Bolbliksem als energievoorziening Hoe normale mensen V olm akkers worden 'jEelde kan vraag naar vliegers nauwelijks aan PAGINA 11 VRIJDAG 28 MAART 1986 VLISSINGEN - De Nederlandse overheid geeft vooralsnog geen stuiver voor z'n theorieën. Veel we tenschappers slaan z'n experimen ten nog altijd met een meewarig glimlachje gade. Hij is van kwak zalverij beschuldigd. En van mis leiding. Hij is een illusionist ge noemd, afgeschilderd als een soort dorpsidioot. Maar het deert Geert Dijkhuis nauwelijks. Al een paar jaar roeit de 41-jarige Temeuzense natuurkundige met veel te korte riemen in tegen een stroom van weerstanden. "Het is net als bij het Alpinisme. Je hebt bergbeklimmers die de makkelijk ste weg kiezen. Je hebt er ook die via de steilste wand omhoog gaan. En ik behoor tot die laatste catego- door Willem van Dam Dijkhuis waant zich inmiddels op de drempel van het succes. Voor hem staat het vast: de muur van ongeloof, waar hij tot dusver bij voortduring tegenaan is gelo pen, zal langzaam maar zeker af brokkelen. Dijkhuis is er van over tuigd, dat hij het by het rechte eind heeft. En als hij er in slaagt zijn ge lijk te bewijzen, zou de energie voorziening er in de toekomst wel eens heel anders uit kunnen gaan zien. Als de theorieën van Dijkhuis kloppen, zou dat wel eens het ein de kunnen betekenen van de ver vuilende kern-, olie en kolencen trales. Dr. ir. G. C. Dijkhuis; gek of ge niaal? Die vraag zal pas rond 1992 definitief beantwoord kunnen wor den. Want de astrofysicus denkt nog minstens zo'n zes jaar nodig te hebben om het prototype te ont wikkelen van een centrale, die zo wel goedkope als milieuvriendelij ke energie levert. Convectron NV. Zo heet het be drijfje dat Dijkhuis samen met de Utrechtse chemicus drs. K. W. We vers en de Brabantse zakenman J. A. M. Klijn heeft opgericht. In een loods aan de Rotterdamse Waalha ven verricht Convectron proefne mingen met kunstmatig opgewek te bolbliksems. Want in die bol- bliksems schuilt naar de heilige overtuiging van Dijkhuis en z'n partners de energie van de toe komst. Vuurbol Bolbliksems zyn vuurbollen, die soms ontstaan bij zwaar onweer. Een recence opgave van zo'n vuur bol komt uit het Friese dorpje Delf- De eenzame strijd van Geert Dijkhuis strahuizen, waar in mei vorig jaar het dak van een boerderij door een zwevende bolbliksem werd getrof fen. Eén van de oudste meldingen da teert uit 1685, toen een Engelse scheepsofficier verhaalde dat zijn schip, de 'Royal James', in de ha ven van Porthmouth tijdens een hevige onweersbui te maken kreeg met een 'bol van vuur, die over het dek heen en weer bewoog'. Derge lijke verschijnselen worden soms ook waargenomen aan boord van onderzeeboten bij het afschakelen van zware kortsluitingen. Tot voor kort heeft de natuur kunde geen sluitende verklaring kunnen geven voor dit fenomeen. Dijkhuis meent die verklaring ge vonden te hebben. Volgens zijn theorieën is er binnen zo'n bolblik sem - net als bij de zon - sprake van een kernfusie, waarbij grote hoeveelheden warmte vrijkomen. Zijn uitgangspunt klinkt als een simpel abc-tje: wek een bolblik sem kunstmatig op, vang de vuur bol in een reactorvat, voeg er een brandstof aan toe om het kernfu sieproces te verlengen en voila, daar ligt het kant en klare recept voor een vrijwel onuitputtelijke bron van zeer goedkope energie. Goedkoop, omdat de benodigde brandstof (deuterium) eenvoudig weg uit water kan worden gewon nen. Volgens berekeningen van Dijkhuis zal de via het Convectron- systeem geleverde electriciteit zes tig tot tachtig procent goedkoper zijn dan de stroomprijzen die nu moeten worden betaald. En: de bolbliksemcentrale van Dijkhuis is milieuvriendelijk. Naar