Havel wil slechts zijn geweten dienen Rondgang langs oude kachels en behang Omstreden Erasmusprijs voor Havel Strakke voorstelling 'Het Verboden Rijk' Portret van Leiden in curieus concert Teleurstellend werk van Pape DONDERDAG 23 JANUARI 1986 KUNST PAGINA 19 De op 5 oktober 1936 in Praag ge boren Havel heeft zich nooit inten sief met het politieke leven be moeid en is ook nooit lid van een politieke partij geweest. Hij zegt van zichzelf: „Ik ben geen politi cus, beroepsrevolutionair of pro fessionele dissident. Ik ben dat nooit geweest en heb ook geen am bitie dat ooit te worden. Ik ben een schrijver, schrijf dat wat ik wil schrijven en niet wat anderen van mij willen dat ik schrijf'. "Ook al heb ik natuurlijk uitge sproken opvattingen over vele za ken, ik beken me tot geen concrete ideologie-doctrine of zelfs tot een politieke partij of sekte. Ik dien niemand en nog minder een of an dere mogendheid. Als ik al iets dien dan is dat mijn geweten. Ik ben noch een communist, noch een anti-communist en indien ik mijn regering kritiseer, doe ik dat niet omdat het een communisti sche, maar omdat het een slechte regering is". Havel ontwikkelde zich na zijn gymnasiumopleiding tot toneelcri ticus en later tot toneelschrijver en essayist. In 1963 wordt zijn eerste belangrijke stuk opgevoerd: 'Het Tuinfeest'. Zijn roem zou echter van korte duur zijn. In 1967 keerde hij zich op het vierde schrijvers- congres tegen het gebrek aan geestelijke vrijheid in zijn land. Het jaar daarop steunde hij Dub- cek hoewel hij geen grote illusies koesterde over diens politieke mo gelijkheden om hervormingen door te voeren. Havel sprak zich in 1968 uit voor de oprichting van een tweede politieke partij naast de communistische partij, om de bur gers een echte politieke keuze te geven. In de roerige jaren 1968-1969 was hij voorzitter van de Kring van On afhankelijke Schrijvers, maar in dat laatste jaar kreeg hij een be roepsverbod opgelegd zodat zijn toneelstukken niet meer in eigen land mochten worden vertoond. Havel publiceerde in de roerige jaren '70 veel in het zogenaamde al ternatieve circuit, de Tsjechoslo- waakse variant van de RCfissische Samiszdat (zelf-uitgeverij). Zo speelt zijn eenakter 'Audiëntie' zich af in de bierbrouwerij waar hij in de jaren zeventig als hulparbei der werkzaam was. Beknottend Voor Havel gaan ethische princi pes boven politieke principes. Het gaat er hem in de eerste plaats om dat de mens zichzelf in vrijheid kan ontwikkelen. Ook in het huidi ge Tsjechoslowakije moeten de mensen proberen 'in waarheid te leven' en zo tegelijk de overheid de grenzen van haar macht laten voe len. De mens moet volgens hem in welke omstandigheden dan ook proberen tot 'innerlijke vrijheid' te komen. In zijn toneelstukken ko men voortdurend situaties voor waarin de botsing tussen de ont plooiing van het menselijk indivi du en het allesregelende en be knottende staatsapparaat wordt beschreven. "Als hier een sociaal-democrati sche of een christen-democrati sche of welke regering dan ook zou zijn die slecht zou regeren zou ik die net zo bekritiseren als deze. Ik sta niet aan de kant van een rege ring en ik ben geen professionele strijder tegen een andere regering, ik sta aan de kant van de waarheid tegenover de leugen, aan de kant van zin tegenover onzin, aan de kant van rechtvaardigheid tegen over onrechtvaardigheid". Politiebewaking Een belangrijke plaats in het denken van Havel neemt de strijd in voor het behoud van de Tsjecho- slowaakse cultuur. Het huidige Tsjechoslowakije