Bolbliksem als energievoorziening
Hoe normale mensen V olm akkers worden
'jEelde kan vraag naar vliegers nauwelijks aan
PAGINA 11
VRIJDAG 28 MAART 1986
VLISSINGEN - De Nederlandse
overheid geeft vooralsnog geen
stuiver voor z'n theorieën. Veel we
tenschappers slaan z'n experimen
ten nog altijd met een meewarig
glimlachje gade. Hij is van kwak
zalverij beschuldigd. En van mis
leiding. Hij is een illusionist ge
noemd, afgeschilderd als een soort
dorpsidioot. Maar het deert Geert
Dijkhuis nauwelijks.
Al een paar jaar roeit de 41-jarige
Temeuzense natuurkundige met
veel te korte riemen in tegen een
stroom van weerstanden. "Het is
net als bij het Alpinisme. Je hebt
bergbeklimmers die de makkelijk
ste weg kiezen. Je hebt er ook die
via de steilste wand omhoog gaan.
En ik behoor tot die laatste catego-
door
Willem van Dam
Dijkhuis waant zich inmiddels
op de drempel van het succes.
Voor hem staat het vast: de muur
van ongeloof, waar hij tot dusver
bij voortduring tegenaan is gelo
pen, zal langzaam maar zeker af
brokkelen. Dijkhuis is er van over
tuigd, dat hij het by het rechte eind
heeft. En als hij er in slaagt zijn ge
lijk te bewijzen, zou de energie
voorziening er in de toekomst wel
eens heel anders uit kunnen gaan
zien. Als de theorieën van Dijkhuis
kloppen, zou dat wel eens het ein
de kunnen betekenen van de ver
vuilende kern-, olie en kolencen
trales.
Dr. ir. G. C. Dijkhuis; gek of ge
niaal? Die vraag zal pas rond 1992
definitief beantwoord kunnen wor
den. Want de astrofysicus denkt
nog minstens zo'n zes jaar nodig te
hebben om het prototype te ont
wikkelen van een centrale, die zo
wel goedkope als milieuvriendelij
ke energie levert.
Convectron NV. Zo heet het be
drijfje dat Dijkhuis samen met de
Utrechtse chemicus drs. K. W. We
vers en de Brabantse zakenman J.
A. M. Klijn heeft opgericht. In een
loods aan de Rotterdamse Waalha
ven verricht Convectron proefne
mingen met kunstmatig opgewek
te bolbliksems. Want in die bol-
bliksems schuilt naar de heilige
overtuiging van Dijkhuis en z'n
partners de energie van de toe
komst.
Vuurbol
Bolbliksems zyn vuurbollen, die
soms ontstaan bij zwaar onweer.
Een recence opgave van zo'n vuur
bol komt uit het Friese dorpje Delf-
De eenzame strijd van Geert Dijkhuis
strahuizen, waar in mei vorig jaar
het dak van een boerderij door een
zwevende bolbliksem werd getrof
fen.
Eén van de oudste meldingen da
teert uit 1685, toen een Engelse
scheepsofficier verhaalde dat zijn
schip, de 'Royal James', in de ha
ven van Porthmouth tijdens een
hevige onweersbui te maken kreeg
met een 'bol van vuur, die over het
dek heen en weer bewoog'. Derge
lijke verschijnselen worden soms
ook waargenomen aan boord van
onderzeeboten bij het afschakelen
van zware kortsluitingen.
Tot voor kort heeft de natuur
kunde geen sluitende verklaring
kunnen geven voor dit fenomeen.
Dijkhuis meent die verklaring ge
vonden te hebben. Volgens zijn
theorieën is er binnen zo'n bolblik
sem - net als bij de zon - sprake
van een kernfusie, waarbij grote
hoeveelheden warmte vrijkomen.
Zijn uitgangspunt klinkt als een
simpel abc-tje: wek een bolblik
sem kunstmatig op, vang de vuur
bol in een reactorvat, voeg er een
brandstof aan toe om het kernfu
sieproces te verlengen en voila,
daar ligt het kant en klare recept
voor een vrijwel onuitputtelijke
bron van zeer goedkope energie.