de mening van de Temeuzense natuurkundi ge komt er tijdens het proces nau welijks of geen radio-actief afval vrij. Het enige bijprodukt is he lium, maar dat is - redeneert Dijk huis - geen bezwaar, want helium lost probleemloos in de ruimte op. Uit het raam De ideeën van Dijkhuis stuitten vanaf het begin op grote scepsis van gevestigde wetenschappers. Professor dr. Braams, een autori teit op het gebied van kernfusie- onderzoek, liet een paar jaar gele den geen spaan heel van de theo- type electriciteitscentrale, één die schone en goedkope energie levert. De Temeuzense natuur- G. C. Dijkhuis werkt al enkele jaren aan de verwezenlijking van zijn droom: een bolbliksemcen- Een nieu kundige i trale. Tot nu toe zijn z'n theorieén door tal van wetenschappers als onzin bestempeld. In de Verenigde Staten zou echter wél serieuze belangstelling bestaan voor de ideeén van de astrofysicus. Hij zou zelfs vanuit de VS lucratieve aanbiedingen hebben gekregen om z'n project daar op te zetten. In eigen land moet Dijkhuis voorlopig nog met de pet rond om voldoende geld bij elkaar te krijgen om met z'n proefnemingen door te kunnen gaan. Dijkhuis (links): "Het is net als bij categorie". rieën van de Temeuzense astrofy sicus. "Zijn gedachtengang", zo gooide Braams de opvattingen van Dijkhuis uit het raam, "rammelt over de hele lijn. Hij is een kwak zalver. Zeggen datje in vijfjaar een kernfusiereactor kunt maken is on- Dijkhuis en z'n compagnons la ten die kritiek schouderophalend over zich heen gaan. Zij vergelij ken hun vinding graag met wereld ontdekkingen als elektriciteit, de telefoon en de chip. De proeven die Convectron uitvoert, zijn al twee keer eerder gedaan in de Verenig de Staten: in 1964 op het Massa chusetts Institute of Technology in Boston en in 1971 op Los Alamos, door professor Tuck, destijds hoofd van het Amerikaanse fusie- programma. Zonder resultaat. „Tuck is", zegt Dijkhuis, „in een doodlopende straat terecht geko- Convectron sloeg een andere weg in. En ondanks de heftige kri tiek is Dijkhuis met zijn experi menten door gegaan. Het werd de Temeuzense natuurkundige daar bij niet gemakkelijk gemaakt. Steun van de rijksoverheid kreeg het onderneminkje niet. Convec tron moest het zien te rooien met een renteloze lening (65.000 gul den) van de gemeente Rotterdam en wat steun van het bedrijfsleven. Drs. Wevers: "De belangstelling van de overheid is op dit moment nog vry gering. We hebben er in het verleden veel aan gedaan om de overheid in ons project te inte resseren. Maar het is nog altyd wat omstreden. En zolang er enige op positie bestaat, is het heel moeilijk om subsidies los te krijgen. Maar we blijven pogingen ondernemen op dat terrein. Er zijn op het ogen blik weer contacten met het minis terie van economische zaken. We hebben gemerkt, dat er bij het be drijfsleven toch wat meer durf be staat om controversiële projecten een kans te gunnen". Vooral dankzij de steun van een aantal bedrijven heeft Convectron een eerste succesje kunnen boe ken. In de loods aan de Rotterdam se Waalhaven lukte het Convec tron in september van dit jaar om - via een gigantische batterij accu's - kunstmatig een bolbliksem op te wekken. En daarmee is, zeggen Dijkhuis en z'n compagnons, het onderzoek in een beslissend sta dium gekomen; het idee van kern fusie in een bolbliksem lijkt le vensvatbaar. Nu wil Convectron starten met de volgende fase van het project: het ontwikkelen van een grote langlevende bolbliksem en de voorbereidingen van de praktische exploitatie. En hoewel er nog heei wat technische problemen over wonnen moeten worden en een aantal theoretische mogelijkheden nog een praktisch bewijs vereisen, moet het, zegt