Eén op vijf mensen
slachtoffer geweld
'Emoties spelen grote rol bij bevruchting'
Nieuwe gegevens Leids onderzoek
ZATERDAG 18 JANUARI 1986
EXTRA
PAGINA 21
Wetenschappers van de rijksuniversiteit Leiden hebben een onderzoek afgerond dat
tot doel had inzicht te krijgen in de hulpverlening aan slachtoffers van geweld. Er is
informatie verzameld over de gevolgen van geweld, de hulpbehoefte, hulpinstanties
en de ervaring daarmee van slachtoffers. Bovendien is inzicht verkregen in het aantal
mensen dat jaarlijks op een of andere wijze met criminaliteit wordt geconfronteerd.
Ongeveer 8000 mannen en vrouwen in de vier steden Den Haag, Haarlem, Schiedam
en Delft hebben schriftelijk dan wel telefonisch een waslijst van vragen
voorgeschoteld gekregen. Leiden is bewust buiten het onderzoek gehouden omdat
zijn inwoners al zo vaak met wetenschappelijke enquêtes worden bestookt. Dr. H.M.
van der Ploeg, die dit onderzoek heeft gecoördineerd, kent in de Sleutelstad bij wijze
van spreken Leidenaars die al tien keer aan een of ander academisch onderzoek
hebben meegewerkt.
De resultaten van het onderzoek, dat meer dan twee jaar in beslag nam, zijn onlangs
aangeboden aan het ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur. Die heeft het
onderzoek ook betaald. De adviezen van de wetenschappers gaan vooral uit naar een
verbetering van de voorlichting door hulpverlenende instanties aan het publiek. Uit
de studie is namelijk gebleken dat bijna 60 procent van de ondervraagden niet weet
waar zij met eventuele problemen naar toe moeten. De huisarts biedt slechts
uitkomst in een gering aantal gevallen.
door Henk van der Post
Het geweld in de samenleving neemt
nog steeds flink toe. Die ontwikkeling is
al een aantal jaren geleden ingezet. Jaar
lijks wordt één op de vijf Nederlanders
ouder dan vijftien jaar met een of andere
vorm van criminaliteit geconfronteerd.
Dat hebben Leidse onderzoekers vastge
steld na een uitgebreide enquête in een
aantal steden in het westen van het land.
Volgens dr. H.M. van der Ploeg, psycho
loog en coördinator van het onderzoek,
is dat cijfer van één op vijf nieuw. Meer
mensen dan voorheen worden het
slachtoffer van geweld. Maar de jonge
gegevens passen zijns jpziens geheel in
de ontwikkelingen van de laatste jaren.
Vrouwen worden vaker het slachtoffer
van geweld (22%) dan mannen (19%).
Maar voor beide groepen geldt dat in
lang niet alle gevallen aangifte wordt ge
daan b(j de politie. Hoewel de laatste tijd
een aantal politiekorpsen van grote ste
den zich op de borst heeft geslagen om
dat het aantal aangiften op hét gebied
van de zogenaamde kleine criminaliteit
is gedaald, plaatst Van der Ploeg daar
kanttekeningen bij: "Wat zijn die cijfers
eigenlijk waard? Veel mensen menen
dat het geen zin heeft om aangifte te
doen bij de politie als hun fiets of porte
monnee is gestolen en doen dat ook
niet". Minder meldingen bij de politie
bureaus betekent niet dat er ook sprake
is van minder geweld. De gegevens die
het Leidse onderzoek heeft opgeleverd
bewijzen trouwens het tegendeel.
