Veel moois in 'Nacht van Poëzie
Geslaagde produktie
Strauss' 'Arabella'
Pianorecital
K&O afgelast
Onevenwichtige 'Schommelstoel' bij Haagse Comedie
'U spreekt met uw moordenaar': toneel dat niet stuk kan
Veelzijdig
pianospel van
Steven Mayer
Oerdegelijk toneel bij RO-Theater: 'Van de brug af gezien'
MAANDAG 10 MAART 1986
KUNST
PAGINA 21
UTRECHT (GPD) - Zoals gehoopt,
l'en ook wel een beetje verwacht,
begon Leo Vroman zijn optreden
op de Nacht van de Poëzie afgelo
pen zaterdag met het gedicht waar
in hij vanuit New York terugkijkt
op zijn studententijd in Utrecht:
De Dom vanuit Brooklyn. De laat
ste twee coupletten hiervan luiden:
Maar Tineke is weer de maagd
van Utrecht in mijn studietijd
als ze toevallig een gebreid
warm strak bruin truitje draagt
Dan staat die Dom weer flink om
hoog
en allen die daaronder lopen
doen gauw hun paraploeien open
anders blijven ze niet droog.
Vroman las, gekleed in grijs en
lichtblauw, mooi voor, met een
maar heel licht Amerikaans accent
dat aan de Nederlandse woorden
iets vriendelijk ronds gaf. In een
speciaal voor de gelegenheid ge
maakt gedicht zei Vroman onder
„Nooit zal ik de achthoekigheid
bereiken waarmee jullie vanavond
mij bekijken". De dichter is kenne
lijk met de architectuur van het
Muziekcentrum Vredenburg goed
bekend, ook al woont hij al sinds
de tweede wereldoorlog in New
York.
Het gedicht De Dom vanuit
Brooklyn had eerder op de avond
een, waarschijnlijk onbedoelde,
voorafschaduwing gekregen in het
strakke bruine truitje dat Hanny
Michaelis droeg. Ze was de tweede
vrouw die optrad, en deed het uit
stekend. Het was trouwens toch
opvallend hoe mooi en verstaan
baar, professioneel kun je haast
zeggen, er door de dichters dit
weekeinde voorgelezen werd. Dat
is in voorgaande jaren wel eens an
ders geweest. Weinig onverstaan
bare woordenbrijen deze keer.
Hanny Michaelis zei veront
schuldigend dat haar gedichten,
voor het laatst in boekvorm ^gepu
bliceerd in 1971, alle een beetje
droevig waren, 'maar daar kan ik
niets aan doen.' Ze eindigde haar
soepele en beheerste voordracht
met de (waarschijnlijk vruchtelo
ze) aanmaning: 'steekje neus in de
wind of in de boeken/maar ver
menigvuldig je niet.'
De eerste dichteres die op het po
dium te zien was, was Mickey Wal-
visch. Ze viel niet flauw, zoals ze
blijkens een interview in deze
krant gevreesd had, maar oogstte
wel luid applaus. Haar toegankelij
ke en vaak geestige gedichten vol
wrang vrouwenleed zijn dan ook
geknipt om voor een groot publiek
gelezen te worden.
Jeugdherinneringen speelden
een belangrijke rol in het werk dat
Jan Eijkelboom liet horen: een ont
roerend gedicht over zijn grootva
der onder andere. Eijkelboom is
zo'n dichter die door zijn manier
van voordragen, rustig en met zwa
re stem, z'n gedichten een extra la
ding lijkt te geven.
Natuurlijk ontbraken ook dit
jaar de entr'actes niet. Ze waren
wat minder uitbundig en circus
achtig dan in sommige voorgaande
jaren, maar voor het overgrote deel
zeer de moeite waard. Een verras
sing voor veel mensen was het op
treden van grappenmaker Herman
Finkers, die zijn droge Twentse hu
mor met gulle hand over het pu
bliek liet stuiven.
Precies op het juiste moment,
om een uur of twee 's nachts, toen
veel oogleden door een overmaat
aan woorden of door het Belgisch
bier wat zwaar werden, kwam het
slagwerkersensemble van Martin
van Duynhoven (vijf drummers) de
zaal wakker dreunen. Het klonk
magnifiek, en werd visueel opge
luisterd door vier ongelooflijk leni
ge breakdansers.