Convectron, haal baar zijn om binnen een jaar of zes een prototype te vervaardigen van een bolbliksemcentrale. Het be drijfje heeft inmiddels patentrech ten verworven in negen Europese landen, Canada en Australië. Maar het geld is op. Voor de vol gende fase van het onderzoek is ongeveer vyf miljoen gulden no dig. En omdat het ministerie van economische zaken tot dusver de hand angstvallig op de knip heeft gehouden en geen bank bereid is geld in het project te stoppen, pro beert Convectron langs een andere weg aan het benodigde kapitaal te komen. Met de uitgifte van aande len (vijftig gulden per stuk) hoopt men aan voldoende geldschieters te komen om het onderzoek te kunnen voortzetten. Dykhuis co. hebben de afgelo pen weken een toernee langs tal van steden gemaakt, waar zij bij eenkomsten organiseerden om meer belangstelling te kweken voor hun project en vooral om de interesse te wekken van mogelijke aandeelhouders. En het resultaat valt niet tegen. Het is een riskante belegging, dat wel. De mensen van Convectron zijn de eersten die dat toegeven. Fi- nancieel-directeur Klijn: "Als wy niet in onze doelstellingen slagen, hebben de aandeelhouders van Convectron een aandeel dat waar deloos is. Maar als we er wel in sla gen, beschikken zij over een aan deel dat heel spectaculair in koers en winst kan toenemen". Een gok dus. Ondanks de onver holen scepsis van veel weten schappers, zyn ettelijke duizenden aandeelhouders bereid mee te doen aan het bolbliksemavontuur. En waarom? Niet alleen uit winst bejag. Een bejaarde man bracht het tijdens een voorlichtingsbij eenkomst in Breda treffend onder woorden: „Ik wil er wel vijftig gul den instoppen. Niet voor mezelf, want ik ben van 1913. Maar ik doe het voor m'n kinderen en kleinkin deren". Convectron weet handig op dat soort gevoelens in te spelen. Restje Tot nu toe heeft Convectron via de uitgifte van aandelen zo'n twee miljoen gulden binnen. Waarmee nog altyd een gat resteert van drie» miljoen. Maar ook dat probleem- laat zich mogelijk oplossen. In tegenstelling tot in Nederland^ bestaat er in het buitenland wel se rieuze belangstelling voor de expe-* rimenten van Convectron. Dijk huis heeft uit de Verenigde Staten lucratieve aanbiedingen gekregen,' om de proefnemingen daar uit te De vraag ligt voor de hand: hier' moeten Dykhuis Co. bij wyze^ van spreken met de pet rond oml genoeg geld bij elkaar te krijgen, terwijl ze buiten de eigen lands grenzen op heel wat meer mede-' werking kunnen rekenen. Waarom dus niet naar het buitenland uitge- weken? Het antwoord is al even eenvoudig. Dijkhuis: "Ik ben nu- eenmaal Nederlander En ik kan' me niet voorstellen, dat een derge-, lyk project in ons land niet van de- grond kan komen. Het is een uitda- ging. En ik heb behoefte aan uitda gingen. Het is net als by het Alpi- J, nisme. Ik kies voor de steilste» wand" Van Oosterom: "De Volmakker vecht voor Volmac en de directie voor de Volmakkers' ,foto r.Pn, Een verschil van mening legde het fundament. Computergigant IBM meende negentien jaar geleden dat de machine het belangrijkste was, de hardware. Twee van zijn Neder landse werknemers, J.J. van Oos terom en J.C.L. Mol zagen het brein, de programma's, de softwa re, als nummer één. Dus begonnen ze voor zichzelf. Zo ontstond Volmac, nu verre weg het grootste softwarehuis in Nederland, met zijn hoofdkantoor aan de Catharijnesingel in Utrecht. De ambiance daarbinnen sluit aan bij het image van de bedrijfstak: snel en ryk. Sjiek modieuze secre taresses, correcte heren, modern meubilair en een nieuw verfje: grijs en wit. door Nel van Bemmel Een royaal nest voor de Volmak kers, zoals president-directeur Van Oosterom zijn werknemers