'Zeg 'ns AAA is puur genot'
TV-rubriek
De gouden hand van het 'schaap' NCRV
My\ 1 j
■Tir J
Acteur John Leddy 30 jaar in het vak:
Centrum verrast met noveDe van Vestdijk
Malaise Theater met Cyrano
Perfecte 'plaatopname' Okado
Allure koor Collegium Musiciun
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1986
RADIO-TV-KUNST
PAGINA 33
Iedereen is weer anders en hoe
wel de meeste mensen zo in el
kaar zitten dat zij over het alge
meen een hert mooier vinden dan
een neushoorn, zijn de verschillen
in beoordeling van tv-program-
ma's en programmapakketten
van zendgemachtigden zeer ge
varieerd. Ik zie in de Hilversum-
se dierentuin een hert staan
(VPRO), een koe (AVRO), een
paard (VARA), een schaap
(NCRV), een mandril (Veronica),
een neushoorn (TROS), een geit
(KRO) en een kip (EO), maar an
dere mensen zien weer heel ande
re beesten staan, of zien dezelfde
dieren maar hechten daar een
andere omroep aan.
Als de VPRO uitzendt, zal ik
sneller geneigd zijn thuis te blij
ven (nee, dat is ouderwets, ik
spreek nu van tien jaar geleden,
dat doen we dus nog een keertje
over), zal ik sneller geneigd zijn
&e video aan te zetten als ik de
deur uitga, dan wanneer de koe,
het paard of het schaap op het
scherm is. Om van de kip en het ei
maar te zwijgen. Nu is het merk
waardige dat de NCRV welis
waar een schaap is in mijn die-
rentuinarium, maar dan toch
een bijzonder schaap, eentje met
vijf poten bijvoorbeeld, of een ex
tra streepje in het dessin. Want
hoewel het eigenlijk niet bij het
imago van de NCRV past, is ze er
dan toch maar in geslaagd de
drie beste Amerikaanse series
aan te kopen, die vaak ook nog
op een en dezelfde avond worden
uitgezonden. Dinsdag om 7 uur
de allerleukste: de Cosby Show,
daarna Hill Street Blues, en niet
altijd, maar vaak wel, als uit
smijter Cheers,- waar ik eerst
een beetje aan moest wennen,
maar die ik allengs ook steeds
leuker ga vinden, nu ik de ver
schillende karakters heb leren
kennen.
Want zo werkt dat met series,
en zeker met langlopende series:
wij kijkers worden ouder en ver
anderen een beetje, maar de
hoofdpersonen in de series wor
den ook ouder (het zijn tenslotte
Tom Poes en Suske en Wiske
niet), er treden kleine verschui
vingen op in hun rol, waaraan
zij iedere keer opnieuw weer iets
kunnen toevoegen. Daarom is de
tv-serie veel beter te vergelijken
met een toneelstuk, dan met een
film. Een film ligt vast, daar ver
andert niets in, hoe lang Ama-
deus ook blijft draaien in de bio
scopen. Maar een toneelstuk dat
iedere avond opnieuw gespeeld
wordt, dan weer hier, dan weer
daar, met veel publiek of met
weinig publiek, groeit (of slijt)
naarmate het vaker gespeeld
wordt. Zo gaat dat ook met se
ries. Het aardige van de Cosby
Show (het is een handige maar
onterechte aanduiding, want
van het ouderwetse begrip 'show'
is geen sprake, het is gewoon ac
teren tenslotte), is niet alleen dat
de tekst zo leuk is (probeer het
maar eens, om uit alledaagse si
tuaties nog weer nieuwe munt te
slaan!), en dat alle betrokkenen:
vader, moeder, de drie dochters
en de zoon (wat een idee ook, om
dwars tegen alle symmetrie in
een gezin te scheppen met drie
dochters en een zoon!), zo goed en
leuk acteren, maar dat de serie
ongemerkt ook leerzaam en op
voedkundig is. Leerzaam vond ik
deze week bijvoorbeeld hoeveel
werk op school gemaakt wordt
van een werkstuk over de zon en
de planeten (het werkstuk dat
Vanessa gemaakt maar onvol
doende uitgewerkt had), over ro
bots, over de wervelstorm, etcete
ra. Misschien loop ik erg achter
maar ik weet niet beter of een
werkstuk is bij ons nog altijd een
geschreven tekst met uitgeknipte
en opgeplakte plaatjes. Mis
schien werd de inventiviteit van
de kinderen (hoe oud zal Vanessa
zijn: 13 jaar?) omderwille van de
televisie wat rooskleuriger voor
gesteld dan de realiteit op de
Amerikaanse scholen te zien
geeft, maar al te zeer kan daar
toch ook weer niet van afgeweken
worden, anders wordt de serie
ongeloofwaardig.
