Castro's jacht
op dollars en
nieuw prestige
ZATERDAG 8 MAART 1986
EXTRA
PAGINA 21
Werksters in een zuivelfabriek in Santa Clara.
Nu er voor de Cubanen duidelijk sprake is van meer bewegingsvrijheid, lijkt
er ook ruimte te zijn gekomen voor een toeristenindustrie op bescheiden
schaal. Een soort Hema voor vakantiegangers in het Caribisch gebied, zou
men kunnen zeggen, omdat de prijzen er beduidend lager zijn dan op de
overige peperdure Antillen. Welk een samenleving daar kan worden
aangetroffen, daarover gaat deze tweede en laatste reportage van een reis
door Cuba.
door Willem Schrama
Schoolkinderen in het centrum van Havanna.
maar zeggen. Ons hele onderwijsstelsel
gaat gepaard met afwisselend arbeid op
het land. Het doel daarvan is begrip te
kweken voor de noodzaak van ons eco
nomisch overleven. Arbeid is niet iets
vies, integendeel, om die reden zijn wij
niet meer arm zoals vroeger".
Vereiste
Massaal aan de slag gaan - al of niet
met tegenzin - is voor de Cubanen een
absoluut vereiste om het in de loop der
jaren bereikte levenspeil in stand te hou
den. Al was het alleen maar ter gerust
stelling van het Sowjet-regime dat Cu
ba's overleving in feite financiert met
jaarlijks niet minder dan 4,5 miljard dol
lar aan economische hulp, wat voor de
huidige bevolking van 10 miljoen zielen
neerkomt op ruim een dollar per inwo
ner per dag. Daarmee houdt de bevoor
deling van Cuba niet op, want het onder
houdt zeer voordelige handelsakkoor
den met de Comecon, de EG van het
Oostblok, die per jaar onder andere 5
miljoen ton suiker afneemt tegen bijna
tienmaal de wereldmarktprijs. Om nog
maar te zwijgen over grote olieleveran
ties met zware kortingen en gratis mili
taire hulp door de Sowjet-Unie.
Die verplichting tot werken is voor
met name veel jongeren een reden om
Cuba te verlaten. Want van een massaal
verzet tegen het nogal logge systeem is
vandaag de dag niet erg sprake meer, ze
ker niet sinds het massale vertrek van
naar schatting 125.000 Cubanen in 1980
toen de vlam even in de revolutionaire
pan sloeg. Nadat zo'n tienduizend afke-
rigen zich in de tuin van de Peruaanse
ambassade te Havanna hadden ver
schanst, groeide het leger 'disgustado's'
in enkele dagen aan tot een niet meer te
hanteren massa. Castro koos eieren voor
z'n geld en liet via radio en televisie we
ten dat wie dat wilde kon gaan. De smar
telijke taferelen die daarop volgden -
bijna vergelijkbaar met het kaalscheren
van 'foute' Nederlanders na de bevrij
ding, al beperkte men zich hier tot uit
jouwen en het werpen'van tomaten - la
ten zich bij de Cubaanse bevolking nog
altijd als een diep en onverwerkt trauma
gevoelen. Hoe konden ze dat doen, en
hoe konden wij zoiets doen. In dat ambi
valente spanningsveld ligt de pijn er
gens opgeslagen.
Hoe dan ook, deze landverlaters
wachtte hezelfde lot als degenen die
langs reguliere weg toestemming tot
vertrek krijgen. Zoals in het vorige arti
kel reeds opgemerkt, dan laat de pyrmi-
daal geregeerde Cubaanse samenleving
zich van haar somberste zijde zien. De
aanvraagprocedure is vaak een langduri
ge affaire, en meestal raakt de persoon in
kwestie ook zijn of haar baan kwijt na
dat de werkgever een afschrift van diens
verzoek om te vertrekken heeft ontvan
gen. Vervolgens komen de eerder ge
noemde comités ter verdediging van de
revolutie in het geweer.