graag aanduidt. En een snel groeiend nest voor het snel groeiende be drijf. In de totale Volmac Software Groep (onderdeel van Volmac Hol ding), werken nu tussen de 1500 en 1600 mensen, van wie 400 in Utrecht. Komend jaar zal Volmac graag met 500 mensen uitbreiden, als het lukt ze te vinden. Daartoe heeft het bedrijf onder andere de Nederlandse kappers als headhun ters ingeschakeld. De omzet voor afgelopen jaar taxeert Van Ooste rom op 300 miljoen gulden, wat 40 procent hoger is dan die van 1984. "In 1990 denken wij ons bedrijf te hebben verdubbeld tot 3000 mede werkers". Volmac is niet alleen de grootste, het heeft ook de reputatie dat het zijn personeel het vuur aan de schenen legt. Van Oosterom: "Wij hebben het imago dat wij keihard werken, dat hier gezwoegd moet worden. Mensen die hier zouden kunnen komen werken, hebben de angst: "Ben ik wel goed genoeg voor Volmac, wil ik wel zo hard werken?" Maar wie hier eenmaal zit, vindt het fantastisch. Al die 1600 Volmakkers lopen hier fris en gezond rond. Dus kunnen anderen het ook. Die angst is niet terecht". Toch spreekt ook Van Oosterom over de - eigen - opleiding die 'nor male mensen' moet begeleiden tot 'Volmakkers'. En Volmakkers, zo blijkt uit zijn verhaal, zijn een bij zonder slag. Om aangenomen te worden moeten ze in elk geval aan twee normen voldoen: slim zijn en hard willen werken. Vervolgens blijken velen van hen 100 procent levensvulling in software te vin den, het zijn hobbyisten, die ook 's avonds hun vertier zoeken achter hun homecomputer. Topautomatiseerders. Ze praten met elkaar, leren van elkaar, en vinden het schitterend om voort durend in een kwalitatief zeer goe de omgeving te verkeren. Toen de twee oprichters negen tien jaar geleden het bedrijf begon nen kwam pas na een half jaar een behoorlijke opdracht binnen, van IBM nog wel. Vervolgens was er geen houden meer aan. Van Ooste rom: "Ons uitgangspunt was dat er te weinig opleiding bestond in ons vak. Dat was een wereldwijd pro bleem. Dus begonnen we met een eigen opleiding". Die aanpak werd de ruggegraat voor Volmac, dat nu niet alleen het grootste software huis van Nederland is maar ook het grootste opleidingscentrum (Volmac Toptraining) heeft op het gebied van automatisering. Via dat opleidingscentrum bouwde het be drijf zijn eigen werkwijze op, ter wijl het ook mensen voor andere bedrijven opleidt. Het opleidingscentrum is één van de drie Volmac-poten. De an dere twee zijn software en advies. Daarnaast vallen nog zes bv's on der de Volmac Holding, die onder een andere naam werken. Enkele zyn langer bestaande, aangekochte bedrijven. Anderen specialiseren zich op een deelterrein of zijn be doeld voor een experiment. De beperkende factor voor de uitbreiding van het bedrijf is het aantal ervaren automatiseerders dat Volmac kan aantrekken. Op dit moment ongeveer vijf tot tien per maand. Voor enig evenwicht in de opbouw van het personeel mogen per maand niet meer dan zo'n 25 beginnelingen in dienst komen: 'schoolverlaters' met een universi tair diploma, een diploma heao, hts of minimaal atheneum. Die school verlaters gaan eerst drie maanden op cursus bij Toptraining en krij gen vervolgens gedurende 2,5 tot 3 jaar begeleiding. Pas dan be schouwt Volmac ze als ervaren au tomatiseerder. Niet iedere schoolverlater blijkt in de wieg gelegd om Volmakker te worden. Van Oosterom: "Van de sollicitanten met de juiste diplo ma's nemen wy ongeveer één op de tien aan. De aangestelden krij gen les over computers, over onze werkwijze, en die testen wy om te zien of zij onder spanning kunnen presteren. Als het niet klikt gaan die mensen alsnog weg. Ongeveer 20 tot 25 procent van de aangetrok ken