'Zeg 'ns AAA is puur genot' TV-rubriek De gouden hand van het 'schaap' NCRV My\ 1 j ■Tir J Acteur John Leddy 30 jaar in het vak: Centrum verrast met noveDe van Vestdijk Malaise Theater met Cyrano Perfecte 'plaatopname' Okado Allure koor Collegium Musiciun ZATERDAG 8 FEBRUARI 1986 RADIO-TV-KUNST PAGINA 33 Iedereen is weer anders en hoe wel de meeste mensen zo in el kaar zitten dat zij over het alge meen een hert mooier vinden dan een neushoorn, zijn de verschillen in beoordeling van tv-program- ma's en programmapakketten van zendgemachtigden zeer ge varieerd. Ik zie in de Hilversum- se dierentuin een hert staan (VPRO), een koe (AVRO), een paard (VARA), een schaap (NCRV), een mandril (Veronica), een neushoorn (TROS), een geit (KRO) en een kip (EO), maar an dere mensen zien weer heel ande re beesten staan, of zien dezelfde dieren maar hechten daar een andere omroep aan. Als de VPRO uitzendt, zal ik sneller geneigd zijn thuis te blij ven (nee, dat is ouderwets, ik spreek nu van tien jaar geleden, dat doen we dus nog een keertje over), zal ik sneller geneigd zijn &e video aan te zetten als ik de deur uitga, dan wanneer de koe, het paard of het schaap op het scherm is. Om van de kip en het ei maar te zwijgen. Nu is het merk waardige dat de NCRV welis waar een schaap is in mijn die- rentuinarium, maar dan toch een bijzonder schaap, eentje met vijf poten bijvoorbeeld, of een ex tra streepje in het dessin. Want hoewel het eigenlijk niet bij het imago van de NCRV past, is ze er dan toch maar in geslaagd de drie beste Amerikaanse series aan te kopen, die vaak ook nog op een en dezelfde avond worden uitgezonden. Dinsdag om 7 uur de allerleukste: de Cosby Show, daarna Hill Street Blues, en niet altijd, maar vaak wel, als uit smijter Cheers,- waar ik eerst een beetje aan moest wennen, maar die ik allengs ook steeds leuker ga vinden, nu ik de ver schillende karakters heb leren kennen. Want zo werkt dat met series, en zeker met langlopende series: wij kijkers worden ouder en ver anderen een beetje, maar de hoofdpersonen in de series wor den ook ouder (het zijn tenslotte Tom Poes en Suske en Wiske niet), er treden kleine verschui vingen op in hun rol, waaraan zij iedere keer opnieuw weer iets kunnen toevoegen. Daarom is de tv-serie veel beter te vergelijken met een toneelstuk, dan met een film. Een film ligt vast, daar ver andert niets in, hoe lang Ama- deus ook blijft draaien in de bio scopen. Maar een toneelstuk dat iedere avond opnieuw gespeeld wordt, dan weer hier, dan weer daar, met veel publiek of met weinig publiek, groeit (of slijt) naarmate het vaker gespeeld wordt. Zo gaat dat ook met se ries. Het aardige van de Cosby Show (het is een handige maar onterechte aanduiding, want van het ouderwetse begrip 'show' is geen sprake, het is gewoon ac teren tenslotte), is niet alleen dat de tekst zo leuk is (probeer het maar eens, om uit alledaagse si tuaties nog weer nieuwe munt te slaan!), en dat alle betrokkenen: vader, moeder, de drie dochters en de zoon (wat een idee ook, om dwars tegen alle symmetrie in een gezin te scheppen met drie dochters en een zoon!), zo goed en leuk acteren, maar dat de serie ongemerkt ook leerzaam en op voedkundig is. Leerzaam vond ik deze week bijvoorbeeld hoeveel werk op school gemaakt wordt van een werkstuk over de zon en de planeten (het werkstuk dat Vanessa gemaakt maar onvol doende uitgewerkt had), over ro bots, over de wervelstorm, etcete ra. Misschien loop ik erg achter maar ik weet niet beter of een werkstuk is bij ons nog altijd een