Havel wil slechts
zijn geweten dienen
Rondgang langs oude
kachels en behang
Omstreden Erasmusprijs voor Havel
Strakke voorstelling
'Het Verboden Rijk'
Portret van Leiden
in curieus concert
Teleurstellend werk van Pape
DONDERDAG 23 JANUARI 1986
KUNST
PAGINA 19
De op 5 oktober 1936 in Praag ge
boren Havel heeft zich nooit inten
sief met het politieke leven be
moeid en is ook nooit lid van een
politieke partij geweest. Hij zegt
van zichzelf: „Ik ben geen politi
cus, beroepsrevolutionair of pro
fessionele dissident. Ik ben dat
nooit geweest en heb ook geen am
bitie dat ooit te worden. Ik ben een
schrijver, schrijf dat wat ik wil
schrijven en niet wat anderen van
mij willen dat ik schrijf'.
"Ook al heb ik natuurlijk uitge
sproken opvattingen over vele za
ken, ik beken me tot geen concrete
ideologie-doctrine of zelfs tot een
politieke partij of sekte. Ik dien
niemand en nog minder een of an
dere mogendheid. Als ik al iets
dien dan is dat mijn geweten. Ik
ben noch een communist, noch
een anti-communist en indien ik
mijn regering kritiseer, doe ik dat
niet omdat het een communisti
sche, maar omdat het een slechte
regering is".
Havel ontwikkelde zich na zijn
gymnasiumopleiding tot toneelcri
ticus en later tot toneelschrijver en
essayist. In 1963 wordt zijn eerste
belangrijke stuk opgevoerd: 'Het
Tuinfeest'. Zijn roem zou echter
van korte duur zijn. In 1967 keerde
hij zich op het vierde schrijvers-
congres tegen het gebrek aan
geestelijke vrijheid in zijn land.
Het jaar daarop steunde hij Dub-
cek hoewel hij geen grote illusies
koesterde over diens politieke mo
gelijkheden om hervormingen
door te voeren. Havel sprak zich in
1968 uit voor de oprichting van een
tweede politieke partij naast de
communistische partij, om de bur
gers een echte politieke keuze te
geven.
In de roerige jaren 1968-1969 was
hij voorzitter van de Kring van On
afhankelijke Schrijvers, maar in
dat laatste jaar kreeg hij een be
roepsverbod opgelegd zodat zijn
toneelstukken niet meer in eigen
land mochten worden vertoond.
Havel publiceerde in de roerige
jaren '70 veel in het zogenaamde al
ternatieve circuit, de Tsjechoslo-
waakse variant van de RCfissische
Samiszdat (zelf-uitgeverij). Zo
speelt zijn eenakter 'Audiëntie'
zich af in de bierbrouwerij waar hij
in de jaren zeventig als hulparbei
der werkzaam was.
Beknottend
Voor Havel gaan ethische princi
pes boven politieke principes. Het
gaat er hem in de eerste plaats om
dat de mens zichzelf in vrijheid
kan ontwikkelen. Ook in het huidi
ge Tsjechoslowakije moeten de
mensen proberen 'in waarheid te
leven' en zo tegelijk de overheid de
grenzen van haar macht laten voe
len. De mens moet volgens hem in
welke omstandigheden dan ook
proberen tot 'innerlijke vrijheid' te
komen. In zijn toneelstukken ko
men voortdurend situaties voor
waarin de botsing tussen de ont
plooiing van het menselijk indivi
du en het allesregelende en be
knottende staatsapparaat wordt
beschreven.
"Als hier een sociaal-democrati
sche of een christen-democrati
sche of welke regering dan ook zou
zijn die slecht zou regeren zou ik
die net zo bekritiseren als deze. Ik
sta niet aan de kant van een rege
ring en ik ben geen professionele
strijder tegen een andere regering,
ik sta aan de kant van de waarheid
tegenover de leugen, aan de kant
van zin tegenover onzin, aan de
kant van rechtvaardigheid tegen
over onrechtvaardigheid".
