amenleving' Wim Deetman: Verder in deze bijlage Opgeveerde bedrijfs- scholen moeten op leerlingen jagen Een pleidooi voor grote investeringen ininformatica- onderwijsvan ir. Penning Modevak zeer intrek bij de jeugd Het technisch onderwijs moet de kurk van onze economie weer drijf- vermogen geven. De scholen moe ten 'de' vernieuwing van het onder wijs zelf ter hand nemen en meer gaan samenwerken met het be drijfsleven. Dat zei premier Lub bers onlangs op een landelijke bij eenkomst van het middelbaar tech nisch onderwijs (mto). Hij hield een onverholen pleidooi voor een nau were aansluiting van het technisch onderwijs op de arbeidsmarkt. Maar de Vereniging van Middelbare Technische Scholen reageerde kri tisch: de scholen konden alleen een bijdrage leveren aan het herstel van de economie als de bezuinigingen van de afgelopen jaren ongedaan werden gemaakt. door Wim Wirtz 'Het' onderwijs staat onder druk. Terwijl scholen de gevolgen van de bezuinigingen zo goed mogelijk proberen te verwerken, roept 'het' bedrijfsleven steeds harder om gespecialiseerde vaklui die weer hamers (of computers) kunnen vasthouden. Jarenlang heeft 'het' onderwijs zich gevoegd naar de grillen van de conjunctuur, maar het is de vraag in hoeverre dat zo moet blijven. Een gesprek met CD A-minister Wim Deetman over het spanningsveld van onderwijs en arbeidsmarkt, de bezuinigingen en computers. Een actueel vraagstuk: hoe kan een kabinet aan de ene kant op het onder wijs bezuinigen, terwijl het aan de ande re kant van datzelfde onderwijs vraagt een bijdrage te leveren aan de econo mie? Minister Wim Deetman, partijge noot van Lubbers, reageert voorzichtig: "Ik denk, dat sommige scholen om aller lei redenen bij de bezuinigingen zijn ont zien. Wat dat betreft mag het mto niet klagen. Het tweede is dat men in het on derwijs nogal eens de neiging heeft om de nodige prijskaartjes op tafel te leggen als men het gevoel heeft dat men in de lift zit. Daarbij schuwt men dan niet om zeer grote bedragen te noemen. Ik heb van nature de neiging om dat met een forse korrel zout te nemen". - Misschien bent u wat minder ge voelig geworden voor de effecten van de bezuinigingen die van alle kanten op u afkomen. "Je ziet voortdurend dat in bepaalde sectoren van het onderwijs tot in het on redelijke eisen worden gesteld. Dat is hier ook het geval. Er is destijds bezui nigd op de inventarissen van het mto, maar er is inmiddels heel wat gebeurd. Het beleid van de jaren zeventig, begin tachtig, met almaar beperkingen, is tot stilstand gebracht, de voorziene daling voor het mto in de meeijarenraming heb ik ongedaan gemaakt. Dan kan je zeg gen: wat heb je daaraan. Maar er is wel het een en ander dat aan bezuinigingen boven hun hoofd hing, niet doorgegaan. Er zijn zelfs middelen bijgekomen. Men waardeert dat kennelijk toch onvoldoen de". "Waar men bij het mto, maar ook op een breder terrein aan voorbijgaat is dat wij door een dal moesten en dat de fi nanciële randvoorwaarden beperkt wa ren. Te zelfder tijd hebben we gezegd: om door dat dal te komen, moet je werken, nog harder werken. Nu zegt de minister-president: denk erom mto, jul lie zijn belangrijk. De centrale vraag is dan of zo'n sector zegt: wij pakken die uitdaging en maken dat waar. Of dat men zegt: we zullen dat wel doen, maar we moeten eerst nog duizend andere wensen gehonoreerd hebben, anders lukt het niet. Ik noem dat de spankracht van de samenleving". "Kijk, de bezuinigingen zijn natuurlijk wel zeer ingrijpend geweest, maar ze zijn niet ongenuanceerd toegepast. Ze zijn wel degelijk per sector gewogen, daar is niet de kaasschaaf overheen gegaan. En het onderwijs is met andere sectoren in het totaal van de bezuinigingen wel ont zien. Nou ja, niet ontzien in de zin dat er niets gebeurd is..." - Er zou meer zijn bezuinigd als u.... "Jazeker!" - Zou u zijn opgestapt als het meer was geworden? "Iedere minister heeft natuurlijk zijn eigen grenzen, althans ik heb ze en ik neem aan, anderen ook". - Maar meer bezuinigen op het on derwijs is indertijd niet aan de orde geweest? "Ik praat niet uit het kabinet". - Als we praten over onderwijs en arbeidsmarkt, dan zie je steeds het zelfde beeld: aanvankelijk vragen bedrijven schoolverlaters met een brede algemene ontwikkeling, een paar jaar later wordt er geroepen dat er vakmensen moeten komen