geschreven tekst met uitgeknipte en opgeplakte plaatjes. Mis schien werd de inventiviteit van de kinderen (hoe oud zal Vanessa zijn: 13 jaar?) omderwille van de televisie wat rooskleuriger voor gesteld dan de realiteit op de Amerikaanse scholen te zien geeft, maar al te zeer kan daar toch ook weer niet van afgeweken worden, anders wordt de serie ongeloofwaardig. En opvoedkundig lijkt de serie mij van belang, omdat hele volks massa's over de hele wereld (zelfs in Zuid-Afrika is de Cosby show heel populair) kunnen zien hoe ouders en kinderen met elkaar zouden behoren op te trekken. El kaar respecterend en serieus ne mend (voor veel ouders zal een andere wereld opengaan als zij zien dat Bill Cosby en Phylicia Ayers-Allen, de vader en de moe der, eerst aankloppen en wach ten op toestemming voordat zij de kamer van hun zoon of doch ters binnengaan), liefdevol maar zonder alles goed, te vinden. De enige handicap voor al die gezin nen die deze modelboerderij van gezinsleven zouden willen navol gen is, dat zij doorgaans minder gevoel voor humor zullen hebben, door Kv®*' W 1 Nico Scheepmaker en over minder goede tekstschrij vers beschikken. En aan wie komt de eer toe voor het bijtijds weggrissen van de Cosby Show, Hill Street Blues en Cheers voor de beteuterde neus van de andere zendgemachtig den? De Afdeling Filmzaken, zegt men bij de NCRV. Heel soli dair, maar volgens mij heeft een 'afdeling' nooit een snelle en fijne neus voor het goede, maar 'ie mand'. Het zal dus wel 'iemand' van de afdeling filmzaken zijn, maar wie? 'De man met het gou den handje'? Of 'de vrouw met hel gouden instinct'? P.S. Een mooi en waarlijk 'markant' portret van Sierk Schroder bij de NOS, goed ge maakt en geinterviewd door An- toine Bodar, die bij alle schroom valligheid toch niet verzuimde de oude meester even tegen te spre ken toen het over de technische vaardigheid van de abstracte schilders ging, waardoor Sierk Schroder zijn standpunt ook weer wat kon nuanceren. En wat het profvoetbalgala betreft: zul je dat nooit meer doen, Gerard? Er zitten mensen te kijken! (GPD) - „Ooit ben ik van plan geweest om op te houden met toneelspelen. Ik was een jaar of vijf bezig en dacht: ik ga niet m'n hele leven in de bus zitten om kleine rolletjes naar Enschede en zo te brengen. Ik wilde tv-regisseur wor den, maar dat ging niet door vanwege een personeelsstop. En het gekke was, het repeteren ging ineens veel fijner en toen heb ik na zes jaar mijn eerste toneelrol gespeeld waar van ik dacht, ja, dat is goed. En die ook anderen goed vonden, want als jij de enige bent, schiet je er niet veel mee op. Ik ben door gegaan. Ik heb heel veel over voor toneel, voor mijn vak, maar toneel moet ook iets voor mij doen". John Leddy vervolgt: „Ik heb al tijd op twee sporen gewerkt: voor het grote en het kleine publiek. Voor de tv in populaire series als 'De glazen stad', 'Sil de Strandjut ter', 'Kleine waarheid' en 'Zeg'ns AAA', echt voor een milioenenpu- door Frans Doeleman bliek. Maar waarmee ik opgevoed ben op de toneelschool vind ik toch ook wel fijn om van tijd tot tijd te doen, dat is 'artistiek' veel interessanter. De artistieke bevre diging hgt dan echter in de repeti tieperiode, want voor het kleine theatercircuit is per definitie maar weinig publiek. Ga je met zo'n stuk naar Hengelo of Enschede, dan zit je voor twintig of dertig Dandy Nichols (78) overleden LONDEN (AP) - De actrice Dandy Nichols, die door haar rol in de Britse tv-serie 'Tot de Dood Ons Scheidt' bij miljoenen tv-kijkers bekend werd, is