Weiger de toegang aan kinderen onder de tien jaar' Wij zijn een soort Hema' Openbare Bibliotheek Leiden 75 jaar ZATERDAG 15 MAART 1986 EXTRA PAGINA 23 De Openbare Bibliotheek Leiden staat dit jaar stil bij haar 75-jarig bestaan. Het jubileum wordt in opperbeste stemming gevierd want het gaat goed met de bibliotheek, één van de fraaist gelegen en best uitgeruste 'leeshuizen' in den lande. Bijna de helft van de Leidse bevolking maakt gebruik van de bibliotheek die ook een streekfunctie vervult. "Wij houden niet van stijfheid of statigheid. Wij willen een soort Hema zijn, toegankelijk voor zoveel mogelijk mensen". Wie op woensdagmiddag of op zaterdag de bibliotheek aan de Leidse Nieuw- straat bezoekt maakt een goede kans de geur van prei of uien op te snuiven. Door de centrale ligging op de marktenroute schuifelen op die dagen nogal eens marktbezoekers naar binnen die tussen het inkopen van groenten door ook eni ge blikken komen werpen op het daar uitgestalde 'geestelijke voedsel'. "Als ik die luchtjes zo opsnuif, denk ik bij mezelf: de bibliotheek heeft echt wortel geschoten", zegt T(on) de Calu- wé, sinds 1978 directeur van de Openba re Bibliotheek Leiden. Geen onterechte conclusie, want de cijfers wijzen uit dat zo langzamerhand de helft van de Leidse bevolking op één of andere wijze ge bruik maakt van 'de bieb'. Bedroeg het aantal ingeschreven leden in 1978 onge veer 26.000, inmiddels telt de vaste le zerskern 33.000 liefhebbers. Volgens De Caluwé moeten daar 10.000 bezoekers bij worden, opgeteld die weliswaar geen abonnement hebben maar af en toe langskomen om in het uitgebreide assor timent boeken, kranten, tijdschriften of knipsels rond te neuzen, bijvoorbeeld ten behoeve van een werkstuk waar men mee bezig is. "En dan heb je nog een categorie men sen die leest op andermans kaart. Dat is jammer want het kost ons geld, geld dat we weer zouden kunnen gebruiken voor het aanschaffen van nieuwe boeken". En dan te bedenken dat voor een jaar abonnement voor volwassenen slechts 18 gulden hoeft te worden neergeteld en er voor jeugdigen en 65-plussers nog goedkopere tarieven gelden. De Caluwé: "Als je de bibliotheek be schouwt als een basisvoorziening, als je het belangrijk vindt da^er veel wordt ge lezen ter bevordering van educatie, de vrijheid van meningsuiting en het be houd van ons cultuurgoed, dan gaat het niet aan om de gebruiker hoge tarieven voor te schotelen. Het bibliotheekwerk in Leiden kost per jaar zes mihoen gul den. De lezers brengen bij elkaar vier ton op. Wanneer je die inkomsten één procent wil doen stijgen, dan moeten de tarieven met drie gulden omhoog. En zou je de tarieven verdubbelen dan zou nog slechts vijftien procent van de kos ten zijn gedekt. Trouwens, de ervaring leert dat verhoging van tarieven mensen doet afhaken. In de wijken met lage in komens zie je het aantal lezers direct da len". De beschermende houding van het ge meentebestuur heeft er sterk toe bijge dragen dat de bibliotheek de afgelopep jaren kon floreren. De Caluwé: "De ge meente heeft een heel stimulerende rol vervuld. Via extra subsidies zijn de be zuinigingen van de rijksoverheid groten deels opgevangen. Daarnaast is er een bibliotheekplan opgesteld. Ik kwam in 1978 eigenlijk in een gespreid bedje te recht met als opdracht de uitvoering van het bibliotheekplan". Op het ogenblik biedt de Leidse bi bliotheek haar klantenkring de keuze uit zo'n 300.000 boeken, een verzameling die jaarlijks met ongeveer 30.000 nieuwe exemplaren wordt uitgebreid. Het blijft overigens niet alleen bij boeken. De Ca luwé: "Eén van onze taken is voor een zo groot mogelijk aanbod te zorgen. Alles wat mensen mogelijkerwijs interesseert proberen we in huis te hebben. Dat kan gaan om een ontspannend boek, een reisgids, krantenknipsels, een kook boek, een uittrekselboek voor de mid delbare school, tijdschriften, opiniebla den enzovoorts. We kunnen natuurlijk niet van alles èlies in huis hebben, maar dingen die informatief en educatief van karakter zijn hebben we, ook in de