Politiebewaking
Een belangrijke plaats in het
denken van Havel neemt de strijd
in voor het behoud van de Tsjecho-
slowaakse cultuur. Het huidige
Tsjechoslowakije is grotendeels af
gesneden van de Europese cultuur
en Havel onderkent de gevaren
daarvan. Hij laakt de Tsjechoslo-
waakse overheid omdat deze de
nationale geschiedenis vervalst en
reeksen belangrijke historische ge
beurtenissen verzwijgt of ver
minkt.
Havel laakt ook het feit dat de
Tsjechoslowaakse overheid dui
zenden boeken heeft verboden en
zelfs verbrand, en duizenden films
en toneelstukken heeft verboden.
Hij verzet zich ertegen dat nog
steeds, als gevolg van de Russische
inval in 1968, duizenden geleerden,
kunstenaars, journalisten en ande
re personen geen bijdrage mogen
leveren aan de cultuur van hun
land.
Vaclav Havel
Vooral vanuit die zorg voor het
behoud van de Tsjechoslowaakse
cultuur is Havel in januari 1977 toe
getreden tot Charta '77, waarvan
hij twee keer woordvoerder is ge-
DEN HAAG (GPD/ANP) - De Erasmusprijs 1986 is
toegekend aan de Tsjechoslowaakse toneelschrijver
en essayist Vaclav Havel, lid van de mensenrechten
organisatie Charta '77. Het bestuur van de Stichting
Praemium Erasmianum heeft dit gisteren bekendge
maakt. Het is de bedoeling de prijs in het najaar uit
te reiken. Het bestuur is niet zonder slag of stoot tot
deze kandidaat gekomen. Aanvankelijk besloot men
unaniem om de Tsjechoslowaakse mensenrechten
organisatie Charta '77 de Erasmusprijs 1986 toe te
kennen. Daartegen werd echter bezwaar gemaakt
door minister Van den Broek van buitenlandse za
ken. Van den Broek was vooral bang dat met dit
gebaar de Tsjechoslowaakse regering tegen het
hoofd gestoten zou worden.
Omdat in de persoon van Prins Bernhard, die jaar
lijks als beschermheer van de Stichting Praemium
Erasmianum de prijs overhandigt, het koninklijk
huis bij de Erasmusprijs is betrokken, moet ook het
kabinet geen bezwaar maken tegen de persoon of in
stelling die de prijs krijgt.
In de gesprekken die daarna tussen het bestuur
van de stichting en de regering hebben plaatsgevon
den, heeft men gekozen voor het compromis Havel.
Hij krijgt de Erasmusprijs '86 als toneelschrijver en
essayist, maar in hem wordt, stilzwijgend, de orga
nisatie Charta '77 geëerd.
Een woordvoerder van de stichting die in Neder
land de activieteiten van Charta '77 ondersteunt,
toonde zich gisteravond teleurgesteld over het feit
dat de prijs is toegekend aan Havel en niet aan Char
ta '77 als organisatie. "Wij vinden dit een gemiste
kans om de Tsjechoslowaakse mensenrechtenbewe
ging een duwtje in de rug te geven", zei hij.
weest. Voor deze activiteiten werd
hij in mei 1979 tot vierenhalf jaar
gevangenisstraf veroordeeld. Ook
na zijn vrijlating staat hij onder
voortdurende politiebewaking. In
vitaties uit het buitenland heeft hij
echter herhaaldelijk afgeslagen.
De Tsjechoslowaakse overheid is
hem liever kwijt dan rijk en hij
weet dat hij na een uitreis niet
meer in zijn land zal worden bin
nengelaten. Zoals dat met zijn
landgenoten Pavel Kohout en Mi
lan Kundera is gebeurd. Havel wil
echter in eigen land door blijven
strijden voor het behoud van hu
manistische en culturele waarden.
Daarom zal hij zelf waarschijnlijk
in het najaar niet bij de uitreiking
van de Erasmusprijs in Nederland
aanwezig kunnen zijn.
In 1979 verscheen de Nederland
se vertaling van het toneelstuk
'Vernissage', een jaar later werden
'Proces in Praag' en de eenakter
'Protest' vertaald. 'Brieven aan Ol-
ga' verschijnt volgende maand in
het Nederlands.
