Rielekster, is dat een vogel?
Spellingvereenvoudiging: uitkomst of taalverloedering?
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1986
EXTRA
PAGINA 25
tekening: Ron Alma)
door Gerard van Putten
Blaft een hont anders dan een hond en laat cake zich
als keek beter smaken? Nee, beweert de Vereniging
voor Wetensgappelike Spelling, daar behoeft geen
enkele vrees voor te bestaan. „Even wennen en na een
paar maanden kijkt geen mens meer vreemd aan tegen
een hont". De werkgroep Spelling van de Nederlandse
Taalunie houdt binnenkort een volkspeiling om te
zien of de „gemiddelde Nederlander en Vlaming"
werkelijk op een hont of op keek zitten de wachten.
Hoe schuchter ook geuit, elk voor
nemen om te gaan sleutelen aan de
spelling van de Nederlandse taal
roept de behoefte op tot het spelen
van een spel van woorden, dat ge
makkelijk kan afglijden naar het
peil van bekvechten.
Een beknopte studie van de geschie
denis van acht eeuwen geschreven Ne
derlands leert dat al heel wat taalver
nieuwers zijn uitgescholden voor taai
vernielers. In de zeventiende eeuw had
den tijdgenoten van het kunstgenoot
schap Nil Volentibus Arduum geen
goed woord over voor het voorstel de
toen bestaande spelling te veranderen.
Rond 1805 zette onder meer de dichter
Alberdingk Thym zich in felle bewoor
dingen af tegen de Nederduitsche spel
ling van Matthijs Siegenbeek, terwijl
schrijver Harry Mulisch veertien jaar ge
leden in zijn pamflet 'Soep lepelen met
een vork' de acties van de toen actieve
Aksiegroep spellingvereenvaudiging zo
ongeveer beschreef als een aanslag op
de Nederlandse taal.
Hoon
Thans is de Nederlandse Taalunie het
lijdend voorwerp van milde spot en
hoon. In 1980 door de Belgische en Ne
derlandse regeringen bij verdrag opge
richt ter bevordering van een eenslui
dend beleid ten aanzien van spelling en
spraakkunst van de Nederlandse taal,
liet de unie ruim vijf jaar betrekkelijk
weinig van zich horen. In alle rust kon
worden gewerkt aan de inrichting van
het secretariaatsgebouw aan de Haagse
R.J. Schimmelpennincklaan; diverse
werkgroepen en commissies lieten zich
zonder commentaar in het leven roepen.
Maar sinds kort weet menigeen van het
bestaan van de Nederlandse Taalunie af.
Is het niet vanwege het besluit onder
een dwarsdoorsnede van de gehele Ne
derlands sprekende bevolking en „een
aantal beroepscategorieën" te peilen in
hoeverre het wenselijk wordt geacht de
huidige spelling te wijzigen, dan toch
wel zeker na de reacties daarop.
Prompt borrelde de strijdlust van de
erkende voor- en tegenstanders van
spellingvereenvoudiging op. De taal
strijd werd verlegd naar een breder front
dan het maandblad 'Onze Taal', waarin
recentelijk iemand bekende naar zijn vo-
gelgids 'Wat vliegt daar?' te hebben ge
grepen toen hij ergens het-woord rielek
ster zag staan en waarin een Amster
dams neerlandicus de dichtkunst van
een lid van de Vereniging voor Wetens
gappelike Spelling vorig jaar omschreef
als 'kraakpand-poëzie'. Als vanoöds la
ten nu ook de ingezonden brievenru
brieken van de dagbladen zich gebrui
ken als plaatsruimten voor de soms ver
makelijke spellingspolemieken, die
sinds de stille aftocht van de ook wel als
'aksiegroep-Kohnstamm' aangeduide
Aksiegroep Spellingvereenvaudiging de
kolommen van kranten gedurende een
jaar of dertien amper haalden.
Volksvermaak
Maar ook de broodschrijvers hebben
intussen de potloden scherp geslepen.
In zijn eigen, onnavolgbare verteltrant
laakte Volkskrant-medewerker Jan
Blokker het initiatief van de Nederland
se Taalunie; de bejaarde tv-cabaretiers
van Farce Majeure vereenvoudigden af
gelopen dinsdag nog de honderddui
zend gulden kostende steekproef tot lut
tele minuten volksvermaak.
