Veel moois in 'Nacht van Poëzie Geslaagde produktie Strauss' 'Arabella' Pianorecital K&O afgelast Onevenwichtige 'Schommelstoel' bij Haagse Comedie 'U spreekt met uw moordenaar': toneel dat niet stuk kan Veelzijdig pianospel van Steven Mayer Oerdegelijk toneel bij RO-Theater: 'Van de brug af gezien' MAANDAG 10 MAART 1986 KUNST PAGINA 21 UTRECHT (GPD) - Zoals gehoopt, l'en ook wel een beetje verwacht, begon Leo Vroman zijn optreden op de Nacht van de Poëzie afgelo pen zaterdag met het gedicht waar in hij vanuit New York terugkijkt op zijn studententijd in Utrecht: De Dom vanuit Brooklyn. De laat ste twee coupletten hiervan luiden: Maar Tineke is weer de maagd van Utrecht in mijn studietijd als ze toevallig een gebreid warm strak bruin truitje draagt Dan staat die Dom weer flink om hoog en allen die daaronder lopen doen gauw hun paraploeien open anders blijven ze niet droog. Vroman las, gekleed in grijs en lichtblauw, mooi voor, met een maar heel licht Amerikaans accent dat aan de Nederlandse woorden iets vriendelijk ronds gaf. In een speciaal voor de gelegenheid ge maakt gedicht zei Vroman onder „Nooit zal ik de achthoekigheid bereiken waarmee jullie vanavond mij bekijken". De dichter is kenne lijk met de architectuur van het Muziekcentrum Vredenburg goed bekend, ook al woont hij al sinds de tweede wereldoorlog in New York. Het gedicht De Dom vanuit Brooklyn had eerder op de avond een, waarschijnlijk onbedoelde, voorafschaduwing gekregen in het strakke bruine truitje dat Hanny Michaelis droeg. Ze was de tweede vrouw die optrad, en deed het uit stekend. Het was trouwens toch opvallend hoe mooi en verstaan baar, professioneel kun je haast zeggen, er door de dichters dit weekeinde voorgelezen werd. Dat is in voorgaande jaren wel eens an ders geweest. Weinig onverstaan bare woordenbrijen deze keer. Hanny Michaelis zei veront schuldigend dat haar gedichten, voor het laatst in boekvorm ^gepu bliceerd in 1971, alle een beetje droevig waren, 'maar daar kan ik niets aan doen.' Ze eindigde haar soepele en beheerste voordracht met de (waarschijnlijk vruchtelo ze) aanmaning: 'steekje neus in de wind of in de boeken/maar ver menigvuldig je niet.' De eerste dichteres die op het po dium te zien was, was Mickey Wal- visch. Ze viel niet flauw, zoals ze blijkens een interview in deze krant gevreesd had, maar oogstte wel luid applaus. Haar toegankelij ke en vaak geestige gedichten vol wrang vrouwenleed zijn dan ook geknipt om voor een groot publiek gelezen te worden. Jeugdherinneringen speelden een belangrijke rol in het werk dat Jan Eijkelboom liet horen: een ont roerend gedicht over zijn grootva der onder andere. Eijkelboom is zo'n dichter die door zijn manier van voordragen, rustig en met zwa re stem, z'n gedichten een extra la ding lijkt te geven. Natuurlijk ontbraken ook dit jaar de entr'actes niet. Ze waren wat minder uitbundig en circus achtig dan in sommige voorgaande jaren, maar voor het overgrote deel zeer de moeite waard. Een verras sing voor veel mensen was het op treden van grappenmaker Herman Finkers, die zijn droge Twentse hu mor met gulle hand over het pu bliek liet stuiven. Precies op het juiste moment, om een uur of twee 's nachts, toen veel oogleden door een overmaat aan woorden of door het Belgisch bier wat zwaar werden, kwam het slagwerkersensemble van Martin van Duynhoven (vijf drummers) de zaal wakker dreunen. Het klonk magnifiek, en werd visueel opge luisterd door vier ongelooflijk leni ge breakdansers. De lijn tussen entr'act en poëzie was zaterdag niet altijd scherp te trekken, want dichters die sterk te gen het amusement aan zitten wa ren er ook. De rijmen van Kees Stip, in het genre 'light verse' zijn leuk, en Groninger Driek Wissen zit ongeveer in dezelfde richting. Plezierig om naar te luisteren, maar niet veel meer. 