Je verwacht dat de vissen er tjilpen Duiken bij Malta HOBBY VRIJE TIJD Wandelen door Valletta en Mdina is dwalen door de historie DONDERDAG 20 FEBRUARI 1986 PAGINA 13 door Gerard Dieliessen Malta heeft onder water meer natuurschoon te bieden dan boven water. De republiek Malta, bestaande uit de eilanden Cozo, Comino en Malta zelf, beschikt over fraaie duiklocaties. Boven water is het vooral de historie die de aandacht trekt. Dan kan ook bijna niet anders met zoveel overheersers uit het verleden. Op de bodem van de Middellandse Zee zijn nog amphoren te vinden die aan vroegere eeuwen doen denken. Onder water is de wereld groot en klein tegelijk. Groot omdat het er niet druk is. Rustig. Wel zie je scholen vissen door het water zwemmen. Er zijn er bij die zenuwachtig van links naar rechts schieten. De wat grotere soorten laten zich gewillig door de stroming leiden, zoals meeuwen dat zo mooi demon streren op het gezag van de wind. Zelf stel je niet veel voor in die we reld. Eigenlijk ben je ook een soort vis. Een van de velen. Dat gevoel neemt al snel van je bezit. Een paar klappen met de zwemvinnen doen je meters verderop belanden. Door de gewichtloze toestand voel je je vrij. De zonnestralen blijken onder water dezelfde lichtsterkte als bo ven water te hebben. Het is myste rieuzer. Stil vooral. Je verwacht dat de vissen tjilpen als vogels in een bergachtig land- schap. Maar yissen zingen niet. Het enige dat je hoort is je eigen adem haling. Alsof je het nog moet leren. Met één teug haal je twee, soms wel drie keer een hap lucht uit de fles. Dat maakt diezelfde wereld tege lijkertijd zo klein. In eerste instan tie voel je je opgesloten. Natuurlijk omdat je beneden het water nu eenmaal beter voelt dan 'buiten' de lucht. Afhankelijk zijn van al die slangen, waaruit je (zeker tijdens de eerste duiken) als een baby aan een zuigfles lurkt. Angstig en klein is de onderwa terwereld ook op het moment dat die zin uit Oek de Jongs 'Cirkel in het gras' door je heen flitst: Het glas van de duikbril had nooit mo gen springen op veertien meter diepte. Zwembad Duiken in het open water rond het eiland Malta in de Middelland se Zee is wel even iets anders dan een proefduikje in het zwembad De Thermen in Alphen aan den Rijn. Op hooguit drie meter onder het wateroppervlak is angst uitge sloten. Je hoeft in principe je arm maar te strekken en je voelt de lucht. In het zwembad heb je de vrijheid voor het grijpen. Toch be gint elké sportduiker in een zwem bad. Wennen aan al die apparatuur. Duikbril, persluchtcylinder, trim- vèst, loodgordel, zwemvinnen en ademautomaat. Je leert er onder water mee om te gaan. En je leert boven water dat je beter achterste voren kan lopen met die lange plat voeten. Dat schiet beter op. Na zo'n zwembad-duikcursus heb je al snel het idee: och, dat valt best mee. Dat komt straks wel goed in de wateren van de Middel landse Zee rond Malta. Hoe anders is het daar. Daar waar de zee veel dieper is dan drie meter. Daar waar je vanaf een wiebelend bootje te water gaat in plaats van vanaf een zinken trappetje en daar waar de wind onder water net zo hard lijkt te waaien als op het land. Eerste duik De zee rond Malta staat bekend als een ideaal duikoord in Europa. Een prachtige, kleurrijke onderwa- ternatuur; er is altijd wel een plek in de luwte; het is er doorgaans niet dieper dan veertig meter en de zee is er nog steeds schoon. Dat is op veel plekken in het mediterrane gebied wel anders. Onze eerste duik is gepland voor de kust van het kleine eiland Comi no, even ten noordwesten van Mal ta en samen met het nog westelij ker gelegen Gozo en Malta zelf de republiek vormend. Comino is niet meer dan een grillige rots met hon derden inhammen. De tweemotorige diesel 'Pelikan' vaart ruim een half uur over de dansende golven van het Maltezer haventje Marfa's Point naar een plekje in de luwte voor de kust van Comino. Het bootje stinkt. Als het anker over boord is geworpen lijkt het of de Pelikan verder vaart. Maar dat komt omdat de golven rustig onder het bootje door rollen. De spanning stijgt. Maar als het dan eenmaal zover is, onstaat een licht gevoel van misselijkheid. On ze Maltezer gids zegt dat het beter is wel te-, maar niet onder water te gaan. 