is grotendeels af gesneden van de Europese cultuur en Havel onderkent de gevaren daarvan. Hij laakt de Tsjechoslo- waakse overheid omdat deze de nationale geschiedenis vervalst en reeksen belangrijke historische ge beurtenissen verzwijgt of ver minkt. Havel laakt ook het feit dat de Tsjechoslowaakse overheid dui zenden boeken heeft verboden en zelfs verbrand, en duizenden films en toneelstukken heeft verboden. Hij verzet zich ertegen dat nog steeds, als gevolg van de Russische inval in 1968, duizenden geleerden, kunstenaars, journalisten en ande re personen geen bijdrage mogen leveren aan de cultuur van hun land. Vaclav Havel Vooral vanuit die zorg voor het behoud van de Tsjechoslowaakse cultuur is Havel in januari 1977 toe getreden tot Charta '77, waarvan hij twee keer woordvoerder is ge- DEN HAAG (GPD/ANP) - De Erasmusprijs 1986 is toegekend aan de Tsjechoslowaakse toneelschrijver en essayist Vaclav Havel, lid van de mensenrechten organisatie Charta '77. Het bestuur van de Stichting Praemium Erasmianum heeft dit gisteren bekendge maakt. Het is de bedoeling de prijs in het najaar uit te reiken. Het bestuur is niet zonder slag of stoot tot deze kandidaat gekomen. Aanvankelijk besloot men unaniem om de Tsjechoslowaakse mensenrechten organisatie Charta '77 de Erasmusprijs 1986 toe te kennen. Daartegen werd echter bezwaar gemaakt door minister Van den Broek van buitenlandse za ken. Van den Broek was vooral bang dat met dit gebaar de Tsjechoslowaakse regering tegen het hoofd gestoten zou worden. Omdat in de persoon van Prins Bernhard, die jaar lijks als beschermheer van de Stichting Praemium Erasmianum de prijs overhandigt, het koninklijk huis bij de Erasmusprijs is betrokken, moet ook het kabinet geen bezwaar maken tegen de persoon of in stelling die de prijs krijgt. In de gesprekken die daarna tussen het bestuur van de stichting en de regering hebben plaatsgevon den, heeft men gekozen voor het compromis Havel. Hij krijgt de Erasmusprijs '86 als toneelschrijver en essayist, maar in hem wordt, stilzwijgend, de orga nisatie Charta '77 geëerd. Een woordvoerder van de stichting die in Neder land de activieteiten van Charta '77 ondersteunt, toonde zich gisteravond teleurgesteld over het feit dat de prijs is toegekend aan Havel en niet aan Char ta '77 als organisatie. "Wij vinden dit een gemiste kans om de Tsjechoslowaakse mensenrechtenbewe ging een duwtje in de rug te geven", zei hij. weest. Voor deze activiteiten werd hij in mei 1979 tot vierenhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Ook na zijn vrijlating staat hij onder voortdurende politiebewaking. In vitaties uit het buitenland heeft hij echter herhaaldelijk afgeslagen. De Tsjechoslowaakse overheid is hem liever kwijt dan rijk en hij weet dat hij na een uitreis niet meer in zijn land zal worden bin nengelaten. Zoals dat met zijn landgenoten Pavel Kohout en Mi lan Kundera is gebeurd. Havel wil echter in eigen land door blijven strijden voor het behoud van hu manistische en culturele waarden. Daarom zal hij zelf waarschijnlijk in het najaar niet bij de uitreiking van de Erasmusprijs in Nederland aanwezig kunnen zijn. In 1979 verscheen de Nederland se vertaling van het toneelstuk 'Vernissage', een jaar later werden 'Proces in Praag' en de eenakter 'Protest' vertaald. 