Japan en Sowjet-Unie zoeken toenadering 'Kermis van recht alleen niet genoeg' JL Afgezette predikant vraagt synode om onderzoek Reportage Stoomcursus moet niveau beginnende advocaat opkrikken Vakhandel wil echtheid postzegels garanderen Achtergrond MAANDAG 13 JANUARI 1986 PAGINA 17 HILVERSUM - De jonge, net beëdigde advocaat staat vaak met twee lin kerhanden in de rechts zaal. Met het niveau van de afgestudeerden rech ten op de universiteit is het behoorlijk slecht ge steld. Een rechtenstudie leidt op tot meester in de rechten, maar is absoluut niet toegespitst op het vak van advocaat. De rechters hebben al eens in het openbaar kritiek geuit op de vaardigheden van de kersverse baliemedewer kers. Maar ook binnen de advocatuur zelf is ieder een het er eigenlijk wel over eens dat het niveau duidelijk verbetering be hoeft. door Yvette Lichtenberg Een tekort aan kennis valt in dit vak snel op omdat een advocaat, in tegenstelling tot een huisarts, in het openbaar optreedt. Als te genspeler heeft hij een vakbroe der, in advocatenkringen confrè re genaamd. Deze dikwijls meer door de wol geverfde collega wil de wenkbrauwen nog wel eens fronsen als hij zijn tegenspeler de belangen van zijn cliënt ziet behartigen. Misschien is het be ter te zeggen: hoe hij hem zelf schade toebrengt. Mr. G. F. Th. Hesselink, in de Algemene Raad van de Neder landse Orde van Advocaten be last met de portefeuille Opleidin gen: "Sinds 1956 is het zo dat een zojuist beëdigd advocaat drie jaar stage loopt. Die opleiding blijft bestaan, aan het begin daar van wordt nu deze cursus ge plaatst. Die driejarige stage vol deed tot 1970 redelijk. In het be gin van de jaren '70 werd de rechtshulp verbreed en de advo catuur maakte daardoor zo'n ex plosieve ontwikkeling door, dat de opleidingen van de stagiairs in het gedrang kwamen". "Wy als Orde zijn toen allerlei cursussen gaan geven. Vorig jaar hadden we nog 700 stagiairs. We vinden echter dat die opleiding veel meer gestructureerd en uit gebreid moet worden. Daarom zijn we nu in een vergevorderd stadium om met een verplichte beroepsopleiding te starten". Van de afgestudeerden rechten komt zo'n kleine 20 procent in de advocatuur terecht. "Wij willen die mensen met deze opleiding een startpositie geven. Het ont slaat hen niet van de veroplich ting tydens de rest van de stage nog een heleboel by te leren". Niveau De universiteiten zijn wel geïn teresseerd in deze opleiding, maar hebben ook bedenkingen geuit. Een daarvan is het lage ni veau waarop de Orde afgestu deerden inschat. Niet bepaald een visitekaartje voor de univer siteit. Hesselink: "Wij moeten dat ni veau vrij laag inschatten. Het ba sis-doctoraal heeft gewoon een laag niveau. Daarbovenop ko men wel allerlei afstudeerrich tingen, die zijn best goed. maar niet iedere student heeft alles in zijn pakket zitten. Er komt zo'n variatie van de universiteiten. Hesselink: 'Je moet ook met het recht kunnen werken. Hoe pak je e Ook da pakkn we in de cursus aan'. Minister Korthals Altes (justitie) is be reid aan de Nederlandse Orde van Ad vocaten jaarlijks een half miljoen te verstrekken voor de organisatie van een verplichte opleiding in de advoca tuur. Voorwaarde hierbij is dat die wordt afgesloten met een examen. De verplichte stoomcursus - het zijn 45 op- leidingsdagen - zal onderdeel gaan uit maken van de stage van drie jaar. Dat is een sinds 1956 bestaande stage onder toezicht van een advocaat. De nu in voorbereiding zijnde opleiding zal naar alle waarschijnlijkheid starten in sep tember 1986 in het arrondissement Utrecht. De universiteiten van Amster dam, Leiden en Rotterdam zijn in over leg met de Orde over samenwerking. De juridische faculteitsraden van de uni versiteiten moeten