Waakhonden
Deze CDR's zijn de waakhonden van
de revolutie en in elke stadswijk of
dorpsgemeenschap met een uithang
bord duidelijk herkenbaar aanwezig. Ze
werden opgericht in I960 nadat er tij
dens een toespraak van Fidel Castro op
de Plaza de la Revolucion bommen wa
ren ontploft en er doden en gewonden
waren gevallen. Naast de Securidad (ge
heime dienst) en de partij- en vakbonds
kaders in fabrieken en landbouwcoöpe
raties zijn ze belast met de onsympathie
ke taak een ieder aan te geven die de re
volutie op de een of andere wijze be
dreigt. Hun taak gaat nog verder. Behal
ve het regelen van meer populaire zaken
als voedseldistributie, vergaderen op
buurtniveau, het verzorgen van inentin
gen en dergelijke, komt de CDR-af-
gevaardigde ook de huisraad inventari
seren nadat een verzoek om vertrek uit
Cuba is ingediend. En alles wat als
woedend en heeft toen onmiddellijk de
zaak laten opschorten. Die contra-zen
ders - er is er inmiddels nog een bij ge
komen - doen het overigens naar mijn
mening niet goed, al worden ze hier dan
van een pieptoon voorzien. Wat je er
soms van kunt verstaan is het smijten
met allerlei namen van vóór de revolutie
die de jeugd althans niet meer aanspre
ken. Die kun je bij wijze van spreken be
ter paaien met Michael Jackson. De
meeste rode oren worden nog veroor
zaakt met berichten over verliezen in
Angola, een Cubaanse pianist die in Ca
racas asiel heeft gekregen of een jonge
Cubaanse filmer die in Spar\je achter
bleef. Voor de rest hebben ze weinig te
melden".
Toerisme
De niet door ballingen bemande radio
stations van Miami zijn in Cuba overi
gens dag en nacht glaszuiver te ontvan
gen. Tot groot genoegen van barman
Carlos Pinera die ik in de badplaats Va-
radero ontmoet. Hij geeft ongevraagd en
vol passie een imitatie van Lionel Rit
chie ten beste, en shockeert daarmee
zichtbaar een naburig gezelschap toeris
ten uit de Sowjet-Unie. Eenmaal met
zijn rug naar hen toe gekeerd, spreekt
zijn blik boekdelen. "Wij waarderen hun
financiële steun, maar echte vrienden
zullen we nooit met de Sowjets wor
den", zal hij later zeggen. "Bovendien,
het is allemaal politiek. Als wij strate
gisch niet langer interessant zouden zijn,
konden we die steun vanaf morgen ver
geten. Wij voelen ons Latijns-Amerika
nen, geen Oost-Europeanen. Wtf houden
van de liefde, van dans en muziek. Rum
is onze politiek". En hij laat er nog een
naar binnen glijden.
Varadero is met z'n ruim 20 kilometer
lange hagelwitte zandstrand Cuba's
sterkste troef om in de komende jaren
op bescheiden schaal een toeristenin
dustrie op te zetten. Met een niet al te
star toelatingsbeleid (een toeristenkaart
is veelal voldoende) en prijzen die veel
lager zijn dan op de naburige Bahama's
en de overige Antillen, kan dit 1700 kilo
meter brede eiland met z'n goddelijke
klimaat, z'n 273 hotels en z'n 289 stran
den voor de vakantieganger wel eens
een soort Hema in het Caribisch gebied
gaan worden, getuige alvast de grote be
langstelling van Canadezen, Scandina-
viërs en Westduitsers in de afgelopen ja
ren. Het aantal van 250.000 toeristen dat
vorig jaar Cuba bezocht, zal naar ver
wachting in 1990 verdubbeld zijn.
Het betreft hier tot nu toe nog voorna
melijk groepstoerisme. Voor de indivi
duele vakantieganger blijft het in Cuba
nog een beetje behelpen, hoewel er
gaandeweg meer faciliteiten voor hem of
haar worden geschapen. Sinds twee jaar
is het huren van een auto mogelijk (niet
zo'n stokoude Amerikaan van vóór de
revolutie waarvan je er nog duizenden
op dit eiland ziet, maar een redelijk be
trouwbare VW van Mexicaanse makelij)
en over het hele land zijn kantoren van
het staatstoerismebureau Cubatur te
vinden waar men behulpzaam is bij het
regelen van vervoer en het boeken van
hotels en dergelijke.