en dat ze tegenwoordig geen hamer meer kunnen vasthouden. De vraag is of het onderwijs zich maar steeds op die arbeidsmarkt moet blijven richten en waar op dat gebied de grenzen liggen. Deetman: 'Korte termijn? Dat geloi "Het onderwijs moet zich niet alleen richten op de arbeidsmarkt, want dan zou het onderwijs niet meer de functie vervullen die het in den brede moét ver vullen. Namelijk: individuele ontplooi ing, een brede maatschappelijke voorbe reiding, een voorbereiding met het uit zicht op een beroep. Wanneer je zegt: al leen maar voorbereiding op de arbeids markt, dan loop je het risico dat die an dere doelstellingen in het gedrang ko- "In de jaren zeventig, begin tachtig is er in de oriëntatie op de arbeidsmarkt wat fout gegaan. Toen is de relatie tus sen onderwijs en arbeidsmarkt zoekge raakt. Er lag een te groot accent op indi viduele ontplooiing en brede maat schappelijke voorbereiding. De arbeids markt heeft daar natuurlijk ook schuld aan. Bedrijven hebben jarenlang geroe pen: het hoeft allemaal niet meer zo spe cifiek en zo bijzonder; als er maar een goede algemene vorming is, wij doen de rest wel; met andere woorden: als ze bij ons komen, dan leren wij ze wel hoe ze die hamer moeten hanteren. Onder druk van het bedrijfsleven is het lager be roepsonderwijs toen veralgemeniseerd: meer algemene vakken, een minder spe cifieke beroepsvorming. Dat werkte ja- toch niemand'. ren later pas door en dat heeft een aantal consequenties gehad. Wat dat aangaat zou je best op een aantal punten kritiek kunnen hebben. Aan de andere kant: kinderen die nu van school komen, heb ben dingen in hun mars die ze vroeger niet hadden en waarvan je toch wel moet zeggen dat ze belangrijk zijn". "Het onderwijs is in die tijd volgzaam geweest en heeft gedaan wat de samen leving vond dat er moest gebeuren. Je mag dat het onderwijs nu niet verwijten. Je moet alleen wel vaststellen, dat die ontwikkeling ons is gaan opbreken. Daarom zijn we dat nu aan het corrige ren en omdat correctiemaatregelen überhaupt opvallen, denkt iedereen: het gaat alleen maar om méér onderwij s-ar- beidsmarkt. Maar dat is onjuist". - Die indruk is natuurlijk niet he lemaal ongerechtvaardigd. De eco nomische recessie, de enorme jeugd werkloosheid speelt een belangrijke rol, want als het even kan moet ie dere schoolverlater een baan. "Ja, het hangt allemaal met elkaar sa men natuurlijk. Als het bedrijfsleven geïnteresseerd is in het onderwijs tegen de achtergrond van de economische re cessie, dan beïnvloedt dat elkaar". "Maar om terug te komen op uw vraag: waar voor het onderwijs de gren zen liggen om zich te richten naar de ar beidsmarkt, dat is heel moeilijk aan te geven. Het gaat dan niet zomaar om ein- dexameneisen of eindtermen of hoe je die beestjes wil noemen. Het gaat ook om de manier waarop een school aan kijkt tegen de arbeidsmarkt, om relaties die scholen aangaan met bedrijven, en omgekeerd. En vooral ook om een situa tie waarin overheid, bedrijfsleven en on derwijs rekening met elkaar houden. Want daar is alom voor gepleit, van rechts tot en met links". "Wat je nu ziet is, dat er een zekere vrees ontstaat. De vrees dat scholen zich afhankelijk zullen maken van het be drijfsleven. En dan zeg ik: je moetje niet door angst laten leiden. Je moet je er wel bewust van zijn, dat er een zeker risico is. Namelijk het risico dat scholen hun verantwoordelijkheid niet meer waar maken, dat ze zo afhankelijk zijn van de arbeidsmarkt dat ze niet meer zelfstan dig kunnen beslissen over de inhoud van het onderwijs en niet meer tot een zelfstandige beoordeling kunnen ko men. Ja, als je die grens gaat naderen, dan is er reden om alle lichten op rood te zetten. - Goed, maar er is vrijheid van on derwijs. Stel: een christelijke school voor voortgezet onderwijs besluit in zee te gaan met een bedrijf, want dat bedrijf wil helemaal gratis een compleet computernetwerk op die school aanleggen. Een schoolbelang en een bedrijfsbelang. Dat kan zo'n school toch zelf beslissen? "Ja natuurlijk, daarom zeg ik: dat is niet alleen een zaak van de overheid, maar ook van de school. Als zo'n school besluit om dat te doen en zegt: dat past helemaal bij ons profiel, bij wat we wil len, dan kan dat een reden zijn om te zeggen: okee, dat moet maar. Maar er kunnen natuurlijk op dit gebied ook din gen gebeuren