'Brieven aan Ol- ga' verschijnt volgende maand in het Nederlands. MARTIN VAN DEN HEUVEL Op expositie Industrie en Vormgeving AMSTERDAM (GPD) - Op het oog oersimpele, alledaagse voorwer pen kunnen best een met zorg ont worpen kunstvoorwerp zijn. De onopvallendste, degelijkste kan toorstoel kan een voorbeeld zijn van de gaafste vormgeving en het beste zitcomfort. Het is maar of je er oog voor hebt. Van een doodgewone theedoek kun je meer maken dan een katoe nen lap die je liefst verstopt achter de keukenkast. Met ingeweven motief, omlijst met lijnen in pri maire kleuren en gespannen achter glas: een waar pronkstuk, dat dankzij de hernieuwde belangstel ling voor de Stijl-periode in me nige huiskamer tegenwoordig niet zou misstaan. Of de vermaarde, onverslijtbare oer-Hollandse gordijnen van De Ploeg, waarvan je moeder uit pure nostalgie na bijna dertig jaar nog steeds geen afstand wil doen. En neem die stoel met stalen onder stel, die om dezelfde reden nog steeds op zolder staat. Je dacht al tijd dat dat een kwestie was van misplaatste zuinigheid, maar je moeder heeft het nog eens niet zo gek bekeken... Zou ze die tinnen theepot nog hebben? Of de oude bakelieten radio die ook op deze expositie staat? Toch kunnen de fraaiste ontwer pen hun praktische doel volledig voorbijschieten. Éen prachtig ge stileerd botervlootje bijvoorbeeld, dat maar heel even in produktie is geweest, omdat het ding te fragiel en onhandig bleek voor de dage lijkse ontbijttafel. Of de theepot, door Anja Kruise versierde deksel alleen met ruk- wrikwerk omhoog krijgt. Wat contrast met die strakke pot naast, maar. die tenm waarvoor hij is bedoeld. Ruzie tussen musea gesust DEN HAAG (ANP) - Het Haags Gemeentemuseum heeft toegegeven dat het met een advertentie over zijn design-collectie onvoldoende recht heeft gedaan aan wat er voor de rest in de Nederlandse musea aan design is ingericht. Design is vormgeving, alles wat met het interieur te maken heeft. Dat heeft dit museum gisteren bekend gemaakt, na overleg met musea uit Arnhem, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Deze musea hadden bij de Re clame Code Commissie een klacht over hun Haagse collega ingediend. Zij vonden dat het Haagse Gemeentemuseum met de reclamecampagne 'Design (z)onder dak' ten onrechte de indruk wekte het enige design-museum te zijn. Dat was volgens eigen zeggen niet de bedoeling van de Hagenaars. Voortbestaan 'Mens en Melodie' bedreigd UTRECHT (GPD) - Het voortbestaan van het maandblad Mens en Melodie wordt ernstig bedreigd. Het periodiek, dat deze jaargang zijn veertigjarig be staan zal vieren, is voor een deel afhankelijk van subsidie van het ministerie van wvc. Daar is deze post van ca. 35.000.- volledig geschrapt. De uitgever. Frits Knuf in Buren, komt nu in grote problemen, omdat voor dit blad, zoals ook het ministerie bekend is. belangrijke contracten ver vooruit worden afgesloten, bijvoorbeeld met auteurs, leveranciers van beeldmateriaal en adverteerders. De uitgeverij overweegt nu een AROB-procedure tegen het ministerie te beginnen. Een kreet van herkenning bij het tafelbestek van Gero: „Dat hebben we thuis ook. Heeft mijn moeder nog gekregen voor haar uitzet". Herinneringen: "Die stoelen, daar heb ik als kind in de kleuterschool nog op gezeten". "Mijn oma heeft die gordijnen nog steeds". En verbazing: "Ik wist niet dat die buis-stoelen al zo lang bestaan". Een meisje, schouderophalend bij een zware zinken tuinpilaar: "Wat heb je daar nou aan?" "Dat vonden ze toen gewoon mooi", weet haar lerares. "Oh". Zomaar een paar reacties van bezoekers van de tentoonstelling In dustrie en Vormgeving in Nederland 1850-1950 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Een van onze verslaggeefsters keek er een dagje rond: een wandeling langs straalkachels, behang, gordijnstoffen, theelepel tjes, meubels, aardewerk en affiches van slaolie. sociaal evenwicht brengen van de maatschappij. De vormgeving van het vooral geperste glaswerk van Leerdam voldeed echter niet aan die schoon- heidseis. Daarop zocht Cochius contact met kunstenaars die nieu we, kunstzinnige modellen wilden ontwerpen. De architecten K. P. C. De Bazel en H. P. Berlage en A. D. Copier zijn enkele namen die be kend zijn geworden door hun ont werpen voor Leerdam. "Natuurlijk was winstbejag ook een reden voor een ondernemer om kunstenaars in te schakelen", zegt Petra Dupuits. "Door produk- ten te brengen die zich artistiek on derscheidden, konden onderne mers hun concurrenten een slag voor zyn". Toch pakte de verwe zenlijking van die idealen niet al tijd even goed uit. Directeur G. Pelt van de meubel-, fabriek LOV (Labor Omnia Vincit) had het aan het begin van deze eeuw allemaal goed bedacht: LOV zou „mooie, karaktervolle en dege lijke" meubelen op de markt bren gen die bereikbaar waren voor een breed publiek. Daarnaast moesten LOV-meubelen bijdragen aan het streven naar een hogere levens standaard voor de arbeiders. Binnen het LOV-bedrijf trof Pelt voor die tijd vergaande financiële en sociale maatregelen voor het personeel. De werknemers van LOV hadden medezeggenschap over de bedrijfsvoering en hadden bovendien recht op een deel van de bedrijfswinst. Ook in zijn vormge- vingsbeleid richtte Pelt zich in hoofdzaak op de „verheffing van de arbeidende klasse". Door het maken van mooie, kunstzinnige dingen zou de arbeider meer ple zier in zijn werk hebben. Boven dien zou een fraai vormgegeven produkt een positieve invloed heb ben op zijn geestelijke ontwikke ling. Het inschakelen van kunste naars/ontwerpers door de industrie noemde Pelt de „enige bevredigen de methode" om tot moderne en smaakvolle produkten te komen. De meubels kwamen er en een aantal andere meubelfabrikanten volgde het voorbeeld van LOV na. Het wrange was echter, dat juist ar beiders niets moesten weten van die moderne vormgeving. En als ze die al konden waarderen, dan wa Radio uit de col lectie van Philips. Het uit 1931 date rende apparaat is te zien op de expo sitie 'Industrie en Vormgeving' in het Stedelijk Mu seum in Amster dam. (foto GPD) Waarom schakelden industriëlen kunstenaars in? De Utrechtse kunsthistorica drs. Petra Dupuits, coördinator van de tentoonstel ling: "Er waren idealistische indus triëlen die vonden dat iedereen het recht had stijlvol en comfortabel te leven. Vanuit dat sociale gevoel schakelden ze kunstenaars in om produkten te ontwerpen, die aan die doelstelling moesten voldoen". Een voorbeeld van zo'n indus trieel was P. M. Cochius, die in 1912 directeur werd van de NV Glasfabriek Leerdam. In tegenstel ling tot de voorgaande directie vond Cochius dat het sociale be leid van de fabriek zich, zowel bin nen als buiten de werkuren, moest richten op het algehele welzijn van de werknemers. Als ondernemer voelde hij zich verplicht produkten vMyvu,.». v,. ue „leepuu, °P te marl? te brengen die esthe- je het met veel frutsels S king van dergelijke voorwerpen 20u by de gebruiker, zo redeneerde „r Cochius, bij kunnen dragen aan die tenminste doei ren ze niet eens in staat om die ex clusieve, opvallende produkten te betalen. De speciaal door kunste naars ontworpen meubelen waren over het algemeen geen massapro- dukten en waren daardoor veel duurder dan de gangbare model len. Hetzelfde gold voor andere inte- rieurprodukten. In het