op 78-jarige leef tijd in een Londens ziekenhuis overleden. In de serie, die tussen 1964 en 1974 werd uitgezonden, speelde Nichols de rol van 'Elsie', 'de vrouw van Alf Garnett (Warren Miechell), een schreeuwlelijk die elke week zijn gal spuwde over alle mogelijke en onmogelijke toestan den in Groot-Brittannië. Volgens de roddelpers was me vrouw Nichols met de serie ge stopt, omdat zij in het werkelijke leven steeds minder met haar part ner overweg kon. Vorig jaar ver schenen beiden, aanzienlijk ouder geworden, echter opnieuw in een serie onder de titel 'In Voor- en Te genspoed'. Daarin trad mevrouw Nichols op in een rolstoel. Behalve in tv-series speelde Dan dy Nichols in tientallen films en deed zij een enkele keer toneel werk, waarvoor zij doorgaans goe de kritieken ontving. Haar eerste filmrol kreeg ze in 1947 in een verfilming van 'Nicholas Nickleby' van Dickens. werken en dat gaat vrij gauw ver velen. Er zijn collega's die zeggen: als er van die twintig maar drie zijn die echt genoten hebben... Ik heb dat gevoel helemaal niet, maar als je een klucht doet, voor een volle zaal, dan heb je een sociale functie. Als een stuk niet aanslaat, kunnen ze het voor my na tien keer afvoe ren. Ik heb niet zo'n missionaris- drang". „Ik wilde eerst verkeersvlieger worden, maar werd voor een klei nigheid - kleurenblindheid - afge keurd. Ik heb nog een tijd gehad dat ik radiotelegrafist op zee wilde worden, hoofdzakelijk om wat van de wereld te zien. Maar aangezien mijn exacte vakken altijd aan de zwakke kant waren, haalde ik dat examen niet. Ik heb korte tijd bij een handelsonderneming gewerkt in Den Haag. Internationale finan ciële transacties vond ik" ontzet tend boeiend. Daar begon ik net iets van te snappen, moest ik in mi litaire dienst. Maar ik merkte wel dat je helemaal in beslag werd ge nomen door het geld. Ik was twin tig en als ik met volwassen zaken mensen over iets anders praatte, keken ze me aan of ik een vreemde zonderling was. Omdat ik het over iets 'anders' had dan geld en werk". Roeping Na even te hebben overwogen het uitgeversvak in te gaan, kwam John Leddy iemand tegen die van de Amsterdamse toneelschool was gestuurd. „Ik had op de hbs in Den Haag wel gespeeld en ging veel naar voorstellingen .van de Haagse Comedie kijken, maar ik was nooit op het idee gekomen dat ik dat zelf zou kunnen doen, als beroep. Heel stom, ik heb nooit als roeping ge had: ik moet en zal toneelspelen. Dat gold wel voor verkeersvlieger. Die toneelschool vond ik maar raar, rare mensen. Ik kwam uit dienst, een hele grove maatschap pij met jongens uit alle provincies door elkaar - daar heb ik mis schien mijn voorliefde voor accen ten aan overgehouden - en dan kom je op die toneelschool... Die mensen lachten de hele dag, leek het wel, en ze zoenden elkaar voortdurend. Dat vond ik heel vreemd. Ik zal nooit een fanaticus worden, van nature niet, echt fana tiek vastbijten in iets, dat heb ik niet, met niets. Maar het toneelspe len is toch wel gegroeid naar een soort roeping". In zijn 30-jarig carrière heeft John ook in 'De Kleine Waarheid'. Een foto „Ik ben vrij vroeg in contact ge komen met tv, doordat het gezel schap Ensemble, waar ik toen werkte, op .een gegeven moment ook tv-gezelschap werd. Voor pre mières was ik doodnerveus. In ge dachten zag ik al die heren met die scherpe pennetjes in de zaal zitten, die vast allemaal zouden schrijven dat John Leddy er helemaal niks van kan. Dat verlamde me. Maar voor die camera's, die stilte, die concentratie, dat vond ik fijn, daar