's Middags lijkt het beter te gaan. De spanning is weliswaar groter dan een paar uur eerder. Maar toch, één keer moet het er van ko men. De Nederlandse instructeur Robert Clements verzekert onder water dicht in de buurt te zullen blijven. Ik zou niet anders willen. We stappen over boord. In het water blijf je drijven omdat het trimvest om je nek nog vol lucht zit. Door het vest langzaam leeg te .laten lopen zakje rustig naar bene den. De loodgordel en de juiste hoeveelheid lucht in het vest zor gen uiteindelijk voor een gewicht loze toestand. De eerste drie meter naar bene den zijn nauwelijks leuk. Door de druk doen je oren pijn. Vooral de ademhaling, alleen door de mond, levert problemen op. In het zwem bad heb ik de onderwatertaal goed geleerd. Met mijn duim naar boven gericht laat ik Clements weten waar ik naar toe wil: naar boVen. „Wat is er aan de hand?", vraagt hij eenmaal boven water. „Het zal de spanning wel zijn", is het ant woord. „Laten we naar de andere kant van de boot gaan en via de an- kerlijn naar beneden zakken". Dat lijkt een goed plan. Het touw ziet er mooi uit. Voordat we het weten zit ten we met onze knieën vijftien meter onder het bootje op de bo dem van de Middellandse Zee. Cle ments gebaart met duim en wijs vinger dat het allemaal perfect ver loopt. „Kom maar even tot rust. Regel je ademhaling". Onder water praten kan niet, maar ik weet pre cies wat hij bedoelt te zeggen. We zijn zeker vijf minuten onder water voordat, ik meer zie dan al leen de ankerlij n en de onderkant van het bootje dat van deze kant meer op een ver boven je zweven de donkere surfplank lijkt! Enkele meters verderop zijn de andere duikers druk met filmen en foto graferen. De luchtbellen die zij met regelmatige tussenpozen naar bo ven sturen, de vissen die zich ner gens wat van aantrekken, de lange planten die in een gelijkmatig rit me heen en weer dansen geven rust. Langzaam gaat er een andere wereld leven. De angst maakt plaats voor verwondering. Voor nieuwsgierigheid. Zeker twintig minuten scharrelen we wat rond voor, of liever onder, de kust van Comino in Santa Marija Bay. Dan kruipen we weer via het touw van de boot naar boven. Opleiding Sportduiken is de laatste jaren steeds populairder geworden. Op dit moment zijn er tussen de 20 en 25.000 sportduikers in Nederland. Robert Clements is een van de vele instructeurs die onderwaterlief hebbers opleiden voor het 'basis brevet voor de sportduiker'. Een li centie die je overal ter wereld no dig hebt om te mogen duiken. Daarnaast geeft hij diverse andere duikopleidingen. „Iedereen vanaf veertien jaar, man of vrouw, kan zo'n opleiding volgen, mits je medisch bent goed gekeurd. Er zijn twee mogelijkhe den om zo'n brevet te halen. Hier in Nederland in ongeveer tien da gen. Of in het land waar je wil gaan duiken. Malta bijvoorbeeld. Maar het is veel verstandiger om het hier te doen. Voordatje in zo'n ver land je brevet hebt gehaald moet je al weer naar huis toe. Hier volg je twee sessies in een zwembad, twee lessen in beschut open water (de Vinkeveense Plassen bijvoor beeld) waarna we twee keer naar open water in Zeeland gaan. Er is dan één diepe duik van ongeveer