Inefficiënt
De bedoeling van dit alles mag duide
lijk zijn. Cuba zit hopeloos verlegen om
dollars waarmee het z'n import uit ande
re dan Comecon-landen kan betalen. De
huidige schuld aan het westen bedraagt
om en nabij de 3,5 miljard dollar, wat
niet veel is in vergelijking met tal van
andere Latijnsamerikaanse landen (in
totaal 360 miljard dollar). In Havanna
spreek ik daarover met de uit Cyprus af
komstige Unctad-vertegenwoordiger
Nicos Vakis, een expert op het gebied
van de citrusteelt die zojuist een aantal
landbouwprojecten heeft helpen opzet
ten. "Ik ken Cuba inmiddels goed ge
noeg om te kunnen stellen dat er weinig
landen zijn die hun ontwikkelingsgeld
zo rechtmatig gebruiken als hier het ge
val is. Alleen, het gaat er allemaal zo
ineffeciënt aan toe. Ze zijn hier dol op
discussiëren, ze weten mee te praten
over alles wat er in de wereld gaande is,
zij het dan tamelijk eenzijdig. Ze zijn ra
zend nieuwsgierig, en dat maakt ze ei
genlijk ook weer zo vreselijk aardig.
Maar als Fidel ze vijfentwintig jaar gele
den niet met z'n allen aan het werk had
gezet, zou hier weinig van de grond zijn
gekomen".
Stokoude Amerikaanse auto's zie je nog hij duizenden in Cuba.
De badplaats Varadero met haar 20 kilometer lange strand. Oude villa's
van miljonairs uit de VS fungeren nu als hotels of vakantiehuizen voor de
Cubanen.
Eén van de 7300 punten in Cuba waarop een comité voor de verdediging
van de revolutie is gevestigd. (foto's wuiem schrama)
vruchten van de revolutie kan worden
aangemerkt dient op het moment van
vertrek in de woning achter te blijven.
Natuurlijk kent deze strenge procedu
re ook uitzonderingen, bijvoorbeeld als
oudere mensen in het kader van een ge
zinshereniging naar de Verenigde Sta
ten willen (het gezin staat in Cuba in zeer
hoog aanzien). In zo'n geval wil het nog
wel eens gebeuren dat men niet onmid
dellijk als 'gusano' (worm) wordt ge
brandmerkt en in een speciaal geval kan
iemand zelfs z'n baan behouden tot het
moment van vertrek.
Leonardo Moreno, een medewerker in
de toeristenbranche, zegt genoemd ver
schijnsel weliswaar wreed en 'Cuba on
waardig' te vinden, maar toch heeft hij
er enig begrip voor. "Wat u misschien
niet zo sterk doorvoelt is dat wij door de
Amerikanen jarenlang tot op het bot zijn
uitgebuit. In de steden door de maffia
die onder één hoedje speelde met de gar
disten van Batista, en op het platteland
door 'La United' (The United Fruit Com
pany - WS) die het land afnam en ons
voor een hongerloon liet werken. Nadat
we die eenmaal verjaagd hadden, heb
ben we alles van de grond af met eigen
handen opgebouwd. Is het dan zo gek
dat we geen ijskasten en televisies naar
Amerika op transport zetten?".
Streng strafrecht
Mr. Coen Stork, de Nederlandse am
bassadeur in Havanna, woont in de stu
dentenwijk Vedado pal tegenover zo'n
CDR. "Natuurlijk", zegt hij, "die ver-
klikfunctie maakt ze bij de bevolking
niet erg populair. Maar anderzijds moet
je daar ook weer niet zo zwaar aan tillen.
Er komen hier bijna elke avond Cubaan
se vrienden van mij over de vloer en ze
zullen zich ongetwijfeld afvragen wat
die hier te zoeken hebben, maar ik heb
ze er nog nooit over gehoord. Wel is men
de laatste tijd weer duidelijk actiever be
zig de zwarte handel en het toenemende
aantal kleine misdrijven aan te pakken.
En de rechtspraak is hier streng. Dollars
wisselen met een buitenlander kan een
Cubaan twee tot vier jaar gaan kosten.
Dat strenge strafrecht is de keerzijde
van een grote veiligheid. Dit land kent
ook een grote gevangenisbevolking,
waaronder inderdaad ook nog een paar
honderd Batista-aanhangers die al meer
dan 25 jaar gevangen zitten. Er is zelfs
een aantal namen bekend van mensen
die hun straf al lang hebben uitgezeten
en die nog steeds niet vrij zijn. Dat is
natuurlijk ontzettend stom en daarmee
kweek je denk ik toch kwaad bloed".