de plannen nog goedkeuren. Het ontwerp-programma van de cur sus omvat elf onderdelen. Hierin zitten negen juridische vakken. De rest be staat uit het trainen van vaardigheden, omgaan met de cliënt bijvoorbeeld. De kosten zijn 1984 begroot op f 6000 per stagiair. Hij of zij moet hiervan zelf 80 procent bijdragen. Het cursusgeld zou wat lager kunnen uitvallen dan nu wordt aangenomen. Nederland is een van de laatste landen in Europa die tot een dergelijke beroepsopleiding over gaat. België en Denemarken hebben een dergelijke opleiding ook niet. dat wij de grootste gemene deler moeten nemen. Onze ervaringen met stagiairs zijn ook dat het ab soluut geen kwaad kan bepaalde basiskennis te herhalen. Met kennis alleen ben je er overigens niet. Je kunt wel veel van het recht weten, helaas is dat lang niet altijd het geval, je moet er ook mee kunnen werken. Hoe pak je bepaalde zaken aan, hoe sta je cliënten te woord. Dat trai nen we ook". Niet alleen de universiteiten hebben kritiek, ook de Stichting Opleidingen Sociale Rechtshulp, de SOSR, was onaangenaam ver rast toen Korthals Altes toch nog vrij onverwacht met de subsidie toezegging kwam. Voorzitter mr. P. Verberne, zelf juridisch mede werker aan de Erasmusuniversi- teit in Rotterdam, heeft twee be zwaren. Hij vindt de opgezette stoomcursus veel te algemeen van aard en hij is faliekant tegen het aan de opleiding gekoppelde Onbevredigend Verberne: "Ik vind het prima dat er een opleiding komt, wij leiden als SOSR ook al jaren mensen op. Maar deze opzet is veel te algemeen. Het niveau is zo laag dat het voor iedereen on bevredigend is. De opleiding gaat uit van een advocaat die van alle markten thuis moet zijn, maar dat bestaat haast niet meer. De maatschappij is zo ingewik keld geworden, dat je alleen nog met specialismen uit de voeten kunt. Generalisten zijn een uit stervend ras. Er moet bij zo'n op leiding vanaf het begin speciali satie worden ingebracht. Vroe ger opereerde de huisarts ook. Dat is allang niet meer zo. In de advocatuur zie je hetzelfde ge beuren" 1 Hesselink verschilt hier van mening met zijn collega. "In de Randstad heb je grote kantoren die heel gespecialiseerd werken, maar daarbuiten is het vaak regel dat een advocaat heel veel gebie den bestrijkt. Daarbij komt dat te ver doorgevoerde specialisatie gewoon nadelig kan zijn voor een beginnend advocaat. Een specialisatie verdwijnt soms ook. Als er bijvoorbeeld een onderne mingsraad wordt ingesteld, kun je je daarin gaan specialiseren. Als zo'n raad een paar jaar in werking is, vervalt zo'n speciali satie, dan is het gewoon gewor den". Volgens Hesselink gaat de ver gelijking met de gezondheids zorg dan ook maar ten dele op. "Vroeger moest je eerst arts wor den, daarna kon je je specialise ren. Dat is de situatie die we in de advocatuur kennen". Verberne ziet echter nog een andere adder onder het gras. Met een verplicht examen, afgeno men door de Orde zelf, bepaalt de Orde hoe hoog de toelatings drempel tot de advocatuur is en wie er wordt toegelaten. Daar mee zou de Orde greep houden op de soort en het aantal advoca ten. Het lijkt een eerste stap op weg naar een vestigingsbeleid, dat op deze manier via de achter deur wordt binnengehaald". Beleid Verberne: "Er moeten advoca ten zijn van elke soort of dat nu links of rechts is. Ik vind wel dat je een principiële discussie over een vestigingsbeleid moet kun nen voeren, maar dan niet ge koppeld aan een opleiding". Ook bij de Orde is diepgaand gespro ken over een eventueel vesti- gingsbleid, want er komen steeds meer advocaten. In 1970 waren er uim 2300, momenteel zijn er dat al 5000. De Orde heeft een vestigingsbeleid echter afge wezen en Hesselink bestrijdt dat het verplichte examen daartoe