'De beste dichters zijn dichteres sen' schijnt Jan Eijkelboom eens te hebben gezegd. Een dermate vrouwvriendelijke opmerking, al dus presentator Piet Piryns, dat hij misschien wel in aanmerking komt voor de Anna Bijnsprijs. Wie weet Zeker is, dat deze lovende uitlating niet te hoog gegrepen is voor Ju dith Herzberg. die op deze poëzie- nacht veel indruk maakte. Ze las onder andere 'Liedje' uit haar meest recente bundel Dagrest, dat over liegen gaat. Lieg alsjeblieft niet tegen me niet over iets groots niet over iets anders. Liever hoor ik het vernietigendste dan dat je liegt want dat is nog vernietigender. Er was kortom van begin tot eind Leo Vroman draagt voor tijdens de Nacht van de Poëzie. (foto anpi veel moois te horen in een Nacht van de Poezie die een wat minder uitbundig karakter had dan voor heen, maar daarom zeker niet min der de moeite waard was. Het was dan ook met spijt in het hart dat volgend jaar op 21 maart de zevende nacht gehouden gaat worden was daarbij een schrale troost. INGE v.d. BLINK LEIDEN - Het recital dat de Turk se pianist Huseyin Sermet van avond in de Kapelzaal van het K&O-gebouw zou geven gaat niet door. Zijn tournee door Europa blijkt te zijn afgelast. T entoons telling Lucia Steinbach LEIDEN - Gelijktijdig met de reeks tentoonstellingen 'Vrouwen in de kunst', die in het kader vari de Internationale Vrouwendag op diverse lokaties in Leiden wordt gehouden, exposeert in Art Tea House 'Oude Rijn' de Leidse kun stenares Lucia Steinbach. Stichting: en het Rotterdams Phil- harmonisch Orkest. Muzikale lei ding Edo de Waart. Solisten o.a. Pie- ter van den Berg, Cora Canne Meij er, Ashley Putnam, Sunny Joy Lang ton en John Bröcheler. Premiere op 8 maart in het Circustheater Scheve- ningen. Herhalingen in de Amster damse Stadsschouwburg op 11, 16, 18, 24 en 26 maart. Voorts uitvoering in concertvorm in de Rotterdamse Doelen op 21 maart. DEN HAAG - Als opera-compo nist is Richard Strauss (1864- 1949) wel het meest bekend ge worden door zijn meesterwerk 'Der Rosenkavalier' uit 1910, een hoogtepunt in de Hoog-Romanti- sche operaliteratuur. Ruim twin tigjaar na deze opera beëindigde Strauss 'Arabella', die hij begon nen was als 'een tweede Rosen kavalier, zonder diens fouten en te lange passages'. Ook 'Arabella' is een liefdes-komedie, en geba seerd op een zeer eenvoudig ge geven. Mag het verhaal sc indruk wekken dat het hier operette betreft: de muziek van Strauss heeft een sterk lyrisch karakter, en wordt gekenmerkt door kleurrijke melodische lij nen en onverwachte harmoni sche en ritmische wendingen. Voorts zijn er in de partituur vele staaltjes van Strauss' fabelachti ge orkestratie-techniek te ont dekken. Het orkest wordt behan deld als ware het een kamermu- ziek-ensemble, terwijl de zang stemmen een belangrijke rol spe len in het melodische verloop. Dirigent Edo de Waart is zich hiervan duidelijk bewust: de ba lans tussen zangstemmen en or kest - bij veel opera-uitvoerin gen nog wel eens een probleem - is over het algemeen uitstekend. Bovendien zijn de zangers vrij wel woordelijk te verstaan, en zo gaat er maar weinig verloren van de boeiende teksten van Strauss en librettist Hugo von Hoff- mannsthal. Voor de meeste uitvoerenden is deze opera geen onbekende: in februari 1983 werd deze enscene ring al eens door de Nederlandse Opera Stichting, in een vrijwel identieke bezetting, op de plan ken