Japan en Sowjet-Unie zoeken toenadering
'Kermis van recht
alleen niet genoeg'
JL
Afgezette predikant vraagt synode om onderzoek
Reportage
Stoomcursus moet niveau beginnende advocaat opkrikken
Vakhandel wil echtheid
postzegels garanderen
Achtergrond
MAANDAG 13 JANUARI 1986
PAGINA 17
HILVERSUM - De jonge,
net beëdigde advocaat
staat vaak met twee lin
kerhanden in de rechts
zaal. Met het niveau van
de afgestudeerden rech
ten op de universiteit is
het behoorlijk slecht ge
steld. Een rechtenstudie
leidt op tot meester in de
rechten, maar is absoluut
niet toegespitst op het vak
van advocaat. De rechters
hebben al eens in het
openbaar kritiek geuit op
de vaardigheden van de
kersverse baliemedewer
kers. Maar ook binnen de
advocatuur zelf is ieder
een het er eigenlijk wel
over eens dat het niveau
duidelijk verbetering be
hoeft.
door
Yvette Lichtenberg
Een tekort aan kennis valt in dit
vak snel op omdat een advocaat,
in tegenstelling tot een huisarts,
in het openbaar optreedt. Als te
genspeler heeft hij een vakbroe
der, in advocatenkringen confrè
re genaamd. Deze dikwijls meer
door de wol geverfde collega wil
de wenkbrauwen nog wel eens
fronsen als hij zijn tegenspeler
de belangen van zijn cliënt ziet
behartigen. Misschien is het be
ter te zeggen: hoe hij hem zelf
schade toebrengt.
Mr. G. F. Th. Hesselink, in de
Algemene Raad van de Neder
landse Orde van Advocaten be
last met de portefeuille Opleidin
gen: "Sinds 1956 is het zo dat een
zojuist beëdigd advocaat drie
jaar stage loopt. Die opleiding
blijft bestaan, aan het begin daar
van wordt nu deze cursus ge
plaatst. Die driejarige stage vol
deed tot 1970 redelijk. In het be
gin van de jaren '70 werd de
rechtshulp verbreed en de advo
catuur maakte daardoor zo'n ex
plosieve ontwikkeling door, dat
de opleidingen van de stagiairs
in het gedrang kwamen".
"Wy als Orde zijn toen allerlei
cursussen gaan geven. Vorig jaar
hadden we nog 700 stagiairs. We
vinden echter dat die opleiding
veel meer gestructureerd en uit
gebreid moet worden. Daarom
zijn we nu in een vergevorderd
stadium om met een verplichte
beroepsopleiding te starten".
Van de afgestudeerden rechten
komt zo'n kleine 20 procent in de
advocatuur terecht. "Wij willen
die mensen met deze opleiding
een startpositie geven. Het ont
slaat hen niet van de veroplich
ting tydens de rest van de stage
nog een heleboel by te leren".
Niveau
De universiteiten zijn wel geïn
teresseerd in deze opleiding,
maar hebben ook bedenkingen
geuit. Een daarvan is het lage ni
veau waarop de Orde afgestu
deerden inschat. Niet bepaald
een visitekaartje voor de univer
siteit.
Hesselink: "Wij moeten dat ni
veau vrij laag inschatten. Het ba
sis-doctoraal heeft gewoon een
laag niveau. Daarbovenop ko
men wel allerlei afstudeerrich
tingen, die zijn best goed. maar
niet iedere student heeft alles in
zijn pakket zitten. Er komt zo'n
variatie van de universiteiten.
Hesselink: 'Je moet ook met het recht kunnen werken. Hoe pak je e
Ook da pakkn we in de cursus aan'.
Minister Korthals Altes (justitie) is be
reid aan de Nederlandse Orde van Ad
vocaten jaarlijks een half miljoen te
verstrekken voor de organisatie van
een verplichte opleiding in de advoca
tuur. Voorwaarde hierbij is dat die
wordt afgesloten met een examen. De
verplichte stoomcursus - het zijn 45 op-
leidingsdagen - zal onderdeel gaan uit
maken van de stage van drie jaar. Dat is
een sinds 1956 bestaande stage onder
toezicht van een advocaat. De nu in
voorbereiding zijnde opleiding zal naar
alle waarschijnlijkheid starten in sep
tember 1986 in het arrondissement
Utrecht. De universiteiten van Amster
dam, Leiden en Rotterdam zijn in over
leg met de Orde over samenwerking. De
juridische faculteitsraden van de uni
versiteiten moeten de plannen nog
goedkeuren.