En opvoedkundig lijkt de serie
mij van belang, omdat hele volks
massa's over de hele wereld (zelfs
in Zuid-Afrika is de Cosby show
heel populair) kunnen zien hoe
ouders en kinderen met elkaar
zouden behoren op te trekken. El
kaar respecterend en serieus ne
mend (voor veel ouders zal een
andere wereld opengaan als zij
zien dat Bill Cosby en Phylicia
Ayers-Allen, de vader en de moe
der, eerst aankloppen en wach
ten op toestemming voordat zij
de kamer van hun zoon of doch
ters binnengaan), liefdevol maar
zonder alles goed, te vinden. De
enige handicap voor al die gezin
nen die deze modelboerderij van
gezinsleven zouden willen navol
gen is, dat zij doorgaans minder
gevoel voor humor zullen hebben,
door
Kv®*' W 1
Nico Scheepmaker
en over minder goede tekstschrij
vers beschikken.
En aan wie komt de eer toe
voor het bijtijds weggrissen van
de Cosby Show, Hill Street Blues
en Cheers voor de beteuterde neus
van de andere zendgemachtig
den? De Afdeling Filmzaken,
zegt men bij de NCRV. Heel soli
dair, maar volgens mij heeft een
'afdeling' nooit een snelle en fijne
neus voor het goede, maar 'ie
mand'. Het zal dus wel 'iemand'
van de afdeling filmzaken zijn,
maar wie? 'De man met het gou
den handje'? Of 'de vrouw met
hel gouden instinct'?
P.S. Een mooi en waarlijk
'markant' portret van Sierk
Schroder bij de NOS, goed ge
maakt en geinterviewd door An-
toine Bodar, die bij alle schroom
valligheid toch niet verzuimde de
oude meester even tegen te spre
ken toen het over de technische
vaardigheid van de abstracte
schilders ging, waardoor Sierk
Schroder zijn standpunt ook
weer wat kon nuanceren. En wat
het profvoetbalgala betreft: zul je
dat nooit meer doen, Gerard? Er
zitten mensen te kijken!
(GPD) - „Ooit ben ik van plan geweest om op te houden
met toneelspelen. Ik was een jaar of vijf bezig en dacht: ik
ga niet m'n hele leven in de bus zitten om kleine rolletjes
naar Enschede en zo te brengen. Ik wilde tv-regisseur wor
den, maar dat ging niet door vanwege een personeelsstop.
En het gekke was, het repeteren ging ineens veel fijner en
toen heb ik na zes jaar mijn eerste toneelrol gespeeld waar
van ik dacht, ja, dat is goed. En die ook anderen goed
vonden, want als jij de enige bent, schiet je er niet veel mee
op. Ik ben door gegaan. Ik heb heel veel over voor toneel,
voor mijn vak, maar toneel moet ook iets voor mij doen".
John Leddy vervolgt: „Ik heb al
tijd op twee sporen gewerkt: voor
het grote en het kleine publiek.
Voor de tv in populaire series als
'De glazen stad', 'Sil de Strandjut
ter', 'Kleine waarheid' en 'Zeg'ns
AAA', echt voor een milioenenpu-
door
Frans Doeleman
bliek. Maar waarmee ik opgevoed
ben op de toneelschool vind ik
toch ook wel fijn om van tijd tot
tijd te doen, dat is 'artistiek' veel
interessanter. De artistieke bevre
diging hgt dan echter in de repeti
tieperiode, want voor het kleine
theatercircuit is per definitie maar
weinig publiek. Ga je met zo'n stuk
naar Hengelo of Enschede, dan zit
je voor twintig of dertig
Dandy Nichols
(78) overleden
LONDEN (AP) - De actrice Dandy
Nichols, die door haar rol in de
Britse tv-serie 'Tot de Dood Ons
Scheidt' bij miljoenen tv-kijkers
bekend werd, is op 78-jarige leef
tijd in een Londens ziekenhuis
overleden.