gezet. Deze serie voorstellin gen was toen zeer succesvol, en een zo spoedige reprise is dan ook begrijpelijk, zeker gezien de overgangssituatie waarin de Stichting zich op het ogenblik bevindt. In vergelijking met de voorstellingen van drie jaar gele den is de huidige produktie na genoeg hetzelfde. Hooguit zijn enkele scherpe kantjes, die toen nog in décor en regie aanwezig waren, bijgewerkt. Ook wat de inbreng van.de so listen betreft is er weinig veran derd. Zowel Pieter van den Berg als een verarmde Graaf Waldner, en Cora Canne Meijer als zijn vrouw Adelaide zingen hun par tij nog steeds zeer verdienstelijk, en met een grote souplesse. Dit geldt evenzeer voor Arabella en haar geliefde Mandryka. Boven dien combineert de warme, lyri sche stem van Ashley Putnam op welhaast ideale wijze met het volle bariton-geluid van de (zeer genuanceerd zingende) John Bröcheler. Met name kwam dit tot uiting in het meeslepende - op zuidslavische volksmelodieën geënte - liefdesduet uit de twee de akte. Nieuw is de Amerikaanse Sun ny Joy Langton in de rol van Zdenka (Arabella's jongere zus je), die met deze rol bij de Neder landse Opera Stichting debu teert. We mogen de Stichting voor deze keuze dankbaar zijn: haar acteerprestaties zijn even indrukwekkend als haar fraaie coloratuur-sopraan, en het is te hopen dat we haar in de toe komst nog vaker zullen mogen horen. Veel aandacht is in deze pro duktie besteed aan het ensem ble-spel. Zijn de afzonderlijke zangstemmen door Strauss meestal sterk van elkaar onder scheiden, (de naïef-natuurlijke lijnen van Mandryka, de drome rige melodiebogen van Arabella, het parlando van Graaf Waldner), in de ensembles vermengt Strauss deze op onnavolgbare wijze. Deze uitvoering doet hier aan volledig recht. Zeer opval lend was dit in het duet van Ara belle en Zdenka uit de eerste ak te, hetgeen het publiek een open doekje ontlokte. Dit spontane applaus weerklonk ook bij de aanvang van de tweede akte, dit maal voor het décorontwerp van Thierry Bosquet. Hij liet weer eens zien hoe met (relatief) een voudige middelen een fraai en sfeervol effect kan worden be reikt. Even ondersteunend als de dé cors zijn, is de regie van Lotfi Mansouri: beschaafd, nooit op dringerig en alle aandacht con centrerend op het muzikale ge beuren. Kortom: een produktie, die de liefhebbers van de romantische opera enkele zeer genoeglijke uren zal bezorgen. ABRAHAM GOEDHALS Ashley Putman en John Bröcheler in Strauss' 'Arabella 'De Schommelstoel' van Jean-Clau- de Brisville, door de Haagse Come die, Vertaling: Watze Tiesema. To neelbeeld: Harry Wich. Regie: Carl van der Plas. Spelers: Bas ten Baten burg, Reinier Heideman, Wim van den Heuvel. Gezien in het Paradijs (Koninklijke Schouwburg) op 8 DEN HAAG - Het voordeel van een kleine zaal als Het Paradijs op de zolder van de Koninklijke Schouwburg is niet alleen, dat men voor een klein publiek stuk ken kan spelen, die minder ge schikt zijn voor de afmetingen van de grote zaal, maar ook dat korte eenakters zelfstandig ge presenteerd kunnen worden. Het eeuwige probleem van de combi natie van twee korte stukken tot een avondvullende voorstelling is daarmee van de baan, maar te vens het gevaar dat in zo'n situa tie het ene stuk vrijwel onvermij delijk in de schaduw van het an dere komt te staan. Voor 'De Schommelstoel' van Jean-Claude Brisville betekent dat evenzoveel voordelen, want het stuk is inderdaad niet ge schikt voor een grote zaal en evenmin sterk genoeg om zich in een combinatie met een ander stuk glansrijk te handhaven. Het uitgangspunt is veelbelo vend. t)e economische situatie en