de mogelijkheid zou bieden. Hesselink: "Deze opleiding beoogt uitsluitend de kwaliteit te verbeteren. Het examen is het controlemiddel voor dat niveau. Ik geef toe dat je een examen zou kunnen misbruiken door bij voorbeeld te zeggen: 'We hebben dit jaar 200 advocaten nodig, er melden er zich 400, dus we laten er 200 zakken'. Dat willen we niet. Dat is ook de reden dat we van het begin af aan gezegd heb ben: er moet een controle van overheidswege komen op ons examen. We zijn tot de conlusie gekomen dat je geen vestigings beleid voor advocaten kunt in voeren. Het zou de broodnodige variatie in advocaten beperken. Het is een vrij beroep, waar men sen van allerlei instelling en op vatting terecht moeten kunnen. Een vestigingsbeleid zou daarop inbreuk maken. Wat zou overi gens de norm moeten zijn? De aantallen inwoners of de soort advocaat? Dat kan gewoon niet. Dat werkt in de advocatuur heel anders dan bij huisartsen bij voorbeeld". Volgens Hesselink zijn er twee belangrijke stappen voorwaarts gezet met deze nieuwe ontwikke ling. Door het toezeggen van subsidie erkent de minister me deverantwoordelijk te zijn voor het niveau van de advocatuur. "Dat is fijn, want goede advoca ten zyn van wezenlijk belang voor de rechtsstaat". Als tweede punt noemt hij de positieve in stelling van de universiteiten. "Vroeger wees men beroepsge richt opleiden sowieso af. Alhoe wel er nu wel kanttekeningen worden geplaatst is de instelling toch positief'. 'Er gaat veel geld om, dus is er criminaliteit' DEN HAAG - „Kijk, in postzegels gaat veel geld om Vandaar dat de onderwereld er bij betrokken is. Er is hier een goktentenhouder die ja ren geleden begonnen is op de postzegelmarkt. Er wordt jaarlijks ook voor duizenden guldens aan verzamelingen gestolen en die moeten worden verkocht, dus er is ook handel in gestolen zegels. En je komt regelmatig vervalsingen en gerepareerde zegels tegen". „Maar ik heb toch wel mijn vraagtekens bij de redenen waar om de Nederlandse Vereeniging van Postzegelhandelaren (NVPH) nu plotseling een garantiecertifi caat in wil voeren. De prijzen van postzegels zijn een aantal jaren ge leden ingestort en de mensen wer den huiverig om te kopen, want de meesten zien het toch ook als een belegging. De concurrentie is groot, ik denk dat er duizenden zijn die af en toe wel eens wat post zegels verkopen. Dus moet de NVPH iets zoeken waarmee ze zich kunnen beschermen". door Runa Hellinga De Rotterdammer Dick Pieters is een van de velen die hun brood verdienen op de postzegelmarkt. Zijn echte naam heeft hij liever niet in de krant: „Ik heb geen zin om op een dag een zware jongen voor de deur te krijgen". De NVPH noemt zichzelf de vak handel onder de postzegelhandela ren. De vereniging stelt strikte toe latingseisen. Leden moeten twee jaar bij de Kamer van Koophandel als postzegelhandelaar ingeschre ven hebben gestaan, volledig van de handel leven en er mag nooit een klacht tegen hen zijn inge diend. Die voorwaarden betekenen vol gens Pieters dat veel handelaren nooit in aanmerking komen voor lidmaatschap, al zijn ze nog zo vak bekwaam: „Er is geen vakoplei ding voor postzegelhandelaars, we moeten het allemaal op dezelfde manier leren, in de praktijk en door er een hoop boeken over te lezen. Niets garandeert dat een NVPH-handelaar meer van zegels weet dan iemand die als bijver dienste zegels verkoopt". Reclamestunt De bij de NVHP aangesloten winkels en veilingen zijn in het vervolg verplicht om valse of gere pareerde zegels binnen veertien dagen terug te nemen. Volgens Pieters is het vooral een reclames tunt: „Gaf een NVPH-lid vroeger dan niet het geld terug wanneer een klant terugkwam met een ze gel die niet goed was? Dat vind ik dan niet erg betrouwbaar