„En dat terwijl we nog maar in het al
lereerste stadium van het proefonder
zoek zitten", zegt dr. J. de Rooy, lid van
de uit Nederlanders en Vlamingen be
staande werkgroep Spelling, die wordt
bijgestaan door de Dienst Wetenschap
pelijk Onderzoek van de Rijksuniversi
teit Leiden en het Interuniversitair Insti
tuut voor Opinieonderzoek van de Vrije
Universiteit Brussel. „Wij als werkgroep
moeten de lijnen uitzetten, een advies
uitbrengen aan de officiële spellingcom-
Mochten de proefpersonen straks de
voorgelegde vragen met weinig of geen
interesse beantwoorden, dan zal de
werkgroep zich volgens De Rooy nader
moeten beraden over de vraag of het wel
verstandig is een nog in te stellen 'offi
ciële spellingcommissie' te belasten met
een diepgravender onderzoek. „Stel dat
bijvoorbeeld 95 procent de formulieren
half invult of inconsequent, dan heeft
het naar mijn mening weinig zin verder
te gaan met het aftasten van de publieke
mening over enige verandering van de
taaispelling. Levert het proefonderzoek
wel interessante gegevens op, dan nog is
het maar de vraag hoe je de meningen
tegen elkaar moet afwegen. Daarover
moeten wij, leden van de werkgroep,
nog een standpunt bepalen. Want in het
proefonderzoek vragen wij niet alleen
naar de mening van een dwarsdoorsne
de van de bevolking, naar de opinie van
de gemiddelde Nederlander of Vlaming,
wij peilen ook de meningen van journa
listen, onderwijzers, personeelschefs.
En daarbij willen we niet alleen weten of
men kiest voor akkoord of accoord. We
willen ook weten waarom men tot die
keuze komt".
Afweging
De stem des volks is belangrijk, stelt
De Rooy, „maar het is niet zo dat de
meeste stemmen straks zullen gelden".
Met andere woorden: kiest dertig pro
cent voor de huidige schrijfwijze van het
woord eczeem, zestig procent voor ek-
zeem, vijf procent voor ekseem en
heeft vijf procent geen mening, dan
hoeft een dergelijke uitslag nog niet te
betekenen dat eczeem voortaan als ek-
zeem dient te worden omschreven.
„Het zou immers best wel eens zo kun
nen zijn dat de beroepsmensen een an
dere mening hebben dan de gemiddelde
Nederlander of Vlaming. Die meningen
tegenover elkaar zetten, het zal een
moeilijke afweging worden. Zoals het
ook niet zal meevallen een conclusie uit
het onderzoek te trekken. Waarbij je van
tevoren al weet dat je het niet iedereen
naar de zin kan maken".
Een ingrijpende herziening van de nu
gehanteerde spelling van de Nederland
se taal valt niet te verwachten. Naar het
oordeel van de Raad voor de Nederland
se Taal en Letteren, het adviesorgaan
van de Nederlandse Taalunie én oprich
ter van de werkgroep Spelling, zou daar
aan niet al te veel behoefte bestaan. Wel
gaat de Raad ervan uit dat de werkgroep
nog dit jaar met aanbevelingen komt om
bestaande fouten, dubbelspellingen en
inconsequenties te schrappen uit de offi
ciële woordenlijst van de Nederlandse
taal, beter bekend als 'het groene boek
je'.
Of die onvolkomenheden werkelijk
uit het 'groene boekje' zullen worden
verwijderd, is nog maar de vraag, gezien
de opgedane ervaringen in de laatste
dertig jaar. Meteen na de verschijning in
1954 werd al een lading protesten over
de woordenlijst uitgestort, al was het al
leen maar omdat het 635 pagina's tellen
de boekje werd uitgelegd als een com
promis van Vlaamse en Nederlandse be
langen. Bastaardwoorden, en dan bij
voorkeur van het Frans geleende woor
den die een c als beginletter hadden,
werden door Vlamingen voorzien van
een k.
De Rooy: „Neem het woord cultuur
maar als voorbeeld, de Vlamingen die
zich afzetten tegen het Frans, maakten
er kuituur van. De Nederlanders wilden
niet aan die k omdat kuituur zo vlak na
de oorlog in verband werd gebracht met
het Duits, met Kultur van Kulturkam-
mer. De samenstellers hebben toen be
sloten beide spellingen maar te accepte-
Insluipsel
De dubbele schrijfwijze van bastaard
woorden werd allerwegen ervaren als
een ongewenst insluipsel in de Neder
landse taal, temeer omdat de samenstel
lers aangaven dat bijvoorbeeld accoord
niet fout was, maar akkoord de voorkeur
genoot. Zodat onderwijzers voor het di
lemma werden gesteld of ze nu een punt
moesten aftrekken als een leerling in
een dictee accoord verkoos boven ak
koord, of dat de schrijfwijze met dubbel
c oogluikend moest worden toegestaan.