de vercommercialisering in de uitgeversbranche leidt tot de opheffing van de literaire afde: ling en het ontslag van de daar voor verantwoordelijke mede werker. In een laatste gesprek met zijn directe superieur (die ook van bovenaf gemanipuleerd blijkt te worden) poogt hij in zicht te krijgen in het mechanis me dat tot zijn ontslag leidde, maar meer nog tracht hij in hun volledig verzakelijkte situatie alsnog een spoor van communi catie op gang te brengen. Als dat mislukt, wreekt hij zich op een niet erg subtiele maar wel doel treffende wijze om vervolgens zijn tegenspeler in een grotere uitzichtloosheid achter te laten dan waarin hij zelf verkeert. In opbouw is het stuk van Bris ville tamelijk onevenwichtig en scènes waarin sprake is van een dramatisch geladen confrontatie worden afgewisseld door stuk ken waarin een puur virtuoze woordkunst wordt nagestreefd, terwijl bepaalde 'vondsten' (o.a. het slot) voorspelbaar en zelfs goedkoop zijn. In Het Paradijs functioneert het geheel echter op basis van een directe betrokkenheid, maar ook dank zij de bezetting die de Haagse Comedie hiervoor op de been heeft gebracht. In een regie van Carl van der Plas, waarin de spaarzame ruimte optimaal werd gebruikt, kon een voortreffelijk staaltje ouderwets vakmanschap gedemonstreerd worden. Het door Brisville geschapen con trast tussen enerzijds de zonder enige menselijkheid reagerende uitgever (Bas ten Batenburg) en anderzijds diens van sentimen ten overlopende vriend (Reinier Heideman) en de literair bevlo gen, ontslagen medewerker (André van den Heuvel) mag er soms dik bovenop liggen, het werd in elk geval met veel flair op het toneel gezet. PAUL KORENHOF. Wim v.d. Heuvel (links) en Bas ten Batenburg 'U spreekt met uw moordenaar' van Frederick Knott. Regie Jo Dua, ver taling Gerard Rekers. Decor Hans Christiaan. Met Marijke Merckens, Maxim Hamel, Kees Brusse, Johan Ooms, Eddy Brugman. Gezien op 8 maart in de Leidse Schouwburg. LEIDEN - 'U spreekt met uw moordenaar' kreeg vorige maand flink wat negatieve publiciteit te verduren? de dagbladen rappor teerden van verontwaardigde toeschouwers en schouwburgdi recteuren die beweerden dat de acteurs er met de pet naar gooi den en zelfs dronken op het to neel verscnenen. Wat er ook van waar is; van dit soort praktijken was afgelopen zaterdagavond in een volle Leidse Schouwburg geen sprake. Het publiek genoot met volle teugen van deze span nende thriller en van geld terug vragen was geen sprake. Het stuk is wereldberoemd - niet in het minst door de prachti ge verfilming die Alfred Hitch cock er onder de titel "Dial M for murder' van maakte. Tony (Eddy Brugman) wil zijn vrouw Sheila (Marijke Merckens) vermoorden omdat zij een relatie heeft gehad met Max (Maxim Hamel) en met het doel haar fortuin te erven. Om zichzelf een alibi te verschaf fen, brengt hij zijn oude school- genoot Lesgate (Johan Ooms) er door middel van chantage toe de moord te willen verrichten. To ny's plan lijkt perfect, maar aan gezien de perfecte misdaad niet bestaat, gaat er iets fout: uit zelf verdediging doodt Sheila Lesga te. Hierna weet de duivelse Tony de zaken zó te draaien dat Sheila opdraait voor de moord op Les gate en ter dood veroordeeld wordt. Pas op het laatste mo ment weet inspecteur Hubbard (Kees Brusse) met een slim plan Sheila te redden en Tony te ont maskeren. Het stuk is zeer spannend. Niet omdat je je afvraagt wie wat waarom gedaan heeft, maar om dat de schurk voortdurend lijkt te winnen en je bezorgd bent over het lot van de onschuldige Sheila. De handeling heeft de in genieusheid van een goede afle vering