De lijn tussen entr'act en poëzie
was zaterdag niet altijd scherp te
trekken, want dichters die sterk te
gen het amusement aan zitten wa
ren er ook. De rijmen van Kees
Stip, in het genre 'light verse' zijn
leuk, en Groninger Driek Wissen
zit ongeveer in dezelfde richting.
Plezierig om naar te luisteren,
maar niet veel meer.
'De beste dichters zijn dichteres
sen' schijnt Jan Eijkelboom eens te
hebben gezegd. Een dermate
vrouwvriendelijke opmerking, al
dus presentator Piet Piryns, dat hij
misschien wel in aanmerking komt
voor de Anna Bijnsprijs. Wie weet
Zeker is, dat deze lovende uitlating
niet te hoog gegrepen is voor Ju
dith Herzberg. die op deze poëzie-
nacht veel indruk maakte. Ze las
onder andere 'Liedje' uit haar
meest recente bundel Dagrest, dat
over liegen gaat.
Lieg alsjeblieft niet tegen me
niet over iets groots niet over iets
anders. Liever hoor ik het
vernietigendste dan dat je liegt
want dat is nog vernietigender.
Er was kortom van begin tot eind
Leo Vroman draagt voor tijdens
de Nacht van de Poëzie. (foto anpi
veel moois te horen in een Nacht
van de Poezie die een wat minder
uitbundig karakter had dan voor
heen, maar daarom zeker niet min
der de moeite waard was.
Het was dan ook met spijt in het
hart dat volgend jaar op 21 maart
de zevende nacht gehouden gaat
worden was daarbij een schrale
troost.
INGE v.d. BLINK
LEIDEN - Het recital dat de Turk
se pianist Huseyin Sermet van
avond in de Kapelzaal van het
K&O-gebouw zou geven gaat niet
door. Zijn tournee door Europa
blijkt te zijn afgelast.
T entoons telling
Lucia Steinbach
LEIDEN - Gelijktijdig met de
reeks tentoonstellingen 'Vrouwen
in de kunst', die in het kader vari
de Internationale Vrouwendag op
diverse lokaties in Leiden wordt
gehouden, exposeert in Art Tea
House 'Oude Rijn' de Leidse kun
stenares Lucia Steinbach.
Stichting: en het Rotterdams Phil-
harmonisch Orkest. Muzikale lei
ding Edo de Waart. Solisten o.a. Pie-
ter van den Berg, Cora Canne Meij
er, Ashley Putnam, Sunny Joy Lang
ton en John Bröcheler. Premiere op 8
maart in het Circustheater Scheve-
ningen. Herhalingen in de Amster
damse Stadsschouwburg op 11, 16,
18, 24 en 26 maart. Voorts uitvoering
in concertvorm in de Rotterdamse
Doelen op 21 maart.
DEN HAAG - Als opera-compo
nist is Richard Strauss (1864-
1949) wel het meest bekend ge
worden door zijn meesterwerk
'Der Rosenkavalier' uit 1910, een
hoogtepunt in de Hoog-Romanti-
sche operaliteratuur. Ruim twin
tigjaar na deze opera beëindigde
Strauss 'Arabella', die hij begon
nen was als 'een tweede Rosen
kavalier, zonder diens fouten en
te lange passages'. Ook 'Arabella'
is een liefdes-komedie, en geba
seerd op een zeer eenvoudig ge
geven.
Mag het verhaal sc
indruk wekken dat het hier
operette betreft: de muziek van
Strauss heeft een sterk lyrisch
karakter, en wordt gekenmerkt
door kleurrijke melodische lij
nen en onverwachte harmoni
sche en ritmische wendingen.
Voorts zijn er in de partituur vele
staaltjes van Strauss' fabelachti
ge orkestratie-techniek te ont
dekken. Het orkest wordt behan
deld als ware het een kamermu-
ziek-ensemble, terwijl de zang
stemmen een belangrijke rol spe
len in het melodische verloop.
Dirigent Edo de Waart is zich
hiervan duidelijk bewust: de ba
lans tussen zangstemmen en or
kest - bij veel opera-uitvoerin
gen nog wel eens een probleem -
is over het algemeen uitstekend.
Bovendien zijn de zangers vrij
wel woordelijk te verstaan, en zo
gaat er maar weinig verloren van
de boeiende teksten van Strauss
en librettist Hugo von Hoff-
mannsthal.