Jongeren die een hogere opleiding
hebben lopen iets meer risico het slacht
offer van geweld te worden, aldus blijkt
uit de studie. Dat houdt volgens Van der
Ploeg verband met het feit dat die groep
Ongewenste onvruchtbaarheid
is verdriétig, maar bepaald
niet zeldzaam. Zeker een van
de tien stellen die een kind
willen, blijft kinderloos,
ondanks alle mogelijkheden
die er tegenwoordig zijn hun
kansen te verbeteren. Juist al
die mogelijkheden doen echter
nog wel eens vergeten dat er
aan vruchtbaarheid meer zit
dan alleen techniek. Op het
grote gynaecologiecongres
onlangs in Berlijn was slechts
een enkele sessie gewijd aan de
„psychosomatische aspecten
van de onvruchtbaarheid" en
die sessie werd zeer slecht
bezocht. Aanleiding genoeg
voor een nader gesprek met de
secretaris-generaal van de
Internationale Vereniging voor
Psychosomatische Obstetrie en
Gynaecologie, de Leidse
hoogleraar dr. E. V. van Hall.
Komt er, behalve de techniek,
zoveel kijken bij het bereiken
van een zwangerschap?
door Hans van Maanen
„De vraag is al verkeerd. Je kunt niet
zomaar spreken van 'psychosomatische
oorzaken' van onvruchtbaarheid. Vanaf
het begin moet duidelijk zijn dat be
vruchting niet alleen een technische
zaak is".
De Leidse gynaecoloog prof.dr. E. V.
van Hall verzet zich heftig tégen een
splitsing van het probleem van de on
vruchtbaarheid in een 'lichamelijk' en
een 'geestelijk' deel. Dat is niet alleen fi
losofisch onverantwoord, het, levert ook
slechtere resultaten op, zo is zijn vaste,
overtuiging.
Onvruchtbaarheid is niet zeldzaam.
Tien tot vijftien procent van de paren die
kinderen willen, slagen daar op dat mo
ment niet in. Over het algemeen wordt
aangenomen dat onvruchtbaarheid in
een derde van de gevallen door de man,
in een derde door de vrouw wordt ver
oorzaakt, en in een derde van de geval
len kunnen de partners beide 'sub-
fertiel', verminderd vruchtbaar, zijn.
Aan die onvruchtbaarheid kunnen
weer talloze oorzaken ten grondslag lig
regelmatig op stap gaat. En wie zich 's
avonds in de stad op straat begeeft, loopt
nou eenmaal meer riscio met geweld te
maken te krijgen. Getrouwden, wedu
wen en weduwnaars, die wellicht vaker
thuiszitten, maar zich in elk geval 'voor
zichtiger' gedragen, lopen iets minder ri-
sico.het slachtoffer te worden van crimi
naliteit.
Seksueel
De onderzoekers hebben onderscheid
gemaakt tussen slachtoffers van vermo
gensdelicten (onder meer diefstal van
tas, zakkenrollerij, inbraak), en slachtof
fers van mishandeling en seksueel ge
weld in de meest ruime zin van het
woord: doen van toenaderingen, aanra
kingen, verleiding en dergelijke. Die
laatste categorie is onderverdeeld in sek
suele mishandeling door bekenden en
onbekenden. Van de mensen die zeiden
dat zij weieens het slachtoffer zijn ge
worden van seksueel 'geweld' door een
onbekende, behoort 62 procent tot het
mannelijk geslacht.
Vrouwen daarentegen blijken meestal
het slachtoffer te worden van seksuele
mishandeling door bekenden (64%).
"Ook dat is een opmerkelijke conclusie.
Het beeld bestaat dat vrouwen worden
verkracht door engerds die zich in bos
jes langs de weg verschuilen. Maar in de
meeste gevallen gaat het om bekenden,
mensen die geregeld over de vloer ko
men, die initiatieven nemen", aldus Van
der Ploeg.
Aan vrouwen zijn wat betreft seksuele
mishandeling duidelijk andere vragen
gesteld dan aan mannen. "Het is nou
gen. „Maar je mag vooral niet," aldus
Van Hall, „twee jaar lang de meest inge
wikkelde en zware lichamelijke onder
zoeken doen en dan opeens zeggen ,We
kunnen geen lichamelijke afwijking vin
den', het zal wel psychisch zijn'. Daar
mee laatje zo'n stel in de steek, want wat
moeten ze daar nou mee?"