Goedkoop, omdat de benodigde
brandstof (deuterium) eenvoudig
weg uit water kan worden gewon
nen. Volgens berekeningen van
Dijkhuis zal de via het Convectron-
systeem geleverde electriciteit zes
tig tot tachtig procent goedkoper
zijn dan de stroomprijzen die nu
moeten worden betaald. En: de
bolbliksemcentrale van Dijkhuis is
milieuvriendelijk. Naar de mening
van de Temeuzense natuurkundi
ge komt er tijdens het proces nau
welijks of geen radio-actief afval
vrij. Het enige bijprodukt is he
lium, maar dat is - redeneert Dijk
huis - geen bezwaar, want helium
lost probleemloos in de ruimte op.
Uit het raam
De ideeën van Dijkhuis stuitten
vanaf het begin op grote scepsis
van gevestigde wetenschappers.
Professor dr. Braams, een autori
teit op het gebied van kernfusie-
onderzoek, liet een paar jaar gele
den geen spaan heel van de theo-
type electriciteitscentrale, één die schone en goedkope energie levert. De Temeuzense natuur-
G. C. Dijkhuis werkt al enkele jaren aan de verwezenlijking van zijn droom: een bolbliksemcen-
Een nieu
kundige i
trale.
Tot nu toe zijn z'n theorieén door tal van wetenschappers als onzin bestempeld. In de Verenigde Staten zou
echter wél serieuze belangstelling bestaan voor de ideeén van de astrofysicus. Hij zou zelfs vanuit de VS
lucratieve aanbiedingen hebben gekregen om z'n project daar op te zetten. In eigen land moet Dijkhuis
voorlopig nog met de pet rond om voldoende geld bij elkaar te krijgen om met z'n proefnemingen door te
kunnen gaan.
Dijkhuis (links): "Het is net als bij
categorie".
rieën van de Temeuzense astrofy
sicus. "Zijn gedachtengang", zo
gooide Braams de opvattingen van
Dijkhuis uit het raam, "rammelt
over de hele lijn. Hij is een kwak
zalver. Zeggen datje in vijfjaar een
kernfusiereactor kunt maken is on-
Dijkhuis en z'n compagnons la
ten die kritiek schouderophalend
over zich heen gaan. Zij vergelij
ken hun vinding graag met wereld
ontdekkingen als elektriciteit, de
telefoon en de chip. De proeven die
Convectron uitvoert, zijn al twee
keer eerder gedaan in de Verenig
de Staten: in 1964 op het Massa
chusetts Institute of Technology in
Boston en in 1971 op Los Alamos,
door professor Tuck, destijds
hoofd van het Amerikaanse fusie-
programma. Zonder resultaat.
„Tuck is", zegt Dijkhuis, „in een
doodlopende straat terecht geko-
Convectron sloeg een andere
weg in. En ondanks de heftige kri
tiek is Dijkhuis met zijn experi
menten door gegaan. Het werd de
Temeuzense natuurkundige daar
bij niet gemakkelijk gemaakt.
Steun van de rijksoverheid kreeg
het onderneminkje niet. Convec
tron moest het zien te rooien met
een renteloze lening (65.000 gul
den) van de gemeente Rotterdam
en wat steun van het bedrijfsleven.
Drs. Wevers: "De belangstelling
van de overheid is op dit moment
nog vry gering. We hebben er in
het verleden veel aan gedaan om
de overheid in ons project te inte
resseren. Maar het is nog altyd wat
omstreden. En zolang er enige op
positie bestaat, is het heel moeilijk
om subsidies los te krijgen. Maar
we blijven pogingen ondernemen
op dat terrein. Er zijn op het ogen
blik weer contacten met het minis
terie van economische zaken. We
hebben gemerkt, dat er bij het be
drijfsleven toch wat meer durf be
staat om controversiële projecten
een kans te gunnen".
Vooral dankzij de steun van een
aantal bedrijven heeft Convectron
een eerste succesje kunnen boe
ken. In de loods aan de Rotterdam
se Waalhaven lukte het Convec
tron in september van dit jaar om -
via een gigantische batterij accu's -
kunstmatig een bolbliksem op te
wekken. En daarmee is, zeggen
Dijkhuis en z'n compagnons, het
onderzoek in een beslissend sta
dium gekomen; het idee van kern
fusie in een bolbliksem lijkt le
vensvatbaar.
Nu wil Convectron starten met
de volgende fase van het project:
het ontwikkelen van een grote
langlevende bolbliksem en de
voorbereidingen van de praktische
exploitatie. En hoewel er nog heei
wat technische problemen over
wonnen moeten worden en een
aantal theoretische mogelijkheden
nog een praktisch bewijs vereisen,
moet het, zegt Convectron, haal
baar zijn om binnen een jaar of zes
een prototype te vervaardigen van
een bolbliksemcentrale. Het be
drijfje heeft inmiddels patentrech
ten verworven in negen Europese
landen, Canada en Australië.