In de serie, die tussen 1964 en
1974 werd uitgezonden, speelde
Nichols de rol van 'Elsie', 'de
vrouw van Alf Garnett (Warren
Miechell), een schreeuwlelijk die
elke week zijn gal spuwde over alle
mogelijke en onmogelijke toestan
den in Groot-Brittannië.
Volgens de roddelpers was me
vrouw Nichols met de serie ge
stopt, omdat zij in het werkelijke
leven steeds minder met haar part
ner overweg kon. Vorig jaar ver
schenen beiden, aanzienlijk ouder
geworden, echter opnieuw in een
serie onder de titel 'In Voor- en Te
genspoed'. Daarin trad mevrouw
Nichols op in een rolstoel.
Behalve in tv-series speelde Dan
dy Nichols in tientallen films en
deed zij een enkele keer toneel
werk, waarvoor zij doorgaans goe
de kritieken ontving. Haar eerste
filmrol kreeg ze in 1947 in een
verfilming van 'Nicholas Nickleby'
van Dickens.
werken en dat gaat vrij gauw ver
velen. Er zijn collega's die zeggen:
als er van die twintig maar drie zijn
die echt genoten hebben... Ik heb
dat gevoel helemaal niet, maar als
je een klucht doet, voor een volle
zaal, dan heb je een sociale functie.
Als een stuk niet aanslaat, kunnen
ze het voor my na tien keer afvoe
ren. Ik heb niet zo'n missionaris-
drang".
„Ik wilde eerst verkeersvlieger
worden, maar werd voor een klei
nigheid - kleurenblindheid - afge
keurd. Ik heb nog een tijd gehad
dat ik radiotelegrafist op zee wilde
worden, hoofdzakelijk om wat van
de wereld te zien. Maar aangezien
mijn exacte vakken altijd aan de
zwakke kant waren, haalde ik dat
examen niet. Ik heb korte tijd bij
een handelsonderneming gewerkt
in Den Haag. Internationale finan
ciële transacties vond ik" ontzet
tend boeiend. Daar begon ik net
iets van te snappen, moest ik in mi
litaire dienst. Maar ik merkte wel
dat je helemaal in beslag werd ge
nomen door het geld. Ik was twin
tig en als ik met volwassen zaken
mensen over iets anders praatte,
keken ze me aan of ik een vreemde
zonderling was. Omdat ik het over
iets 'anders' had dan geld en
werk".
Roeping
Na even te hebben overwogen
het uitgeversvak in te gaan, kwam
John Leddy iemand tegen die van
de Amsterdamse toneelschool was
gestuurd. „Ik had op de hbs in Den
Haag wel gespeeld en ging veel
naar voorstellingen .van de Haagse
Comedie kijken, maar ik was nooit
op het idee gekomen dat ik dat zelf
zou kunnen doen, als beroep. Heel
stom, ik heb nooit als roeping ge
had: ik moet en zal toneelspelen.
Dat gold wel voor verkeersvlieger.
Die toneelschool vond ik maar
raar, rare mensen. Ik kwam uit
dienst, een hele grove maatschap
pij met jongens uit alle provincies
door elkaar - daar heb ik mis
schien mijn voorliefde voor accen
ten aan overgehouden - en dan
kom je op die toneelschool... Die
mensen lachten de hele dag, leek
het wel, en ze zoenden elkaar
voortdurend. Dat vond ik heel
vreemd. Ik zal nooit een fanaticus
worden, van nature niet, echt fana
tiek vastbijten in iets, dat heb ik
niet, met niets. Maar het toneelspe
len is toch wel gegroeid naar een
soort roeping".
In zijn 30-jarig carrière heeft John
ook in 'De Kleine Waarheid'. Een foto
„Ik ben vrij vroeg in contact ge
komen met tv, doordat het gezel
schap Ensemble, waar ik toen
werkte, op .een gegeven moment
ook tv-gezelschap werd. Voor pre
mières was ik doodnerveus. In ge
dachten zag ik al die heren met die
scherpe pennetjes in de zaal zitten,
die vast allemaal zouden schrijven
dat John Leddy er helemaal niks
van kan. Dat verlamde me. Maar
voor die camera's, die stilte, die
concentratie, dat vond ik fijn, daar
voelde ik mij meteen als een vis in
het water".