schoolverlaters verdwijnt in de eerste drie maanden. De helft omdat zij het zelf niet zien zitten, de andere helft omdat wij hen niet geschikt vinden. Van by voorbeeld iemand die in zijn proeftijd twee tot drie maal ziek is, hebben wij het ernstige vermoeden dat dat straks ook voor zal komen". Met de overgebleven groep Vol makkers lykt het bedrijf als een buitengewoon goed geoliede ma chine te draaien. Het ziektever zuim ligt lager dan 2 procent, het verloop is minder dan 5 procent. Van Oosterom: "Natuurlijk draagt de selectieprocedure bij aan het la ge ziekteverzuim. En ook de ge middelde leeftijd van de mensen hier, 31-32 jaar, is een factor. Maar daarnaast zijn wij er trots op dat we kennelijk geen misbruik van hen maken. Er is hier nooit iemand overspannen. Behalve een enkel geval in het eerste jaar van Toptrai ning. Daar is iedereen dan een beetje ontdaan over". Een andere oorzaak van het lage ziekteverzuim noemt Van Ooste rom het vermijden van overwerk. "Als wij bij het verwerven van een opdracht voorzien dat we moeten overwerken, nemen we hem niet. Natuurlijk maken we wel eens een fout, zodat soms toch overwerk ge beurt. Maar gemiddeld is dat niet meer dan een half uur per persoon ner maand". Het geringe verloop (minder dan 5 procent) schrijft Van Oosterom eveneens toe aan de speciale Vol- mac-cultuur. Bij de concurrentie gaat gemiddeld 10 tot 15 procent per jaar naar een andere baan. Van Oosterom: "Onze filosofie is dat de Volmakker vecht voor Volmac, en de directie voor de Volmakkers. Dat bindt de mensen". "In de tweede plaats bieden wij geweldige carrièremogelijkheden. Iedereen kan zich specialiseren in datgene wat hij leuk vindt en waar hij goed in is. Wil iemand alleen commercieel werken, dat kan. Wil iemand alleen programmeren, dat kan ook. Bij ons kan een steengoe de programmeur een ministerssa laris verdienen. In het bedrijfsle ven is gebruikelijk dat iemand car rière moet maken. Dan wordt een goede programmeur een slechte systeem-analist of een slechte ma nager. Wij vragen wat mensen wil len. Het is ondenkbaar dat iemand tot manager wordt benoemd die er niet om heeft gevraagd. Vervol gens beslist de directie of iemand daadwerkelijk geschikt is voor bij voorbeeld manager. Daarom beste den wij veel tijd en moeite om de mensen goed te leren kennen. Als wij toch een fout maken, wordt zo'n benoeming teruggedraaid". Ook de financiële kant van de zaak is een belangrijke reden voor de Volmakkers om te blijven: een goed salaris, een auto van de zaak, en de mogelijkheid om mede-eige naar te worden van het bedrijf en forse koerswinsten op de aandelen Op dit moment is nog 70 procent van het bedrijf in handen van Vol mac Holding, te weten de beide op richters. De andere 30 procent is bij twee rondes van aandelenuitgif- te in handen gekomen van het per soneel. De directie bepaalt wie hoeveel aandelen mag kopen aan de hand van het belang dat iemand voor het bedrijf heeft en de functie. Bij de laatste uitgifte, in septem ber, mocht iemand die twee man den bij het bedrijf werkte bijvoor beeld voor 1000 gulden kopen, een manager voor 7500 gulden en di recteuren weer wat meer. Van Oos terom: "Dat systeem werkt naar al le kanten goed uit. Volmac is hun zaak. Je gaat niet weg bij je eigen bedrijf, je zeurt niet over kleinighe den, je brengt sollicitanten aan". Uiteindelijk denkt Van Ooste rom dat het personeel meer dan de helft van de aandelen in handen krijgt. "Ik blijf dan nog als advi seur, als ze me dan nog willen heb ben tenminste. Dit is een vak voor jonge mensen. Ik ben nu 47, en daarmee een van de oudsten in het bedrijf. Het is ondenkbaar dat ik op mijn zestigste nog op deze stoel zit. Ik vind dat geen