voelde ik mij meteen als een vis in het water". Zijn verschijnen op de beeldbuis werd in het gezin Leddy zelfs zo vanzelfsprekend, dat zyn kinderen het aanvankelijk maar gek vonden dat andere vaders niet op tv te zien waren. De laatste jaren kent heel Nederland hem voornamelijk als Koos Dobbelsteen in 'Zeg'ns AAA'. Opgewekt vertelt hij hoe hij de vorige dag heeft staan te vernik kelen van de kou voor buitenopna men in de garage van Jopie (bij een autosloperij in Diemen). Schrijvers „Maar het is een genot zoals het Leddy vele malen op de planken gestaan. Hij speelde met Vfilleke Alberti van 15 jaar geleden. ,roto Kippa» 'Beproeving die ik haar oplegde' naar een novelle van S. Vestdijk, door toneelgroep Centrum. Spelers: Hans Dagelet en Joke Tjalsma. Re gie: Albert Lubbers. Decor: Bob Bunck. Gezien op 7 februari in het LAK. Aldaar nog vanavond te zien. LEIDEN - Een verdeling van de literatuur naar het genre, zoals epiek, lyriek en dramatiek, is na tuurlijk altijd al hoogst proble matisch geweest. De produktie van toneelgroep Centrum de monstreert dat maar weer eens. Wie met het oog op de voorstel ling van tevoren Vestdijks novel le 'Een twee drie vier Vijf leest probeert zich een dramabewer- king voor te stellen. Dat er "zo weinig" voor nodig zou zijn om deze zogenaamd niet-dramati- sche tekst op toneel te brenger., is toch nog een grote verrassing. Om de novelle (het zijn slechts tien bladzijden) bij wijze van huiswerk vooraf te lezen, is be slist aan te bevelen; het scherpt het oog voor de geraffineerde be werking, die Centrum heeft aan gedurfd. Men wijkt namelijk na genoeg niet van de oorspronke lijke tekst af. Het gegeven wordt door Hans Dagelet vertellend/ spelend gebracht, wat uitste kend blijkt te werken. Soms volgen zijn handelingen het verhaal, dat hij vertelt. Maar het omgekeerde komt ook regie- matig voor: het verhalend ele ment en handeling zelfs niets of weinig met elkaar te maken. Van een toneelplaatje bij een verhaal in ik-perspectief is zeker geen sprake. De verhouding tussen tekst en toneelhandeling is wel degelijk spannend; voorkennis van het verhaal doet daar alles behalve afbreuk aan - een ken merk van kwaliteit. Joke Tjalsma speelt de vrouw, die in het verhaal voorkomt Ze doet dat heel fijnzinnig; geen ge ringe prestatie, want met heel weinig tekst moet ze er voortdu rend zijn en toch zo min mogelijk opvallen. De oorspronkelijke titel geeft de vyf minuten aan, waarin de man en zijn vrouw/vriendin op het punt staan zelfmoord te ple gen naar analogie van de door hem bewonderde Heinrich von Kleist. Centrum kiest voor een citaat uit de tekst: Beproeving die ik haar oplegde. Het slaat op zijn behandeling van de vrouw en tevens op een roman, die hij blijkbaar wilde gaan schrijven. Van dat voornemen ziet hij ken nelijk af en verbrandt zijn aante keningenboekje - een toevoeging van de toneelbewerkers, die sa men met de titel van het stuk het falend schrijverschap van de Ik naar voren haalt. Kortom, een aanbevelenswaardige voorstel ling. WIJNAND ZEILSTRA geschreven is, het is echt iedere keer weer leuk om te doen. Dat vinden we allemaal, afgezien van het feit dat het natuurlijk ook leuk is om succes te hebben. De kracht van de serie is dat ze zo goed ge schreven is. Voor al onze rollen had je andere mensen kunnen vin den, echt, maar die schrijvers zijn onvervangbaar. Bij de opnamen weten we dat er zes, zeven miljoen zitten 150 a 200 toeschouwers in de studio en die zijn echt, daar werkje voor. Ik heb meestal de neiging om te hard te praten. Ik