Zijn verschijnen op de beeldbuis
werd in het gezin Leddy zelfs zo
vanzelfsprekend, dat zyn kinderen
het aanvankelijk maar gek vonden
dat andere vaders niet op tv te zien
waren. De laatste jaren kent heel
Nederland hem voornamelijk als
Koos Dobbelsteen in 'Zeg'ns
AAA'. Opgewekt vertelt hij hoe hij
de vorige dag heeft staan te vernik
kelen van de kou voor buitenopna
men in de garage van Jopie (bij een
autosloperij in Diemen).
Schrijvers
„Maar het is een genot zoals het
Leddy vele malen op de planken gestaan. Hij speelde met Vfilleke Alberti
van 15 jaar geleden. ,roto Kippa»
'Beproeving die ik haar oplegde'
naar een novelle van S. Vestdijk,
door toneelgroep Centrum. Spelers:
Hans Dagelet en Joke Tjalsma. Re
gie: Albert Lubbers. Decor: Bob
Bunck. Gezien op 7 februari in het
LAK. Aldaar nog vanavond te zien.
LEIDEN - Een verdeling van de
literatuur naar het genre, zoals
epiek, lyriek en dramatiek, is na
tuurlijk altijd al hoogst proble
matisch geweest. De produktie
van toneelgroep Centrum de
monstreert dat maar weer eens.
Wie met het oog op de voorstel
ling van tevoren Vestdijks novel
le 'Een twee drie vier Vijf leest
probeert zich een dramabewer-
king voor te stellen. Dat er "zo
weinig" voor nodig zou zijn om
deze zogenaamd niet-dramati-
sche tekst op toneel te brenger.,
is toch nog een grote verrassing.
Om de novelle (het zijn slechts
tien bladzijden) bij wijze van
huiswerk vooraf te lezen, is be
slist aan te bevelen; het scherpt
het oog voor de geraffineerde be
werking, die Centrum heeft aan
gedurfd. Men wijkt namelijk na
genoeg niet van de oorspronke
lijke tekst af. Het gegeven wordt
door Hans Dagelet vertellend/
spelend gebracht, wat uitste
kend blijkt te werken.
Soms volgen zijn handelingen
het verhaal, dat hij vertelt. Maar
het omgekeerde komt ook regie-
matig voor: het verhalend ele
ment en handeling zelfs niets of
weinig met elkaar te maken. Van
een toneelplaatje bij een verhaal
in ik-perspectief is zeker geen
sprake. De verhouding tussen
tekst en toneelhandeling is wel
degelijk spannend; voorkennis
van het verhaal doet daar alles
behalve afbreuk aan - een ken
merk van kwaliteit.
Joke Tjalsma speelt de vrouw,
die in het verhaal voorkomt Ze
doet dat heel fijnzinnig; geen ge
ringe prestatie, want met heel
weinig tekst moet ze er voortdu
rend zijn en toch zo min mogelijk
opvallen.
De oorspronkelijke titel geeft
de vyf minuten aan, waarin de
man en zijn vrouw/vriendin op
het punt staan zelfmoord te ple
gen naar analogie van de door
hem bewonderde Heinrich von
Kleist. Centrum kiest voor een
citaat uit de tekst: Beproeving
die ik haar oplegde. Het slaat op
zijn behandeling van de vrouw
en tevens op een roman, die hij
blijkbaar wilde gaan schrijven.
Van dat voornemen ziet hij ken
nelijk af en verbrandt zijn aante
keningenboekje - een toevoeging
van de toneelbewerkers, die sa
men met de titel van het stuk het
falend schrijverschap van de Ik
naar voren haalt. Kortom, een
aanbevelenswaardige voorstel
ling.
WIJNAND ZEILSTRA
geschreven is, het is echt iedere
keer weer leuk om te doen. Dat
vinden we allemaal, afgezien van
het feit dat het natuurlijk ook leuk
is om succes te hebben. De kracht
van de serie is dat ze zo goed ge
schreven is. Voor al onze rollen
had je andere mensen kunnen vin
den, echt, maar die schrijvers zijn
onvervangbaar. Bij de opnamen
weten we dat er zes, zeven miljoen
zitten 150 a 200 toeschouwers in de
studio en die zijn echt, daar werkje
voor. Ik heb meestal de neiging om
te hard te praten. Ik houd ook reke
ning met het lachen. Ook in de zaal
met een klucht moet je af en toe je
bek houden, want dan is er zo'n
keiharde lach. Dat is een techniek,
als die lach begint te dalen, dan
tjoep, moet je er hard overheen,
alsof je aan 't surfen bent. De eerste
opname van 'Zeg'ns AAA' herin
ner ik mij nog wel. Ik was verbaasd
dat ze zo lachten, een gevoel alsof
je belazerd wordt. Het publiek
heeft ons meteen aan het hart ge
drukt".