MARTIN VAN DEN HEUVEL
Op expositie Industrie en Vormgeving
AMSTERDAM (GPD) - Op het oog
oersimpele, alledaagse voorwer
pen kunnen best een met zorg ont
worpen kunstvoorwerp zijn. De
onopvallendste, degelijkste kan
toorstoel kan een voorbeeld zijn
van de gaafste vormgeving en het
beste zitcomfort. Het is maar of je
er oog voor hebt.
Van een doodgewone theedoek
kun je meer maken dan een katoe
nen lap die je liefst verstopt achter
de keukenkast. Met ingeweven
motief, omlijst met lijnen in pri
maire kleuren en gespannen achter
glas: een waar pronkstuk, dat
dankzij de hernieuwde belangstel
ling voor de Stijl-periode in me
nige huiskamer tegenwoordig niet
zou misstaan.
Of de vermaarde, onverslijtbare
oer-Hollandse gordijnen van De
Ploeg, waarvan je moeder uit pure
nostalgie na bijna dertig jaar nog
steeds geen afstand wil doen. En
neem die stoel met stalen onder
stel, die om dezelfde reden nog
steeds op zolder staat. Je dacht al
tijd dat dat een kwestie was van
misplaatste zuinigheid, maar je
moeder heeft het nog eens niet zo
gek bekeken... Zou ze die tinnen
theepot nog hebben? Of de oude
bakelieten radio die ook op deze
expositie staat?
Toch kunnen de fraaiste ontwer
pen hun praktische doel volledig
voorbijschieten. Éen prachtig ge
stileerd botervlootje bijvoorbeeld,
dat maar heel even in produktie is
geweest, omdat het ding te fragiel
en onhandig bleek voor de dage
lijkse ontbijttafel. Of de theepot,
door
Anja Kruise
versierde deksel alleen met ruk-
wrikwerk omhoog krijgt. Wat
contrast met die strakke pot
naast, maar. die tenm
waarvoor hij is bedoeld.
Ruzie tussen musea gesust
DEN HAAG (ANP) - Het Haags Gemeentemuseum heeft toegegeven dat het
met een advertentie over zijn design-collectie onvoldoende recht heeft gedaan
aan wat er voor de rest in de Nederlandse musea aan design is ingericht.
Design is vormgeving, alles wat met het interieur te maken heeft.
Dat heeft dit museum gisteren bekend gemaakt, na overleg met musea uit
Arnhem, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Deze musea hadden bij de Re
clame Code Commissie een klacht over hun Haagse collega ingediend. Zij
vonden dat het Haagse Gemeentemuseum met de reclamecampagne 'Design
(z)onder dak' ten onrechte de indruk wekte het enige design-museum te zijn.
Dat was volgens eigen zeggen niet de bedoeling van de Hagenaars.
Voortbestaan 'Mens en Melodie' bedreigd
UTRECHT (GPD) - Het voortbestaan van het maandblad Mens en Melodie
wordt ernstig bedreigd. Het periodiek, dat deze jaargang zijn veertigjarig be
staan zal vieren, is voor een deel afhankelijk van subsidie van het ministerie
van wvc. Daar is deze post van ca. 35.000.- volledig geschrapt.
De uitgever. Frits Knuf in Buren, komt nu in grote problemen, omdat voor
dit blad, zoals ook het ministerie bekend is. belangrijke contracten ver vooruit
worden afgesloten, bijvoorbeeld met auteurs, leveranciers van beeldmateriaal
en adverteerders.
De uitgeverij overweegt nu een AROB-procedure tegen het ministerie te
beginnen.
Een kreet van herkenning bij het tafelbestek van Gero: „Dat hebben we
thuis ook. Heeft mijn moeder nog gekregen voor haar uitzet".
Herinneringen: "Die stoelen, daar heb ik als kind in de kleuterschool
nog op gezeten". "Mijn oma heeft die gordijnen nog steeds".
En verbazing: "Ik wist niet dat die buis-stoelen al zo lang bestaan".
Een meisje, schouderophalend bij een zware zinken tuinpilaar: "Wat
heb je daar nou aan?" "Dat vonden ze toen gewoon mooi", weet haar
lerares. "Oh".
Zomaar een paar reacties van bezoekers van de tentoonstelling In
dustrie en Vormgeving in Nederland 1850-1950 in het Stedelijk Museum
in Amsterdam. Een van onze verslaggeefsters keek er een dagje rond:
een wandeling langs straalkachels, behang, gordijnstoffen, theelepel
tjes, meubels, aardewerk en affiches van slaolie.
sociaal evenwicht brengen van de
maatschappij.