Maar het geld is op. Voor de vol
gende fase van het onderzoek is
ongeveer vyf miljoen gulden no
dig. En omdat het ministerie van
economische zaken tot dusver de
hand angstvallig op de knip heeft
gehouden en geen bank bereid is
geld in het project te stoppen, pro
beert Convectron langs een andere
weg aan het benodigde kapitaal te
komen. Met de uitgifte van aande
len (vijftig gulden per stuk) hoopt
men aan voldoende geldschieters
te komen om het onderzoek te
kunnen voortzetten.
Dykhuis co. hebben de afgelo
pen weken een toernee langs tal
van steden gemaakt, waar zij bij
eenkomsten organiseerden om
meer belangstelling te kweken
voor hun project en vooral om de
interesse te wekken van mogelijke
aandeelhouders. En het resultaat
valt niet tegen.
Het is een riskante belegging, dat
wel. De mensen van Convectron
zijn de eersten die dat toegeven. Fi-
nancieel-directeur Klijn: "Als wy
niet in onze doelstellingen slagen,
hebben de aandeelhouders van
Convectron een aandeel dat waar
deloos is. Maar als we er wel in sla
gen, beschikken zij over een aan
deel dat heel spectaculair in koers
en winst kan toenemen".
Een gok dus. Ondanks de onver
holen scepsis van veel weten
schappers, zyn ettelijke duizenden
aandeelhouders bereid mee te
doen aan het bolbliksemavontuur.
En waarom? Niet alleen uit winst
bejag. Een bejaarde man bracht
het tijdens een voorlichtingsbij
eenkomst in Breda treffend onder
woorden: „Ik wil er wel vijftig gul
den instoppen. Niet voor mezelf,
want ik ben van 1913. Maar ik doe
het voor m'n kinderen en kleinkin
deren". Convectron weet handig
op dat soort gevoelens in te spelen.
Restje
Tot nu toe heeft Convectron via
de uitgifte van aandelen zo'n twee
miljoen gulden binnen. Waarmee
nog altyd een gat resteert van drie»
miljoen. Maar ook dat probleem-
laat zich mogelijk oplossen.
In tegenstelling tot in Nederland^
bestaat er in het buitenland wel se
rieuze belangstelling voor de expe-*
rimenten van Convectron. Dijk
huis heeft uit de Verenigde Staten
lucratieve aanbiedingen gekregen,'
om de proefnemingen daar uit te
De vraag ligt voor de hand: hier'
moeten Dykhuis Co. bij wyze^
van spreken met de pet rond oml
genoeg geld bij elkaar te krijgen,
terwijl ze buiten de eigen lands
grenzen op heel wat meer mede-'
werking kunnen rekenen. Waarom
dus niet naar het buitenland uitge-
weken? Het antwoord is al even
eenvoudig. Dijkhuis: "Ik ben nu-
eenmaal Nederlander En ik kan'
me niet voorstellen, dat een derge-,
lyk project in ons land niet van de-
grond kan komen. Het is een uitda-
ging. En ik heb behoefte aan uitda
gingen. Het is net als by het Alpi- J,
nisme. Ik kies voor de steilste»
wand"
Van Oosterom: "De Volmakker
vecht voor Volmac en de directie
voor de Volmakkers' ,foto r.Pn,
Een verschil van mening legde het
fundament. Computergigant IBM
meende negentien jaar geleden dat
de machine het belangrijkste was,
de hardware. Twee van zijn Neder
landse werknemers, J.J. van Oos
terom en J.C.L. Mol zagen het
brein, de programma's, de softwa
re, als nummer één. Dus begonnen
ze voor zichzelf.
Zo ontstond Volmac, nu verre
weg het grootste softwarehuis in
Nederland, met zijn hoofdkantoor
aan de Catharijnesingel in Utrecht.