waardoor je in strijd komt met de bekostigings- en subsidievoor waarden van de overheid en waardoor je als overheid moet zeggen: dat kan zo niet. Dan kan je ingrijpen". - Het kabinet toont zich voortdu rend bezorgd over de jeugdwerk loosheid, maar hoe wordt dat ver taald in het onderwijsbeleid? "Ik denk dan bijvoorbeeld aan het streven het leerlingwezen te verdubbe len, de uitbreiding van het kort .middel baar beroepsonderwijs, diverse jannen van Sociale Zaken voor het terugdrin gen van de jeugdwerkloosheid, waar al tijd weer een scholingselement in zit Dan is er op het niveau van de universi teiten het bevorderen van contracton derwijs. Verder de gedachte om het be roepsonderwijs te moderniseren, de vra gen die wij stellen aan het bedrijfsleven: geef nou eens heel globaal beroepspro fielen voor de jaren negentig, de contact- centra onderwijs-arbeidsmarkt, de hele informati'castimulering. Al met al een heel omvangrijk pakket van maatrege len". - De oud-voorzitter van de Vereni ging van Schoolleiders zei onlangs in een krante-interview, dat deze minister van onderwijs te veel kijkt naar het effect van de dag. Met an dere woorden: te veel bedrijfsleven, te weinig onderwijs. "Ik begrijp dat soort opmerkingen niet, ik begrijp dat met m'n verstand ge woon niet. Maar dat zal wel aan mij lig gen. Er is tien, vijftien jaar discussie ge weest over van alles en nog wat, zonder enige noemenswaardige wetgeving en besluitvorming. Nu ligt alle wetgeving b(j de Tweede Kamer. Er is in de afgelo pen periode tot nu toe meer wetgeving gepleegd dan in vele kabinetsperioden daarvóór. Die wetgeving is de basis voor de komende jaren en de scholen zullen daarmee aan de slag moeten. Ik weet wel: het creëren van een financieel ge zonde basis is niet populair bij het on derwijsveld, maar het is wel een voor waarde voor een meerjarig beleid. Wat er gezegd wordt is dus onjuist: ik kijk niet naar het effect van de dag". "Een voorbeeld: het informaticapro- bleem. Wil men soms ontkennen dat dat er was? Ook daarover heeft men geroe pen en dat wordt nu aangepakt. Mis schien is die aanpak niet helemaal zoals men in het onderwijs gewoon is. Wij hebben daarvoor een groot bedrag ter beschikking gesteld, maar dat bedrag is niet toereikend. Wij hebben dus gezegd: bedrijfsleven, dit is ook jullie belang, jul lie moeten meedoen. Welnu, dat heeft geleid tot een informatica-stimulerings- plan voor de introductie van computers in het lbo, vwo, havo, mavo. Dat plan loopt tot 1987-'88 en wij werken daarin samen met Philips, Compudata en IBM, en ook de onderwijsorganisaties doen mee. Nou kun je zeggen; dat is voor de korte termijn. Maar dat gelooft toch nie mand?" - Boze tongen beweren, dat com puterbedrijven hun spullen dumpen in het onderwijs, dat scholen wor den opgezadeld met allerlei cursus sen, kortom dat er op dit gebied een soort wildgroei is ontstaan. "Het is waar dat er op dit gebied een stevige concurrentie is. En de scholen zijn vrij om die apparatuur aan te schaf fen. Daarom ben ik ook gelukkig met het informatica-stimuleringsplan. Dat biedt een minimum aan kwaliteitseisen voor het grootste deel van het voortgezet onderwijs, dat stelt eisen aan de appara tuur, en er is ook een duidelijk gegeven omtrent de prijs. Bovendien zijn er rand voorwaarden gesteld in verband met de her- en bijscholing en de course-ontwik- keling (het maken van programma's ww.). Met andere woorden: het is niet een kwestie van dumpen, ieder bedrijf mag meedoen, maar wel binnen die randvoorwaarden". - En als de computer is ingebur gerd, is de docent dan nog steeds do cent? Of computerprogrammeur? "Een van de stellingen die we de afge lopen tijd hebben betrokken is: denk er om, de introductie van de nieuwe tech nologie, niet alleen de informatica, zal een verhoging van de gemiddelde kos ten per leerling met zich meebrengen. Die stelling zou ik niet betrekken als ik de overtuiging had dat daarmee de do centen een taak zouden verliezen. Dat leert de ervaring in het buitenland ook niet". - Misschien wel minder docenten. "Ook dat is nog zeer de vraag, want het blijft een hulpmiddel, dat houdt een keer op. En onderwijs geven is natuur lijk een interactie tussen mensen, hoe je het ook wendt of keert Dat kan je niet vervangen door een apparaat".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 15