De vormgeving van het vooral
geperste glaswerk van Leerdam
voldeed echter niet aan die schoon-
heidseis. Daarop zocht Cochius
contact met kunstenaars die nieu
we, kunstzinnige modellen wilden
ontwerpen. De architecten K. P. C.
De Bazel en H. P. Berlage en A. D.
Copier zijn enkele namen die be
kend zijn geworden door hun ont
werpen voor Leerdam.
"Natuurlijk was winstbejag ook
een reden voor een ondernemer
om kunstenaars in te schakelen",
zegt Petra Dupuits. "Door produk-
ten te brengen die zich artistiek on
derscheidden, konden onderne
mers hun concurrenten een slag
voor zyn". Toch pakte de verwe
zenlijking van die idealen niet al
tijd even goed uit.
Directeur G. Pelt van de meubel-,
fabriek LOV (Labor Omnia Vincit)
had het aan het begin van deze
eeuw allemaal goed bedacht: LOV
zou „mooie, karaktervolle en dege
lijke" meubelen op de markt bren
gen die bereikbaar waren voor een
breed publiek. Daarnaast moesten
LOV-meubelen bijdragen aan het
streven naar een hogere levens
standaard voor de arbeiders.
Binnen het LOV-bedrijf trof Pelt
voor die tijd vergaande financiële
en sociale maatregelen voor het
personeel. De werknemers van
LOV hadden medezeggenschap
over de bedrijfsvoering en hadden
bovendien recht op een deel van de
bedrijfswinst. Ook in zijn vormge-
vingsbeleid richtte Pelt zich in
hoofdzaak op de „verheffing van
de arbeidende klasse". Door het
maken van mooie, kunstzinnige
dingen zou de arbeider meer ple
zier in zijn werk hebben. Boven
dien zou een fraai vormgegeven
produkt een positieve invloed heb
ben op zijn geestelijke ontwikke
ling. Het inschakelen van kunste
naars/ontwerpers door de industrie
noemde Pelt de „enige bevredigen
de methode" om tot moderne en
smaakvolle produkten te komen.
De meubels kwamen er en een
aantal andere meubelfabrikanten
volgde het voorbeeld van LOV na.
Het wrange was echter, dat juist ar
beiders niets moesten weten van
die moderne vormgeving. En als ze
die al konden waarderen, dan wa
Radio uit de col
lectie van Philips.
Het uit 1931 date
rende apparaat is
te zien op de expo
sitie 'Industrie en
Vormgeving' in
het Stedelijk Mu
seum in Amster
dam. (foto GPD)
Waarom schakelden industriëlen
kunstenaars in? De Utrechtse
kunsthistorica drs. Petra Dupuits,
coördinator van de tentoonstel
ling: "Er waren idealistische indus
triëlen die vonden dat iedereen het
recht had stijlvol en comfortabel te
leven. Vanuit dat sociale gevoel
schakelden ze kunstenaars in om
produkten te ontwerpen, die aan
die doelstelling moesten voldoen".
Een voorbeeld van zo'n indus
trieel was P. M. Cochius, die in
1912 directeur werd van de NV
Glasfabriek Leerdam. In tegenstel
ling tot de voorgaande directie
vond Cochius dat het sociale be
leid van de fabriek zich, zowel bin
nen als buiten de werkuren, moest
richten op het algehele welzijn van
de werknemers. Als ondernemer
voelde hij zich verplicht produkten
vMyvu,.». v,. ue „leepuu, °P te marl? te brengen die esthe-
je het met veel frutsels S
king van dergelijke voorwerpen
20u by de gebruiker, zo redeneerde
„r Cochius, bij kunnen dragen aan
die tenminste doei
ren ze niet eens in staat om die ex
clusieve, opvallende produkten te
betalen. De speciaal door kunste
naars ontworpen meubelen waren
over het algemeen geen massapro-
dukten en waren daardoor veel
duurder dan de gangbare model
len.