Nu is het verbond van lichaam er
geest makkelijker aangenomen dan be
wezen. Iedereen kent de 'psychosomati
sche ziekten', maar hoe deze zouder
eenmaal meer aanvaard, meer gebruike
lijk, dat mannen vaker toenaderingspo
gingen doen tot vrouwen dan andersom.
In de praktijk blijkt dat vrouwen meest
al worden benaderd door bekenden. Het
gaat daarbij bijvoorbeeld om de werkge
ver of familie". Gezien die verschillende
maatschappelijke opvattingen wordt het
seksueel geweld ten aanzien van man
nen en vrouwen door verschuilende bril
len bezien.
Zowel mannen als vrouwen die te ma
ken kregen met seksueel geweld door
onbekenden, hebben soms met meer da
ders te maken gehad en zijn vaker be-'
dreigd met een wapen, stok of ander
voorwerp dan mensen die het slachtof
fer zijn geworden van bijvoorbeeld dief
stal. Mannen worden vaker bedreigd of
aangevallen met een wapen dan vrou
wen. Van alle slachtoffers zegt slechts
vijf procent te maken te hebben gehad
met een vrouwelijke dader.
Ernstig
In een aantal gevallen liep de seksuele
mishandeling de spuigaten uit. Van de
slachtoffers gaven veertien vrouwen te
kennen dat zij over een langere tijd,
soms over een reeks van jaren, door een
bekende ernstig waren mishandeld, het
geen vaak tot lichamelijke klachten leid
de. Hoewel veel van deze slachtoffers
aanklopten bij verschillende instanties,
kwam aan de chronische mishandeling
meestal geen einde. Het leidde ook niet
tot verbreking van de relatie met de be
kende dader. Mishandeling door de part
ner wordt soms als gewoon ervaren en
klaarblijkelijk op de koop toe genomen.
Overigens praten slachtoffers moeilijk
werken op iets als de bevruchting, is
moeilijker voor te stellen.
Spontaan
Van Hall geeft een paar voorbeelden.
„In de allereerste plaats is het zo, dat
veel vrouwen, die een tijd lang niet
zwanger raakten, dat spontaan worden
na een eerste gesprek met de gynaeco
loog. Andersom heb ik wel meegemaakt
dat vrouwen steeds maar niet zwanger
werden van een man, en later, als de re
over hun ervaringen. In een enkel geval
wordt pas na jaren met de buitenwereld
over de problemen gesproken.
De mensen dié aan de enquete hebben
meegewerkt, ondervinden vaak nare ge
volgen van welke manier van geweld
dan ook. Slachtoffers van vermogensde-
lieten of seksuele mishandelingen door.
een onbekende, noemen verhoudingsge
wijs minder psycliisché klachten dan
mensen die met seksueel geweld door
bekenden te maken hebben gehad. Toch
zegt ruim 10 procent van de mensen die
zijn getroffen door diefstal of zakkenrol
lerij dat hun gespannenheid, angsten en
neerslachtigheid zijn veroorzaakt of ver
ergerd door wat ze hebben meegemaakt.
Een ervaring die veel indruk heeft
achtergelaten, kan leiden tot afwijkend
gedrag. Slachtoffers van geweld vermij
den soms plaatsen, situaties of personen
die herinneringen oproepen aan de ge-
weldgebeurtenis of daarmee in verband
kunnen worden gebracht. Vrouwen heb
ben daarvan meer last dan mannen.
Angst voor herhaling van geweld, komt
redelijk vaak voor. Van alle vrouwelijke
slachtoffers blijkt 26 procent en van alle
mannelijke slachtoffers 11 procent die
angst te hebben.
Verwerken
Wie het slachtoffer is geworden van
een vermogensdelict (diefstal, zakken
rollerij en dergelijke), heeft meestal ma
teriële schade opgelopen. Bij meer dan
de helft van de mannen bedroeg de scha
de tussen 100 en 1000 gulden, in een en
kel geval meer dan 10.000 gulden. In te
genstelling totde mannen, leden lang
latie verbroken was, beseften dat ze 'ei
genlijk helemaal geen kind van deze
man wilden'. En bekend is natuurlijk
ook, dat het sperma minder van kwali
teit wordt onder invloed van stress".