De ambiance daarbinnen sluit aan
bij het image van de bedrijfstak:
snel en ryk. Sjiek modieuze secre
taresses, correcte heren, modern
meubilair en een nieuw verfje:
grijs en wit.
door
Nel van Bemmel
Een royaal nest voor de Volmak
kers, zoals president-directeur Van
Oosterom zijn werknemers graag
aanduidt. En een snel groeiend
nest voor het snel groeiende be
drijf. In de totale Volmac Software
Groep (onderdeel van Volmac Hol
ding), werken nu tussen de 1500 en
1600 mensen, van wie 400 in
Utrecht. Komend jaar zal Volmac
graag met 500 mensen uitbreiden,
als het lukt ze te vinden. Daartoe
heeft het bedrijf onder andere de
Nederlandse kappers als headhun
ters ingeschakeld. De omzet voor
afgelopen jaar taxeert Van Ooste
rom op 300 miljoen gulden, wat 40
procent hoger is dan die van 1984.
"In 1990 denken wij ons bedrijf te
hebben verdubbeld tot 3000 mede
werkers".
Volmac is niet alleen de grootste,
het heeft ook de reputatie dat het
zijn personeel het vuur aan de
schenen legt. Van Oosterom: "Wij
hebben het imago dat wij keihard
werken, dat hier gezwoegd moet
worden. Mensen die hier zouden
kunnen komen werken, hebben de
angst: "Ben ik wel goed genoeg
voor Volmac, wil ik wel zo hard
werken?" Maar wie hier eenmaal
zit, vindt het fantastisch. Al die
1600 Volmakkers lopen hier fris en
gezond rond. Dus kunnen anderen
het ook. Die angst is niet terecht".
Toch spreekt ook Van Oosterom
over de - eigen - opleiding die 'nor
male mensen' moet begeleiden tot
'Volmakkers'. En Volmakkers, zo
blijkt uit zijn verhaal, zijn een bij
zonder slag. Om aangenomen te
worden moeten ze in elk geval aan
twee normen voldoen: slim zijn en
hard willen werken. Vervolgens
blijken velen van hen 100 procent
levensvulling in software te vin
den, het zijn hobbyisten, die ook 's
avonds hun vertier zoeken achter
hun homecomputer.
Topautomatiseerders. Ze praten
met elkaar, leren van elkaar, en
vinden het schitterend om voort
durend in een kwalitatief zeer goe
de omgeving te verkeren.
Toen de twee oprichters negen
tien jaar geleden het bedrijf begon
nen kwam pas na een half jaar een
behoorlijke opdracht binnen, van
IBM nog wel. Vervolgens was er
geen houden meer aan. Van Ooste
rom: "Ons uitgangspunt was dat er
te weinig opleiding bestond in ons
vak. Dat was een wereldwijd pro
bleem. Dus begonnen we met een
eigen opleiding". Die aanpak werd
de ruggegraat voor Volmac, dat nu
niet alleen het grootste software
huis van Nederland is maar ook
het grootste opleidingscentrum
(Volmac Toptraining) heeft op het
gebied van automatisering. Via dat
opleidingscentrum bouwde het be
drijf zijn eigen werkwijze op, ter
wijl het ook mensen voor andere
bedrijven opleidt.
Het opleidingscentrum is één
van de drie Volmac-poten. De an
dere twee zijn software en advies.
Daarnaast vallen nog zes bv's on
der de Volmac Holding, die onder
een andere naam werken. Enkele
zyn langer bestaande, aangekochte
bedrijven. Anderen specialiseren
zich op een deelterrein of zijn be
doeld voor een experiment.
De beperkende factor voor de
uitbreiding van het bedrijf is het
aantal ervaren automatiseerders
dat Volmac kan aantrekken. Op dit
moment ongeveer vijf tot tien per
maand. Voor enig evenwicht in de
opbouw van het personeel mogen
per maand niet meer dan zo'n 25
beginnelingen in dienst komen:
'schoolverlaters' met een universi
tair diploma, een diploma heao, hts
of minimaal atheneum. Die school
verlaters gaan eerst drie maanden
op cursus bij Toptraining en krij
gen vervolgens gedurende 2,5 tot 3
jaar begeleiding. Pas dan be
schouwt Volmac ze als ervaren au
tomatiseerder.