Voor de meeste uitvoerenden
is deze opera geen onbekende: in
februari 1983 werd deze enscene
ring al eens door de Nederlandse
Opera Stichting, in een vrijwel
identieke bezetting, op de plan
ken gezet. Deze serie voorstellin
gen was toen zeer succesvol, en
een zo spoedige reprise is dan
ook begrijpelijk, zeker gezien de
overgangssituatie waarin de
Stichting zich op het ogenblik
bevindt. In vergelijking met de
voorstellingen van drie jaar gele
den is de huidige produktie na
genoeg hetzelfde. Hooguit zijn
enkele scherpe kantjes, die toen
nog in décor en regie aanwezig
waren, bijgewerkt.
Ook wat de inbreng van.de so
listen betreft is er weinig veran
derd. Zowel Pieter van den Berg
als een verarmde Graaf Waldner,
en Cora Canne Meijer als zijn
vrouw Adelaide zingen hun par
tij nog steeds zeer verdienstelijk,
en met een grote souplesse. Dit
geldt evenzeer voor Arabella en
haar geliefde Mandryka. Boven
dien combineert de warme, lyri
sche stem van Ashley Putnam op
welhaast ideale wijze met het
volle bariton-geluid van de (zeer
genuanceerd zingende) John
Bröcheler. Met name kwam dit
tot uiting in het meeslepende -
op zuidslavische volksmelodieën
geënte - liefdesduet uit de twee
de akte.
Nieuw is de Amerikaanse Sun
ny Joy Langton in de rol van
Zdenka (Arabella's jongere zus
je), die met deze rol bij de Neder
landse Opera Stichting debu
teert. We mogen de Stichting
voor deze keuze dankbaar zijn:
haar acteerprestaties zijn even
indrukwekkend als haar fraaie
coloratuur-sopraan, en het is te
hopen dat we haar in de toe
komst nog vaker zullen mogen
horen.
Veel aandacht is in deze pro
duktie besteed aan het ensem
ble-spel. Zijn de afzonderlijke
zangstemmen door Strauss
meestal sterk van elkaar onder
scheiden, (de naïef-natuurlijke
lijnen van Mandryka, de drome
rige melodiebogen van Arabella,
het parlando van Graaf Waldner),
in de ensembles vermengt
Strauss deze op onnavolgbare
wijze. Deze uitvoering doet hier
aan volledig recht. Zeer opval
lend was dit in het duet van Ara
belle en Zdenka uit de eerste ak
te, hetgeen het publiek een open
doekje ontlokte. Dit spontane
applaus weerklonk ook bij de
aanvang van de tweede akte, dit
maal voor het décorontwerp van
Thierry Bosquet. Hij liet weer
eens zien hoe met (relatief) een
voudige middelen een fraai en
sfeervol effect kan worden be
reikt.
Even ondersteunend als de dé
cors zijn, is de regie van Lotfi
Mansouri: beschaafd, nooit op
dringerig en alle aandacht con
centrerend op het muzikale ge
beuren.
Kortom: een produktie, die de
liefhebbers van de romantische
opera enkele zeer genoeglijke
uren zal bezorgen.
ABRAHAM GOEDHALS
Ashley Putman en John Bröcheler in Strauss' 'Arabella
'De Schommelstoel' van Jean-Clau-
de Brisville, door de Haagse Come
die, Vertaling: Watze Tiesema. To
neelbeeld: Harry Wich. Regie: Carl
van der Plas. Spelers: Bas ten Baten
burg, Reinier Heideman, Wim van
den Heuvel. Gezien in het Paradijs
(Koninklijke Schouwburg) op 8
DEN HAAG - Het voordeel van
een kleine zaal als Het Paradijs
op de zolder van de Koninklijke
Schouwburg is niet alleen, dat
men voor een klein publiek stuk
ken kan spelen, die minder ge
schikt zijn voor de afmetingen
van de grote zaal, maar ook dat
korte eenakters zelfstandig ge
presenteerd kunnen worden. Het
eeuwige probleem van de combi
natie van twee korte stukken tot
een avondvullende voorstelling
is daarmee van de baan, maar te
vens het gevaar dat in zo'n situa
tie het ene stuk vrijwel onvermij
delijk in de schaduw van het an
dere komt te staan.
Voor 'De Schommelstoel' van
Jean-Claude Brisville betekent
dat evenzoveel voordelen, want
het stuk is inderdaad niet ge
schikt voor een grote zaal en
evenmin sterk genoeg om zich in
een combinatie met een ander
stuk glansrijk te handhaven.