Stedelijk Museum is een aantal dessins voor behang te zien, dat is ontworpen vanuit de doelstelling dat ook ar beiders recht hadden op een mooi ere, leefbaarder omgeving. Een respectabele doelstelling, die ech ter, eenmaal uitgewerkt, volledig de plank missloeg. De kakelbonte, pompeuze dessins vloekten een voudigweg in de doorgaans sobere, kleine Hollandse huiskamers. Daarnaast maakten het gebruik van de vele kleuren, de relatief ho ge bedragen die voor de ontwerpen werden betaald en de reclame waarmee de presentatie gepaard ging, de uitzonderlijke collecties duur. Te duur in elk geval voor de arbeidersklasse. Toch zijn er genoeg voorbeelden van een succesvolle samenwerking tussen kunst en industrie. Petra Dupuits: "Misschien hebben we het huidige ruime aanbod van in dustriële produkten wel te danken aan de pioniers, die hun ontwerpen maakten tegen beter weten in". Het drinkservies 'Gilde', dat in 1933 werd ontworpen door de reeds genoemde Copier, behoort nog steeds tot de belangrijkste pro dukten van Leerdam. Mooi door zijn eenvoud en betaalbaar voor ie dereen. Zo ongeveer ligt het ook bij de meubels met een stalen buisframe, die zo'n zestig jaar geleden door W. H. Gispen voor zijn gelijknamige bedrijf werden ontworpen vanuit de toen revolutionaire gedachte dat interieurs licht en luchtig beho ren te zijn. Destijds pronkten deze meubels alleen in de huiskamers van een kleine groep welgestelde progressievelingen. Later stonden ze in talloze kantines, wachtka mers, scholen en kantoors en te genwoordig moet je minstens één huis hebben om an de jaren vijftig- buismeubel ii mee te doen mode. Industrie en Vormgeving in Ne derland 1850-1950, Stedelijk Mu seum Amsterdam. De expositie is nog tot 10 februari te zien. Het verboden Rijk, naar de roman Rene Leys van Victor Segalen. Een Toneelschuurproduktie met Johan Leysen en Adriaan Olree. Regie Ro nald Klamer, licht Kees van de Lage- LEIDEN - Stilte speelt een grote rol in 'Het Verboden Rijk'. Niet alleen in het spel, maar ook in de vormgeving lijken alle geluiden systematisch 'weggewerkt' uit de voorstelling en het enige wat we horen is het constante, zachte gebrom van een ventilator die een over het toneel gespannen oranje doek doet trillen. De stilte wordt hoorbaar en de spanning voelbaar. Die spanning speelt zich af tus sen René, een jonge Belg die al jaren in Peking woont, en Victor, die naar Peking is gekomen om inspiratie op te doen voor een boek over 'De Verboden Stad'; het onbetreedbare paleis van de goddelijke keizer. Victor is er op geen enkele wijze in geslaagd iets van haar geheim te ontfutse len, maar als hij gefrusteerd be sluit om zijn boek op te geven, begint René hem informatie toe te spelen. In elk geval niet om Victors boek te redden. René zou bevriend zijn geweest met de overleden keizer en nog steeds vrijelijk toegang tot het paleis hebben. Steeds onwaarschijnlij ker worden zijn verhalen over al le komplotten in het paleis en zijn rol daarin, en steeds meer rijst de vraag naar het waarom van dit alles. Waarom vertelt Re né zijn leugens en waarom gaat Victor er op in? In deze onbeant woorde vragen ligt de spanning van het stuk; voortdurend zijn de twee mannen op zoek naar de motivatie en de gevoelens van de ander; dit alles aan de hand van Renés verhalen. Victor wordt heen en weer ge slingerd tussen ongeloof en inte resse. René is degene die vertelt, maar tevens degene die het meest afhankelijk is: bij de min ste benadering van Victor rea geert hij als een verrukt kind en elke afwijzing