voor een organisatie die zegt dat de vakhan delaren bij haar zijn aangesloten. Trouwens, de goede veilingen had den zelf al een garantieregeling. Kavels tot vijf of tien zegels wer den altijd teruggenomen als ze niet goed waren". Woordvoerder W. Hooglucht van de NVPH bevestigt dat de bij zijn organisatie aangesloten postzegel handelaar ook vroeger geld terug gaf als een zegel niet deugde: „Maar de meeste kopers wisten dat niet, daarom hebben we er meer bekendheid aan gegeven. Boven dien is de regeling op papier vast gelegd en bindend voor onze le den. Het certificaat gaat ook verder dan de veilingvoorwaarden die de veilingen hanteerden. Bij de NVHP aangesloten veilingen moe ten nu ook het geld teruggeven als de kavels groter zijn dan tien ze gels". De concurrentie onder postze gelhandelaren is inderdaad fors, geeft Hooglucht toe. „Maar dat is niet de reden geweest om de rege ling op te stellen, al speelt dat na tuurlijk wel in het achterhoofd. Het is gewoon zo dat we te maken hebben met een steeds grotere cri minaliteit, al mag je dat eigenlijk niet zo noemen. Het repareren van zegels is niet verboden en de PTT "heeft al eens processen tegen ver valsers verloren". „De technieken worden steeds beter en reparaties zijn vaak ook voor de echte kenner bijna niet te herkennen, laat staan voor niet-ge- specialiseerde verzamelaars. Post zegels worden na- en bijgetand. er worden nieuwe tanden aangezet, dunne plekken in het papier wor den gerepareerd en zegels worden nagegomd. Een nagegomde zegel ziet er bijna hetzelfde uit als een zegel met orgineel gom, maar het waardeverschil is enorm. Zegel nummer zes uit de Nederlandse ca talogus is gegomd 2750 gulden, maar ongegomd of nagegomd maar 600. Dus het is de moeite waard om een nagegomde zegel voor orgineel gegomd door te laten gaan". Ook Pieters ziet regelmatig gere pareerde zegels en vervalsingen. Hij spaart zelfs vervalsingen van Japanse zegels. Hij betwijfelt ech ter of de knoeipraktijken de laatste jaren zijn toegenomen: „Je had m de vorige eeuw al de vervalser Fournier en de Parijse vervalsin gen. Het is al zo'n oude praktijk. Er zijn zelfs vervalsingen die zelf weer veel geld waard zijn geworden. Een collectie van alle vervalsingen van Fournier is een paar duizend gulden waard en in Amerika nog meer. Je hebt vervalste zegels die op veilingen voor honderd gulden weggaan". Wie zijn aankoop niet vertrouwt, kan een zegel sinds jaar en dag la ten keuren door een keuringcom missie van de NVPH. Die verstrekt certificaten van echtheid. In Ame rika is onlangs een postzegelhan delaar veroordeeld omdat hij valse zegels met valse certificaten ver kocht en daarmee zo'n slordige 400.000 dollar had verdiend. Is zoiets in Nederland ook al voorge komen? Hooglucht: „Naar mijn weten niet. Er is wel eens per onge luk een certificaat afgegeven voor een valse zegel, maar dat was echt een fout. Ook in zo'n geval houdt de NVPH haar verantwoordelijk heid". TOKIO - Wanneer minister van buitenlandse zaken Eduard Sje- vardnadze woensdag in Tokio arri veert voor een vijfdaags bezoek, is hij de eerste hoge Russische gast in precies tien jaar. Beide zijden heb ben hoge verwachtingen van het bezoek, en er is goede hoop dat dit het einde inluidt van een lange pe riode van kille verhoudingen. door Ruud Kreutzer Sinds de voormalige Sowjet-mi- nister van buitenlandse zaken Andrei Gromyko in januari 1976 zijn opwachting maakte in de Ja panse hoofdstad, zijn de onderlin ge betrekkingen in een diep dal te rechtgekomen. Het onderlinge wantrouwen werd aangewakkerd door een reeks van gebeurtenissen, waarvan de Russische inval in Af ghanistan eind 1979 en de onderte kening van het Japans-Chinese Vriendschapsverdrag een jaar eer der, de