Hetzelfde gold voor andere inte-
rieurprodukten. In het Stedelijk
Museum is een aantal dessins voor
behang te zien, dat is ontworpen
vanuit de doelstelling dat ook ar
beiders recht hadden op een mooi
ere, leefbaarder omgeving. Een
respectabele doelstelling, die ech
ter, eenmaal uitgewerkt, volledig
de plank missloeg. De kakelbonte,
pompeuze dessins vloekten een
voudigweg in de doorgaans sobere,
kleine Hollandse huiskamers.
Daarnaast maakten het gebruik
van de vele kleuren, de relatief ho
ge bedragen die voor de ontwerpen
werden betaald en de reclame
waarmee de presentatie gepaard
ging, de uitzonderlijke collecties
duur. Te duur in elk geval voor de
arbeidersklasse.
Toch zijn er genoeg voorbeelden
van een succesvolle samenwerking
tussen kunst en industrie. Petra
Dupuits: "Misschien hebben we
het huidige ruime aanbod van in
dustriële produkten wel te danken
aan de pioniers, die hun ontwerpen
maakten tegen beter weten in".
Het drinkservies 'Gilde', dat in
1933 werd ontworpen door de
reeds genoemde Copier, behoort
nog steeds tot de belangrijkste pro
dukten van Leerdam. Mooi door
zijn eenvoud en betaalbaar voor ie
dereen.
Zo ongeveer ligt het ook bij de
meubels met een stalen buisframe,
die zo'n zestig jaar geleden door W.
H. Gispen voor zijn gelijknamige
bedrijf werden ontworpen vanuit
de toen revolutionaire gedachte
dat interieurs licht en luchtig beho
ren te zijn. Destijds pronkten deze
meubels alleen in de huiskamers
van een kleine groep welgestelde
progressievelingen. Later stonden
ze in talloze kantines, wachtka
mers, scholen en kantoors en te
genwoordig moet je minstens één
huis hebben om
an de jaren vijftig-
buismeubel ii
mee te doen
mode.
Industrie en Vormgeving in Ne
derland 1850-1950, Stedelijk Mu
seum Amsterdam. De expositie is
nog tot 10 februari te zien.
Het verboden Rijk, naar de roman
Rene Leys van Victor Segalen. Een
Toneelschuurproduktie met Johan
Leysen en Adriaan Olree. Regie Ro
nald Klamer, licht Kees van de Lage-
LEIDEN - Stilte speelt een grote
rol in 'Het Verboden Rijk'. Niet
alleen in het spel, maar ook in de
vormgeving lijken alle geluiden
systematisch 'weggewerkt' uit
de voorstelling en het enige wat
we horen is het constante, zachte
gebrom van een ventilator die
een over het toneel gespannen
oranje doek doet trillen. De stilte
wordt hoorbaar en de spanning
voelbaar.
Die spanning speelt zich af tus
sen René, een jonge Belg die al
jaren in Peking woont, en Victor,
die naar Peking is gekomen om
inspiratie op te doen voor een
boek over 'De Verboden Stad';
het onbetreedbare paleis van de
goddelijke keizer. Victor is er op
geen enkele wijze in geslaagd
iets van haar geheim te ontfutse
len, maar als hij gefrusteerd be
sluit om zijn boek op te geven,
begint René hem informatie toe
te spelen. In elk geval niet om
Victors boek te redden. René zou
bevriend zijn geweest met de
overleden keizer en nog steeds
vrijelijk toegang tot het paleis
hebben. Steeds onwaarschijnlij
ker worden zijn verhalen over al
le komplotten in het paleis en
zijn rol daarin, en steeds meer
rijst de vraag naar het waarom
van dit alles. Waarom vertelt Re
né zijn leugens en waarom gaat
Victor er op in? In deze onbeant
woorde vragen ligt de spanning
van het stuk; voortdurend zijn de
twee mannen op zoek naar de
motivatie en de gevoelens van de
ander; dit alles aan de hand van
Renés verhalen.
Victor wordt heen en weer ge
slingerd tussen ongeloof en inte
resse. René is degene die vertelt,
maar tevens degene die het
meest afhankelijk is: bij de min
ste benadering van Victor rea
geert hij als een verrukt kind en
elke afwijzing beantwoordt hij
met een nieuw sterk verhaal.