Het uitgangspunt is veelbelo
vend. t)e economische situatie
en de vercommercialisering in
de uitgeversbranche leidt tot de
opheffing van de literaire afde:
ling en het ontslag van de daar
voor verantwoordelijke mede
werker. In een laatste gesprek
met zijn directe superieur (die
ook van bovenaf gemanipuleerd
blijkt te worden) poogt hij in
zicht te krijgen in het mechanis
me dat tot zijn ontslag leidde,
maar meer nog tracht hij in hun
volledig verzakelijkte situatie
alsnog een spoor van communi
catie op gang te brengen. Als dat
mislukt, wreekt hij zich op een
niet erg subtiele maar wel doel
treffende wijze om vervolgens
zijn tegenspeler in een grotere
uitzichtloosheid achter te laten
dan waarin hij zelf verkeert.
In opbouw is het stuk van Bris
ville tamelijk onevenwichtig en
scènes waarin sprake is van een
dramatisch geladen confrontatie
worden afgewisseld door stuk
ken waarin een puur virtuoze
woordkunst wordt nagestreefd,
terwijl bepaalde 'vondsten' (o.a.
het slot) voorspelbaar en zelfs
goedkoop zijn.
In Het Paradijs functioneert
het geheel echter op basis van
een directe betrokkenheid, maar
ook dank zij de bezetting die de
Haagse Comedie hiervoor op de
been heeft gebracht. In een regie
van Carl van der Plas, waarin de
spaarzame ruimte optimaal werd
gebruikt, kon een voortreffelijk
staaltje ouderwets vakmanschap
gedemonstreerd worden. Het
door Brisville geschapen con
trast tussen enerzijds de zonder
enige menselijkheid reagerende
uitgever (Bas ten Batenburg) en
anderzijds diens van sentimen
ten overlopende vriend (Reinier
Heideman) en de literair bevlo
gen, ontslagen medewerker
(André van den Heuvel) mag er
soms dik bovenop liggen, het
werd in elk geval met veel flair
op het toneel gezet.
PAUL KORENHOF.
Wim v.d. Heuvel (links) en Bas ten Batenburg
'U spreekt met uw moordenaar' van
Frederick Knott. Regie Jo Dua, ver
taling Gerard Rekers. Decor Hans
Christiaan. Met Marijke Merckens,
Maxim Hamel, Kees Brusse, Johan
Ooms, Eddy Brugman. Gezien op 8
maart in de Leidse Schouwburg.
LEIDEN - 'U spreekt met uw
moordenaar' kreeg vorige maand
flink wat negatieve publiciteit te
verduren? de dagbladen rappor
teerden van verontwaardigde
toeschouwers en schouwburgdi
recteuren die beweerden dat de
acteurs er met de pet naar gooi
den en zelfs dronken op het to
neel verscnenen. Wat er ook van
waar is; van dit soort praktijken
was afgelopen zaterdagavond in
een volle Leidse Schouwburg
geen sprake. Het publiek genoot
met volle teugen van deze span
nende thriller en van geld terug
vragen was geen sprake.
Het stuk is wereldberoemd -
niet in het minst door de prachti
ge verfilming die Alfred Hitch
cock er onder de titel "Dial M for
murder' van maakte. Tony (Eddy
Brugman) wil zijn vrouw Sheila
(Marijke Merckens) vermoorden
omdat zij een relatie heeft gehad
met Max (Maxim Hamel) en met
het doel haar fortuin te erven.
Om zichzelf een alibi te verschaf
fen, brengt hij zijn oude school-
genoot Lesgate (Johan Ooms) er
door middel van chantage toe de
moord te willen verrichten. To
ny's plan lijkt perfect, maar aan
gezien de perfecte misdaad niet
bestaat, gaat er iets fout: uit zelf
verdediging doodt Sheila Lesga
te. Hierna weet de duivelse Tony
de zaken zó te draaien dat Sheila
opdraait voor de moord op Les
gate en ter dood veroordeeld
wordt. Pas op het laatste mo
ment weet inspecteur Hubbard
(Kees Brusse) met een slim plan
Sheila te redden en Tony te ont
maskeren.
Het stuk is zeer spannend. Niet
omdat je je afvraagt wie wat
waarom gedaan heeft, maar om
dat de schurk voortdurend lijkt
te winnen en je bezorgd bent
over het lot van de onschuldige
Sheila. De handeling heeft de in
genieusheid van een goede afle
vering van 'Columbo' en menig
maal doet Hubbard mij denken
aan die sluwe inspecteur.