Het ontwerp-programma van de cur
sus omvat elf onderdelen. Hierin zitten
negen juridische vakken. De rest be
staat uit het trainen van vaardigheden,
omgaan met de cliënt bijvoorbeeld. De
kosten zijn 1984 begroot op f 6000 per
stagiair. Hij of zij moet hiervan zelf 80
procent bijdragen. Het cursusgeld zou
wat lager kunnen uitvallen dan nu
wordt aangenomen. Nederland is een
van de laatste landen in Europa die tot
een dergelijke beroepsopleiding over
gaat. België en Denemarken hebben een
dergelijke opleiding ook niet.
dat wij de grootste gemene deler
moeten nemen. Onze ervaringen
met stagiairs zijn ook dat het ab
soluut geen kwaad kan bepaalde
basiskennis te herhalen. Met
kennis alleen ben je er overigens
niet. Je kunt wel veel van het
recht weten, helaas is dat lang
niet altijd het geval, je moet er
ook mee kunnen werken. Hoe
pak je bepaalde zaken aan, hoe
sta je cliënten te woord. Dat trai
nen we ook".
Niet alleen de universiteiten
hebben kritiek, ook de Stichting
Opleidingen Sociale Rechtshulp,
de SOSR, was onaangenaam ver
rast toen Korthals Altes toch nog
vrij onverwacht met de subsidie
toezegging kwam. Voorzitter mr.
P. Verberne, zelf juridisch mede
werker aan de Erasmusuniversi-
teit in Rotterdam, heeft twee be
zwaren. Hij vindt de opgezette
stoomcursus veel te algemeen
van aard en hij is faliekant tegen
het aan de opleiding gekoppelde
Onbevredigend
Verberne: "Ik vind het prima
dat er een opleiding komt, wij
leiden als SOSR ook al jaren
mensen op. Maar deze opzet is
veel te algemeen. Het niveau is
zo laag dat het voor iedereen on
bevredigend is. De opleiding
gaat uit van een advocaat die van
alle markten thuis moet zijn,
maar dat bestaat haast niet meer.
De maatschappij is zo ingewik
keld geworden, dat je alleen nog
met specialismen uit de voeten
kunt. Generalisten zijn een uit
stervend ras. Er moet bij zo'n op
leiding vanaf het begin speciali
satie worden ingebracht. Vroe
ger opereerde de huisarts ook.
Dat is allang niet meer zo. In de
advocatuur zie je hetzelfde ge
beuren" 1
Hesselink verschilt hier van
mening met zijn collega. "In de
Randstad heb je grote kantoren
die heel gespecialiseerd werken,
maar daarbuiten is het vaak regel
dat een advocaat heel veel gebie
den bestrijkt. Daarbij komt dat
te ver doorgevoerde specialisatie
gewoon nadelig kan zijn voor
een beginnend advocaat. Een
specialisatie verdwijnt soms ook.
Als er bijvoorbeeld een onderne
mingsraad wordt ingesteld, kun
je je daarin gaan specialiseren.
Als zo'n raad een paar jaar in
werking is, vervalt zo'n speciali
satie, dan is het gewoon gewor
den".
Volgens Hesselink gaat de ver
gelijking met de gezondheids
zorg dan ook maar ten dele op.
"Vroeger moest je eerst arts wor
den, daarna kon je je specialise
ren. Dat is de situatie die we in
de advocatuur kennen".
Verberne ziet echter nog een
andere adder onder het gras. Met
een verplicht examen, afgeno
men door de Orde zelf, bepaalt
de Orde hoe hoog de toelatings
drempel tot de advocatuur is en
wie er wordt toegelaten. Daar
mee zou de Orde greep houden
op de soort en het aantal advoca
ten. Het lijkt een eerste stap op
weg naar een vestigingsbeleid,
dat op deze manier via de achter
deur wordt binnengehaald".
