe THORP-opwerkingsfabriek eenmaal draait, zal het om nog maar 20 curie per jaar gaan. Is dat niet mooi dan? Vraag dat maar aan Paul McGhee van Greenpeace. Hij zegt: „Zelfs als BNFL zich aan zijn eigen lage normen houdt, en er deze keer eens geen ongelukken gebeuren, dan nog gaat de komende vijf jaar 25 kilo pluto nium de Ierse Zee in. Is u dat iets om trots op te zijn?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23