Vijftien procent van de onvruchtbaar
heden is 'onverklaard'. Daarmee wordt
bedoeld dat er geen technisch feilen aan
de partners is bntdekt. Dft "zijn de geval
len. waarbij vanzelf gedacht wordt aan
andere dan puur lichamelijke oorzaken,
maar Van Hall vindt dat vanaf het begin
aandacht moet zijn voor de emotionele
kant van de vruchtbaarheid. „Waar het
mij om gaat is niet zozeer alle mogelijke
psychologische invloeden stuk voor
stuk naar boven te halen en aan te tonen.
Vroeger vond ik dat ik alles precies we
tenschappelijk moest bewijzen, dat vind
ik nu niet meer zo. Van belang is veel
meer, dat we ons realiseren dat de be
vruchting - en het vruchtbaarheidson-
derzoek - niet een puur technische aan
gelegenheid is, dat er verschrikkelijk
veel emoties meespelen, en dat een gy
naecoloog ook tot taak heeft de paren
die hij onderzoekt daarin te helpen".
Dat betekent natuurlijk niet dat om-
verklaard-onvruchtbare paren eerst in
psychotherapie moeten om een kind te
krijgen.' „Dat is weer doorslaan naar de
andere kant. Bovendien kun je weer niet
meten of het stel, gesteld, dat er na dé
therapie een kind komt, darde zij de the
rapie nu succes heeft. Maar vergeet niet
dat iets dergelijks ook geldt voor de me
dische ingreep. Wij doktoren zijn ge
wend om, als iemand zwanger wordt na
dat we een ingreep hebben gedaan, met
een aan te nemen dat dit ook komt door
dat wij dat hebben gedaan. Stel bijvoor
beeld dat de vrouw een dichte eileider
heeft. Die kunnen we dan operatief weer
openmaken, en dertig procent van de
vrouwen wordt daarna inderdaad zwan
ger. Maar de zeventig -procent die niet
zwanger wordt, doen we af met de ge
dachte dat die eileider toch zo ernstig
beschadigd was dat onze ingreep niet
heeft geholpen. Het zou best kunnen dat
bij een deel de eileider op zich weer goed
functioneert maar dat het probleem er
gens anders lag".
Oneindige
Het is wel mogelijk dan weer verder
óp zoek te gaan naar de volgende licha
melijke oorzaak, maar als artsen verge
ten dat er wel eens psychologische facto
ren kunnen meespelen, bestaat het risi
niet alle vrouwen (78%) materiële schade
bij een vermogensdelict. In 45 procent
van de gevallen lag de schade bij vrou
wen tussen de 100 en 1000 gulden.
De meeste ménsen zeggen de gewélds-
ervaring te hebben verwerkt. Bij man
nen verklaart 17 procent en bij vrouwen
32 procent de gebeurtenis nog niet van
zich af te kunnen zetten. Van het totaal
"aantal slachtoffers"" van "geweld zoekt
evenwel maar 20 procent steun bij hulp
verlenende organisaties,-terwijl 38 pro
cent van de slachtoffers contact met de
politie heeft gezocht in verband met de
gebeurtenis, hetgeen overigens niet al
tijd tot aangifte leidde.
Een kleine groep mensen, in meerder
heid vrouwen, is naar de EHBO gegaan,
een ander deel zocht steun bij de huis
arts. Een aantal ging naar specialistische
organisaties. Van de slachtoffers die
geen beroep deden op de huisarts zeiden
er velen dat de huisarts als hulpverlener
ongeschikt, is. Oofc Van der Ploeg vindt
dat artsen wat dat betreft lang niet altijd
voor hun taak zijn berekend. "Een ge
sprek van tien minuten is voor de mees
te slachtoffers nietvoldoende. Boven
dien liggen de kwaliteiten van veel
huisartsen lang niet altijd op dat ter
rein". Als andere redenen de huisarts
niet te benaderen werden opgegeven
schaamte, (nog) geen behoefte aan hulp
en angst voor represailles.