In zijn bijna dertigjarige loop
baan als acteur heeft John Leddy
zeer uiteenlopende dingen gedaan.
„Ik houd vreselijk, ook op privé-
gebied, van 'onregelmatigheid'. Ik
heb ook absoluut geen voorkeur
voor bepaalde genres. Ik had wel
graag wat meer artistiek interes
sante dingen willen doen, maar
dan had ik bij een gesubsidieerd
gezelschap moeten blijven en dat
kon ik niet. Ik vond het niet prettig
om ingelijfd te zijn bij een groep
waar je in het algemeen maar moet
spelen wat je voortgezet krijgt. Ik
raakte oververmoeid van dingen
die ik niet interessant vond. Daar
om ben ik er vijftien jaar geleden
uitgestapt. Maar de mooie dingen
gebeuren toch dikwijls bij dat
soort gezelschappen".
Leddy zegt op het podium wei
nig hinder te ondervinden van zijn
tv-image als Koos Dobbelsteen. Zo
gaf hij onlangs solo-voorstellingen
van 'Twee zwarte zwanen', een
stuk geschreven ter gelegenheid
van de herdenking van de vijfhon
derdste sterfdag van de humanist
Agricola. „Ik heb eens één keer,
toen ik dit stuk voor een gymna
sium speelde, iemand heel zachtjes
horen fluiten, in mineur of zo, heel
keurig de herkenningsmelodie van
'Zeg'ns AAA'. Maar voor de rest,
nee. Problemen zijn er wel met tv-
regisseurs, want de meesten zien
alleen tv en geen toneel. Dus als ze
jou in een bepaalde tv-rol gezien
hebben, denken ze, nee, daarmee is
hij zo vereenzelvigd, die kunnen
we niet gebruiken. Dat is een on
derschatting van de acteur. Er zijn
toch duizenden middelen om je te
vermommen. Ja, ik heb nou een
maal een enorme typische paarde-
kop... Alleen een bril verandert je
al heel erg. Je speelt natuurlijk ook
heel anders. Koos Dobbelsteen doe
ik met een licht Amsterdams ac
cent. Ik heb er een hekel aan dat
accenten in Nederland gebruikt
worden om iemand belachelijk te
maken of de lachlust op te wekken,
terwijl ik het alleen maar gebruik
om de authenticiteit te verhogen".
Vermaak
Na een ernstig stuk als dat over
Agricola, schrikt John Leddy er
niet voor terug om naast Piet Bam-
bergen een hoofdrol te spelen in
een klucht, 'Goeie buren', die 24 ja
nuari in première ging. „Het is
volksvermaak. De kleine burgers
en de arbeiders vormen onze doel
groep, maar voor hen is het dan
ook 'gefundenes Fressen'. 't Is zo
heerlijk, de mensen gieren van het
lachen. In dit soort stukken wordt
voortdurend over naar bed gaan
gepraat, maar het gebeurt nooit. Zo
van: we lachen er wel om, maar we
zijn toch netjes. De soms wat plat
vloerse situaties, tsja, dat vind ik
ook wel een bezwaartje, maar ik
maak er geen kopzaak van. Daar
ben ik dan misschien weer te bur
gerlijk voor, dat ik 't niet altijd
even smaakvol vind. Maar de zaal
giert erom, dus dan denk ik, ja, wie
ben ik dan eigenlijk? Ik noem het
smetjes op een poppenkastvoor
stelling".
„Lachen is toch al een beetje ver
dacht, hè, in ons calvinistische
land. Het leven is geen lolletje, me
neer. Ik vind het wel een lolletje, ik
vind het leuk, het leven. Mijn vader
zei wel eens tegen me: ja, jij denkt
dat het allemaal maar zo leuk en zo
gemakkelijk is, dat het leven een
lolletje is. Nou, let maar op mijn
woorden, ik heb meer meegemaakt
dan jij. Dat is vrij Nederlands,
hoor, dat sombere gedoe. En dan is
lachen verdacht".
