Keytown-festival heeft zijn draai gevonden
Euripides in hermetisch gekkenhuis
Saunatemperaturen in stampvolle Stadsgehoorzaal
Decoratieve elementen
overheersen in werk
Maria Neefjes
KUNST
PAGINA 17
Het Keytownfestival met Dixieland,
oude stijl en moderne jazz en aanver
wanten gehoord op 18 januari in alle
zalen van de Stadsgehoorzaal.
LEIDEN - Het Keytown Di-
xielandfestival schijnt zijn
draai te hebben gevonden.
De organisatie is perfekt,
want de concerten begin
nen praktisch volgens plan.
De Stadsgehoorzaal is te
klein om je vrijelijk te be
wegen. Het is soms nauwe
lijks mogelijk een zaal bin
nen te komen. De drukte is
die van het North Sea Festi
val. De temperatuur is ge
lijk die van een sauna.
De muziek beweegt zich tussen
wat minder bekende oude-stij-
lorkesten met New Orleans of Chi-
cagostijl en een commericeel inge
stelde groep als Max Collie's
Rhythm Aces. Daarnaast is er ge
matigd moderne jazz uit de jaren
vijftig. Deze muziek speelt een
kleine rol in dit festival maar trekt
in de foyer toch veel aandachtige
luisteraars, die overigens in de an
dere zalen ook aanwezig zijn. In de
kleine zaal is er amusementsmu
ziek uit de hoek van de zigeuners,
Romanesj, of de Westindische reg-
gea, te horen. Er is een beperkt
aantal orkesten geprogrammeerd,
zodat het tweede deel van de
avond vrijwel een herhaling is van
het eerste deel.
De muziek komt wat aarzelend
op gang, maar in het tweede deel is
het in drie zalen één groot feest.
De Duitse groep Black Birds of
Paradise treedt als eerste aan. Het
vertrekpunt is muziek uit de jaren
twintig en dertig met titels als Ba-
sin Street Blues en swingnummers
Het Engelse damestrio Sweet Substitutes trok op het Keytown-festival
veel belangstelling. (f0to Fred Rohde)
als Christopher Columbus uit het
swingtijdperk. Men musiceert
plichtmatig met technisch goede
solisten, maar zonder geestdrift.
Het is een reconstruktieband en
heeft geen eigen stijl. De stukken
klinken door de moderne instru
mentatie zeer gepolijst. In het
swingnummer Colombus slaat tij
dens de klarinetsolo de vonk toch
wel over.
Het eigentijdse element is verte
genwoordigd door de groep rond
slagwerker Bruce Smith en conga
speler Guillermo Cruz. Ze zijn ver
tegenwoordigers van de New
Yorkse stroming van het moment
met groepen als Kip Hanrahan of
The Lounge Lizards van saxofo
nist John Lurie. Er wordt een ste
vig ritmische ondergrond gelegd
voor bekende oude stukken als In
walked Bud van Monk of Nostalg-
hia in Timesquaire van Mingus. Ze
moeten eerst laten horen wat ze
waard zijn, want na de eerste soli
wordt niet geklapt. Pas later blijkt
het ijs gebroken door de geïnspi
reerde soli van gitarist Martin Au-
bert met zijn verbluffende tech
niek. Ook de basgitarist doet span
nende dingen. Voor altsaxofonist
Holger de Bruin met een wat vlak
spel ligt het wat moeilijker. De
nummers lijken veel op elkaar en
de spanning wordt te langzaam op
gebouwd. De groep behoort tot het
minder radicale deel van deze
New-Yorkse stroming.
In de koffiekamer is het op Chi
cago georiënteerde Traditional
jazzkwartet bezig met de Zweedse
trompettist Bernt Persson, die een
goede solo geeft in West End Blues
en met klarinettist Thomas Örn-
berg, de sfeerbepalende faktor, ter
wijl het Hollandse ritme, bestaan
de uit piano, banjo en stringbas
meer tijd nodig heeft om het ge
heel tot een soepel draaiende ma
chine te verheffen. De sfeer zit er
pas goed in als een bekende Leidse
oude-stijl-fanaat met zijn swingen
de parapluie en dans niet meer van
ophouden weet.