van 'Columbo' en menig maal doet Hubbard mij denken aan die sluwe inspecteur. De opvoering is in alle opzich ten recht voor zijn raap: het stuk wordt nauwlettend gevolgd. Al leen is het stuk om mij onduide lijke redenen in de jaren dertig geplaatst, hetgeen in het decor tot een niet zo goed geslaagde mengeling van Art Déco en kitsch heeft geleid en ook de kos tuums konden mij niet erg over tuigen. Maar dat doet er allemaal niets toe, want het stuk is goed en dus de voorstelling ook. Al thans; bijna. Een goed stuk ver eist goede acteurs, en juist aan het spel wil het nog wel eens schorten: veel zinnen worden verkeerd geïntoneerd; lappen tekst worden er monotoon uitge- flapt en een aantal rollen (Merc kens, Hamel) zijn vlakker en on interessanter dan het stuk lijkt aan te geven. Het is allemaal niet denderend, maar het stuk kan het hebben. En gelukkig is daar nog Kees Brusse. Ook al is zijn speelstijl voor een groot deel van de avond geënt op zijn 'Wie van de Drie'-rol (hij zal toch niet echt zo zijn?); het is een getestte en goedbevonden stijl die overtuigt en humor bevat. Moeiteloos draagt hij het stuk. Brusse toont aan dat de vrije produktieformule werkt: 'men neme een in het buitenland ge slaagd stuk, vertale het en voege daarbij minimaal één populair acteur. Resultaat: een tevreden publiek. PAUL DEVILEE Koffieconcert in foyer van Stadsgehoorzaal Koffieconcert door de pianist Ste ven Mayer in de foyer van de Stads gehoorzaal met werken van Schu mann, Liszt en Stravinsky. Gehoord op 9 maart. LEIDEN - Robert Schumann is één van de vroegromantische componisten die van de klassie ke stijl met zijn lange instrumen tale vormen overschakelde op juist zeer korte stukken, die een impressie of stemming weerge ven. Hiertoe behoort ook het Carnaval op. 9, bestaande uit twintig stukken die elk vaak maar twee minuten duren. De titels slaan niet alleen op le vende personen (Chopin, Paga- nini), maar ook op carnavalsty pen (Pierrot, Arlequin), twee kanten van Schumanns persoon lijkheid (Eusebius en Florestan) en onderwerpen (Papillons, Pro menade). Een muzikaal grapje is dat de woonplaats van Schu manns toenmalige verloofde. Asch, als notenreeks A-Es-C-B (Duitsers noemen onze B een H) het begin van het negende deel (Papillons) vormt. De kunst is nu om van zoveel verschillende stemmingsbeel den een muzikaal geheel te ma ken. Voor de Amerikaanse pia nist Steven Mayer vormt dat geen probleem. Door zijn formi dabele techniek en concentratie weet hij de stroom muzikale ideeën logisch weer te geven. De stemming was bijvoorbeeld majestueus in de Préambule, ele gant in 'Arlequin', dromerig in 'Eusebius', koket in het gelijkna mige stuk 'Coquette', virtuoos in 'Paganini', dramatisch in 'Estrel- lu', melancholoek in 'Aveu', strijdlustig in de 'Marche des Da- vidsbündler'. Ondanks grillige accenten en fortes (sterke ge deelten) liet Steven Mayer de vleugel overal mooi zingen. Een veel langademiger stuk is de 'Bénédiction de Dieu dans la solitude' van Liszt. Het bijbeho rende gedicht dat de geestelijke ervaring van wedergeboorte be schrijft, wordt geïllustreerd in de langzame cellomelodie, die, om geven door ruisende harpak- koorden, vanuit een verstild be gin naar een enorme climax voert en weer tot rust komt, een gebeuren dat zich nog eens her haalt. Na een wat onrustig ge speeld begin werd de muzikale spanningsboog nleeslepend ten gehore gebracht. Een tegenpool vormde Stra vinsky's Petroesjka. Uit dit bal let bewerkte de componist zelf drie gedeelten voor piano solo, die technisch pittig zijn met veel sprongen en ritmische verschui vingen. De