Victor lijkt het minst bij machte
met zijn gevoelens om te gaan en
dwingt zodoende René verder en
verder, totdat deze zich voor hem
omkleedt tot Chinese vrouw. De
fantasie raakt aan de werkelijk
heid en bijna wordt alles uitge
sproken.
Adriaan Olree speelt René zeer
jong en breekbaar; steeds over
tuigender naarmate de voorstel
ling vordert, John Leysens Vic
tor lijkt aanvankelijk wat van de
wanhoop omtrent zijn falende
schrijverschap te missen, maar is
vooral naar René toe mooi afwis
selend cynisch en teder. Regis
seur Ronald Klamer heeft de
voorstelling zeer strak en ver
stild gehouden: alles zit onder
het oppervlak en geen hande
ling, decorstuk of lichtstand is
teveel. Weliswaar consequent,
maar toch een beetje als een ge
miste kans beschouw ik het feit
dat hij de in potentie aanwezige
humor van het stuk niet heeft
willen of durven benutten. Hier
door mist de voorstelling voor
mij net de variaties om haar
groots te maken. Alles blijft ver
kapt, als een verboden rijk dat
twee mensen betreden om een
onmogelijke psychologische
strijd te
Wat je ook van Klamers even
tuele komst naar Globe mag vin
den: een frisse wind zal er zeker
PAUL DEVILEE.
Concert door 'Bredero Burlesque'
(Marina Wemelsfelder. mezzo-so
praan; Marijke Smit Sibinga, clave-
cimbel/portatief en Henk Lambooy,
cello/gamba), met o.a. werken van
Leidse componisten uit de 16e, 17e
en 18e eeuw. Gehoord in de Kapel
zaal van K&O op 22 januari.
LEIDEN - "Bewaert Heer, Hol-
landt en zalicht Leyden". Een re
gel uit een canon van de hand
van Cornelis Schuyt, rond 1600
stadsorganist van Leiden. De le
den van het ensemble 'Bredero
Burlesque' trachten in hun pro
gramma's de geschiedenis van
de plaats, waar zij optreden, te
verweven. De stad Leiden bood
hen hiertoe in ruime mate de ge
legenheid. Binnen haar grenzen
hebben vele componisten ver
toefd, en met behulp van hun na
latenschap werd een boeiend
stads-portret samengesteld.
Leidens wel en wee werd door
Marina Wemelsfelder, met haar
heldere, gepolijste stem en ex
pressieve voordracht bezongen
in liederen van o.a. Schuyt, Con-
stantijn Huygens, Johan Collizzi,
en Christiaan Rüppe. Zeer ver
rassend was de manier waarop ze
zang en declamatie afwisselde in
het anonieme Geuzenlied, waar
in over de gebeurtenissen rond
Leidens ontzet wordt verhaald.
Haar vocale bijdragen werden
omlijst door een aantal toepasse
lijke instrumentale werken. Zo
vertolkte Marijke Smit Sibinga
op lichtvoetige wijze variaties op
het Io Vivat, van de reeds eerder
genoemde Christiaan Rüppe,
een clavecimbel-virtuoos die tus
sen 1816 en zijn dood 1826 de
post van lector in de toonkunst
aan de Leidse universiteit be
kleedde.
Minder goed kwam Henk
Lambooy uit de sonate voor cello
en clavecimbel van Pieter Hel-
lendaal. Hij maakt dit na de pau
ze echter ruimschoots goed door
zijn geestig gebrachte uitvoering
van Marais "TOpération de la
taille". In dit curieuze werk laat
de componist de viola de gamba-
speler - tijdens het uitvoeren van
zijn lastige partij - vertellen hoe
hij een galblaas-operatie heeft
moeten ondergaan. Iets wat ten
tijde van Marais (1656—1728) niet
bepaald zachtzinnig bleek te ge
beuren.
Het ensemble besloot met een
aantal gedichtjes uit Brederode's
'Boertigh, Amoureus en Aen-
dachtigh Groot Liedtboeck' uit
1622, gezongen op volksliedme
lodieën uit de vroeg 17e eeuw.
