Postbode: soms
een hondebaan
Voor velen heeft Amsterdam 't niet
'Je weet nooit wat er achter een deur zit'
Opinieonderzoek stemt VW tot nadenken
ZATERDAG 15 MAART 1986
EXTRA
PAGINA 21
In meerderheid voelen postbestellers hun brieventas
niet als een loden last om de schouders hangen.
Doorgaans spreken ze het begrip serviceverlening uit
op een manier die respect voor hun taakopvatting
verraadt. Bovendien voelen ze zich meestentijds
bezoldigde vrijbuiters die de leefregel „vrijheid,
blijheid" hoog hebben staan. Desondanks zijn er ook
van die momenten dat ze hun ambt zien als een
hondebaan. En dan letterlijk, als ze ergens in hun wijk
bij de uitoefening van hun taak pijnlijk worden
gestoord door een hapgrage hond die zich prominent
aan de andere kant van de deur blijkt te hebben
geposteerd. „Ben je een keer gebeten, dan zit de schrik
er voorgoed in. Zelfs bij jongens die vroeger heel stoer
deden. Die zie je nu klein worden, als ze een keffer
horen blaffen".
door Gerard van Putten
Onlangs gaven postbodes uit Zoe-
termeer uiting aan hun onvrede
over de hondse behandeling die ze
op bepaalde besteladressen onder
vonden. Beducht voor al te waakse
viervoeters durfden de PTT-ers de
gebruikelijke gang naar de brieven
bus niet langer te maken.
„De jongens worden vooral in de laag-
bouwwijken nogal eens geconfronteerd
met bedreigende situaties", weet hoofd
besteller De Bruin. „Loslopende honden
op straat, maar ook beesten die achter de
brievenbus zitten te wachten op de be
steller. Niet dat de jongens in alle geval
len letsel oplopen. Maar toch, het aantal
keren dat ik ze naar de dokter heb moe
ten sturen is meer dan me lief is. Op een
gegeven moment werd het echt te erg op
bepaalde adressen. Daar hebben we dan
ook een tydje niet besteld. En dan moet
je de eigenaar van zo'n hond eens horen!
Gegarandeerd dat er wordt gezegd dat
het een schande is dat de post niet meer
wordt bezorgd. Temeer omdat uitgere
kend zijn hond nooit wat doet. De be
steller zal wel een schoppende beweging
hebben gemaakt, wordt er meestal ook
nog bij gezegd".
In de wijk waar de postbestellers de
meeste beten hebben opgelopen, heeft
de directeur van het plaatselijke post
kantoor inmiddels huis aan huis een
briefje laten verspreiden, waarin de eige
naren vriendelijk doch dringend wordt
verzocht de honden aan te lijnen, of al
thans van de brievenbus weg te houden
zo rond het tijdstip dat de besteller kan
worden verwacht. De Bruin: „We hopen
maar dat het enig effect sorteert. Al zeg
ik er meteen bij dat Zoetermeer een
slaapstad is. Er zijn hier vele gezinnen,
waarvan zowel de man als de vrouw
werkt, zodat de hond overdag alleen in
huis is. Die raakt daardoor misschien
wat opgefokt en zodra die dan hoort dat
er aan de brievenbus wordt gemorreld
vliegt-ie daar op af. Voor de besteller
met alle gevolgen van dien, soms".
Gelukkig
Informatie bij diverse postkantoren in
de Leids/Alphense regio leert dat het be
roepsrisico van de bezorgers per ge
meente hoger of lager uitvalt. In Noord-
wijk, Katwijk aan Zee, Alphen aan den,
Ryn, Leiderdorp en Nieuwkoop onder
vinden de manschappen van de bestel
dienst „gelukkig" geen of vrijwel geen
hinder van blaffende en bijtende hon
den tijdens de uitoefening van hun taak.
„In de laatste vijf jaar is het één keer
voorgekomen dat er iemand is gebeten",
zegt chef-besteller Godderie van het
hoofdpostkantoor Alphen aan den Rijn.