Beleid
Verberne: "Er moeten advoca
ten zijn van elke soort of dat nu
links of rechts is. Ik vind wel dat
je een principiële discussie over
een vestigingsbeleid moet kun
nen voeren, maar dan niet ge
koppeld aan een opleiding". Ook
bij de Orde is diepgaand gespro
ken over een eventueel vesti-
gingsbleid, want er komen
steeds meer advocaten. In 1970
waren er uim 2300, momenteel
zijn er dat al 5000. De Orde heeft
een vestigingsbeleid echter afge
wezen en Hesselink bestrijdt dat
het verplichte examen daartoe
de mogelijkheid zou bieden.
Hesselink: "Deze opleiding
beoogt uitsluitend de kwaliteit te
verbeteren. Het examen is het
controlemiddel voor dat niveau.
Ik geef toe dat je een examen zou
kunnen misbruiken door bij
voorbeeld te zeggen: 'We hebben
dit jaar 200 advocaten nodig, er
melden er zich 400, dus we laten
er 200 zakken'. Dat willen we
niet. Dat is ook de reden dat we
van het begin af aan gezegd heb
ben: er moet een controle van
overheidswege komen op ons
examen. We zijn tot de conlusie
gekomen dat je geen vestigings
beleid voor advocaten kunt in
voeren. Het zou de broodnodige
variatie in advocaten beperken.
Het is een vrij beroep, waar men
sen van allerlei instelling en op
vatting terecht moeten kunnen.
Een vestigingsbeleid zou daarop
inbreuk maken. Wat zou overi
gens de norm moeten zijn? De
aantallen inwoners of de soort
advocaat? Dat kan gewoon niet.
Dat werkt in de advocatuur heel
anders dan bij huisartsen bij
voorbeeld".
Volgens Hesselink zijn er twee
belangrijke stappen voorwaarts
gezet met deze nieuwe ontwikke
ling. Door het toezeggen van
subsidie erkent de minister me
deverantwoordelijk te zijn voor
het niveau van de advocatuur.
"Dat is fijn, want goede advoca
ten zyn van wezenlijk belang
voor de rechtsstaat". Als tweede
punt noemt hij de positieve in
stelling van de universiteiten.
"Vroeger wees men beroepsge
richt opleiden sowieso af. Alhoe
wel er nu wel kanttekeningen
worden geplaatst is de instelling
toch positief'.
'Er gaat veel geld om, dus is er criminaliteit'
DEN HAAG - „Kijk, in postzegels
gaat veel geld om Vandaar dat de
onderwereld er bij betrokken is. Er
is hier een goktentenhouder die ja
ren geleden begonnen is op de
postzegelmarkt. Er wordt jaarlijks
ook voor duizenden guldens aan
verzamelingen gestolen en die
moeten worden verkocht, dus er is
ook handel in gestolen zegels. En
je komt regelmatig vervalsingen en
gerepareerde zegels tegen".
„Maar ik heb toch wel mijn
vraagtekens bij de redenen waar
om de Nederlandse Vereeniging
van Postzegelhandelaren (NVPH)
nu plotseling een garantiecertifi
caat in wil voeren. De prijzen van
postzegels zijn een aantal jaren ge
leden ingestort en de mensen wer
den huiverig om te kopen, want de
meesten zien het toch ook als een
belegging. De concurrentie is
groot, ik denk dat er duizenden
zijn die af en toe wel eens wat post
zegels verkopen. Dus moet de
NVPH iets zoeken waarmee ze zich
kunnen beschermen".
door
Runa Hellinga
De Rotterdammer Dick Pieters
is een van de velen die hun brood
verdienen op de postzegelmarkt.
Zijn echte naam heeft hij liever
niet in de krant: „Ik heb geen zin
om op een dag een zware jongen
voor de deur te krijgen".
De NVPH noemt zichzelf de vak
handel onder de postzegelhandela
ren. De vereniging stelt strikte toe
latingseisen. Leden moeten twee
jaar bij de Kamer van Koophandel
als postzegelhandelaar ingeschre
ven hebben gestaan, volledig van
de handel leven en er mag nooit
een klacht tegen hen zijn inge
diend.
Die voorwaarden betekenen vol
gens Pieters dat veel handelaren
nooit in aanmerking komen voor
lidmaatschap, al zijn ze nog zo vak
bekwaam: „Er is geen vakoplei
ding voor postzegelhandelaars, we
moeten het allemaal op dezelfde
manier leren, in de praktijk en
door er een hoop boeken over te
lezen. Niets garandeert dat een
NVPH-handelaar meer van zegels
weet dan iemand die als bijver
dienste zegels verkoopt".