sfeer Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Openbare Bibliotheek Leiden is een jubileumboekje samengesteld, geti teld 'Een huis vol leesplezier', waarin le zers en medewerkers van de bibliotheek herinneringen ophalen maar ook wen sen en klachten uiten. We lichten er enkele passages uit. Zo klaagt August Hans den Boef over de last die kinderen hem bezorgen. "Ik heb het niet over de afdeling kinderboeken: in die zone moetje ze knarsetandend ge dogen. Het gaat mij om al die andere hoeken en gaten. Bij Reuvens was het nog erger. Daar had men een invalide vriendelijke vlonder aangelegd. Nooit heb ik er een rolstoel over zien rijden, die invaliden keken wel uit: het was daar altijd rennen, krijsen en stampen". "De meeste kinderen zijn lief en rus tig, schijnt het, de groep waar ik me aan erger is daarentegen brutaal en pervers. Als je in een stil hoekje op de eerste ver dieping zit, kun je er donder op zeggen dat binnen twee minuten een kind naast je komt krijsen. De ouders, die ook wei eens rust willen hebben, sturen zo'n kind namelijk zo ver mogelijk weg. Soms klimt de kleine op de tafel waar je knipsels aan het bekijken bent". "Dreigen met fysiek geweld helpt bij deze verdorven kinderen absoluut niet. Toepassen van geweld, hoe graag je het ook zou willen, is af te raden. Merkwaar dig genoeg beginnen andere volwasse nen zich er dan mee te bemoeien. Het is, geloof ik, ook strafbaar. Diep medelij den vervult mij dan met degenen die er hun dagelijks brood, dag in dag uit, moe ten verdienen in tegenstelling tot men sen als ik die de kindervloek maar af en toe hoeven te ondergaan". "Ik heb het er weieens over gehad met de studenten die ik lesgeef, die een op leiding tot bibliothecaris volgen. Aardi ge en ijverige mensen zijn dat, echte idealisten die graag over belangrijke problemen praten. Betere informatie voorziening, automatisering, leenrecht, drempelverlaging". "Stiekem denk ik dan altijd: drempel verhoging, dat zou een stuk mooier zijn. Ik durf dat natuurlijk niet hardop te zeg gen. Nu en op papier wel: weiger de toe gang aan kinderen onder de tien jaar en sticht kleuterbibliotheken in kinderrijke buurten. De scholen of speelzalen kun nen hierin een prachtige taak vervul len". Hot pants De bijdrage aan het jubileumboekje van Wouter Westerkamp handelt over de af en toe gehouden personeelsbijeen komsten in de jaren zeventig. "Dan kwam het voltallige personeel samen in de veel te krappe en dus benauwde tyd- schriftenzaal. Eerst de mededelingen, dan de gedreven boekbesprekingen en tot slot een thematisch probleem, een rondvraag en hup - terug naar je filiaal". "Tot de zomer van '74 zorgde de mini rok al voor afkeurende blikken van veel keurig nette kollega-bibliothecarissen, het dragen van de hot pants door biblio- thecaresses ging velen tèver. Vandaar dat het, als toegevoegd agendapypt, op één van die zomerse, benauwde perso- neelsbesprekingen werd behandeld". "Wil iemand hierover het woord voe ren, begon de voorzitter voorzichtig. Dat wilde een kollega wel. Via een veel te lang betoog benadrukte hij het degelijke en deugdelijke image van de funktiona- ris. Maar, bedacht hij als alternatief, hot pants mogen alleen achter de balie als je daar blijft zitten. Onwerkbaar, want ie dereen zit en staat en loopt afwisselend door de bibliotheek te banjeren". "Eén van de toen spaarzame mannelij ke medewerkers vond dat het helemaal niet kon, want dan zouden sommige mannelijke bezoekers wel eens expres steeds dezelfde dames kunnen vragen naar boeken op de onderste planken. De voorstanders vonden dat ze in hun per soonlijke vrijheid werden beperkt. Kort om, zoals gebruikelijk werd het ene emotionele argument tegenover het an dere gebruikt en verzandde de diskussie volkomen". "De voorzitter kon heel moeilijk een direkt ja of nee laten horen en zo kon het gebeuren dat de bibliotheek enkele hot pants herbergde in die zomer van 1974. Daar waar scholen, banken, postkanto ren en andere instellingen zich behou dend opstelden en deze zomerse«dracht met sukses