Onbekend
Het grote aantal mensen dat geen be
roep doet op hulpverleners heeft de
Leidse wetenschapper een beetje "ver
baasd: "Geblèkéh is dat véél mensen de
co dat de onderzoekingen tot in het on
eindige worden voortgezet: de ene
kunstige en dure operatie na de andere.
De arts wil niet erkennen dat hij niets
kan doen, en houdt het onvruchtbare
paar aan, het lijntje._,Pan moet je je op
een gegeven moment gaan afvragen wie
er nu eigenlijk het kind wil, de dokter_of
het stel", aldus Van Hall.
Dan moet de arts dus zeggen dat er
geen lichamelijke afwijking is. Daarmee
ontstaat een merkwaardige situatie. Het
stel is natuurlijk blij dat zwangerschap
'in principe' mogelijk is, maar het is wel
vervelend dat die toch niet optreedt. Er
is blijkbaar iets mis, maar de dokter
weet niet wat - en het paar ook niet.
Voor beide partijen zeer frustrerend, en
veel moeilijker te verwerken dan een
bondig 'onvruchtbaar'.
„Het risico bestaat dat het paar toch
stiekem blijft hopen. Dat is gevaarlijk,
omdat het dan nooit aan echte verwer
king, aan de rouw toe komt. Ik zeg het
wel zo: een negatieve zekerheid is beter
dan een positieve onzekerheid. Als het
paar eenmaal weet dat er geen kinderen
zullen komen, kunnen ze zich daarop in
stellen, en hun leven erop inrichten".
Van Hall zegt begrip te hebben voor
mensen die najaren vergeefse moeite en
een onverklaarde onvruchtbaarheid zich
laten steriliseren.
Reageerbuis
Onvermijdelijk komt hier ook de rea
geerbuisbaby, de 'in-vitro-fertilisatie' ter
sprake. „Een nadeel van de IVF kan zijn,
dat mensen die zich net een beetje over
het geen-kinderen-krijgen hebben heen-
gezet, opnieuw hoop wordt gegeven. Ik
ontraad het ze dan ook wel eens. IVF is
eigenlijk, dat moet je je goed realiseren,
de eerste medische ingreep waarbij je
helemaal van buitenaf ingrijpt in een in
gewikkeld lichamelijk proces. Je pro
beert helemaal voorbij te gaan aan juist
de emotionele kant van de zaak".
„Ik denk zelf dat hier ook een oorzaak
ligt van de lage score van IVF: die komt
toch eigenlijk niet boven de tien pro
cent. De bevruchting zelf gaat meestal
wel goed, maar de inplanting, het in
nestelen van het bevruchte eitje, is het
probleem. Maar je moet je ook voorstel
len wat het voor een vrouw betekent. Ze
is al lang onvruchtbaar, heeft vaak al wat
operaties achter de rug, en nu heeft ze
plotseling een kans. Dan moet ze wel
binnen een paar maanden zwanger ra
weg naar specialistische hulp niet we
ten. Dat gaat op voor bijna 60 procent
van de slachtoffers. Een van de aanbeve
lingen van het onderzoek is dan ook dat
mëer reclame moet worden gemaakt. De
mensen moeten bekend worden met de
hulpverlenende instanties. Daartoe zou
den folders verkrijgbaar, moeten zijn op
politiebureaus, bij huisartsen en EHBO.
Ook via de plaatselijke pers zou daaraan
aandacht moeten worden besteed".
Maar dat moet volgens Van der Ploeg
dan wel op een goede manier gebeuren:
"In sommige kranten bijvoorbeeld staat
dagelijks vermeld waar mensen voor
hulp terecht kunnen. Desondanks blij
ken de meesten gezien de enquête niet
bekend met die adressen. De ervaring
leert dat slachtoffers pas na veel door
verwijzen bij de goede instantie terecht
komen".