beantwoordt hij met een nieuw sterk verhaal. Victor lijkt het minst bij machte met zijn gevoelens om te gaan en dwingt zodoende René verder en verder, totdat deze zich voor hem omkleedt tot Chinese vrouw. De fantasie raakt aan de werkelijk heid en bijna wordt alles uitge sproken. Adriaan Olree speelt René zeer jong en breekbaar; steeds over tuigender naarmate de voorstel ling vordert, John Leysens Vic tor lijkt aanvankelijk wat van de wanhoop omtrent zijn falende schrijverschap te missen, maar is vooral naar René toe mooi afwis selend cynisch en teder. Regis seur Ronald Klamer heeft de voorstelling zeer strak en ver stild gehouden: alles zit onder het oppervlak en geen hande ling, decorstuk of lichtstand is teveel. Weliswaar consequent, maar toch een beetje als een ge miste kans beschouw ik het feit dat hij de in potentie aanwezige humor van het stuk niet heeft willen of durven benutten. Hier door mist de voorstelling voor mij net de variaties om haar groots te maken. Alles blijft ver kapt, als een verboden rijk dat twee mensen betreden om een onmogelijke psychologische strijd te Wat je ook van Klamers even tuele komst naar Globe mag vin den: een frisse wind zal er zeker PAUL DEVILEE. Concert door 'Bredero Burlesque' (Marina Wemelsfelder. mezzo-so praan; Marijke Smit Sibinga, clave- cimbel/portatief en Henk Lambooy, cello/gamba), met o.a. werken van Leidse componisten uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Gehoord in de Kapel zaal van K&O op 22 januari. LEIDEN - "Bewaert Heer, Hol- landt en zalicht Leyden". Een re gel uit een canon van de hand van Cornelis Schuyt, rond 1600 stadsorganist van Leiden. De le den van het ensemble 'Bredero Burlesque' trachten in hun pro gramma's de geschiedenis van de plaats, waar zij optreden, te verweven. De stad Leiden bood hen hiertoe in ruime mate de ge legenheid. Binnen haar grenzen hebben vele componisten ver toefd, en met behulp van hun na latenschap werd een boeiend stads-portret samengesteld. Leidens wel en wee werd door Marina Wemelsfelder, met haar heldere, gepolijste stem en ex pressieve voordracht bezongen in liederen van o.a. Schuyt, Con- stantijn Huygens, Johan Collizzi, en Christiaan Rüppe. Zeer ver rassend was de manier waarop ze zang en declamatie afwisselde in het anonieme Geuzenlied, waar in over de gebeurtenissen rond Leidens ontzet wordt verhaald. Haar vocale bijdragen werden omlijst door een aantal toepasse lijke instrumentale werken. Zo vertolkte Marijke Smit Sibinga op lichtvoetige wijze variaties op het Io Vivat, van de reeds eerder genoemde Christiaan Rüppe, een clavecimbel-virtuoos die tus sen 1816 en zijn dood 1826 de post van lector in de toonkunst aan de Leidse universiteit be kleedde. Minder goed kwam Henk Lambooy uit de sonate voor cello en clavecimbel van Pieter Hel- lendaal. Hij maakt dit na de pau ze echter ruimschoots goed door zijn geestig gebrachte uitvoering van Marais "TOpération de la taille". In dit curieuze werk laat de componist de viola de gamba- speler - tijdens het uitvoeren van zijn lastige partij - vertellen hoe hij een galblaas-operatie heeft moeten ondergaan. Iets wat ten tijde van Marais (1656—1728) niet bepaald zachtzinnig bleek te ge beuren. Het ensemble besloot met een aantal gedichtjes uit Brederode's 'Boertigh, Amoureus en Aen- dachtigh Groot Liedtboeck' uit 1622, gezongen op volksliedme lodieën uit de vroeg 17e eeuw. Bij het 'Klachtig Maegdenlied' werd hierbij voor de begeleiding gebruik gemaakt van een porta tief: een klein draagbaar pijpor- geltje, dat