Niet iedere schoolverlater blijkt
in de wieg gelegd om Volmakker te
worden. Van Oosterom: "Van de
sollicitanten met de juiste diplo
ma's nemen wy ongeveer één op
de tien aan. De aangestelden krij
gen les over computers, over onze
werkwijze, en die testen wy om te
zien of zij onder spanning kunnen
presteren. Als het niet klikt gaan
die mensen alsnog weg. Ongeveer
20 tot 25 procent van de aangetrok
ken schoolverlaters verdwijnt in
de eerste drie maanden. De helft
omdat zij het zelf niet zien zitten,
de andere helft omdat wij hen niet
geschikt vinden. Van by voorbeeld
iemand die in zijn proeftijd twee
tot drie maal ziek is, hebben wij het
ernstige vermoeden dat dat straks
ook voor zal komen".
Met de overgebleven groep Vol
makkers lykt het bedrijf als een
buitengewoon goed geoliede ma
chine te draaien. Het ziektever
zuim ligt lager dan 2 procent, het
verloop is minder dan 5 procent.
Van Oosterom: "Natuurlijk draagt
de selectieprocedure bij aan het la
ge ziekteverzuim. En ook de ge
middelde leeftijd van de mensen
hier, 31-32 jaar, is een factor. Maar
daarnaast zijn wij er trots op dat we
kennelijk geen misbruik van hen
maken. Er is hier nooit iemand
overspannen. Behalve een enkel
geval in het eerste jaar van Toptrai
ning. Daar is iedereen dan een
beetje ontdaan over".
Een andere oorzaak van het lage
ziekteverzuim noemt Van Ooste
rom het vermijden van overwerk.
"Als wij bij het verwerven van een
opdracht voorzien dat we moeten
overwerken, nemen we hem niet.
Natuurlijk maken we wel eens een
fout, zodat soms toch overwerk ge
beurt. Maar gemiddeld is dat niet
meer dan een half uur per persoon
ner maand".
Het geringe verloop (minder dan
5 procent) schrijft Van Oosterom
eveneens toe aan de speciale Vol-
mac-cultuur. Bij de concurrentie
gaat gemiddeld 10 tot 15 procent
per jaar naar een andere baan. Van
Oosterom: "Onze filosofie is dat de
Volmakker vecht voor Volmac, en
de directie voor de Volmakkers.
Dat bindt de mensen".
"In de tweede plaats bieden wij
geweldige carrièremogelijkheden.
Iedereen kan zich specialiseren in
datgene wat hij leuk vindt en waar
hij goed in is. Wil iemand alleen
commercieel werken, dat kan. Wil
iemand alleen programmeren, dat
kan ook. Bij ons kan een steengoe
de programmeur een ministerssa
laris verdienen. In het bedrijfsle
ven is gebruikelijk dat iemand car
rière moet maken. Dan wordt een
goede programmeur een slechte
systeem-analist of een slechte ma
nager. Wij vragen wat mensen wil
len. Het is ondenkbaar dat iemand
tot manager wordt benoemd die er
niet om heeft gevraagd. Vervol
gens beslist de directie of iemand
daadwerkelijk geschikt is voor bij
voorbeeld manager. Daarom beste
den wij veel tijd en moeite om de
mensen goed te leren kennen. Als
wij toch een fout maken, wordt
zo'n benoeming teruggedraaid".
Ook de financiële kant van de
zaak is een belangrijke reden voor
de Volmakkers om te blijven: een
goed salaris, een auto van de zaak,
en de mogelijkheid om mede-eige
naar te worden van het bedrijf en
forse koerswinsten op de aandelen
Op dit moment is nog 70 procent
van het bedrijf in handen van Vol
mac Holding, te weten de beide op
richters. De andere 30 procent is
bij twee rondes van aandelenuitgif-
te in handen gekomen van het per
soneel. De directie bepaalt wie
hoeveel aandelen mag kopen aan
de hand van het belang dat iemand
voor het bedrijf heeft en de functie.
Bij de laatste uitgifte, in septem
ber, mocht iemand die twee man
den bij het bedrijf werkte bijvoor
beeld voor 1000 gulden kopen, een
manager voor 7500 gulden en di
recteuren weer wat meer. Van Oos
terom: "Dat systeem werkt naar al
le kanten goed uit. Volmac is hun
zaak. Je gaat niet weg bij je eigen
bedrijf, je zeurt niet over kleinighe
den, je brengt sollicitanten aan".
Uiteindelijk denkt Van Ooste
rom dat het personeel meer dan de
helft van de aandelen in handen
krijgt. "Ik blijf dan nog als advi
seur, als ze me dan nog willen heb
ben tenminste. Dit is een vak voor
jonge mensen. Ik ben nu 47, en
daarmee een van de oudsten in het
bedrijf. Het is ondenkbaar dat ik
op mijn zestigste nog op deze stoel
zit. Ik vind dat geen probleem, het
bedrijf is als een gezin dat afstand
neemt van zijn ouders".