Toch staat ook voor Stork vast dat de
populariteit van Fidel Castro er niet we
zenlijk door wordt aangetast. Met zijn 59
jaren lijkt hij weinig aan revolutionair
elan te hebben ingeboet. Zijn onvoor
stelbaar lange werkdagen zijn vermaard,
al zijn de urenlange geïmproviseerde
toespfaken op de Plaza de la Revolucion
tegenwoordig danig ingekort en ook in
aantal minder. Ook zijn spontane deel
name aan de suikerrietoogst en de
nachtelijke discussies met studenten
aan de universiteit van Havanna - schrij
vers als Sartre en onze eigen Mulisch
hebben op deze 'directe democratie' des
tijds hun pennen stukgeschreven - be-
hoi-en inmiddels nagenoeg tot het verle
den. Het zwaartepunt van Castro's acti
viteiten ligt tegenwoordig meer op het
schuldenprobleem van Derde Wereld
landen aan het westen en het verbeteren
van Cuba's relaties met Latijns-Amerika
en de ongebonden landen. Hij is duide
lijk uit op nieuw prestige, en in het ka
der daarvan ontving hij tijdens mijn ver
blijf van drieëneenhalve week in Cuba
maar liefst zeven politieke leiders van
Afrikaanse en Aziatische landen.
Uitgeleide
Stork: "En dat is dan weer typisch Fi
del. Dan blijken de besprekingen met de
president van Sri Lanka zo positief te
zijn uitgevallen dat hij dezelfde avond
de bevolking op de televisie oproept de
ze man hartelijk uitgeleide te doen. En
inderdaad staan de mensen hier de vol
gende dag onafgebroken zes rijen dik
langs de twintig kilometer lange vier
baans weg naar het vliegveld. Zoiets is
elders toch onvoorstelbaar. Hij doet dat
met een zekere spontaniteit - of noem
het eerlijkheid - die de mensen hier zeer
aanspreekt. In 1984 zat er plots een
beetje schot in een overeenkomst met de
Verenigde Staten, een regeling die er op
neerkwam dat men daar 2700 voor hen
onaanvaardbare Cubaanse ballingen
wilde terugsturen in ruil voor normalise
ring van het toelatingsbeleid voor Ame
rikanen in Cuba. Nou, dan komt hij
zoiets op de televisie aan het volk mee
delen en dan merk je echt dat hij met
zichzelf in het reine probeert te komen,
en dat hij het voor zichzelf ook allemaal
in een kadertje tracht te krijgen. Want
zoiets is hier natuurlijk niet niets, dat
snijdt rauwe wonden weer open. Maar
evenzogoed wordt dat dan een hele dra
matische uitzending die de bevolking
bijna kippevel bezorgt".
"Het akkoord is overigens niet geslo
ten, omdat enkele dagen erna de contra
revolutionaire radiozender Marti (ge
noemd naar een legendarische Cubaan
se vrijheidsstrijder uit de vorige eeuw -
WS) in Miami actief werd. Castro was
De jongedame in de ontbijtzaal
heeft er die maandagochtend duide
lijk geen zin in. Het drie kwartier ge
leden bestelde ei blijkt niet - over
eenkomstig mijn bescheiden wens -
viereneenhalve minuut te zijn ge
kookt, doch slechts luttele secon
den. Hoewel ik me heb voorgeno
men in dit land nergens boos om te
worden, acht ik thans de tijd rijp
voor een gegronde klacht. De drap
aanschouwend, worden we het snel
eens. Ik krijg een nieuw ei, maar nu
van schokbeton, zoals twintig minu
ten later zal blijken als de serveer
ster dromerig komt aansloffen.
Laat ik er onmiddellijk bij vertellen
dat ook dit culinaire geschil in een hotel
te Havanna geen voortdurend terugke
rend incident was tijdens mijn reis door
Cuba. Maar is dit nu de bijna spreek
woordelijke Cubaanse ongeïnteres
seerdheid waarover Fidel Castro zich
onlangs op het derde partijcongres nog
zo opwond? Dat kan natuurlijk niet mis
sen, en plots herinner ik me het aanplak
biljet in een cafetaria in de industriestad
Santa Clara, waarop stond: 'Geachte
cliënt, als uw bestelling^hiet correct be
handeld wordt, maak dat dan kenbaar
bij de sectie van uw eenheid. De admini
stratie'.