een zachte en weemoe dige klank voortbracht, die heel wel bij de treurige toon van het lied paste. Jammer alleen, dat dit boeien de concert slechts door een vijf tiental toehoorders werd bijge woond. ABRAHAM GOEDHALS. Expositie bij Stichting Burcht Expositie met tekeningen en schil derijen van Erik Pape, t/m 9 februa ri. Stichting Burcht, Burgsteeg 14, Leiden. Geopend wo. t/m zo. van 12- 17 uur. LEIDEN - Ongekend vele moge lijkheden staan de kunstenaar (m/v) ten dienste om aan wat om 'hem' heen of in 'hem'zelf leeft tot uitdrukking te brengen in het kunstwerk.-Daarbij kiezen som migen er bewust voor zich te be perken tot een enkel aspect om dieper door te kunnen dringen tot hetgeen hen bezig houdt, het zij in de idee, hetzij in de uitwer king daarvan. Erik Pape maakt met zijn werk duidelijk dat hy gekozen heeft voor beperking, door zich toe te leggen op één thema: de fontein. Het bij Stichting Burcht geëx poseerde werk van Pape omvat slechts zeven schilderijen van vijf tekeningen. Ogenschijnlijk lijken er weinig uitgesproken verschillen te bestaan tussen de ongeveer manshoge doeken maar in detail valt uiteindelijk de uiterlijke eenvormigheid wel Pape's manier van schilderen met afwisselend ruwe penseel streken en meer geborstelde par tijen, is vlot te noemen. In veel gevallen worden delen van het schilderij bepaald door een reeks van verftoetsen, die in eenzelfde richting neergezet zijn. Letterlijk en figuurlijk staat zoals gezegd de fontein centraal in het werk van Pape. In het midden van el ke voorstelling bevindt zich een omhoogspuitende waterstraal, vaak aan weerszijde ingesloten door een warreling van verfstre ken met lichte kleurnuances. de i het stuivende water herkent. Zeer kenmerkend voor deze stukken is de afdekking van de gekleurde ondergrond door mid del van een lichte bovenlaag, die de kleur afzwakt. Pape varieert zijn composities met het spel van licht en water. Ondanks de in zig zaglijnen weergegeven spiege ling van de fontein in het water ontbreekt (een enkele uitzonde ring daargelaten) de dieptewer king. Door de schijnbare herha ling dreigt mede als gevolg van deze vlakheid en gedempte kleu ren, een zekere saaiheid de over hand te krijgen. De afgelopen maanden heeft Pape ook fonteintekeningen ge<" maakt, waarvan dit vijftal een voorbeeld is. In deze vry sum mier getekende indrukken ont breekt de kleur en wordt de asso ciatie met water door donkere lij nen, die met witte verf afgedekt zijn opgeroepen. Pape gaat daar in zo ver dat in één geval de voor stelling voornamelijk uit een sa menspel van lijnen bestaat. Bij de opening van deze ten toonstelling werd naar aanlei ding van het hier geëxposeerde werk gerefereerd aan de visie van Rudi Fuchs, de directeur van het Eindhovense Van Abbemu- seum, die uitgaat van morele waarden binnen de kunst. Wan neer men de intentie van de kun stenaar voorop stelt, kan men in derdaad zeggen, zoals by deze gelegenheid gebeurde, dat Pape zonder compromissen te werk gaat, dus sterk zijn eigen idee volgt. Maar by het zien van de expositie drong zich de gedachte op aan een andere opvatting die zeer onlangs door de critica van NRC Handelsblad, Janneke Wes- seling, in een lezing bij Stichting Burcht naar voren werd ge bracht. Deze hield in dat kunst door bestaande waarden aan te tasten iets teweeg kan en moet brengen. Hiermee stem ik volle dig in, alleen ontbreekt dit as pect in deze nogal teleurstellen de presentatie bij Stichting Burcht. NANCY STOOP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 19