'Cyrano de Bergerac' van Edmond
Rostand door Toneelgroep Theater.
Regie Helmcrt Woudenberg en Huib
Broos. Vertaling en bewerking Ger-
rit Kouwenaar. Met o.a. Gees Linne-
bank, Alexander van Heteren, Rein
Edzard en Caroline Beukman. Ge
zien op 7-2-'86 in de Leidse Schouw
burg.
LEIDEN - Het lijkt wel middel-
bare-scholierentoneel, wat to
neelgroep Theater met 'Cyrano
de Bergerac' aflevert! Zelden
heb ik iets onbelangrijkers mee
gemaakt dan dit. De voorstelling
is van een dermate laag niveau
dat je je gaat afvragen of een re
censie ervan wel de moeite
waard is. Wat moetje zeggen van
een voorstelling die op vrijwel al
le niveaus faalt?
Daar gaan we. 'Cyrano de Ber
gerac' is wereldberoemd. Het
mag geen enkele naam hebben
in de toneelgeschiedenis, maar
iedereen kent het verhaal van de
eerlijke alleskunner Cyrano die
vanwege zijn gigantische neus
zijn geliefde Roxane niet kan
krijgen. Die is verliefd op de
mooie, maar domme Christian
die haar met behulp van Cyra
no's geschriften het hof maakt.
Wanneer Roxane komt te besef
fen dat ze meer houdt van Chris
tians (en dus Cyrano) geschriften
en 'geest', is het te laat: Christian
sterft in de oorlog en Cyrano
houdt Roxanes herinnering aan
hem in ere. Pas vlak voor zijn ei
gen dood, 'verraadt' hij zichzelf,
maar dan moet zij voor de twee
de maal haar geliefde verliezen.
Over de vormgeving wil ik het
niet hebben, want die is, op de
laatste scène na, onorgineel en
onhandig.
Regisseurs Woudenberg en
Broos hebben 'acteurstoneel'
willen maken: geen moeilijkdoe-
nery, geen ideëen. maar 'lekker
spelen'. Daar biedt het stuk ook
alle mogelijkheden toe, want het
heeft een groot aantal prachtige
rollen. Helaas heeft het ook een
aantal problemen: het is in rij
mende verzen geschreven en be
vat een aantal lastige massascè
nes. Problemen waar de regis
seurs niet uit gekomen zijn: de
teksten worden veelal hard de
clamerend en zonder begrip
grbracht, en de massascenes
gaan ten onder in geren, gebrul,
slechte grappen en absurd stil
spel. Bovendien verdwijnen der
mate veel dramatisch belangrij
ke momenten onder tafel, dat er
van enige regie geen sprake lijkt.
Hetzelfde vraag je je af bij de an
dere scènes. Acteurs als Linne-
bank en Woudenberg hebben
vroeger toch geschitterd, maar
slaat Linnebanks stem voortdu
rend over by het opstapelen van
de ene valse emotie na de andere
en Woudenberg is de oppervlak
kigheid zelve. De rest deelt in de
malaise.
Want is er fout gegaan bij deze
produktie? Of met je je afvragen
wat er fout is met Toneelgroep
Theater?
PAUL DEVILEE
Pianorecital door de Japanse pianist
Hiromi Okado met werken van Mo
zart, Chopin, Szymanowski en Liszt.
Gehoord op 7 februari in de Kapel
zaal.
LEIDEN - Naarmate de avond
verstreek, bleek steeds duidelij
ker, dat de solist van het recital
een echte prijswinnaar was. Al
wat een pianist in huis moet heb
ben om louter eerste prijzen te
winnen was voorradig: schijn
baar moeiteloze vingervlugheid,
een touché dat varieerde van flu
weelzacht tot krachtig hamerend
en waarmee de pianist werkelijk
betoverende dingen deed; zijn ti
ming was perfect, niets te vroeg
of te laat; alles klonk wanneer
het moest klinken. Rechter- en
linkerhand lieten, wanneer dat
vereist werd, grote lijnen prach
tig uitkomen of speelden inge
wikkelde ritmen tegen elkaar.
De hele voordracht was van een
constant, hoog, zelfs perfect ni
veau.