probleem, het bedrijf is als een gezin dat afstand neemt van zijn ouders". Anderen binnen dit bedrijf hebben dank zy de regelmatige uitgifte van aandelen net als ik de mogelijk heid er na hun vijftigste mee op te houden. Je kunt dat systeem zien als een soort Volmac-pensioen- fonds". Van Oosterom hecht zeer aan de clubgeest in het bedrijf. Volgend jaar, bij het twintigjarig bestaan, kunnen alle medewerkers die min stens twee jaar in dienst zijn, op kosten van Volmac een weekje naar de Verenigde Staten, naar het computerpretpark Orlando in Mid den-Florida. Bij het 15-jarig be staan was het een weekje cruise naar de Canarische eilanden, bij het 10-jarig bestaan een beschei den weekeind Mallorca. De Vol makkers moeten er een week vakantie voor openemen, de kos ten zijn voor Volmac. Van Ooste rom: "Vijennegentig procent van de mensen gaat mee. We vinden dat prachtig. Het houdt de band een beetje levendig". Van Oosterom ziet de toekomst van zijn bedrijf zonnig tegemoet. "Van alles wat in Nederland te au tomatiseren is, is nog maar vyf pro cent gebeurd. En 70 procent van de mensen die in de automatisering werken, is nodig om die vijf pro cent te onderhoduen. Het gaat heel langzaam. Elke automatisering roept nieuwe wensen en mogelijk heden op. Voor we 10 procent van het totaal geautomatiseerd heb ben, zijn we minstens tien jaar ver der. Het verhaal dat programmeurs binnenkort overbodig worden, om dat de computer zelf de program ma's zou schrijven, is een fabeltje. Om een probleem met een compu- ter te lijf te kunnen heb je slimme mensen nodig" Van Oosterom is dan ook een t voorstander van een werkwijze waarbij eerst het probleem of de organisatie wordt bestudeerd, en pas daarna de automatisering er voor wordt bedacht. Maatwerk noemt hij dat. Dit in tegenstelling tot softwarebedrijven die een pak ket ontwikkelen voor een gang baar probleem of bedrijf, en dit vervolgens aanpassen aan de spe cifieke situatie. De confectie in de automatiseringswereld. Zulke be drijven noemt Van Oosterom 'pak kettenboeren'. Van Oosterom: "Als je te werk gaat met pakketten, kom je in een situatie dat een te automatiseren organisatie een koe nodig heeft, maar een varken krygt aangele verd. Op het eerste gezicht lykt dat niet gek: ze ademen allebei, ze lo pen allebei, ze hebben veel over eenkomsten. Maar vervolgens moet dat varken wel omgebouwd worden tot koe. Het resultaat is dat je altyd duurder uitkomt, en een wangedrocht overhoudt". EELDE (GPD) - Na lange tijd op halve kracht te hebben gewerkt, kan de Rijksluchtvaartschool op Eelde momenteel niet aan de vraag naar piloten voldoen. Het gevolg daarvan is, dat de klas van 16 leer ling-vliegers die in maart eind-exa men zou doen, nu al na een ver snelde eindsprint eind januari de school zal verlaten. Op donderdag 30 januari ontvangen de geslaag den hun diploma, de maandag daarop reeds treden de eerste vijf jonge vliegers in dienst van de KLM. De vraag naar piloten is momen teel in vrijwel alle delen van de we reld groter dan ooit. De traditione le malaise in de luchtvaart van eni ge tijd geleden is al even traditio neel gevolgd dooreen opleving. De vliegopleidingen, die in verband met de teruggelopen vraag juist, gas teruggenomen hadden, moeten nu weer alle zeilen bijzetten om in de behoefte te kunnen voorzien. Die behoefte is extra vergroot nu een versoepeling van het beleid op Opleving in luchtvaart leidt tot stoomcursus dit gebied alom tot de oprichting van nieuwe luchtvaartmaatschap pijen heeft geleid. Nederland is daarvan een goed voorbeeld. De laatste jaren verschenen hier nieu we ondernemingen als NetherLi- nes, Air Holland en Holland Aero Lines, die allemaal een beroep de den en