„Voor ons is dat geen reden het bezor
gen van post te staken. Als ik van een
angstige besteller al eens een klacht over
een agressieve hond hoor, neem ik di
rect contact op met de eigenaar. Dat
heeft altijd goed gewerkt". „Voor ons is
het natuurlijk wel een voordeel", zegt
zijn Nieuwkoopse collega Zeldenthuis,
„dat er in dit dorp veel van die groene
brievenbussen zijn. Die staan meestal
langs de kant van de weg".
Ook in Leiden laten postbestellers
zich zelden happen in kuiten of vingers.
In de laatste anderhalf jaar is het drie
keer voorgekomen, zegt adjunct-direc
teur E. Versluis. „Maar dat komt ook,
omdat de bestellers meestal attent zijn
op een aanval van een hond. Gemiddeld
komen er zeven bestellers bij dezelfde
huisdeur, 's Morgens als ze bezig zijn de
brieven te sorteren, lichten ze elkaar in
waar zo'n kaaiman achter de deur zit.
Echte angst leeft er niet binnen de
groep. Het is nog niet voorgekomen dat
een besteller door een dergelijk voorval
zo overstuur is geraakt dat-ie moest wor
den verwezen naar de bedrijfsarts of
naar de maatschappelijk werkster.
Meestal volstaat de opvang van de be
steller-voorman".
Deurraam
Versluis geeft een gedetailleerd over
zicht van de voorvallen, die hebben ge
leid tot een aansprakelijkheidsstelling.
In de wijk Zuid-West is iemand gebeten,
de wonden bleken van zodanige aard dat
behandeling in het AZL noodzakelijk
was. Dan was er ook dat geval van die
ene, in de Merenwijk gehuisveste hond
die dwars door het deurraam sprong om
een besteller te grijpen. Op advies van
de PTT heeft de desbetreffende eigenaar
de voordeur van zijn woning inmiddels
laten beveiligen met pantserglas. En ten
slotte was er nog die besteller, die als ge
volg van een hondebeet vier weken lang
thuis heeft gezeten.
Die postbode heet Jan Verver, in spor
tieve kringen bekend als de vroegere
linksbuiten van UVS en Lugdunum. Als
de dag van gisteren herinnert hij zich de
laatste dag van het jaar 1983, toen hij
dienst moest doen in de binnenstad.
„Het was in de Vestestraat. 's Morgens
had daar al een collega gelopen, die had
me helemaal niks gezegd over het be
staan van die hond. Afijn, ik kwam bij
die deur, ik hoorde helemaal niks. Nou
moest ik daar toevallig een girootje in de
bus stoppen, dat vind ik toch al van die
rotdingen, want die moet je flink door
douwen als de mensen zo'n borstel, zo'n
tochtstrook achter die gleuf hebben han
gen. Dus mijn rechterhand ging een
beetje mee naar binnen en daar kreeg ik
me toch ineens een knauw. Ik schrok me
rot. Mijn middelvinger lag helemaal
open. Ik had de mazzel dat er die dag
jongens van de gemeente in die straat
aan het werk waren, die hebben me met
een naar het ziekenhuis gebracht".
Zelf ging Verver ervan uit dat het alle
maal wel meeviel met de wond, maar de
röntgenfoto's gaven de medische staf in
eerste instantie alle aanleiding hem te
adviseren de jaarwisseling in het zieken
huis door te brengen. Daar voelde Ver
ver niks voor. „Er kwam nog een profes
sor bij, die keek heel zorgelijk. Hij wilde
me houden vanwege het gevaar voor in
fectie. Na wat heen en weer gepraat
vroeg die prof uiteindelijk: drink jij? Ik
zeg: ja, natuurlijk drink ik. Nou, wilde ik
naar huis, dan moest ik hem garanderen
die avond geen druppel in te nemen. Dat
heb ik dan ook maar niet gedaan. Wel
moest ik elke dag haar die vinger laten
kijken. Na een week of twee was de
wond helemaal dicht getrokken, maar
vervelend was wel dat die vinger heel
dik werd. 's Nachts stierf ik van de pijn.
Hebben ze die wond weer opengemaakt,
bleek dat er nog vuil in zat. Al met al ben
ik er vier weken mee zoet geweest".