weerden, daar liep de biblio theek in voorop. Even maar, alleen die zomer van '74. Want helaas, vonden som mige lezers, was de hot pant in '75 al weer uit de mode". Tastbeeld Een derde bijdrage waar we enkele passages uitlichten is die van Bert Breed die verhaalt over de onthulling van het kunstwerk in de nieuwe bibliotheek, het zogenaamde tastbeeld. "Het slachtoffer, dat de onthulling mocht verrichten, was snel gevonden: wethouder Schoute. In een tijd waarin de rijksoverheid fikse be zuinigingen aankondigde was het ma ken van een gebaar naar de gemeente, die de helft van de bezuinigingen voor haar rekening nam (hulde daarvoor!), zeer wel op zijn plaats". "En wie kon de gemeente Leiden be ter vertegenwoordigen dan de wethou der van kulturele zaken, Piet Hein Schoute. Het zou dan ook meteen de mooiste onthulling uit zijn leven wor den. Naarmate de grote dag naderde, nam de spanning toe. Zou alles wel goed gaan, zou alles op tijd klaar zijn? De grootste klus was weggelegd voor Henk, René en Bert, die met enorme doeken het beeld moesten verhullen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Met veel moeite lukte het hen om zo'n kon- struktie in elkaar te zetten dat bij het trekken aan een koord inderdaad alle doeken zouden vallen. Op de opmer king: Bert, zullen we straks even uitpro beren of alles werkt, hapte de conciërge heerlijk. 'Wie dat in z'n hoofd haalt, mag zelf die gordijnen ophangen'. Henk en René antwoordden in woorden van gelij ke strekking". "Op een dinsdagmiddag in januari 1984 was het eindelijk zo ver. Na drie jaar op de agenda van de bestuursverga dering gestaan te hebben kondigde de voorzitter aan dat het grote moment daar was. De wethouder mocht het beeld gaan onthullen. Om de spanning er nog wat in te houden, hield deze eerst nog een redevoering van een kwartier tje. Ondertussen smaakte het biertje me heerlijk. Toen hij uitgesproken was, liep Schoute langzaam in de richting van het doek". "Nu moet ik zeggen dat ik bij het ont hullen van beelden verschrikkelijk ver wend ben. Zo'n tien jaar geleden werd in Nieuw Vennep de kinderboerderij offi cieel geopend. Dit zou gebeuren door de burgemeester. Als geboren en getogen Venneper ging ik er samen met een vriend heen. Wij hadden geluk. Een wis kundeleraar uit onze mulotijd had het inmiddels tot wethouder geschopt en was met zijn eeuwige bolknak in zijn mond aanwezig. Nu deed hij iets wat wij in de klas wel eens deden: hy lette niet goed op. Zodoende struikelde hij, terwijl de burgemeester nog met de toespraak bezig was, over een touw en ziedaar: het beeld was onthuld. Bas en ik lagen krom van het lachen". "Nu was weer zo'n groots moment aangebroken. De instrukties goed opvol gend trok Piet Hein aan de touwtjes, het mechaniek werkte, de doeken vielen en alles bleef hangen op de grillige vor men van het tastbeeld. Ik had het niet meer. Hinnekend van het lachen sloeg ik de pogingen de doeken er af te krijgen gade. Zo'n vijf minuten later was het laatste doek verwijderd. Henk, René en Bert heb ik hartelijk bedankt voor hun voortreffelijke werk". bliothecaris uit een andere plaats heeft van de Leidse bieb eens gezegd dat hij er gillend is uitgelopen omdat hij dacht in de Hema te zijn beland. Die opmerking heb ik helemaal niet als grievend erva ren. Wij willen juist een soort Hema te zijn, laagdrempelig en toegankelijk voor zoveel mogelijk mensen. Statigheid of stijfheid, dat hoeft niet voor ons". Om de gang naar de bibliotheken er in te houden zal er volgens De Caluwé ter dege moeten worden ingespeeld op de huidige technologische ontwikkelingen. (Ook de binnenkort openbaar te maken resultaten van een door Leidse sociaal wetenschappers gehouden onderzoek naar de wensen en verlangens van lezers en potentiële lezers zullen een rol spelen bij het vaststellen van beleidsplannen). "Wat gaan we doen met de automatise ring van de informatie? Op welke data bestanden zullen we ons aansluiten? In de toekomst zal veel informatie alleen nog maar via beeldschermen verlopen. Wij weten nu al