pianist widt de 'Dan- se Russe' opzwepend te spelen, het tweede deel 'Chez Petroush- ka' riep de balletsfeer van het poppenspel op, terwijl het laaste deel, 'La semaine grasse' de bon te dynamiek van de markt voor stelde. Dit werd bijzonder leven dig en virtuoos uitgebuit met een bezeten rondedans naar het slot: de onthoofding van Petroesjka. Het enthousiaste publiek kon nog genieten van een andere kant van Steven Mayers piano spel: twee toegiften in de vorm van virtuoze jazzarrangementen. FRANK DEN HERDER 'Van de brug af gezien' van Arthur Miller door het RO-Theater. Met: Fred Vaassen, Yvonne van den Hurk, Pauline van Rhenen, Jaap van Donselaar, Michel van Rooy, Dries Smits e.v.a. Regie: Ben Verbong. To neelbeeld: Dorus van der Linden. Belichting: Theo van de Sande. Ge zien op 8 maart in het Zuidplein theater in Rotterdam. Aldaar nog tot en met 16 maart te zien. Op 10 en ROTTERDAM - In 'Kroniek', de krant van het RO-Theater met le zenswaardige achtergrondinfor matie over de nieuwe produktie, staat 'Van de brug af gezien' is geen vrolijk stuk. Desondanks wordt er dikwijls gelachen en valt er inderdaad ook te lachen; een interessant gegeven. Op een geraffineerde manier wordt ken nelijk door een samengaan van regie en spel het humoristische element toegelaten, waardoor het inmiddels klassiek geworden stuk voor sentimentaliteit be hoed wordt en aan geloofwaar digheid wint. Want dat is het merkwaardige van theater: zo speel je een stuk van vóór onze jaartelling en het lijkt 'modern' - zo kies je voor een ruim dertig jaar oud stuk en het lijkt gedateerd. En als er een stuk is, dat overduidelijk de sfeer van de jaren vijftig ademt, dan is het wel 'Van de brug af gezien'. Niet dat we nu leven in een bij uitstek verlichte samenleving, maar de denkbeelden uit die ja ren doen vandaag de dag toch wel achterhaald aan. Het lachen nu relativeert en vergroot daar mee de mogelijkheid tot identifi catie met de hoofdpersoon en zijn omgeving. Havenarbeider Eddie Carbone en zijn vrouw hebben hun nicht je Gina opgevoed, voor wie Ed die meer dan alleen vaderlijke gevoelens koestert. Als hij twee neven uit Italië illegaal onderdak verleent, gaat het op bijna klas- siek-tragische wijze mis. Wat hij ook probeert, de liefde tussen Gi na en neef Rodolpho kan hij niet verhinderen. Zijn jaloezie drijft hem tot verraad aan het immi- 9 grantenbureau, dat hij uiteinde lijk met de dood moet bekopen. Regie, belichting en enscene ring (van mensen die veel met film, resp. met televisie te maken hebben) onderstrepen de schei ding tussen de boze buitenwe reld en de als toevluchtoord be doelde woonruimte. De kille, wat lugubere buitenverlichting con trasteert met de knusse gezellig heid van de huiskamer, die vlak vooraan in de rechterhoek van het toneel is gesitueerd tegen een ruimte suggererende achter grond vol stellages. Nu rommelt het al enkele jaren in de toneelwereld; eindeloos wordt er gedebatteerd over de kloof tussen de repertoiregezel schappen en het zogenaamde kleine-zaal-circuit, en over de daarmee samenhangende vraag naar de stuurbaarheid van be paalde ontwikkelingen binnen het toneelbestel. In dat verband is het welhaast provocerend, dat het RÖ-Theater (een gezelschap dat het experiment niet schuwt) gekozen heeft voor puur reper toiretoneel. Een overzichtelijk en afgerond (liefdes)verhaal, een opmerkelijke en sfeerverster- kende vormgeving en een zo na tuurlijk mogelijke speelstijl staan garant voor een avond met oerdegelijk kwaliteitstoneel; hoe zal het 'wereldje' hierop reage- WIJNAND ZEILSTRA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21