houd ook reke ning met het lachen. Ook in de zaal met een klucht moet je af en toe je bek houden, want dan is er zo'n keiharde lach. Dat is een techniek, als die lach begint te dalen, dan tjoep, moet je er hard overheen, alsof je aan 't surfen bent. De eerste opname van 'Zeg'ns AAA' herin ner ik mij nog wel. Ik was verbaasd dat ze zo lachten, een gevoel alsof je belazerd wordt. Het publiek heeft ons meteen aan het hart ge drukt". In zijn bijna dertigjarige loop baan als acteur heeft John Leddy zeer uiteenlopende dingen gedaan. „Ik houd vreselijk, ook op privé- gebied, van 'onregelmatigheid'. Ik heb ook absoluut geen voorkeur voor bepaalde genres. Ik had wel graag wat meer artistiek interes sante dingen willen doen, maar dan had ik bij een gesubsidieerd gezelschap moeten blijven en dat kon ik niet. Ik vond het niet prettig om ingelijfd te zijn bij een groep waar je in het algemeen maar moet spelen wat je voortgezet krijgt. Ik raakte oververmoeid van dingen die ik niet interessant vond. Daar om ben ik er vijftien jaar geleden uitgestapt. Maar de mooie dingen gebeuren toch dikwijls bij dat soort gezelschappen". Leddy zegt op het podium wei nig hinder te ondervinden van zijn tv-image als Koos Dobbelsteen. Zo gaf hij onlangs solo-voorstellingen van 'Twee zwarte zwanen', een stuk geschreven ter gelegenheid van de herdenking van de vijfhon derdste sterfdag van de humanist Agricola. „Ik heb eens één keer, toen ik dit stuk voor een gymna sium speelde, iemand heel zachtjes horen fluiten, in mineur of zo, heel keurig de herkenningsmelodie van 'Zeg'ns AAA'. Maar voor de rest, nee. Problemen zijn er wel met tv- regisseurs, want de meesten zien alleen tv en geen toneel. Dus als ze jou in een bepaalde tv-rol gezien hebben, denken ze, nee, daarmee is hij zo vereenzelvigd, die kunnen we niet gebruiken. Dat is een on derschatting van de acteur. Er zijn toch duizenden middelen om je te vermommen. Ja, ik heb nou een maal een enorme typische paarde- kop... Alleen een bril verandert je al heel erg. Je speelt natuurlijk ook heel anders. Koos Dobbelsteen doe ik met een licht Amsterdams ac cent. Ik heb er een hekel aan dat accenten in Nederland gebruikt worden om iemand belachelijk te maken of de lachlust op te wekken, terwijl ik het alleen maar gebruik om de authenticiteit te verhogen". Vermaak Na een ernstig stuk als dat over Agricola, schrikt John Leddy er niet voor terug om naast Piet Bam- bergen een hoofdrol te spelen in een klucht, 'Goeie buren', die 24 ja nuari in première ging. „Het is volksvermaak. De kleine burgers en de arbeiders vormen onze doel groep, maar voor hen is het dan ook 'gefundenes Fressen'. 't Is zo heerlijk, de mensen gieren van het lachen. In dit soort stukken wordt voortdurend over naar bed gaan gepraat, maar het gebeurt nooit. Zo van: we lachen er wel om, maar we zijn toch netjes. De soms wat plat vloerse situaties, tsja, dat vind ik ook wel een bezwaartje, maar ik maak er geen kopzaak van. Daar ben ik dan misschien weer te bur gerlijk voor, dat ik 't niet altijd even smaakvol vind. Maar de zaal giert erom, dus dan denk ik, ja, wie ben ik dan eigenlijk? Ik noem het smetjes op een poppenkastvoor stelling". „Lachen is toch al een beetje ver dacht, hè, in ons calvinistische land. Het leven is geen lolletje, me neer. Ik vind het wel een lolletje, ik vind het leuk, het leven. Mijn vader zei wel eens tegen me: ja, jij denkt dat het allemaal maar zo leuk en zo gemakkelijk is, dat het leven een lolletje is. Nou, let maar op mijn woorden, ik heb meer meegemaakt dan jij. Dat is vrij Nederlands, hoor, dat sombere gedoe. En dan is lachen verdacht". 