Reclamestunt
De bij de NVHP aangesloten
winkels en veilingen zijn in het
vervolg verplicht om valse of gere
pareerde zegels binnen veertien
dagen terug te nemen. Volgens
Pieters is het vooral een reclames
tunt: „Gaf een NVPH-lid vroeger
dan niet het geld terug wanneer
een klant terugkwam met een ze
gel die niet goed was? Dat vind ik
dan niet erg betrouwbaar voor een
organisatie die zegt dat de vakhan
delaren bij haar zijn aangesloten.
Trouwens, de goede veilingen had
den zelf al een garantieregeling.
Kavels tot vijf of tien zegels wer
den altijd teruggenomen als ze niet
goed waren".
Woordvoerder W. Hooglucht van
de NVPH bevestigt dat de bij zijn
organisatie aangesloten postzegel
handelaar ook vroeger geld terug
gaf als een zegel niet deugde:
„Maar de meeste kopers wisten dat
niet, daarom hebben we er meer
bekendheid aan gegeven. Boven
dien is de regeling op papier vast
gelegd en bindend voor onze le
den. Het certificaat gaat ook verder
dan de veilingvoorwaarden die de
veilingen hanteerden. Bij de
NVHP aangesloten veilingen moe
ten nu ook het geld teruggeven als
de kavels groter zijn dan tien ze
gels".
De concurrentie onder postze
gelhandelaren is inderdaad fors,
geeft Hooglucht toe. „Maar dat is
niet de reden geweest om de rege
ling op te stellen, al speelt dat na
tuurlijk wel in het achterhoofd.
Het is gewoon zo dat we te maken
hebben met een steeds grotere cri
minaliteit, al mag je dat eigenlijk
niet zo noemen. Het repareren van
zegels is niet verboden en de PTT
"heeft al eens processen tegen ver
valsers verloren".
„De technieken worden steeds
beter en reparaties zijn vaak ook
voor de echte kenner bijna niet te
herkennen, laat staan voor niet-ge-
specialiseerde verzamelaars. Post
zegels worden na- en bijgetand. er
worden nieuwe tanden aangezet,
dunne plekken in het papier wor
den gerepareerd en zegels worden
nagegomd. Een nagegomde zegel
ziet er bijna hetzelfde uit als een
zegel met orgineel gom, maar het
waardeverschil is enorm. Zegel
nummer zes uit de Nederlandse ca
talogus is gegomd 2750 gulden,
maar ongegomd of nagegomd
maar 600. Dus het is de moeite
waard om een nagegomde zegel
voor orgineel gegomd door te laten
gaan".
Ook Pieters ziet regelmatig gere
pareerde zegels en vervalsingen.
Hij spaart zelfs vervalsingen van
Japanse zegels. Hij betwijfelt ech
ter of de knoeipraktijken de laatste
jaren zijn toegenomen: „Je had m
de vorige eeuw al de vervalser
Fournier en de Parijse vervalsin
gen. Het is al zo'n oude praktijk. Er
zijn zelfs vervalsingen die zelf weer
veel geld waard zijn geworden.
Een collectie van alle vervalsingen
van Fournier is een paar duizend
gulden waard en in Amerika nog
meer. Je hebt vervalste zegels die
op veilingen voor honderd gulden
weggaan".
Wie zijn aankoop niet vertrouwt,
kan een zegel sinds jaar en dag la
ten keuren door een keuringcom
missie van de NVPH. Die verstrekt
certificaten van echtheid. In Ame
rika is onlangs een postzegelhan
delaar veroordeeld omdat hij valse
zegels met valse certificaten ver
kocht en daarmee zo'n slordige
400.000 dollar had verdiend. Is
zoiets in Nederland ook al voorge
komen? Hooglucht: „Naar mijn
weten niet. Er is wel eens per onge
luk een certificaat afgegeven voor
een valse zegel, maar dat was echt
een fout. Ook in zo'n geval houdt
de NVPH haar verantwoordelijk
heid".