doen op het beperkte areaal aan vliegers. Daar komt bij, dat de KLM extra vliegers nodig heeft en Martinair haar pilotenkorps met 25 man moet uitbreiden in verband met de voorgenomen aanschaf van een Boeing 747 Jumbojet. Tweede keus „Vooral de kleintjes krijgen het moeilijk", voorspelt het Hoofd Op leidingen van de KLS, ir. E. G. de Koff. „De groten betalen het best en dus gaat iedereen nu naar de KLM of een van de grote charter maatschappijen. De kleineren pro beren piloten bij elkaar weg te ha len of moeten het doen met wat je tweede keus zou kunnen noemen: mensen die elders zijn opgeleid of in dienst zijn bij de luchtmacht of de marine. De krijgsmacht kampt als gevolg daarvan nu al met een groeiend gebrek aan piloten". De RLS wordt ook al recht streeks met het probleem gecon fronteerd. Op een totaal van 16 vlieginstructeurs zijn er nu twee vacatures, die maar moeilijk ver vulbaar blijken. „Alleen mensen die zich echt tot het instructiewerk voelen aangetrokken komen er nog op af. De rest gaat liever er gens anders naar toe", aldus ir. De Koff. Het tekort is des te nijpender nu de school in het kader van de bezuinigingen al vier instructeurs heeft ingeleverd. De leerlingen die de laatste jaren de RLS hebben verlaten kwamen allemaal terecht op een wachtlijst. De meesten gingen een tijdelijk contract aan met een van de kleine re maatschappijen, in afwachting van het moment dat de KLM weer mensen nodig had. Op dit moment telt de wachtlijst nog zo'n tien tot twintig namen maar ze zal voor het einde van het jaar zijn opgelost. De school is inmiddels al weer druk bezig om van halve op volle kracht over te schakelen. Er wor den weer elk half jaar volledige klassen van 20 leerlingen aangeno men. Alleen de twee oudste klas sen vertonen nog de sporen van de voorbije magere jaren. Ze tellen respectievelijk 16 en 18 leerlingen. Het vliegertekort doet zich vooral in West-Europa voor. In Zweden, waar de SAS tot nu toe zijn piloten betrok van de luchtmacht, is ijlings een burger vliegschool opgericht toen de laatste militair zijn straalja ger dreigde te verlaten. In Duitsland is het al niet veel beter gesteld. Ook daar heeft de opleidingsschool van de Lufthan sa, in Bremen, een leerlingenstop gekend, maar kan ze nu met geen mogelykheid aan de vraag vol doen. De Duitsers hebben overal geadverteerd om de cockpits van de bestelde vliegtuigen bemand te krygen. De kostbare operatie le verde zegge en schrijve negen kan didaten op. In arren moede belde de Lufthansa vervolgens al aan bij de RLS. Die kon haar dus ook niet helpen. Zelfde liedje „Het is steeds weer hetzelfde liedje zegt ir. De Koff. „Zodra de luchtvaart weer een terugslag be leeft, wordt er vanuit de politiek op aangedrongen de capaciteit van de school te verminderen. Dat is op zich al moeilijk, omdat je natuur lijk geen gespecialiseerd personeel als vlieginstructeurs naar believen kunt ontslaan en weer in dienst ne men. Het beste zou zijn als we de opleiding veel meer zouden af stemmen op de langere termyn Tenslotte kunnen we elke leerling vroeg of laat een plaats by een luchtvaartmaatschappy garande ren, ook al moet hij eventueel een tijd op de wachtlijst staan" „De problemen van nu zouden er niet geweest zijn als we onze oplei ding gewoon op het normale peil hadden mogen voortzetten, dus met 40 leerlingen per jaar. De Duit sers denken ook al in die richting Die overwegen zelfs tot een nauwe re Europese samenwerking te ko men. Maar goed, voorlopig zal alles wel blijven zoals het is. Elke piek in de luchtvaart is nog altijd weer gevolgd door een dal. Het pro bleem zal zich dus vanzelf wel weer oplossen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 11