'Cyrano de Bergerac' van Edmond Rostand door Toneelgroep Theater. Regie Helmcrt Woudenberg en Huib Broos. Vertaling en bewerking Ger- rit Kouwenaar. Met o.a. Gees Linne- bank, Alexander van Heteren, Rein Edzard en Caroline Beukman. Ge zien op 7-2-'86 in de Leidse Schouw burg. LEIDEN - Het lijkt wel middel- bare-scholierentoneel, wat to neelgroep Theater met 'Cyrano de Bergerac' aflevert! Zelden heb ik iets onbelangrijkers mee gemaakt dan dit. De voorstelling is van een dermate laag niveau dat je je gaat afvragen of een re censie ervan wel de moeite waard is. Wat moetje zeggen van een voorstelling die op vrijwel al le niveaus faalt? Daar gaan we. 'Cyrano de Ber gerac' is wereldberoemd. Het mag geen enkele naam hebben in de toneelgeschiedenis, maar iedereen kent het verhaal van de eerlijke alleskunner Cyrano die vanwege zijn gigantische neus zijn geliefde Roxane niet kan krijgen. Die is verliefd op de mooie, maar domme Christian die haar met behulp van Cyra no's geschriften het hof maakt. Wanneer Roxane komt te besef fen dat ze meer houdt van Chris tians (en dus Cyrano) geschriften en 'geest', is het te laat: Christian sterft in de oorlog en Cyrano houdt Roxanes herinnering aan hem in ere. Pas vlak voor zijn ei gen dood, 'verraadt' hij zichzelf, maar dan moet zij voor de twee de maal haar geliefde verliezen. Over de vormgeving wil ik het niet hebben, want die is, op de laatste scène na, onorgineel en onhandig. Regisseurs Woudenberg en Broos hebben 'acteurstoneel' willen maken: geen moeilijkdoe- nery, geen ideëen. maar 'lekker spelen'. Daar biedt het stuk ook alle mogelijkheden toe, want het heeft een groot aantal prachtige rollen. Helaas heeft het ook een aantal problemen: het is in rij mende verzen geschreven en be vat een aantal lastige massascè nes. Problemen waar de regis seurs niet uit gekomen zijn: de teksten worden veelal hard de clamerend en zonder begrip grbracht, en de massascenes gaan ten onder in geren, gebrul, slechte grappen en absurd stil spel. Bovendien verdwijnen der mate veel dramatisch belangrij ke momenten onder tafel, dat er van enige regie geen sprake lijkt. Hetzelfde vraag je je af bij de an dere scènes. Acteurs als Linne- bank en Woudenberg hebben vroeger toch geschitterd, maar slaat Linnebanks stem voortdu rend over by het opstapelen van de ene valse emotie na de andere en Woudenberg is de oppervlak kigheid zelve. De rest deelt in de malaise. Want is er fout gegaan bij deze produktie? Of met je je afvragen wat er fout is met Toneelgroep Theater? PAUL DEVILEE Pianorecital door de Japanse pianist Hiromi Okado met werken van Mo zart, Chopin, Szymanowski en Liszt. Gehoord op 7 februari in de Kapel zaal. LEIDEN - Naarmate de avond verstreek, bleek steeds duidelij ker, dat de solist van het recital een echte prijswinnaar was. Al wat een pianist in huis moet heb ben om louter eerste prijzen te winnen was voorradig: schijn baar moeiteloze vingervlugheid, een touché dat varieerde van flu weelzacht tot krachtig hamerend en waarmee de pianist werkelijk betoverende dingen deed; zijn ti ming was perfect, niets te vroeg of te laat; alles klonk wanneer het moest klinken. Rechter- en linkerhand lieten, wanneer dat vereist werd, grote lijnen prach tig uitkomen of speelden inge wikkelde ritmen tegen elkaar. De hele voordracht was van een constant, hoog, zelfs perfect ni veau. Het programma was dan ook dusdanig gekozen, dat al dat voortreffelijks in ruime schake