twintig meter bij. Als je hier de eer ste opleiding hebt gevolgd, heb je er straks veel meer plezier van. Het is een investering in je eigen vakantie. Zo moet je het zien". „Als je eenmaal het basisbrevèt hebt krijg je altijd een toestem ming om met een gids te duiken. Het water in gaan zonder gids is er niet bij. Ook kun je dan overal perslucht krijgen. Kun je het bre vet niet tonen, dan krijg je ook geen lucht. Zo simpel is dat. Met duiken kunnen nu eenmaal geen risico's worden genomen". Clements zelf is beëdigd Padi-in- structeur, een wereldwijd erkende Amerikaanse duikopleiding. Een basiscursus bij zijn duikschool Scopba World in Alphen aan den Rijn kost tussen de 300 en 450 gul den. Clemens organiseert ook duik reizen naar landen als Ierland, Is raël en Malta. Tweede duik Qawra Point op Malta zelf is de plaats waar we de tweede duik ma ken. Ditmaal gelukkig zonder bootje, maar gewoon vanaf de kant. In vaktaal een kustduik. Qawra Point ligt aan de noordkant van het eiland. De zuidenwind be let het duiken aan de, volgens ken ners, mooiere zuidkust, waar na men als Blue Grotto, Gahr Lapsi en Golden Bay inderdaad iets fraais verraden. De tweede duik gaat minder moeizaam dan de eerste. De rots kust en de golven die met speels gemak op de kust kapot slaan ma ken het wel moeilijk om door de branding te komen. Met twaalf kilo lood om je middel, een perslucht cylinder op je rug en zwemvliezen aan je voeten voel je je wat hulpe loos. Maar de wil om sterker te zijn dan golven wint gemakkelijk. ?*aw Landen op de rotsen van Qwara Point levert proble men op. Twintig meter van de kust zak ken We onder water door lucht uit het trimvest te laten ontsnappen. Het zijn weer die eerste meters die een angstig gevoel oproepen. De ademhaling gaat veel te snel. Mil joenen liters water drukken tegen je oren. Op vijf meter onder het wa teroppervlak gebaart Clements rust. Hij voelt perfect aan wat er gebeurt. Terwijl ik op adem kom, slaat Clements een zee-egel met zijn mes kapot en stopt een stuk in mijn handen. Honderden vissen komen plotseling overal vandaan om de egel uit je handen op te eten. Eerst lijken ze te twijfelen, maar kennel- lijk hebben ze honger. De instruc teur brengt duim- en wijsvinger weer tegen elkaar. Langzaam zwemmen we verder. En dieper. De dieptemeter stopt op vijftien. De temperatuur van het zeewater is heerlijk. Twintig gra den. Boven water schijnt de zon. Het is half november. In de verte is het donker. Uit een nauwe spleet in een grot komt een bundel licht tevoorschijn van een filmlamp. Dat daar iemand in durft. Al snel zwemmen we zelf de gro te grot binnen. Boven 'drijft' een enorm rotsblok. Alhoewel je elk moment verwacht dat het dak in stort gebeurt er niets. Door twee gaten zie je het water tegen de kust klotsen. Een half uur zijn we nu on derweg. Maar de drukmeter geeft aan dat er nog genoeg perslucht in de cylinder zit. Langzaam zwem men we terug naar de kust. Het landen, zo heet dat nu eenmaal, is net zo moeilijk als het vertrek van Duikinstructeur Robert Clements (links);: "Beter je t brevet in Nederland te halen". wege de rotsige gladde bodem en de fikse golven. Bovendien weeg je boven water zo zwaar als lood. Het is moeilijk om op de been te blij ven. Eenmaal 0]> de kant besef je dat een duik van een half uur is te ver gelijken met een twintig kilometer loop, met een behoorlijke berg wandeling of een skitocht. Niet dat het echt vermoeiend is, maar het is vooral de kick, de voldoening die het hem doet. Veiligheid Meer dan twee duiken van ge middeld een half uur worden op een dag nooit gemaakt. „Dat is echt het maximum", zegt Cle ments. ,,'s Ochtends en 's middags een keer. Als je een dag of acht op vakantie