Boehlee
Wat de moderne jazz betreft is
een grote plaats ingeruimd voor
het trio van de Leidse pianist Karei
Boehlee. Hij leert veel door de za
ken projektmatig aan te pakken.
Het trio musiceert in de stijl van
Herbie Hancock en de rol van
drummer Tony Williams wordt
vertolkt door Hans Eykenaar met
technisch goed en stuwend drum-
spel. De bassist heeft een aparte
toon en een opzwepend ritme. Dit
trio wordt versterkt door saxofo
nist Rudy Brink en het Engelse da
mestrio Sweet Substitues. Het
komt redelijk enthousiast over al is
men niet erg ingespeeld. Later zijn
de zangeressen te horen bij de
Poolse band Sami Swoi. Met deze
zeer swingende en op het publiek
spelende groep worden oude And-
rew-Sisters-sucessen gebracht. De
dames hebben wel de stijl maar
niet de uitstraling van deze of an
dere zusters.
Kookhitte wordt letterlijk en fi
guurlijk bereikt bij de Brabantse
Dirty Dozen. Deze New-Orleans-
band met ouderwetse bezetting,
zoals tuba en basedrum naast het
Zo druk was het tijdens het optreden
koper, heeft een repertoire met ou
de Armstrongnummers als Potato
Head Blues. Naast de muziek zijn
het de humoristische aankondigin
gen, die maken dat het publiek in
beweging komt als ware het carna
val al begonnen. Ze moeten er op
een gegeven moment een einde
aan maken en doen dit met een
ronde door de zaal met de bekende
Bourbon-street-parade.
Een tweede optreden van Karei
Boehlee is met de zanger Humprey
Campbell, die als een opkomende
ster geldt. Hij schittert met lage to
nen in het nummer Nature Boy,
ondanks problemen met de zaal
versterking en met scatzang in
That old black magic. Het korte op
treden houdt een belofte in, maar
het geheel zal door de tijd nog wel
aan diepte moeten winnen. De En
gelse groep van trombonist Max
Collie valt na de Dirty Dozen wat
tegen en heeft door de in circus-
pakken gestoken musici een wat
het trio New Look in de foyer van
onserieus karakter.
Het trio New Look van bassist
Roger Van Haverbele is de basis
groep voor de bekende Franse vi-
brafonist Claude Guilhot en één
van de veelgevraagde Amerikaan
se studiomuzikant Jerome Ri
chardson op sax, dwarsfluit en
zang. Het Belgische trio brengt een
eigen doorleefde versie van soort
gelijke Amerikaanse groepen met
de juiste dosis blues en swing.
Met de warmbloedige meester
vibrafonist Guilhot uit de school
van Milt Jackson in stukken als
Django of Gingerbreadboy wordt
men even in de tijd teruggevoerd.
Dit is de zuiverste vorm van recrea
tie.
achter Miles Davis en bij bands als
die van Quincy Jones of Charles
Mingus, bespeelt zijn altsax en
fluit met een jeugdig elan. Naast
de Stadsgehoorzaal, (foto Fred Rohde)
bekende jazznummers als Oleo is
er het gevoelige titelstuk van Orfeo
Negro. Het tweede optreden begint
met een sopraansax intro boven het
op een akkoord preluderende trio.
Dit brengt ons in de sfeer van het
kwartet van John Coltrane, die als
blikvanger fungeert op het Jaz-
zweek-affiche. Dat hij nog zanger
is, hij speelde met Peggy Lee, be
wijst hij door met schorre stem My
Funny Valentine te zingen. Leuk
maar hij zou dit beter aan Camp
bell kunnen overlaten. Met zijn ei
gen stuk Groove Merchant, een
blues met bekende Jazz At The
Philharmonic-loopjes, besluit hij
zijn vakmatige optreden.
In de grote zaal beeindigen de
muzikale Franse clowns van Les
Haricots Rouge het Dixieland-
feestje van de Leidenaars en gezien
het enthousiasme op de overvolle
dansvloer zou het nog uren hebben
kunnen doorgaan.