ring aan bod kon komen. Ge meenschappelijk kenmerk van de verschillende programma-on derdelen was, dat ze stuk voor stuk op een pianoconcours ge speeld kunnen worden. Het een was technisch nog moeilijker dan het ander. Octaafparalellen. tertstoonladders en glissandi vlogen over het toetsenbord. In hoge mate gold dit voor de werken van Liszt: Pèctrarca Son net 104 uit 'Années de Pèlerina- ge' en de Mephistowals nr. 1 en van Chopin: de Ballade nr 1 in g opus 23. In iets minder spectacu laire mate voor de nocturnes opus 62 nr 1 en 2 van Chopm en de vier etudes opus 4 en de Méto- pes opus 29 van Szymanowski. De klassieke techniek in de son- ste in Bes K.V. 333 van Mozart was in vergelijking met het voor namelijk romantisch geweld van de overige stukken veel minder opzienbarend, maar toch duide lijk aanwezig. Het was ook een romantisch concert. Chopin en Liszt zijn wel twee van de uitnemendste com ponisten van de pianomuziek uit de romantiek. De twee 'uitschie ters' naar het klassieke tijdperk (Mozart) en naar de gematigd moderne componist Szyma nowski maakten het geheel van het programma er ook niet lich ter verteerbaar op. Behalve de serieuze en wat weinig gevarieerde programma- keuze die aan het luisteren voort durend hoge eisen stelde was er aan de solist als theaterpersoon lijkheid ook weinig te beleven, zodat het was alsof we naar een perfecte plaatopname hadden zitten luisteren. MONICA SCHIKS Concert ter gelegenheid van het eer ste lustrum van het "William Byrd Vocaal Ensemble". Werken van Byrd, Schütz en Monteverdi. Ge hoord in de Lutherse Kerk op 7 fe bruari. Herhaling woensdag 12 februari om 20.15 uur in de Remonstrantse Kerk, Laan van Meerdervoort 955, Den Haag. LEIDEN-In 1981 werd op initia tief van enkele leden uit de stu dentenmuziekvereniging "Colle gium Musicum" het "William Byrd Vocaal Ensemble" opge richt, dat zich voornamelijk toe legt op a capella koormuziek. Onder de bezielende leiding van dirigent Nico van der Meel is dit gezelschap jonge (veelal zang- technisch geschodlde) mensen uitgegroeid tot een kamerkoor van allure. Ter gelegenheid van hun eer ste lustrum, presenteerden zy zich met een boeiend program ma, dat werd geopend met een viertal werken van William Byrd (1543-1623). In deze a capella composities spreidden ze een mooie transparante koorklank ten toon, welke vooral imponeer de in de fraaie gezongen "Mass for four voices" uit 1592. Gesteund door een instrumen taal ensemble, alsmede het ka merkoor van Collegium Musi cum, bracht men vervolgens twee psalmen van Heinrich Schütz (1585-1672) ten gehore. Door een gedeelte van de zan gers en instrumentalisten over de beide balkons te verdelen, voegde men aan deze muziek een -zelden gehoorde- dimensie toe. Dit niettegenstaande de extra moeilijkheden, die de zeer ver uit elkaar geplaatste zangers daar door moesten zien te overwinn- nen. Tot besluit voerde het ensem ble enige werken uit van Monte verdi (1567-1643). Bijzonder mooie toonschilderingen ontlok te Nico van der Meel het koor in de psalm "Beatus vir", terwijl in een expressief Magnificat uit 1640 een groot aantal koorleden blijk gaf ook over solistische kwaliteiten te beschikken. Het geestdriftige publiek stak zyn waardering dan ook niet on der de kerkbanken. En met recht: het "William Byrd Vocaal Ensemble" kan terugkijken op een uiterst geslaagd concert. Vol gende week woensdag zal het worden herhaald in Den Haag, dat in dit geval zeker een reis waard is. ABRAHAM GOEDHALS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 33