gaat maak je zes duiken. Dat is wat een lichaam kan heb ben. De veiligheid bij deze sport is erg belangrijk. Behalve datje goed moet weten wat een lichaam wel Malta heeft tal van grotten die zeer in trek zijn bij dui kers «foto's GPD» en niet kan hebben moet je ook goed voor je apparatuur zorgen. Goed onderhoud is een eerste ver eiste, waarmee ik niet wil zeggen dat gehuurde apparatuur slecht is. Integendeel. Maar ik ben er wel een voorstander van dat iedere dui ker zijn eigen spullen bezit. Da) is het beste. Duiken doe je niet voor één keer. De aanschaf vergt wel en kele duizenden guldens, maar-je hebt het dan ook voor een jaar of tien. Kijk, als je maar één keer in de paar jaar duikt, moet je een an dere sport zoeken". Beginners die na een cursus in Nederland naar Malta afreizen zyn echter niet verplicht om direct een hele uitrusting aan te schaffen. Cle ments: „Op de meeste duiklocaties wordt natuurlijk duikapparatuur van goede kwaliteit verhuurd. Wat veel gebeurt is dat duikers hun ei gen basisuitrusting meenemen: een duikpak, een bril, snorkel en zwemvliezen. De rest, de flessen, loodgordel en ademautomaat wordt ter plekke gehuurd". Clements zelf organiseert voor nog geen elfhonderd gulden acht daagse vliegreizen naar Malta. Daarbij zijn inbegrepen het hote- larrangament, het vervoer naar de verschillende duiklocaties en de apparatuur. Derde duik De derde en laatste keer is weer een kust- of beter gezegd een rots- duik. In de kleine haven van Val letta, de hoofdstad van Malta, gaan we op zoek naar de HMS Maori. Een Engelse torpedebootjager die in februari 1942 tot twee keer tot door de Duiters werd gebombar deerd. Na de eerste keer werd al het wapentuig verwijderd. Beslo ten werd om het schip buitengaats te laten zinken. Maar zover kwam het niet. In de French Creek werd het schip voor de tweede keer ge bombardeerd waarna het zonk. De kaptein en bemanningsleden kon den nog maar net van het branden de schip worden gered. De Maori ligt ongeveer twintig meter diep in het groezelige water van de French Creek. Het zicht on der water is veel minder dan ver der weg van de hoofdstad. Er drijft rotzooi in water. Op de zanderige bodem liggen plastic zakken en le ge flessen. Na vijf minuten zwem men zie ik iets dat nauwelijks op een schip lijkt. De Duitsers hebben hun werk goed gedaan. Pas boven het dek zwemmend worden de contouren duidelijker. Het dek en de zijkant van het schip zijn helemaal be groeid met algen en andere plan tensoorten. Het lijkt wel of de tuin man elke dag zijn werk minitieus komt uitvoeren. De patrijspoorten en de stuurhut bewijzen dat het hier inderdaad om een scheepsw rak gaat. Er hangt een geheimzin nige sfeer rond de Maori. Luchtbel len verraden de andere duikers. Door de wolken krijgen de zonne stralen deze dag geen kans het wa ter binnen te dringen. Na een half uur landen wij weer veilig op de rotsen van Valletta. Eenmaal op de kant knikt Cle ments. Ik steek m'n duim naar hem op. Mdina, de Stad der Stilte. Wie Mal ta bezoekt moet naar Mdina, de zusterstad van Rabat. Midden op het eiland in de Middellandse Zee liggen Rabat en Mdina naast el kaar. Arabisch aandoende namen. Dat klopt ook wel, want nadat de Phoeniciërs omstreeks 800 voor Christus op een 225 meter hoog ge legen rotsplateau de eerste huizen bouwden waren het de Arabieren die in 870 het vesting stadje om doopten van Meltia tot Mdina. De Arabieren omgaven het met zware muren. Een diepe gracht scheidde het van Rabat. Lang was Mdina de hoofdstad van Malta. Pas in 1571 verhuisde het politieke, culturele en religieuze centrum naar Valletta. Dat gebeurde met de komst van de ridders naar de kale kalkrots van 27 bij 14 kilometer, zo'n honderd