Geen hondenhater
Ondanks alles, bezweert hij, is Verver
geen hondenhater geworden. Zelf heeft
hij er thuis ook een rond lopen, die zou
hij voor geen goud willen missen. „Maar
het is wel zo dat ik met angst een voor
mij vreemde wijk in ga, ik krijg het be
nauwd als ik eraan denk dat er wel eens
wat achter de deur kan zitten. Kijk, in de
straten waar je normaal loopt, weetje ze
wel te zitten. Zo woont er in een of ande
re steeg een vader en een zoon. Die va
der heeft drie van die joekels, als de
dood ben ik er voor. Heb ik post voor de
vader, dan bezorg ik die bij de zoon. Dat
heeft gelukkig nooit klachten opgele
verd".
Zijn middelvinger wordt ontsierd
door een jaap van een litteken, maar dat
vindt Jan Verver het ergste niet. Wel dat
zijn vinger opspeelt, zodra de thermo
meter beneden het vriespunt zakt. „Dan
verga ik van de pijn. En wat ik het aller
ergste vind: ik heb nooit wat van de eige
naar gehoord. Dat vind ik schandalig.
De schade aan mijn kleren is vergoed,
dat is alles".
Ook voorman-postbesteller Van der
Lans uit Lisse kent een niet nader te
noemen collega die een halfjaar arbeids
ongeschikt was, nadat hij door een hond
van zijn brommer was gesjord. Van der
Lans heeft op zijn postkantoor ook hele
stoere jongens klein zien worden, nadat
ze kennis hadden gemaakt met het gebit
van een bouvier, een herder of een as-
bakkenras. „Die zie je nu met de post
terugkomen, als ze zich maar even be
dreigd hebben gevoeld door een hier in
het dorp slecht bekend staande hond.
De volgende dag proberen we diezelfde
bestelling nog eens te doen. Lukt het
dan nog niet, dan laten we de eigenaar
de post hier gewoon ophalen. En laat-ie
niet klagen, hij heeft immers geen been
om op te staan, hy moet er gewoon voor
zorgen dat die hond niet in de buurt van
de postbode kan komen".
Zo denkt ook de Sassenheimse bestel
ler-voorman Schrama erover. In zijn
rayon, vertelt hij, gebeurt het per jaar
wel een keer of acht, negen dat een van
zijn 20 medewerkers door een hond
wordt aangevlogen. En in Voorhout ken
nen de vijf bestellers de weg naar de
dokter ook uit het hoofd. „Een collega
van me heeft al drie keer een tentanusin-
jectie moeten halen, ikzelf vier keer", al
dus hoofdbesteller Diemei, die er met
een by vertelt dat er ergens in zijn ge
meente ook nog een kat rondloopt, die
zonder handschoenen niet valt aan te
pakken. „Ook als dat beest buiten zit,
valt-ie ons aan. Een van ons heeft-ie het
vel van de vingers gehaald. Tot aan het
bot toe".
In de dagelijkse praktijk word je vin
dingrijk, zegt hy ook. Diemei heeft zich
bijvoorbeeld leren wapenen tegen een
bepaalde herdershond, die met de staart
tussen de benen afdruipt zodra hij het
beest toespreekt in bewoordingen waar
tegen de Bond tegen het Vloeken over
wegende bezwaren zou maken. „Maar je
moet wót doen om je werk te kunnen
verrichten", voegt hij er op welhaast ver
ontschuldigende toon aan toe.
Lissenaar Van der Lans vermoedt dat
de uniformen een ongezonde dosis
agressie opwekken bij honden. En dan
vooral die koperen knopen, die op de in
tussen vervangen uniformen zaten. De
Leidse postbode Jan Verver deelt die
veronderstelling: „Ik ken een bouvier,
die wordt wild als ik in uniform ben. Als
ik op datzelfde adres in mijn spijker
broek verschijn, doet-ie niks".
Hondenpsychologie van de kouwe
grond? Neen, beweert kenner Martin
Gaus. Hij verklaart het verschijnsel als
volgt: „Alle conflicten doen zich voor op
de grens van het territorium. De hond
bewaakt z'n terrein. Ziet die hond dat de
postbode zijn hand terugtrekt, dan
heeft-ie voor zichzelf het gevoel dat-ie
succes heeft gehad. De indringer is weg
gejaagd. Nu ga ik niet tegen postbestel
lers zeggen dat ze voortaan hun hand
maar in de brievenbus moeten stoppen,
want dan liggen binnen een mum van
tijd wel alle vingers eraf. Wel moet de
eigenaar de hond met het commando 'op
je plaats, blijf aanleren dat ze postbodes
niet mogen aanvallen. Anders raakt zo'n
hond door de herhaling van gebeurtenis
sen geconditioneerd op de postbode, zo
als andere honden geconditioneerd zijn
op auto's. Die gaan daar weer achter aan
omdat ze steeds sneller gaan rijden,
waardoor het gevoel wordt opgewekt:
Goed zo, die heb ik weggejaagd".