De opvoering is in alle opzich
ten recht voor zijn raap: het stuk
wordt nauwlettend gevolgd. Al
leen is het stuk om mij onduide
lijke redenen in de jaren dertig
geplaatst, hetgeen in het decor
tot een niet zo goed geslaagde
mengeling van Art Déco en
kitsch heeft geleid en ook de kos
tuums konden mij niet erg over
tuigen. Maar dat doet er allemaal
niets toe, want het stuk is goed
en dus de voorstelling ook. Al
thans; bijna. Een goed stuk ver
eist goede acteurs, en juist aan
het spel wil het nog wel eens
schorten: veel zinnen worden
verkeerd geïntoneerd; lappen
tekst worden er monotoon uitge-
flapt en een aantal rollen (Merc
kens, Hamel) zijn vlakker en on
interessanter dan het stuk lijkt
aan te geven. Het is allemaal niet
denderend, maar het stuk kan
het hebben. En gelukkig is daar
nog Kees Brusse. Ook al is zijn
speelstijl voor een groot deel van
de avond geënt op zijn 'Wie van
de Drie'-rol (hij zal toch niet echt
zo zijn?); het is een getestte en
goedbevonden stijl die overtuigt
en humor bevat. Moeiteloos
draagt hij het stuk.
Brusse toont aan dat de vrije
produktieformule werkt: 'men
neme een in het buitenland ge
slaagd stuk, vertale het en voege
daarbij minimaal één populair
acteur. Resultaat: een tevreden
publiek.
PAUL DEVILEE
Koffieconcert in foyer
van Stadsgehoorzaal
Koffieconcert door de pianist Ste
ven Mayer in de foyer van de Stads
gehoorzaal met werken van Schu
mann, Liszt en Stravinsky. Gehoord
op 9 maart.
LEIDEN - Robert Schumann is
één van de vroegromantische
componisten die van de klassie
ke stijl met zijn lange instrumen
tale vormen overschakelde op
juist zeer korte stukken, die een
impressie of stemming weerge
ven. Hiertoe behoort ook het
Carnaval op. 9, bestaande uit
twintig stukken die elk vaak
maar twee minuten duren.
De titels slaan niet alleen op le
vende personen (Chopin, Paga-
nini), maar ook op carnavalsty
pen (Pierrot, Arlequin), twee
kanten van Schumanns persoon
lijkheid (Eusebius en Florestan)
en onderwerpen (Papillons, Pro
menade). Een muzikaal grapje is
dat de woonplaats van Schu
manns toenmalige verloofde.
Asch, als notenreeks A-Es-C-B
(Duitsers noemen onze B een H)
het begin van het negende deel
(Papillons) vormt.
De kunst is nu om van zoveel
verschillende stemmingsbeel
den een muzikaal geheel te ma
ken. Voor de Amerikaanse pia
nist Steven Mayer vormt dat
geen probleem. Door zijn formi
dabele techniek en concentratie
weet hij de stroom muzikale
ideeën logisch weer te geven.
De stemming was bijvoorbeeld
majestueus in de Préambule, ele
gant in 'Arlequin', dromerig in
'Eusebius', koket in het gelijkna
mige stuk 'Coquette', virtuoos in
'Paganini', dramatisch in 'Estrel-
lu', melancholoek in 'Aveu',
strijdlustig in de 'Marche des Da-
vidsbündler'. Ondanks grillige
accenten en fortes (sterke ge
deelten) liet Steven Mayer de
vleugel overal mooi zingen.
Een veel langademiger stuk is
de 'Bénédiction de Dieu dans la
solitude' van Liszt. Het bijbeho
rende gedicht dat de geestelijke
ervaring van wedergeboorte be
schrijft, wordt geïllustreerd in de
langzame cellomelodie, die, om
geven door ruisende harpak-
koorden, vanuit een verstild be
gin naar een enorme climax
voert en weer tot rust komt, een
gebeuren dat zich nog eens her
haalt. Na een wat onrustig ge
speeld begin werd de muzikale
spanningsboog nleeslepend ten
gehore gebracht.