kilometer ten zuiden van Sicilië. Dwalen door Mdina is je onttrek ken aan de drukte. Via de Mdina Gate, onder de sinaasappelenbo men door, bereik je de nauwe straatjes waarlangs kalkstenen paleizen de historie markeren. Nog steeds worden deze gebouwen be woond door de aristocratie. Vlak achter de toegangspoort staat rechts Vilhena Palace. Grootmees ter De Vilhena bouwde dit monu mentale gastenhuis in 1722. Inmid dels is in het gebouw een natuurhis torisch museum ingericht. Lopend door Mdina kom je vanzelf bij de kathedraal van St. Peter en St. Paul. Grafmonumenten, een ge beeldhouwde preekstoel, biechtstoe len met fijn houtsnijwerk. Vooral de mozaïeken vloer is een impo sant kunstwerk. Villegaignon Street, de hoofdstraat, voert recht streeks naar Bastions Esplanade. Hier is het uitzicht over de eilan dengroep het fraaist. Valletta Wandelen kun je ook door Vallet ta, de hoofdstad van Malta. Het is hier alleen veel drukker dan in Mdina. In Valletta wonen ongeveer 20.000 mensen. Dat is heel wat. De stad (ook een vesting) is niet breder dan 650 meter en nog geen kilome ter lang. Valletta ligt op een schie reiland ingeklemd tussen de na tuurlijke havens 'Grand Harbour' en 'Marsamxett Harbour'. De Franse grootmeester Jean Parisot de la Vallette stichtte het in 1566 voor de Turken. Het waren vervol gens de ridders die de stad verrijk ten met paleizen en bastions. Aan de zeezijde waakt het fort St. Elmo nog altijd over Valletta. In feite was de stad in vroeger tijd niet meer dan een kalkrots. Maar door de rots af te platten werd bouwmateriaal voor de hui zen verzameld. Toch is het afschra pen van de rots niet helemaal ge lukt. De meeste straten zijn beklim mingen, dan met en dan weer zon der trap. Straten als Republic Street en Merchant Street verdelen de stad als een schaakbord. De pa leizen van de ridders staan nog vrijwel onaantastbaar overeind. Alleen het operagebouw heeft de bombardementen niet overleefd. Natuur Malta heeft niet veel natuur schoon. Maar het is historisch van grote waarde. Door de eeuwen heen werd het eiland overheerst door de Phoeniciërs, Grieken, Romeinen, Oostgothen, Arabieren, de ridde rorde van de Johannieters, de Fransen en de Engelsen. Dom Mint- hoff bevocht in 1964 uiteindelijk de zelfstandigheid van het eiland Malta. Inmiddels heeft de repu bliek zich ontdaan van alle ver plichtingen tegen wat voor een or ganisatie dan ook. Na een ruzie met Libië ontvangt Malta wel enige financiële steun van 'nieuwe vriend' Italië. De Maltezen hebben de overheer singen overleefd. Misschien is het juist wel daarom dat de inwoners zo vriendelijk en gastvrij zijn. Apostol Paulus merkte dat al in het jaar 60, nadat hij schipbreuk had geleden. "Omdat het begint te rege nen en koud werd legden de Malte zen een groot vuur aan en lieten ons allen daaromheen plaatsne men". Reisagent Victor Margro kijkt verlegen als de gastvrijheid ter sprake komt.'"Het zal wel in ons bloed zitten", lacht hij vriendelijk. Gastvrij Margro probeert zijn gastvrijheid te verkopen in West-Europa. "Het waren tot voor een paar jaar gele den de Engelsen die hier naar tóe kwamen. Maar dat is over. Ze heb ben geen geld meer. Nu zijn het het vooral de Duitsers. We hopen dat de Nederlanders spoedig volgen. Het toerisme moet voor ons een belang rijke bron van inkomsten opleve ren". Uit de textielindustrie, aard appelexport en scheepswerven ko men de andere inkomsten. Het massatoerisme zal Malta ech ter nimmer ontdekken, domweg omdat er nauwelijks stranden zijn. "Dat is misschien een handicap", zegt Margro. "Maar je moet goed begrijpen dat we van Malta ook geen Benidorm of Torremollinos willen maken".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 13