dat er minder wordt ge lezen ondanks het feit dat er meer lezers komen. Er worden minder boeken uitge leend". Kijkmarkt "Mensen kijken meer. Je hebt video en tegenwoordig is er al vanaf 's mid dags vier uur televisie. Die ontwikkeling is voor ons geen ramp maar wij moeten ons wel afvragen of wij een functie heb ben op de kijkmarkt. Wij zullen ons in de toekomst wellicht ook moeten richten op documentaires, speelfilms, video's. Als Simone Signoret overlijdt zie je op eens grote belangstelling voor films waarin zij heeft gespeeld. Die belang stelling zakt weg en dan komt de vraag op: wie bewaart die films? Waarom wel boeken van overleden schrijvers bewa ren en waarom geen films van andere kunstenaars?". "En dienen wij als bibliotheken ook niet belangrijke educatieve soft ware programma's te hebben? Moeten wij taalcursussen of rekenprogramma's op diskette hebben? Wanneer halen we die dingen in huis en waarom wel of juist niet? Om die vragen k^n de bibliotheek niet heen". "Een andere ontwikkeling is de infor matieuitwisseling via allerlei netwerken. In eikaars bezit kijken en dingen op el kaar afstemmen, zoals met het gemeen telijk bureau Voorlichting of met de uni versitaire bibliotheek, dat wordt na au tomatisering allemaal mogelijk. Of het doorsturen van de catalogus via beeld schermen naar scholen en het reserve ren per beeldscherm". "In de toekomst zal het er ongetwij feld van komen dat iedere Leidenaar via de kabeltelevisie aansluiting zal kunnen krijgen op informatieve systemen. De openbare bibliotheek zal naar mijn me ning in dat netwerk van informatie een spilfunctie kunnen en moeten vervullen. Voor haar is een belangrijke selectietaak weggelegd. Er is straks keuze uit zoveel informatie dat er wel geselecteerd moet worden. De bibliotheek is daarvoor de eerst aangewezene omdat zij als bewa ker van ons cultuurgoed geen kosten-ba- ten-analyse maakt, geen commercieel oogmerk heeft". "De bibliotheek zal moeten inspelen op al die ontwikkelingen. Het boek zal heus wel blijven, maar wordt iets min der belangrijk". door BertPaauw van audiovisuele zaken zoals dia's en vi deobandjes". "Een tweede taak is het inspelen op de vraag van de klant. Dus niet louter iets aanbieden, maar ook nagaan: wat willen onze klanten? Wij hoeven niet te werken vanuit een commercieel uitgangspunt. Dat is het verschil met de boekhandel: wat ze niet verkopen gooien ze van de pldnk. Wij hebben boeken in huis die maar zelden worden gebruikt maar wel in onze verzameling passen vanuit de opvatting: wat er aan ideëen in de sa menleving wordt geventileerd willen we hebben. Bij ons vind je boeken die na één jaar zijn kapot gelezen maar ook boeken die tien jaar oud zijn en nog als nieuw ogen". "Een derde punt is dat we onze dienst verlening zo toegankelijk mogelijk moe ten maken. Actief nagaan of we wel ie dereen bereiken, of we niet teveel drem pels scheppen. De spreiding van filialen zorgt natuurlijk al voor een grote bereik baarheid. We letten ook scherp op onze openingstijden. Zo is de centrale biblio theek op koopavonden open van 6 tot 7 uur zodat mensen het -loze uur bussen het einde van hun werkdag en het begin van de koopavond daar kunnen over bruggen. Op sommige dagen zijn we 's middags om 1 uur open zodat mensen dan tijdens hun middagpauzes in de bi bliotheek terecht kunnen". Leestraditie De Caluwé somt nog een aantal maat regelen en acties op, bedoeld om het le zen te bevorderen. "Belangrijk is om te zorgen dat mensen van jongsaf aan lol krijgen in lezen. Daarom benaderen we scholen en bevorderen klassebezoek aan de bibliotheek. Kinderen moet je leren lezen zoals je ze ook moet leren zwem men. We hebben een klein theater in de centrale, daar kunnen we dia's vertonen om uit te leggen hoe de bibliotheek in elkaar steekt. Als je kinderen vertrouwd maakt met de bibliotheek kan er een leestraditie ontstaan. "Maar we stappen bijvoorbeeld ook naar opleidingen voor volwassenenedu catie en ontvangen groepen buiten de of ficiële openstellingsuren om ze een in druk te geven