Het hulpaanbod is bovendien nogal
versnipperd. "Regionaal Instituut Am
bulante Geestelijke Gezondheidszorg,
EHBO, huisarts, maatschappelijk werk,
slachoffersobjecten enz.. Er zijn nog
meer organiaties te noemen die zich met
hulpverlening bezig houden. Het zou
goed zijn als er een paar centrale adres
sen komen waar slachtoffers van geweld
terecht kunnen".
Toch verhoudt het feit dat weinig
mensén hulp zoeken zich goed tot de ge
ringe psychische problemen waarmee
slachtoffers van geweld zeggen te kam
pen. "Mensen zijn klaarblijkelijk zeer
goed in staat vervelende gebeurtenissen
goed te verwerken. Het slijt na verloop
van tijd. Dat is een positieve kant. Maar
soms kan de ervaring mensen teveel zijn
en worden de angsten zo sterk dat dat
tot afwijkend gedrag leidt".
ken, anders komt ze weer onderaan de
wachtlijst. Ik ben ervan overtuigd dat de
psychologische druk in deze tijd ver
schrikkelijk groot is, en dat die een deel
van de geringe resultaten van IVF kan
verklaren".
Ook als het doël, de zwangerschap,
wel wordt bereikt, is het verhaal van de
psychologie nog niet'uit. Van Hall: „Wat
je vaak ziet, is dat het stel na al die moei
te eigenlijk helemaal niet zo blij is als je
zou verwachten. Het heeft een tijd ge
duurd voordat ik besefte waardoor dat
kwam. De aandacht van iedereen is zo
gericht op het zwanger worden, dat ver
geten wordt dat het resultaat daarvan
een kind is. Onbewust is de zwanger
schap belangrijker geworden dan het
kind, en de relatie en het maatschappe
lijk leven zijn al een beetje aangepast
aan een leven zonder kinderen, en dan
komt er opeens een indringer".
Verwarring
Het kind wordt vaak als 'kind van de
dokter' beschouwd en niet als eigen
kind. Al deze zaken komen samen in een
laatste, sprekend voorbeeld dat Van Hall
geeft: „Ik had hier een echtpaar, waar
van de vrouw al allerlei onderzoeken
had ondergaan, geopereerd was, maar
die steeds niet zwanger werd. Toen dat
na driejaar eindelijk wel gebeurde, raak
te zij geheel in verwarring. Het paar kon
de gedachte nu plotseling een kind te
krijgen duidelijk niet aan, en vroeg om
een abortus. We hebben een tijd lang
diep daarover gepraat, maar ze wilden
toch, en uiteindelijk heb ik toen een
abortus gepleegd. Bij nacontrole bleek
dat ze daar toch verschrikkelijk spijt van
hadden. Ik zei toen dat ze nu de tijd
moesten nemen om alles eens op een rij
tje te zetten, en in ieder geval een half
jaar anti-conceptie zouden moeten ge
bruiken. Dat hebben ze niet gedaan, en
de eerste cyclus na de abortus bleek ze
alweer zwanger te zijn".
„Eerst voelde ik me natuurlijk ellen
dig en schuldig over die abortus, maar
nu denk ik dat dit die mensen toch heeft
geholpen. De eerste zwangerschap was
te onverwacht, dat was bovendien een
kind van de dokter, terwijl de tweede
een prestatie van henzelf was. En het is
natuurlijk wel heel opmerkelijk dat ie
mand die drie jaar lang niet zwanger
wordt na een operatie, plotseling zo
makkelijk twee keer achter elkaar zwan
ger wordt".
Prof. dr. E.V. van Hall: "De bevruchting is niet een puur technische aan-
gelegenheid". (toto Dirk Ketting)
Dr. H.M. van der Ploeg: "Publiek beter voorlichten over hulpverlening aan slachtoffers van geweid". <roioiioiv,st>