WILLEM WINSEMIUS
Nationale Ballet met 'Bacchanten' van Gerardjan Rijnders
LEIDEN - Met een druk bezocht gospelconcert in de Pieterskerk werd de Leidse Jazzweek gisteren definitief
besloten. Tot de hoogtepunten van dit concert behoorde het optreden van de Leidse Amerikaan Joe Bourne.
(foto Fred Rohde)
Expositie met tekeningen van Maria
Neefjes en beelden van Jos Wong, tl
m 16 februari. Galerie Denise Ste-
phan, Bakkersteeg 18-20, Leiden. Ge
opend vrijdag-, zaterdag- en zondag
middag van 13.30-17.30 uur.
LEIDEN - De nieuwste exposi
tie van galerie Denise Stephan
biedt een levendige aanblik dank
zij de uitbundig gekleurde
pasteltekeningen van Maria
Neefjes die een goed tegenwicht
vormen voor de sterk monochro
me beelden van Jos Wong.
In het werk van Maria Neefjes
laten drie inspiratiebronnen zich
duidelijk onderscheiden, reishe
rinneringen, mythologische on
derwerpen en 'liefde' of beter
nog menselijke aantrekkings
kracht. Deze kunstenares ver
werkt haar motieven in voorstel
lingen die deel uitmaken van
grotere series met als titel bij
voorbeeld 'Berlin Lehniner
Platz', 'Sphinx', 'Labyrinth' of
'Lovers'.
Het vervaardigen van series
geeft een kader waarbinnen met
diverse mogelijkheden geëxperi
menteerd kan worden. In de
werken uit de Berlijn-reeks heeft
Maria Neefjes in twee stukken de
compositie opgebouwd door vier
apart ingelijste tekeningen tot
een doorlopend geheel samen te
voegen. Zowel in de samenge
stelde als in de enkele 'Berlijn-
werken' herhaalt zij bepaalde
vormen of decoratieve patronen,
die een gestileerd bladrankpa
troon vertonen. Afgezien van ge
meenschappelijke kenmerken
bezitten de hier besproken teke
ningen duidelijke verschillen in
de uitvoering; in nummer vier
van 'Berlin Lehniner Platz' is de
statische, puzzelachtige opbouw
van de partijen uit het andere
vierdelige stuk vervangen door
een compositie waarin de vor
men elkaar vrijer doordringen.
Een andere manier waarop Ma
ria Neefjes te werk gaat, kan geïl
lustreerd worden door de serie
'Labyrinth'. In deze tekeningen
gebruikt zij vrijwel identieke
voorstellingen, zij het dat de
kleurstellingen in de drie geëx
poseerde werken verschillen.
Meermalen keert niet alleen bin
nen deze reeks maar ook in ande-
rè stukken het patroon van gesti
leerde fantasievormen terug. De
decoratieve patronen die herin
neren aan vrolijk gedessineerde
stoffen, bepalen in grote mate
het karakter van dit werk, dat
soms figuratie en abstractie in el
kaar laat overgaan. Soms het de
coratieve element zo sterk in het
geheel dat de rest bijzaak lijkt ge
worden.
Drie tekeningen gepresenteerd
onder de titel 'Le lit turquoise'
lijken mij als serie het meest ge
slaagd omdat hier, in tegenstel
ling tot andere voorbeelden, met
gebruikmaking van genoemde
elementen sprake is van een ze
kere ontwikkeling in het geheel.
Deze stukken zijn nu eens niet
verschillende versies van een
vast gegeven maar vrije improvi
saties van een beeld dat in wisse
lende tinten turquoise is weerge
geven. Hier hebben de gevonden
oplossingen voor de uitbeelding
van het onderwerp een duidelij
ke relatie tot stand gebracht tus
sen de afzonderlijke delen, het
geen iets toevoegt aan de werken
als serie.
Eén van de beelden van Jos
Wong bij Denise Stephan. (foto pr)
Jos Wong exposeert bij Denise
Stephan ruim twintig beelden,
die variërend van groot tot klein,
uitdrukking geven aan hetzelfde
principe in de weergave van de
menselijke figuur. Wong ont
leedt zijn uiterst gestileerde vor
men in verschillende segmenten.