Een tegenpool vormde Stra
vinsky's Petroesjka. Uit dit bal
let bewerkte de componist zelf
drie gedeelten voor piano solo,
die technisch pittig zijn met veel
sprongen en ritmische verschui
vingen. De pianist widt de 'Dan-
se Russe' opzwepend te spelen,
het tweede deel 'Chez Petroush-
ka' riep de balletsfeer van het
poppenspel op, terwijl het laaste
deel, 'La semaine grasse' de bon
te dynamiek van de markt voor
stelde. Dit werd bijzonder leven
dig en virtuoos uitgebuit met een
bezeten rondedans naar het slot:
de onthoofding van Petroesjka.
Het enthousiaste publiek kon
nog genieten van een andere
kant van Steven Mayers piano
spel: twee toegiften in de vorm
van virtuoze jazzarrangementen.
FRANK DEN HERDER
'Van de brug af gezien' van Arthur
Miller door het RO-Theater. Met:
Fred Vaassen, Yvonne van den
Hurk, Pauline van Rhenen, Jaap van
Donselaar, Michel van Rooy, Dries
Smits e.v.a. Regie: Ben Verbong. To
neelbeeld: Dorus van der Linden.
Belichting: Theo van de Sande. Ge
zien op 8 maart in het Zuidplein
theater in Rotterdam. Aldaar nog
tot en met 16 maart te zien. Op 10 en
ROTTERDAM - In 'Kroniek', de
krant van het RO-Theater met le
zenswaardige achtergrondinfor
matie over de nieuwe produktie,
staat 'Van de brug af gezien' is
geen vrolijk stuk. Desondanks
wordt er dikwijls gelachen en
valt er inderdaad ook te lachen;
een interessant gegeven. Op een
geraffineerde manier wordt ken
nelijk door een samengaan van
regie en spel het humoristische
element toegelaten, waardoor
het inmiddels klassiek geworden
stuk voor sentimentaliteit be
hoed wordt en aan geloofwaar
digheid wint.
Want dat is het merkwaardige
van theater: zo speel je een stuk
van vóór onze jaartelling en het
lijkt 'modern' - zo kies je voor
een ruim dertig jaar oud stuk en
het lijkt gedateerd. En als er een
stuk is, dat overduidelijk de sfeer
van de jaren vijftig ademt, dan is
het wel 'Van de brug af gezien'.
Niet dat we nu leven in een bij
uitstek verlichte samenleving,
maar de denkbeelden uit die ja
ren doen vandaag de dag toch
wel achterhaald aan. Het lachen
nu relativeert en vergroot daar
mee de mogelijkheid tot identifi
catie met de hoofdpersoon en
zijn omgeving.
Havenarbeider Eddie Carbone
en zijn vrouw hebben hun nicht
je Gina opgevoed, voor wie Ed
die meer dan alleen vaderlijke
gevoelens koestert. Als hij twee
neven uit Italië illegaal onderdak
verleent, gaat het op bijna klas-
siek-tragische wijze mis. Wat hij
ook probeert, de liefde tussen Gi
na en neef Rodolpho kan hij niet
verhinderen. Zijn jaloezie drijft
hem tot verraad aan het immi-
9 grantenbureau, dat hij uiteinde
lijk met de dood moet bekopen.
Regie, belichting en enscene
ring (van mensen die veel met
film, resp. met televisie te maken
hebben) onderstrepen de schei
ding tussen de boze buitenwe
reld en de als toevluchtoord be
doelde woonruimte. De kille, wat
lugubere buitenverlichting con
trasteert met de knusse gezellig
heid van de huiskamer, die vlak
vooraan in de rechterhoek van
het toneel is gesitueerd tegen een
ruimte suggererende achter
grond vol stellages.
Nu rommelt het al enkele jaren
in de toneelwereld; eindeloos
wordt er gedebatteerd over de
kloof tussen de repertoiregezel
schappen en het zogenaamde
kleine-zaal-circuit, en over de
daarmee samenhangende vraag
naar de stuurbaarheid van be
paalde ontwikkelingen binnen
het toneelbestel. In dat verband
is het welhaast provocerend, dat
het RÖ-Theater (een gezelschap
dat het experiment niet schuwt)
gekozen heeft voor puur reper
toiretoneel. Een overzichtelijk en
afgerond (liefdes)verhaal, een
opmerkelijke en sfeerverster-
kende vormgeving en een zo na
tuurlijk mogelijke speelstijl
staan garant voor een avond met
oerdegelijk kwaliteitstoneel; hoe
zal het 'wereldje' hierop reage-
WIJNAND ZEILSTRA