belangrijkste waren. Het initiatief tot verbetering van de betrekkingen gaat nu hoofdza kelijk uit van de Sowjet-Unie, dat acht jaar lang heeft geweigerd in te gaan op Japanse verzoeken om de minister van buitenlandse zaken te sturen. Diplomaten in Tokio schrij ven de plotselinge Russische be langstelling voor Japan toe aan de grotere prioriteit die Moskou geeft aan economische ontwikkeling sinds het aan de macht komen van partijleider Mikhail Gorbatsjov. In dat kader past een verbetering van de betrekkingen met Japan, na de Verenigde Staten de belangrijkste vrye-markt economie. De Sowjet-delegatie zal vooral aandringen op een uitbreiding van de onderlinge handel, en proberen de belangstelling van het Japanse zakenleven te stimuleren voor pro jecten in de Sowjet-Unie, zoals de winning van aardgas in Sakhalin en de constructie van vier grote chemische fabrieken, met behulp van Japanse leningen. Sjevardnadze zal ongetwijfeld ook een lans breken voor een over eenkomst waarin Moskou toezegt geen kernwapens tegen Japan te gebruiken, als Japan zich ver dragsmatig vastlegt op de 'drie non-nucleaire principes' (de door de Japanse regering geproclameer de politieke uitgangspunten van het niet-bezitten, het niet-produce- ren en het niet-toelaten van kern wapens op Japans grondgebied). Tokio beschouwt de drie non-nu cleaire principes als een souverei- ne politieke keus, en ziet geen en kel voordeel om deze vast te leggen in een overeenkomst met Moskou. Eilandengroep Het heetste hangijzer in de Ja pans-Russische betrekkingen vor men nog altijd vier eilanden van de Kurillen-groep, die de Sowjet-Unie aan het eind van de Tweede We reldoorlog hebben bezet, en sinds het eind van de jaren zeventig ge deeltelijk hebben omgebouwd tot een militair steunpunt. Japan eist de onvoorwaardelijke teruggave van deze eilanden aan de noord kust van Hokkaido, een eis die door alle Japanse politieke partijen wordt gesteund, inclusief de op Moskou georiënteerde communis tische partij. Lange tijd heeft de Sowjet-diplo- matie glashard volgehouden dat er geen enkele territoriale kwestie be staat, en dat er derhalve niets is om over te onderhandelen. De laatste paar weken zijn er echter aanwij zingen dat de Sowjet-Unie bereid is water in de wijn te doen. Evgenii Primakov, een belangrij ke Sowjet-specialist op het gebied van buitenlandse zaken, sugge reerde eind december de mogelijk heid van de teruggave van de twee kleinste in de groep van vier om streden Kurillen-eilanden. Hoewel «lit duidelijk onaanvaardbaar is voor Tokio, is het een aanwijzing dat het Kremlin bereid is tenmin ste te erkennen dat er een territo riaal geschil bestaat. In eerste instantie zal de Japanse zijde aandringen op een terugtrek king van de tienduizend militairen en de veertig Mig-23 gevechtsvlieg tuigen die de Sowjet-Unie op de ei landen heeft gestationeerd. Daar naast wil Japan een hervatting van de mogelijkheid voor Japanners om het graf van familieleden op de noordelijke eilanden te bezoeken. Cultureel Tijdens het vijfdaagse bezoek zullen twee of drie overeenkom sten worden getekend. Twee tech nische overeenkomsten, een ter vermijding van dubbele belasting en een betreffende de financiering van handel, zijn klaar voor onder tekening. terwijl over een cultureel akkoord nog wordt onderhandeld. Japan dringt aan op meer gelijk waardigheid in de culturele uitwis seling. bijvoorbeeld op het punt van de bewegingsvrijheid van cor respondenten in beide landen en toestemming voor de vestiging van een Japans cultureel centrum in Moskou, in ruil voor het reeds be staande Russische culturele cen trum in Tokio. Het is onzeker of de ze problemen kunnen worden op gelost voor Sjevardnadze zondag middag uit Japan vertrekt. Als