De Zoeterwoudse PTT-beambte Van
Kleef zou het toejuichen dat de honde-
bezitters hun dieren gingen africhten
naar het idee-Gaus, maar de dagelijkse
praktijk van de postbode laat niet toe
om te wachten tot het tijdstip dat een
eigenaar tot dat aspect van de
hondenopvoeding wenst over te gaan.
Dus geeft hij zijn medewerkers de vol
gende praktische instructie: „Vingers
binnenboord houden. Niet jij lijdt dan
schade, maar de eigenaar wiens post ka
pot wordt gebeten".
Postbode Jan Verver: "Ik ga altijd met angst een voor mij vreemde wijk
in". (foto Holvast)
Stel, u wint een prijs. Een
driedaags verblijf in een stad in
ons land. Welke stad zult u dan
uitkiezen? Als u in een spontane
opwelling Amsterdam noemt,
behoort u tot een groep van zo'n
15 procent van de
niet-Amsterdamse Nederlanders.
Maastricht is een logischer
antwoord: Uit een onderzoek van
de Nederlandse Stichting voor
Statistiek blijkt dat 50 procent
van uw landgenoten graag een
weekeinde in Maastricht wil
doorbrengen. Maar 35 procent
zou zelfs niet blij zijn met een
bezoek aan de hoofdstad. De
slagzin 'Amsterdam Heeft 't' slaat
dus niet bij iedereen aan.
In het najaar werden 756 Nederlanders
van 18 jaar en ouder steekproefsgewijs
ondervraagd over hun mening over
Amsterdam. Volgens het Haagse
opinieonderzoekbureau is er sprake
van een representatieve enquête onder
de bevolking, voor zover niet woonach
tig in Amsterdam of de agglomeratie.
De resultaten van de peiling zien er
voor de hoofdstad bepaald niet gunstig
uit. Zeker 35-40 procent van de Neder
landers heeft een uitgesproken nega
tief oordeel.
Het toeristisch imago van de hoofd
stad staat wel goed aangeschreven. Zo
wel qua monumenten, bezienswaar
digheden, culturele- en uitgaansmoge
lijkheden, scoort de hoofdstad steeds
hoger dan 95 procent positief.
Ook Den Haag, bij de ondervraagden
minder bekend dan Amsterdam, blijkt
in Nederland als toeristische stad hoog
aan te slaan. Over Utrecht blijkt de
helft van de ondervraagden geen me
door Huub Klompenhouwer
ning te hebben, maar de kenners waar
deren de stad om zijn culturele- en an
dere uitgaansmogelijkheden nog het
meest: 91 en 90 procent positief. Ook
waar het gaat om restaurants en win
kels komt de Domstad er bij de ken
ners goed af (96 en 95 procent).
Hoe anders is het beeld dat men ten
aanzien van Amsterdam heeft van de
veiligheid, aanpak van criminaliteit,
parkeerbeleid en schoonheid. Het
beeld dat men in de provincie heeft
van de schone straten van Amsterdam
is ronduit slecht. Slechts 6 procent oor
deelt daar positief over en slechts 12
procent vindt de hoofdstad èen veilige
stad; 17 procent oordeelt dat 'Mokum'
goede parkeermogelijkheden heeft en
24 procent denkt dat Amsterdam de
criminaliteit goed aanpakt.
In een samenvatting van het onder
zoek zeggen de onderzoekers dat Am
sterdam alles heeft om de binnenland
se toerist aan te trekken. De beziens
waardigheden en andere attracties zijn
goed bekend en worden hoog gewaar
deerd, maar de binnenlandse toerist
mijdt de hoofdstad vanwege het onvei
lige imago, de verloedering op het ge
bied van schoonheid en helderheid en
de in hun ogen abominabele parkeer
mogelijkheden.