wat de bibliotheek zoal heeft te bieden. Mensen weten vaak niets van de dingen die we, buiten de boeken, ook hebben zoals knipselkran ten over bepaalde thema's. Kijk, als we zeggen dat we er voor iedereen zyn, dan gooien we niet alleen de deuren open en zeggen: welkom. Sommige mensen heb ben een extra\luwtje nodig en dat duw tje proberen we te geven". Dat heeft er toe geleid dat het vaak een drukke bedoening is in de Leidse cen trale bibliotheek. De Caluwé: "Een bi- In de geschiedenis van de 75-jarige Openbare Bibliotheek Leiden vormt de ingebruikneming van het centrale complex aan de Nieuwstraat (de Burchthof) in 1978 uiteraard een hoog tepunt. Wie het fraaie onderkomen in één van de sfeerrijkste stukjes van Lei den in ogenschouw neemt kan zich waarschijnlijk moeilijk een voorstel ling maken van de huisvestingsmisère waar de Leidse bibliotheek tientallen jaren mee kampte. Nadat op 20 augustus 1909 de vereni ging 'Openbare Leeszaal en Biblio theek te Leiden' was opgericht en en kele maanden later mejuffrouw M.L.Reuvens de panden Breestraat 25 en 27 aan de vereniging schonk, deden zich in 1911 al de eerste ruimteproble men voor. Althans, dat staat beschre ven in het geschiedeniswerkje 'Van gunst naar recht', samengesteld door oud-directeur Wouter Hariot. De belangstelling in die eerste perio de voor de bibliotheek is dan ook enorm. Maandelijks komen er al 2000 mensen over de vloer van de biblio theek die in de volksmond de bena ming 'Reuvens' meekrijgt, overeen komstig de naam van de schenkster van de bibliotheekpanden. In de eerste statuten van de vereni ging staat de doelstelling als volgt om schreven: 'door het oprichten en in stand houden van een openbare lees zaal en bibliotheek, mede te werken aan de geestelijke ontwikkeling en ont spanning van volwassenen zonder aan zien van geslacht, geloof of staatkundi ge overtuiging'. 'Zonder aanzien van geslacht' was in die tijd geen overbodige toevoeging omdat sommige leeszalen in den lande slechts toegankelijk waren voor man nen. Dat men in de doelstelling alleen rept van volwassenen geeft aan dat kinderen in de stichtingsfase van de bi bliotheek nog buiten beeld bleven. Daar kwam in 1924 verandering in met de inrichting van een aparte kinder leeszaal. Nadat de in 1944 overleden prof. dr. C.J.W. Wijnaendts Francken zijn huis en erf aan de Plantage 6 aan de vereni ging vermaakte kon in 1947 zelfs met een aparte jeugdbibliotheek van start worden gegaan. In de daaropvolgende jaren werden ook andere filialen ge sticht die als gevolg van allerlei subsi diemaatregelen van de overheid aan het eind van de jaren zestig begin ja ren zeventig weer werden opgeheven dan wel samengevoegd. Op het ogen blik zijn er naast de centrale biblio theek nog vier filialen, te weten in Noord, Merenwijk, Zuidwest en Mors- kwartier. Op twee plaatsen - Stevens hof en Houtkwartier - staat geregeld een zogenaamde bibliobus. Een in 1964 op gang gekomen sa menwerking tussen 'Reuvens' en de 'Rooms Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek' (opgericht in maart 1947 en ondergebracht in het pand Steenschuur 17) mondde per 1 januari 1974 uit in een totale fusie. De geschiedenis van het biblio theekwezen in Leiden is doorspekt met geluiden over huisvestingproble men, noodkreten van bestuurders en niet ten uitvoer gebrachte bouwplan nen. Dat laatste moet bepaald frustre rend zijn geweest. Zeven serieuze plan nen (met onder meer lokaties aan de Pieterskerkgracht, ir. Driessenplein en Breestraat) gingen aan de bouw van de Het leescafé vindt veel aftrek, ondanks of juist dankzij een rookverbod. Vorig jaar werd drastisch ingegrepen om een einde te maken aan de over last door druggebruikers. (foto Holvast) Burchthof vooraf. Met de restauratie ment kon alle ellende in 1978 met één en transformatie tot centrale biblio- klap in het vergeetboek worden bijge- theek van het voormalige Heerenloge- schreven. De moeizame onthulling van het tastbeeld in januari 1984. (roto Holvast)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23