Het programma was dan ook
dusdanig gekozen, dat al dat
voortreffelijks in ruime schake
ring aan bod kon komen. Ge
meenschappelijk kenmerk van
de verschillende programma-on
derdelen was, dat ze stuk voor
stuk op een pianoconcours ge
speeld kunnen worden. Het een
was technisch nog moeilijker
dan het ander. Octaafparalellen.
tertstoonladders en glissandi
vlogen over het toetsenbord. In
hoge mate gold dit voor de
werken van Liszt: Pèctrarca Son
net 104 uit 'Années de Pèlerina-
ge' en de Mephistowals nr. 1 en
van Chopin: de Ballade nr 1 in g
opus 23. In iets minder spectacu
laire mate voor de nocturnes
opus 62 nr 1 en 2 van Chopm en
de vier etudes opus 4 en de Méto-
pes opus 29 van Szymanowski.
De klassieke techniek in de son-
ste in Bes K.V. 333 van Mozart
was in vergelijking met het voor
namelijk romantisch geweld van
de overige stukken veel minder
opzienbarend, maar toch duide
lijk aanwezig.
Het was ook een romantisch
concert. Chopin en Liszt zijn wel
twee van de uitnemendste com
ponisten van de pianomuziek uit
de romantiek. De twee 'uitschie
ters' naar het klassieke tijdperk
(Mozart) en naar de gematigd
moderne componist Szyma
nowski maakten het geheel van
het programma er ook niet lich
ter verteerbaar op.
Behalve de serieuze en wat
weinig gevarieerde programma-
keuze die aan het luisteren voort
durend hoge eisen stelde was er
aan de solist als theaterpersoon
lijkheid ook weinig te beleven,
zodat het was alsof we naar een
perfecte plaatopname hadden
zitten luisteren.
MONICA SCHIKS
Concert ter gelegenheid van het eer
ste lustrum van het "William Byrd
Vocaal Ensemble". Werken van
Byrd, Schütz en Monteverdi. Ge
hoord in de Lutherse Kerk op 7 fe
bruari.
Herhaling woensdag 12 februari
om 20.15 uur in de Remonstrantse
Kerk, Laan van Meerdervoort 955,
Den Haag.
LEIDEN-In 1981 werd op initia
tief van enkele leden uit de stu
dentenmuziekvereniging "Colle
gium Musicum" het "William
Byrd Vocaal Ensemble" opge
richt, dat zich voornamelijk toe
legt op a capella koormuziek.
Onder de bezielende leiding van
dirigent Nico van der Meel is dit
gezelschap jonge (veelal zang-
technisch geschodlde) mensen
uitgegroeid tot een kamerkoor
van allure.
Ter gelegenheid van hun eer
ste lustrum, presenteerden zy
zich met een boeiend program
ma, dat werd geopend met een
viertal werken van William Byrd
(1543-1623). In deze a capella
composities spreidden ze een
mooie transparante koorklank
ten toon, welke vooral imponeer
de in de fraaie gezongen "Mass
for four voices" uit 1592.
Gesteund door een instrumen
taal ensemble, alsmede het ka
merkoor van Collegium Musi
cum, bracht men vervolgens
twee psalmen van Heinrich
Schütz (1585-1672) ten gehore.
Door een gedeelte van de zan
gers en instrumentalisten over
de beide balkons te verdelen,
voegde men aan deze muziek een
-zelden gehoorde- dimensie toe.
Dit niettegenstaande de extra
moeilijkheden, die de zeer ver uit
elkaar geplaatste zangers daar
door moesten zien te overwinn-
nen.
Tot besluit voerde het ensem
ble enige werken uit van Monte
verdi (1567-1643). Bijzonder
mooie toonschilderingen ontlok
te Nico van der Meel het koor in
de psalm "Beatus vir", terwijl in
een expressief Magnificat uit
1640 een groot aantal koorleden
blijk gaf ook over solistische
kwaliteiten te beschikken.
Het geestdriftige publiek stak
zyn waardering dan ook niet on
der de kerkbanken. En met
recht: het "William Byrd Vocaal
Ensemble" kan terugkijken op
een uiterst geslaagd concert. Vol
gende week woensdag zal het
worden herhaald in Den Haag,
dat in dit geval zeker een reis
waard is.
ABRAHAM GOEDHALS