Een troost is er wel. Burgemeester
Van Thijn is een nationaal bekend per
soon: 83 procent van de ondervraagden
weet spontaan zijn naam te noemen en
slechts 6 procent vindt hem een slecht
burgemeester
Kanttekeningen
Hoe is de uitslag van de enquête bij
dè Amsterdamse VW ontvangen?
Herman ter Balkt van de Amsterdamse
VW: „Het zet ons wel aan tot naden
ken. Helemaal als een verrassing komt
het geschetste beeld niet en we plaat
sen er wel kanttekeningen bij. Uiter
aard zijn we blij met die hoge waarde
ring voor wat Amsterdam te bieden
heeft. Anderzijds, die cijfers over on
veiligheid en het beeld dat Amsterdam
een smerige stad is, zitten ons niet lek
ker".
„Ik mis ook een paar vragen in de
enquête die mijns inziens gesteld had
den moeten worden. Heel belangrijk is
de vraag of die mensen wel eens in Am
sterdam geweest zijn en wanneer dan
voor het laatst. Of hebben ze hun oor
deel opgebouwd uit het beeld dat ze
gekregen hebben uit de berichtgeving
in kranten en op televisie. Want zo is
Amsterdam natuurlijk het meest in het
nieuws. En dan gaat het vaak over cri
minaliteit en misstanden".
Ter Balkt: „Je kunt als toeristisch be
langrijkste stad niet verwachten dat je
het alle mensen naar de zin kan maken.
Er is nog altijd een heel grote categorie
die een zo cosmopolitische stad als
Amsterdam bedreigend en veel te druk
vindt. Maar datzelfde vinden ze dan
ook van Parijs of Londen. We maken in
Amsterdam nu overigens ook serieus
werk van de beeldvorming naar buiten
toe".
„Door het gemeentebestuur is bij
voorbeeld een topambtenaar benoemd
die als belangrijkste taak heeft juist dat
imago van Amsterdam te verbeteren.
Niet door zaken rooskleuriger voor te
stellen dan ze zijn, maar door al die kri
tieke punten in het juiste verband te
plaatsen. En ik ben er van overtuigd
dat mensen die Amsterdam als toerist
aandoen, over het algemeen heel tevre
den zullen zijn".
Een man die vanuit de praktijk en uit
eigen onderzoek dat laatste kan beves
tigen is hotelier S.H. de Goede van ho
tel Napoleon in het centrum van de
stad. De Goede is al enkele jaren actief
op de binnenlandse toeristenmarkt
met speciale arrangementen, waarbij
hij niet alleen zyn hotelkamers ver
huurt, maar daar ook een kennisma-
kingstoer met typische Amsterdamse
dingen aan koppelt. Voor het tweede
jaar heeft hij zijn klanten via een en
quête gevraagd naar hun oordeel over
de hoofdstad.
Verbaasd
De Goede zal die resultaten volgende
week bekend maken, maar als reactie
op het negatieve beeld dat in de enquê
te van de NSS doorklinkt, wil hij wel
reeds kwijt dat zijn ervaringen met de
mensen 'uit de provincie' die Amster
dam zelf beleven, bijna haaks staan op
die eerdere opinies. „Ik had een man
uit Drente in mijn hotel die voor het
eerst in Amsterdam was. Die was hele
maal verbaasd dat hij 's avonds een
meisje alleen op de fiets had zien rij
den. 'Dat kan zelfs bij ons in het dorp al
niet meer', had die man uitgeroepen".
De Goede: „Ik denk dat ik kan bewij
zen dat mijn enquêtes heel wat repre
sentatiever zijn. Daar spreken immers
mensen die er ook geweest zijn. Als je
dan ziet dat meer dan tachtig procent
zegt dat Amsterdam veel veiliger is dan
ze gedacht hadden, dan heb je een
reëel oordeel over onze stad. In mijn
enquête kom je ook tegen dat de toerist
vooral de vriendelijkheid en hulpvaar
digheid van de Amsterdammers hoog
waardeert. En de stijging met een
kwart van het aantal overnachtingen
van juist Nederlandse toeristen is ook
al een aanwijzing".