Door deze segmenten ten opzich
te van elkaar te laten verschui
ven of uitwaaieren ontstaat een
dynamisch effect, dat heel sterk
beweging suggereert bij een
beeld als 'Dancer' maar ook in
'Profiles'. Door het ontbreken
van individuele trekken geven
Wongs beelden meer een type
van de mens dan een echt men
selijke figuur te zien. De geab
straheerde vormen en titels als
'Herald of Space', 'Prophet' of
'Unity' verwijzen naar andere,
hogere werkelijkheid. De exposi
tie geeft een groot aantal voor
beelden van Wongs benadering
maar misschien had men ook
met een wat kleinere selectie
kunnen volstaan.
NANCY STOOP
Het Nationale Ballet en Voorheen
ADM met 'Bacchanten'. Regie: Gerard
jan Rijnders; vormgeving: Paul Gallis;
dramaturgie: Janine Brogt; muziek:
Boudewijn Tarenskeen. Gezien op 18
januari in Carré, Amsterdam. Aldaar
ook op 21, 22, 23, 24. 25. 28, 29, 30 en 31
januari en 1 februari (allen 20.15 uur)
en op 19 en 26 januari en 2 februari
(14.00 uur).
AMSTERDAM - 'Bacchanten' van
Gerardjan Rijnders is een theater
van excessen geworden, zoals te
verwachten was. Schaamteloos
put hij uit de meest uiteenlopende
bronnen en maakt die onderge
schikt aan zijn doel: een theater dat
overrompelt. Hij schroomt niet de
bronnen nadrukkelijk te vermel
den en zelfs het toeval dat hem op
het spoor ervan bracht. Het berei
ken van een optimaal effect, dat is
het samenbindende element in de
ze Bacchanten. Daarbij worden
grove middelen niet geschuwd. In
regie, decor en muziek zijn vaak
juist de meest voor de hand liggen
de oplossingen gekozen om dat ef
fect te bereiken. De toeschouwer
krijgt het links en rechts om z'n
oren en heeft, lamgeslagen door zo
veel krachtpatserij, geen kans om
zelf het verhaal binnen te dringen.
'Bacchanten' heeft het gelijkna
mige Griekse drama van Euripides
als uitgangspunt. De god Dionysos
(danser Clint Farha) bezoekt The-
be, de stad van koning Pentheus
(acteur Han Kerckhoffs). Zijn
komst brengt de vrouwen van de
stad het hoofd op hol. Zij verlaten
de stad om zich over tegevcn aan
een feest van drank en dans, en
richten later een bloedbad aan.
Dionysos weet ook Pentheus zo
ver te krijgen, dat hij zich overgeeft
aan dionysische genoegens. De ko
ning moet dat met zijn leven beko
pen en sterft door toedoen van zijn
eigen moeder (danseres Barbara
Leach). In afwijking van Euripides
staan bij Rijnders de vrouwen van
de stad centraal. Zij breken met de
gevestigde orde en moeten dat
zwaar bekopen. Hun schizofrenie
komt tot uiting in de, vaak prachti
ge, teksten van Unica Zürn.
'Bacchanten' heeft een heldere,
niet mis te verstane opzet. Er zijn
twee kampen, die op drie manieren
eikaars tegenpolen zijn. Het kamp
van Dionysos staat voor het losbol
lige, creatieve, erotische, dat alleen
al door zijn aanwezigheid een ern
stige bedreiding vormt voor de dis
cipline en rationaliteit van Pen
theus. Die tegenstelling wordt ver
sterkt door mannen en vrouwen te
gen elkaar af te zetten; Dionysos
wordt vooral door vrouwen om
ringd, terwijl Pentheus in een man
nenwereld huist. Tot slot is er het
contract tussen het in zichzelf be
sloten wereldje van de dans, dat
een onweerstaanbare aantrek
kingskracht uitoefent op de 'harde'
wereld daarbuiten.
De scheiding tussen die twee we
relden is door vormgever Paul Gal
lis op een zeer effectieve i
Het slottafereel van 'Bacchanten': met het repareren van de glaz
n wand wordt de orde in de stad hersteld.