„Hoezeer die mensen van dat groene
boekje ook hun best hebben gedaan, een
beetje wereldvreemd was het wel om
twee mogelijkheden te geven voor de
schrijfwijze van een woord met daaraan
gekoppeld een voorkeurspelling", vindt
ook De Rooy, wetenschappelijk hoofd
medewerker aan het in Amsterdam ge
vestigde P.J. Meertensinstituut en sinds
kort „op basis van reiskostenvergoe
ding" ook actief voor de werkgroep
Spelling.
Vele door de opeenvolgende Neder
landse regeringen benoemde spelling
commissies hebben er daarna voor geij
verd om onder meer aan „deze toestand
waarmee niemand gelukkig is" een ein
de te maken. Maar dik 30 jaar na ver
schijning ziet het 'groene boekje' er nog
precies zo uit als in 1954, terwijl de vele
leden van voormalige spellingcommis
sies voornamelijk omzien in wrok.
Neem dr. A.G. de Man, tot begin vorig
jaar secretaris van de Vaste commissie
van advies inzake de schrijfwijze van de
Nederlandse taal. Van een verslaggever
van De Tijd moest hij vernemen dat mi
nister Rietkerk de commissie had opge
heven, waarover hij zeer ontstemd was.
Diezelfde De Man liet in dat bewuste in
terview ook uitkomen dat „de overheid
niks met onze rapporten heeft gedaan".
„Maar ook met het van 1969 daterende
eindrapport van de commissie Pée-Wes-
seling is niets gedaan", weet De Rooy.
„En dat is nou juist datgene waarin de
Taalunie verandering wil aanbrengen.
Dat de Vlaamse en Nederlandse regerin
gen wél iets gaan doen met de adviezen.
De Taalunie is daarvoor juist opgericht.
De regeringen waren destijds voorstan
ders van een supranationaal orgaan dat
iets aan de spelling van de Nederlandse
taal moest doen. Zoals het staat om
schreven in het verdrag van 1980, van
daar dat ik aanneem dat er nu wel iets
gaat gebeuren met onze adviezen".
Onduidelij kheid
Vooralsnog bestaat er evenwel nog on
duidelijkheid over de juridische be
voegdheden van de Nederlandse Taalu
nie op het gebied van de spelling. Twee
juristen buigen zich nu over de vraag of
de unie zelf spellingbesluiten mag ne
men, dan wel slechts gerechtigd is de
Nederlandse en de Vlaamse federale re
geringen aanbevelingen over spellingve
randeringen te doen.
„Gesteld dat uit dit juridische onder
zoek blijkt dat de bevoegdheden van de
Nederlandse Taalunie niet verder strek
ken dan het geven van advies, dan vrees
ik dat de autoriteiten ook de uitkomst
van deze enquête op de lange baan zul
len schuiven".
Deze uitspraak komt voor rekening
van de Leidenaar Gerard van der Klugt,
bestuurslid van de Vereniging voor We
tensgappelike Spelling. Als woordvoer
der van „enige honderden leden" die
een spelling naar de klank voorstaan,
vreest hij dat de werkgroep Spelling van
de Nederlandse Taalunie op herhalings
oefening gaat. Dat de werkgroep weinig
zal toevoegen aan het eindrapport van
de commissie Pée-Wesselings dat onder
het stof is verdwenen.
Het gaat Van der Klugt allemaal te
langzaam met de spellinghervorming.
Een Taalunie die een Raad voor de Ne
derlandse Taal en Letteren benoemt, die
op zijn beurt een werkgroep Spelling in
het leven roept om een officiële spel
lingscommissie van advies te dienen,
volgens hem is het "de bureaucratie der
lage landen" ten top. „Dit werkt alle
maal zeer vertragend", zegt hij, terwijl
leerlingen op de basisscholen ondertus
sen trauma's overhouden aan de stam
t, aan de zelfstandige naamwoorden die
in het enkelvoud met een f worden ge
schreven en in het meervoud met een v.
„En hoeveel sollicitanten zijn er niet
die hun brieven zien afgelegd door
werkgevers, omdat er een paar woorden
fout zijn gespeld? Heel discriminerend,
want veertig procent van de volwasse
nen is niet in staat de werkwoordspel
ling toe te passen".
Geen verwijt
„Er is geen sprake van", bezweert dr.