Slavenarbeid
Bedoeld werd de desbetreffende zone
van het comité ter verdediging van de
revolutie, de zogeheten CDR's waarvan
Cuba er maar liefst 7300 telt (daarover
straks meer). Maar goed, het dienstdoen
de meisje aldaar had zich er niets van
aangetrokken. Met dodende blikken ser
veerde ze rond het avonduur een talrijke
klantenkring de bestellingen, die in veel
gevallen identiek waren (een worste
broodje) maar die in slakkegang één
voor één werden afgewerkt. Na twintig
minuten en zonder uitzicht op spoedige
bediening had ik het voor gezien gehou
den, eenmaal buiten verbijsterd starend
naar het bord 'Meer efficiëntie!' aan de
overzijde van de straat.
Cubanen (hoewel lang niet alle) zijn zo
nu en dan niet vooruit te branden, en
daarvoor zijn wel een paar oorzaken te
noemen. Op de eerste plaats werkt een
gemiddelde jaartemperatuur van 25 gra
den (met uitschieters naar 40 in de zo
mermaanden) niet erg inspirerend, maar
veel relevanter lijkt de uitleg die Miriam,
onderwijzeres op een basisschool in het
Zuidcubaanse stadje Trinidad, mij voor
dat verschijnsel aandraagt. "Net als veel
andere Antillianen zien Cubanen het da
gelijkse werk - en dan vooral werken
met de handen - nog steeds als slavenar
beid. Suikerriet kappen is hier een eco
nomische noodzaak, een kwestie van
overleven, maar iedere rietkapper vindt
het eigenlijk in zijn hart minderwaardig
werk en zou misschien liever zonder
enig salaris zijn favoriete plekje in de
schaduw zoeken om daar te mijmeren
over de dingen van alledag. Heb je geen
brood, dan krijg je een stuk van je buur
man. Zo is het hier altijd geweest. Ploe
teren voor een ander, daar rdst een histo
rische vloek op. En dat is er in een paar
generaties niet zomaar uit te branden".
Wonder
"Daar komt in Cuba nog eens bij dat
men altijd van anderen geleerd en ge
zien heeft dat je veel gemakkelijker
vooruitkomt door de juiste vrienden te
hebben en de juiste contacten aan te
knopen, dan door hard te werken. Dat
beeld loopt door onze hele koloniale ge
schiedenis heen. Sinds de revolutie is
dat natuurlijk allemaal veranderd, maar
onze revolutie is in feite nog maar zo
jong. Het is eigenlijk een wonder - en
dat is zonder enige twijfel de verdienste
van Fidel - dat bijna alle arbeidsgeschik
te Cubanen al zesentwintig jaar onver
wijld deelnemen aan het arbeidsproces,
zij het dan soms met flinke tegenzin.
Maar wij pretenderen ook geen ideale
samenleving te zijn, hooguit een
rechtvaardige. Vroeger was die sloom
heid trouwens veel erger. Tegenwoordig
hebben we consumententijdschriften en
speciale rubrieken in de kranten waarin
niet geschroomd wordt staaltjes van lui
heid en ongeïnteresseerdheid met naam
en toenaam te vermelden. Dat is niet aar
dig, nee, maar het werkt wèl".
"Trouwens, u mag niet vergeten dat
miljoenen landgenoten wel degelijk heel
gemotiveerd de revolutie gestalte geven
door er ook daadwerkelijk aan mee te
werken. Dat was al zo in 1970, toen we
uit economische noodzaak een record-
suikeroogst van bijna tien miljoen ton
moesten halen. Toen zijn we met z'n
honderdduizenden - ik ook - overal in
het land de rietkappers gaan helpen. Dat
bleek overigens niet echt een succesvol
le operatie te zijn, omdat onze samenle
ving op allerlei belangrijke posten
maandenlang ontwricht raakte. Goed,
nu hoeft dat niet meer omdat zestig pro
cent van de rietssuikeroogst gemechani
seerd is, maar ik probeer ermee uit te
leggen dat ons volk ook z'n kwaliteiten
heeft. Er zijn tienduizenden Cubanen
die buiten hun normale dagelijkse ar
beid in kantoren of fabrieken wanneer
dat nodig is de boeren op het land assis
teren, of andersom. En ook dat komt in
de krant. We leren nog elke dag, zal ik