(foto Jorge FatauroM
het decor verwerkt. De jonge ma
nagers van Pentheus zetelen op het
podium en zijn van de bacchanten
in de piste gescheiden door een
glazen wand. Hun decor is een soli
de zuilengalerij, die een voortzet
ting is van de zuilen die in Carré
het podium begrenzen. Daarboven
is het kantoor van Pentheus. Het
bovenste deel van zijn glazen wand
is zwart, zodat van degenen die in
dat kantoor staan het hoofd on
zichtbaar is: de anonimiteit van de
macht.
Voor de hand liggende en daar
door krachtige oplossingen, de
voorstelling zit er vol mee. Als Aga
ve, de moeder van Pentheus, zich
door Dionysos laat overtuigen,
wordt dat op de meest letterlijke
manier getoond: een deel van de
glazen wand springt aan gruzele
menten; Agave duwt het glas eruit
en stapt de wereld van de Bacchan
ten binnen. Na de dood van haar
zoon stapt ze weer achter de wand
en wordt er nieuw glas ingezet.
Andere zware middelen: het dol-
draaien van de jonge managers
wordt getoond door hen een disco
dans te laten uitvoeren op het ge
luid van quadrofonische syn-
drums. En als Pentheus zich door
Dionysos laat meeslepen is hy ge
kleed in een belachelijke roze tutu.
Het grofste geschut is voor het slot
bewaard; als de vrouwen terugke
ren van hun bacchanaal zijn ze se
niel en bedekt met dikke korsten
bloed. Een gruwelijk tafereel.
Vlees en bloed
Tsja, en wat heeft deze toneelre
gisseur met de dansers van het Na
tionale Ballet gedaan? Het eerste
wat opvalt is dat hij heel weinig so
listen en halfsolisten heeft ge
bruikt en belangrijke rollen laat
spelen door dansers die in het klas
sieke repertoire gewoonlijk op de.
achterste rijen staan. Wellicht wa
ren juist zij het meest ontvankelijk
voor zijn ideeën.
Uitgesproken dans bevat de
voorstelling weinig. Naast de al
eerder genoemde dans van de ma
nagers is er een nogal obligate solo
van Dionysos. Voor het overige is
het vooral een combinatie van
tekst en beweging, ontboezemin
gen die tegelijk met stem en li
chaam worden overgebracht op
een aan Pina Bausch verwante ma
nier. Herhaling is een wezensken
merk van de dans dat Rijnders
doeltreffend gebruikt. Van een an
der stijlmiddel, de kracht van
synchroon uitgevoerde bewegin
gen, bedient hij zich zelden. Mede
daardoor is Bacchanten toch voor
al door dansers uitgevoerd toneel,
dansers die daartoe verbazend
goed in staat zijn. Jammer is dat
hun overtuigingskracht een tech
nische belemmering heefL Alle
stemmen worden versterkt weer
gegeven via geluidsboxen, zodat
het vaak moeilijk te achterhalen is
welke stem bij welke persoon
hoort.
De muziek van Boudewijn Ta
renskeen sluit nauw aan bij de be
doelingen van Rijnders. De opstel
ling van de muzikanten is op zich
al imponerend: twee groepjes van
drie muzikanten zitten ter linker
en rechterzijde op het balkon, de
slagwerker (Paul Koek) staat met
zijn instrumentarium opgesteld
achter glas boven het kantoor van
Pentheus. De muziek beklemtoont
de handelingen, maar speelt geen
zelfstandige rol in de voorstelling
heeft. Tarenskeen heeft muzikale
uitroeptekens en punten gemaakt,
maar geen zinnen.
Bacchanten overweldigt en slaat
je met stomheid. Het vernuftige sa
menspannen van spel, decor en
muziek dwingt bewondering af.
evenals de acteerkwaliteiten van
de dansers. Maar geen moment
heb ik het gevoel gehad naar men
sen van vlees en bloed te kijken,
wier daden op een of andere ma
nier verband houden met de mijne.
Het was alsof niet alleen de mana
gers van Pentheus. maar alle spe
Iers achter een glazen wand leef
den. Bacchanten is eenrichtings
verkeer. Euripides in een herme
tisch afgesloten gekkenhuis.
ARIEJAN KORTEWEG