Bij het 'Klachtig Maegdenlied'
werd hierbij voor de begeleiding
gebruik gemaakt van een porta
tief: een klein draagbaar pijpor-
geltje, dat een zachte en weemoe
dige klank voortbracht, die heel
wel bij de treurige toon van het
lied paste.
Jammer alleen, dat dit boeien
de concert slechts door een vijf
tiental toehoorders werd bijge
woond.
ABRAHAM GOEDHALS.
Expositie bij Stichting Burcht
Expositie met tekeningen en schil
derijen van Erik Pape, t/m 9 februa
ri. Stichting Burcht, Burgsteeg 14,
Leiden. Geopend wo. t/m zo. van 12-
17 uur.
LEIDEN - Ongekend vele moge
lijkheden staan de kunstenaar
(m/v) ten dienste om aan wat om
'hem' heen of in 'hem'zelf leeft
tot uitdrukking te brengen in het
kunstwerk.-Daarbij kiezen som
migen er bewust voor zich te be
perken tot een enkel aspect om
dieper door te kunnen dringen
tot hetgeen hen bezig houdt, het
zij in de idee, hetzij in de uitwer
king daarvan. Erik Pape maakt
met zijn werk duidelijk dat hy
gekozen heeft voor beperking,
door zich toe te leggen op één
thema: de fontein.
Het bij Stichting Burcht geëx
poseerde werk van Pape omvat
slechts zeven schilderijen van
vijf tekeningen. Ogenschijnlijk
lijken er weinig uitgesproken
verschillen te bestaan tussen de
ongeveer manshoge doeken
maar in detail valt uiteindelijk de
uiterlijke eenvormigheid wel
Pape's manier van schilderen
met afwisselend ruwe penseel
streken en meer geborstelde par
tijen, is vlot te noemen. In veel
gevallen worden delen van het
schilderij bepaald door een reeks
van verftoetsen, die in eenzelfde
richting neergezet zijn. Letterlijk
en figuurlijk staat zoals gezegd
de fontein centraal in het werk
van Pape. In het midden van el
ke voorstelling bevindt zich een
omhoogspuitende waterstraal,
vaak aan weerszijde ingesloten
door een warreling van verfstre
ken met lichte kleurnuances.
de
i het
stuivende water herkent.
Zeer kenmerkend voor deze
stukken is de afdekking van de
gekleurde ondergrond door mid
del van een lichte bovenlaag, die
de kleur afzwakt. Pape varieert
zijn composities met het spel van
licht en water. Ondanks de in zig
zaglijnen weergegeven spiege
ling van de fontein in het water
ontbreekt (een enkele uitzonde
ring daargelaten) de dieptewer
king. Door de schijnbare herha
ling dreigt mede als gevolg van
deze vlakheid en gedempte kleu
ren, een zekere saaiheid de over
hand te krijgen.
De afgelopen maanden heeft
Pape ook fonteintekeningen ge<"
maakt, waarvan dit vijftal een
voorbeeld is. In deze vry sum
mier getekende indrukken ont
breekt de kleur en wordt de asso
ciatie met water door donkere lij
nen, die met witte verf afgedekt
zijn opgeroepen. Pape gaat daar
in zo ver dat in één geval de voor
stelling voornamelijk uit een sa
menspel van lijnen bestaat.
Bij de opening van deze ten
toonstelling werd naar aanlei
ding van het hier geëxposeerde
werk gerefereerd aan de visie
van Rudi Fuchs, de directeur van
het Eindhovense Van Abbemu-
seum, die uitgaat van morele
waarden binnen de kunst. Wan
neer men de intentie van de kun
stenaar voorop stelt, kan men in
derdaad zeggen, zoals by deze
gelegenheid gebeurde, dat Pape
zonder compromissen te werk
gaat, dus sterk zijn eigen idee
volgt. Maar by het zien van de
expositie drong zich de gedachte
op aan een andere opvatting die
zeer onlangs door de critica van
NRC Handelsblad, Janneke Wes-
seling, in een lezing bij Stichting
Burcht naar voren werd ge
bracht. Deze hield in dat kunst
door bestaande waarden aan te
tasten iets teweeg kan en moet
brengen. Hiermee stem ik volle
dig in, alleen ontbreekt dit as
pect in deze nogal teleurstellen
de presentatie bij Stichting
Burcht.
NANCY STOOP