De Rooy, „dat wij op herhalingsoefening
gaan. Want geen commissie heeft ooit
een onderzoek onder de bevolking ge
houden. In het verleden dachten de le
den van de spellingcommissie dat zij
wel konden uitmaken welke spelling
goed was voor het volk. De Taalunie valt
weinig te verwijten, in 1980 moest er met
niets worden begonnen. Als er al aanlei
ding bestaat om het verwijt uit te spre
ken dat er de laatste jaren op het gebied
van de spelling weinig of niets is gedaan,
dan moet dat niet in de richting van de
Taalunie worden uitgesproken, maar
worden gericht aan de regeringen. De
Taalunie begint nu in elk geval met een
peiling waarin de visies van de vroegere
spellingcommissies worden meegeno
men en ook die van de Vereniging voor
Wetensgappelijke Spelling".
Als het volk al een nieuwe spelling wil,
dan mag „een dwarsdoorsnede daarvan"
zich binnenkort uitspreken over de vol
gende vragen:
Moeten ei en geit voortaan worden
omschreven als ij en gijt. En: geniet sous
de voorkeur boven saus? De Rooy: „Die
categorie geniet de laagste prioriteit, de
meest ver gaande vereenvoudigers stel
len dat ook niet meer voor".
Dienen niet hoorbare tussenletters
al dan niet uit zelfstandige naamwoor
den te worden verwijderd?. Sterker nog:
dienen eigenlijk alle niet hoorbare let
ters te worden geschrapt? De Rooy: „De
commissie Pée-Wesseling heeft over die
tussenletters in 1969 al een eindvoorstel
uitgebracht. De nu bestaande regel werd
te ingewikkeld en inconsequent bevon
den. Je schrijft bijvoorbeeld wel de s in
raadszaal of raadsman, maar de s moet
worden weggelaten bij raadhuis. De n-
kwestie levert ook genoeg problemen
op. Het groene boekje schrijft voor dat
bessenwijn met een n moet worden ge
speld, omdat het de wijn van meer dan
één bes is. Maar het is bessesap. Natuur
lijk kan een bes wat sap geven, maar ik
vind dat wel erg theoretisch berede
neerd. Het lijkt me ook zinvol om te vra
gen of men tweede met één e wil schrij
ven, omdat zeden immers ook met één e
wordt gespeld. Zoals ook de vraag kan
worden gesteld of vrouw niet zonder die
w kan".
Bommelding
Is de werkwoordspelling aan hervor
ming toe? Blijven we bij hij vindt, of
moet het hij vind worden, zoals destijds
door Pée-Wesselings is aanbevolen? Of
gaan we toe naar hij vint, zoals de Ver
eniging voor Wetensgappelike Spelling
voorstaat?
Valt de uitgang lijk bij onmogelijk te
handhaven, of levert de uitgang lik de
mensen minder problemen op?
Ruimen koppeltekens tussen
woordsamenstellingen misverstanden
op? Anders gezegd: zou het aanbrengen
van een streepje tussen bom en melding
dé oplossing zijn om een bomalarm niet
langer te verwarren met een of ander
avontuur van een heer van stand?
„Ik denk dat de prioriteit van dit on
derzoek toch komt te liggen bij de
vreemde woorden, de bastaardwoor
den", vermoedt De Rooy. "Daarover is
in het verleden de meeste herrie ge
maakt".
Op persoonlijke titel waagt dr. De
Rooy zich aan de voorzichtige voorspel
ling dat er wel verandering zal komen in
de dubbele spelling van bastaardwoor
den. "Maar welke wijzigingen er nog
meer vallen te verwachten, ik durf het
niet te zeggen. Wat voor mij wel vast
staat is dat de huidige spelling veel pro
blemen oplevert. Ik zal geen namen noe
men, maar ik weet dat er hoogleraren in
de Nederlandse taalkunde zijn die met
de werkwoordspelling fouten maken
met de d en de t. Als neerlandici al fou
ten met de spelling maken, dan ben je
geneigd te concluderen dat de spelling
van het Nederlands moeilijk is".
Het kén allemaal veel eenvoudiger,
meent de Vereniging voor Wetensgappe
like Spelling. Sinds 1963 ijvert deze door
ene dr. Paardekooper opgerichte club
voor een spelling naar de klank. Simpel
gezegd: zoals je een woord hoort, zo
moet je het ook schrijven. Dus paart in
plaats van paard, omdat bij de uitspraak
van dit woord duidelijk een t valt te be
luisteren.
Weg ermee
Stomme letters, weg ermee, zeggen
de VWS-ers in hun boekje 'Spelling-85'.