het bezoek deze week naar wens verloopt, is er een grote kans dat later dit jaar een topontmoe ting zal plaatsvinden tussen partij leider Gorbatsjov en premier Na kasone. Drs. Joh. Kruis, die in 1984 als christelijk gereformeerd predi kant van Den Bosch werd afge zet en thans directeur is van een theologisch studiecentrum in Rosmalen, heeft de synode van deze kerk gevraagd een onder zoek in te stellen naar de 'leer der verzoening' die daar wordt ver kondigd en deze leer te toetsen aan de bijbel. Ook wil hij dat de synode (die dit jaar in Den Haag bijeenkomt) aangeeft, aan welke verzoeningsleer de Christelijk Gereformeerde Kerken zich heb ben te houden. Een reden voor afzetting van drs. Kruis was destijds zijn -naar het oordeel van de classis Utrecht- 'foutieve leer van de verzoening'. Ook zou hij 'grove zonden' hebben bedreven. Via de wereldlijke rechter heeft Kruis inmiddels een nadere mo tivering van de classis verkre gen. Zijn eis is, dat die motive ring ook openbaar wordt ge maakt. In zyn brief aan de synode vraagt de ex-predikant ook óm een onderzoek naar de 'leer van de navolging van Christus' die in deze kerk wordt verkondigd. Hij wil weten, waaraan 'wolven in schaapskleren' en 'valse profe ten' onder predikanten en kerk leden zijn te herkennen. In een toelichting zegt Kruis niet naar buiten te willen treden als de grote aanvaller van de Ve- lema's -hij bedoelt de Nunspeet- se predikant J.H. Velema en diens broer professor dr. W.H. Velema-, maar hij acht hun op vattingen over respectievelijk 'verzoening' en 'navolging' wel tekenend voor het 'theologisch gezicht' van de Evangelische Omroep. En tegen die koers te kent hij bezwaar aan. Volgens Kruis zien mensen als de gebroeders Velema anders denkenden maar liever opstap pen. Dan kunnen ze, kerkpoli tiek gezien, hun gang gaan, zoals een open deur maken naar de vrijgemaakt-gereformeerden. Maar een groot aantal christelijk- gereformeerden is daar niet van eediend. "Kerkgevoel" knelpunt sa menwerking. Zowel op plaatse lijk als op landelijk niveau is het „kerkgevoel" een belangrijk knelpunt bij de samenwerking tussen de Nederlandse Hervorm de Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dat blijkt uit een inventarisatie die de werkgroep Samenwerking plaat selijk vlak van de Raad van De- putaten Samen op Weg heeft ge houden. Het onderzoek dateert reeds van twee jaar geleden, maar de resultaten zijn nu pas bekend gemaakt. De werkgroep ontving reacties uit 285 kerken waar op een of an dere wijze sprake is van samen werking tussen hervormden en gereformeerden. Hervormde Kerk. Beroepen te Groenekan: L. Schaafsma te Zuilichem-Nieuwaal. Gereformeerde Kerken. Be noemd tot vlootpredikant: drs. L. C. D. Sinke te Oldekerk, die deze benoeming heeft aangeno men; benoemd als ziekenhui spredikant in het Bleuland-zie- kenhuis te Gouda: A. van der Waal te Middelharnis, die deze benoeming heeft aangenomen. Aangenomen naar Langeslag- Heino, part-time, en aangeno men de benoeming in het pasto raat voor studenten in Zwolle, part-time: drs. A. Koetsier te Ne- derhorst den Berg. Gereformeerde Kerken Vrij gemaakt. Beroepen te Gronin- gen-Noord: H. E. Nieuwenhuiste Ermelo. Christelijke Gereformeerde Kerken. Tweetal beroepen te Zaamslag: A. van Heteren te Werkendam en P Beekhuis te Rotterdam-Kralingen Gereformeerde Gemeenten. Bedankt voor Alolasserdam, voor Beekbergen, \oor Middel harnis en voor Pr ortugaal: P. Blok te Capelle aar de IJssel; be dankt voor St.-iinnaland: A. Moerkerken te Nieuw-Beijer- land. Remonstrantse Broeder schap. Beroepen te Delft, part-ti me: mevr. dr. C. M. G. Berkvens- Stevelinck, kandidaat te Schie dam, die dit beroep heeft aange-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 17