Anderen binnen dit bedrijf hebben
dank zy de regelmatige uitgifte van
aandelen net als ik de mogelijk
heid er na hun vijftigste mee op te
houden. Je kunt dat systeem zien
als een soort Volmac-pensioen-
fonds".
Van Oosterom hecht zeer aan de
clubgeest in het bedrijf. Volgend
jaar, bij het twintigjarig bestaan,
kunnen alle medewerkers die min
stens twee jaar in dienst zijn, op
kosten van Volmac een weekje
naar de Verenigde Staten, naar het
computerpretpark Orlando in Mid
den-Florida. Bij het 15-jarig be
staan was het een weekje cruise
naar de Canarische eilanden, bij
het 10-jarig bestaan een beschei
den weekeind Mallorca. De Vol
makkers moeten er een week
vakantie voor openemen, de kos
ten zijn voor Volmac. Van Ooste
rom: "Vijennegentig procent van
de mensen gaat mee. We vinden
dat prachtig. Het houdt de band
een beetje levendig".
Van Oosterom ziet de toekomst
van zijn bedrijf zonnig tegemoet.
"Van alles wat in Nederland te au
tomatiseren is, is nog maar vyf pro
cent gebeurd. En 70 procent van de
mensen die in de automatisering
werken, is nodig om die vijf pro
cent te onderhoduen. Het gaat heel
langzaam. Elke automatisering
roept nieuwe wensen en mogelijk
heden op. Voor we 10 procent van
het totaal geautomatiseerd heb
ben, zijn we minstens tien jaar ver
der. Het verhaal dat programmeurs
binnenkort overbodig worden, om
dat de computer zelf de program
ma's zou schrijven, is een fabeltje.
Om een probleem met een compu-
ter te lijf te kunnen heb je slimme
mensen nodig"
Van Oosterom is dan ook een t
voorstander van een werkwijze
waarbij eerst het probleem of de
organisatie wordt bestudeerd, en
pas daarna de automatisering er
voor wordt bedacht. Maatwerk
noemt hij dat. Dit in tegenstelling
tot softwarebedrijven die een pak
ket ontwikkelen voor een gang
baar probleem of bedrijf, en dit
vervolgens aanpassen aan de spe
cifieke situatie. De confectie in de
automatiseringswereld. Zulke be
drijven noemt Van Oosterom 'pak
kettenboeren'.
Van Oosterom: "Als je te werk
gaat met pakketten, kom je in een
situatie dat een te automatiseren
organisatie een koe nodig heeft,
maar een varken krygt aangele
verd. Op het eerste gezicht lykt dat
niet gek: ze ademen allebei, ze lo
pen allebei, ze hebben veel over
eenkomsten. Maar vervolgens
moet dat varken wel omgebouwd
worden tot koe. Het resultaat is dat
je altyd duurder uitkomt, en een
wangedrocht overhoudt".
EELDE (GPD) - Na lange tijd op
halve kracht te hebben gewerkt,
kan de Rijksluchtvaartschool op
Eelde momenteel niet aan de vraag
naar piloten voldoen. Het gevolg
daarvan is, dat de klas van 16 leer
ling-vliegers die in maart eind-exa
men zou doen, nu al na een ver
snelde eindsprint eind januari de
school zal verlaten. Op donderdag
30 januari ontvangen de geslaag
den hun diploma, de maandag
daarop reeds treden de eerste vijf
jonge vliegers in dienst van de
KLM.
De vraag naar piloten is momen
teel in vrijwel alle delen van de we
reld groter dan ooit. De traditione
le malaise in de luchtvaart van eni
ge tijd geleden is al even traditio
neel gevolgd dooreen opleving. De
vliegopleidingen, die in verband
met de teruggelopen vraag juist,
gas teruggenomen hadden, moeten
nu weer alle zeilen bijzetten om in
de behoefte te kunnen voorzien.