Schrijf terna in plaats van thema, ver
vang ambt door amt en laat de leeuw le
ven zonder u. Verklaar de letters c, q, x,
y en de lettercombinatie ch tot dode let
ters, laat de letters b, d, v en z voortaan
niet als slotletter van een woord funge
ren. Accepteer verschillende spellingen
in het geval een woord zich verschillend
laat uitspreken. Auto en oto kunnen
naar de mening van de VWS best samen,
zoals ook polietsie en polisie. En: belast
de verleden tijd van zwakke werkwoor
den niet met een dubbele t of d. Van der
Klugt: „In het rapport van Pée-Wesse
lings, dat als een gezaghebbend rapport
wordt beschouwd, werd dat ook voorge
steld".
Lange tijd is het stil geweest rond de
VWS („we haalden de media niet"), die
in 1970 nog als Vereneging voor Weten-
schappeleke Spelling samenspande met
enkele onderwijsorganisaties. De belan
gengroepen verenigden zich in de Aksie
groep Spellingvereenvaudiging, hoe
wel de onderwijzers zich op bepaalde
punten niet konden vinden in het pro
gramma 'Doelmateger Spelling' van de
VWS. De leraren zwoeren bij de ij, de
VWS bij de ei.
De VWS hield destijds ook vast aan de
ou, waar de vooruitstrevende onderwij
zers het hielden op de au. Van der Klugt:
„Voorzitter Kohnstamm kondigde van
tevoren aan: hebben we in 1973 geen
succes geboekt, dan heffen we onszelf
op. Zo is het ook gebeurd. De hele zaak
ebde weg, het van 1969 daterende eind
rapport van Pée-Wesselings verdween in
de ijskast. De oliecrisis brak uit en de
werkloosheid nam toe, zodat geen rege
ring de handen wenste te branden aan
de taalspelling".
Niet moeilijk
In volstrekte anonimiteit werkte de
VWS naderhand aan 'Spelling-85', een
herziene vorm van 'Doelmateger Spel
ling', waarbij de kwesties au/ou en ei/ij
vanwege de moeilijke keuze buiten be
schouwing werden gelaten.
„Maar de keuze tussen de huidige
spelling en een sterk vereenvoudigde is
niet moeilijk", beweert Van der Klugt.
„Want dit systeem, dat een woordbeeld-
wijziging geeft van een letter op acht
woorden, geeft kinderen van het basis
onderwijs veel minder problemen. Na
twintig minuten onderricht in de Spel-
ling-85 zakt het aantal fouten in dictees
van gemiddeld acht naar één. Onder-
zoekjes op scholen hebben dat uitgewe
zen. Ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik
dit verhaal iets te mooi voordraag, het
ging hier wel om kinderen uit de vierde
klas die kennis hadden van de basis van
het spelonderwijs".
Zou Spelling-85 - of voor zijn part een
andere vereenvoudigde spelmethode
(„de VWS is erg tolerant") - op de scho
len worden ingevoerd, volgens Van der
Klugt zou er voor het onderwijzend per
soneel veel tijd vrijkomen om echt taal
onderwijs te geven.
„Ik ken de kritiek op ons standpunt.
Onze spelling wordt lelijk gevonden,
maar dat is een kwestie van wennen. Ik
hoor ook vaak het argument dat woor
den uit een vreemde taal niet verneder
landst hoeven te worden. Maar hoe zit
het dan met kaas, molen, boter en tulp?
Je zou zeggen, hollandser kan het niet.
Maar de woorden molen, boter en kaas
stammen van het Latijn. En tulp komt
uit het Turks. Praat iemand daarover?
Nee dus. Inconsequent, dat zouden we
ook zijn met onze spelling. Hij vint, zegt
men, heeft niks meer te maken met het
werkwoord vinden. Maar hoe zit het dan
met: hij verhuist en verhuizen? En wat
ik ook niet kan begrijpen is dat bepaalde
schrijvers zeggen dat de literatuur aan
uitdrukkingskracht verliest als de taal
wordt vereenvoudigd".
Kleed
„Dat", beaamt dr. De Rooy, „is inder
daad een misverstand. Spelling is niet
meer dan een kleed van de taal, de taal
verandert niet door een wijziging in de
spelling. Maar ach, elke verandering
roept emoties op. Mijn stiefmoeder is al
tijd Friesche koek blijven schrijven, zon
der die ch vond ze die niet smaken. Wie
in de jaren zestig lang haar droeg heette
meteen werkschuw tuig te zijn en nu
stoort niemand zich meer aan lang haar.
Plat praten mocht vroeger niet en nu
wel. En nu mag plat schrijven niet. Maar
er worden zoveel fouten gemaakt met de
spelling die door De Vries en Te Winkel
naar de klank van het Algemeen Be
schaafd Nederlands is samengesteld, dat
wij van de werkgroep Spelling het in elk
geval nuttig achten om eens te onderzoe
ken of de mensen nu ook plat willen
schrijven".