Die behoefte is extra vergroot nu
een versoepeling van het beleid op
Opleving in luchtvaart leidt tot stoomcursus
dit gebied alom tot de oprichting
van nieuwe luchtvaartmaatschap
pijen heeft geleid. Nederland is
daarvan een goed voorbeeld. De
laatste jaren verschenen hier nieu
we ondernemingen als NetherLi-
nes, Air Holland en Holland Aero
Lines, die allemaal een beroep de
den en doen op het beperkte areaal
aan vliegers. Daar komt bij, dat de
KLM extra vliegers nodig heeft en
Martinair haar pilotenkorps met 25
man moet uitbreiden in verband
met de voorgenomen aanschaf van
een Boeing 747 Jumbojet.
Tweede keus
„Vooral de kleintjes krijgen het
moeilijk", voorspelt het Hoofd Op
leidingen van de KLS, ir. E. G. de
Koff. „De groten betalen het best
en dus gaat iedereen nu naar de
KLM of een van de grote charter
maatschappijen. De kleineren pro
beren piloten bij elkaar weg te ha
len of moeten het doen met wat je
tweede keus zou kunnen noemen:
mensen die elders zijn opgeleid of
in dienst zijn bij de luchtmacht of
de marine. De krijgsmacht kampt
als gevolg daarvan nu al met een
groeiend gebrek aan piloten".
De RLS wordt ook al recht
streeks met het probleem gecon
fronteerd. Op een totaal van 16
vlieginstructeurs zijn er nu twee
vacatures, die maar moeilijk ver
vulbaar blijken. „Alleen mensen
die zich echt tot het instructiewerk
voelen aangetrokken komen er
nog op af. De rest gaat liever er
gens anders naar toe", aldus ir. De
Koff. Het tekort is des te nijpender
nu de school in het kader van de
bezuinigingen al vier instructeurs
heeft ingeleverd.
De leerlingen die de laatste jaren
de RLS hebben verlaten kwamen
allemaal terecht op een wachtlijst.
De meesten gingen een tijdelijk
contract aan met een van de kleine
re maatschappijen, in afwachting
van het moment dat de KLM weer
mensen nodig had. Op dit moment
telt de wachtlijst nog zo'n tien tot
twintig namen maar ze zal voor het
einde van het jaar zijn opgelost.
De school is inmiddels al weer
druk bezig om van halve op volle
kracht over te schakelen. Er wor
den weer elk half jaar volledige
klassen van 20 leerlingen aangeno
men. Alleen de twee oudste klas
sen vertonen nog de sporen van de
voorbije magere jaren. Ze tellen
respectievelijk 16 en 18 leerlingen.
Het vliegertekort doet zich vooral
in West-Europa voor. In Zweden,
waar de SAS tot nu toe zijn piloten
betrok van de luchtmacht, is ijlings
een burger vliegschool opgericht
toen de laatste militair zijn straalja
ger dreigde te verlaten.
In Duitsland is het al niet veel
beter gesteld. Ook daar heeft de
opleidingsschool van de Lufthan
sa, in Bremen, een leerlingenstop
gekend, maar kan ze nu met geen
mogelykheid aan de vraag vol
doen. De Duitsers hebben overal
geadverteerd om de cockpits van
de bestelde vliegtuigen bemand te
krygen. De kostbare operatie le
verde zegge en schrijve negen kan
didaten op. In arren moede belde
de Lufthansa vervolgens al aan bij
de RLS. Die kon haar dus ook niet
helpen.
Zelfde liedje
„Het is steeds weer hetzelfde
liedje zegt ir. De Koff. „Zodra de
luchtvaart weer een terugslag be
leeft, wordt er vanuit de politiek op
aangedrongen de capaciteit van de
school te verminderen. Dat is op
zich al moeilijk, omdat je natuur
lijk geen gespecialiseerd personeel
als vlieginstructeurs naar believen
kunt ontslaan en weer in dienst ne
men. Het beste zou zijn als we de
opleiding veel meer zouden af
stemmen op de langere termyn
Tenslotte kunnen we elke leerling
vroeg of laat een plaats by een
luchtvaartmaatschappy garande
ren, ook al moet hij eventueel een
tijd op de wachtlijst staan"
„De problemen van nu zouden er
niet geweest zijn als we onze oplei
ding gewoon op het normale peil
hadden mogen voortzetten, dus
met 40 leerlingen per jaar. De Duit
sers denken ook al in die richting
Die overwegen zelfs tot een nauwe
re Europese samenwerking te ko
men. Maar goed, voorlopig zal alles
wel blijven zoals het is. Elke piek
in de luchtvaart is nog altijd weer
gevolgd door een dal. Het pro
bleem zal zich dus vanzelf wel
weer oplossen".