TOKIO - Wanneer minister van
buitenlandse zaken Eduard Sje-
vardnadze woensdag in Tokio arri
veert voor een vijfdaags bezoek, is
hij de eerste hoge Russische gast in
precies tien jaar. Beide zijden heb
ben hoge verwachtingen van het
bezoek, en er is goede hoop dat dit
het einde inluidt van een lange pe
riode van kille verhoudingen.
door
Ruud Kreutzer
Sinds de voormalige Sowjet-mi-
nister van buitenlandse zaken
Andrei Gromyko in januari 1976
zijn opwachting maakte in de Ja
panse hoofdstad, zijn de onderlin
ge betrekkingen in een diep dal te
rechtgekomen. Het onderlinge
wantrouwen werd aangewakkerd
door een reeks van gebeurtenissen,
waarvan de Russische inval in Af
ghanistan eind 1979 en de onderte
kening van het Japans-Chinese
Vriendschapsverdrag een jaar eer
der, de belangrijkste waren.
Het initiatief tot verbetering van
de betrekkingen gaat nu hoofdza
kelijk uit van de Sowjet-Unie, dat
acht jaar lang heeft geweigerd in te
gaan op Japanse verzoeken om de
minister van buitenlandse zaken te
sturen. Diplomaten in Tokio schrij
ven de plotselinge Russische be
langstelling voor Japan toe aan de
grotere prioriteit die Moskou geeft
aan economische ontwikkeling
sinds het aan de macht komen van
partijleider Mikhail Gorbatsjov. In
dat kader past een verbetering van
de betrekkingen met Japan, na de
Verenigde Staten de belangrijkste
vrye-markt economie.
De Sowjet-delegatie zal vooral
aandringen op een uitbreiding van
de onderlinge handel, en proberen
de belangstelling van het Japanse
zakenleven te stimuleren voor pro
jecten in de Sowjet-Unie, zoals de
winning van aardgas in Sakhalin
en de constructie van vier grote
chemische fabrieken, met behulp
van Japanse leningen.
Sjevardnadze zal ongetwijfeld
ook een lans breken voor een over
eenkomst waarin Moskou toezegt
geen kernwapens tegen Japan te
gebruiken, als Japan zich ver
dragsmatig vastlegt op de 'drie
non-nucleaire principes' (de door
de Japanse regering geproclameer
de politieke uitgangspunten van
het niet-bezitten, het niet-produce-
ren en het niet-toelaten van kern
wapens op Japans grondgebied).
Tokio beschouwt de drie non-nu
cleaire principes als een souverei-
ne politieke keus, en ziet geen en
kel voordeel om deze vast te leggen
in een overeenkomst met Moskou.
Eilandengroep
Het heetste hangijzer in de Ja
pans-Russische betrekkingen vor
men nog altijd vier eilanden van de
Kurillen-groep, die de Sowjet-Unie
aan het eind van de Tweede We
reldoorlog hebben bezet, en sinds
het eind van de jaren zeventig ge
deeltelijk hebben omgebouwd tot
een militair steunpunt. Japan eist
de onvoorwaardelijke teruggave
van deze eilanden aan de noord
kust van Hokkaido, een eis die
door alle Japanse politieke partijen
wordt gesteund, inclusief de op
Moskou georiënteerde communis
tische partij.
Lange tijd heeft de Sowjet-diplo-
matie glashard volgehouden dat er
geen enkele territoriale kwestie be
staat, en dat er derhalve niets is om
over te onderhandelen. De laatste
paar weken zijn er echter aanwij
zingen dat de Sowjet-Unie bereid
is water in de wijn te doen.
Evgenii Primakov, een belangrij
ke Sowjet-specialist op het gebied
van buitenlandse zaken, sugge
reerde eind december de mogelijk
heid van de teruggave van de twee
kleinste in de groep van vier om
streden Kurillen-eilanden. Hoewel
«lit duidelijk onaanvaardbaar is
voor Tokio, is het een aanwijzing
dat het Kremlin bereid is tenmin
ste te erkennen dat er een territo
riaal geschil bestaat.
In eerste instantie zal de Japanse
zijde aandringen op een terugtrek
king van de tienduizend militairen
en de veertig Mig-23 gevechtsvlieg
tuigen die de Sowjet-Unie op de ei
landen heeft gestationeerd. Daar
naast wil Japan een hervatting van
de mogelijkheid voor Japanners
om het graf van familieleden op de
noordelijke eilanden te bezoeken.
Cultureel
Tijdens het vijfdaagse bezoek
zullen twee of drie overeenkom
sten worden getekend. Twee tech
nische overeenkomsten, een ter
vermijding van dubbele belasting
en een betreffende de financiering
van handel, zijn klaar voor onder
tekening. terwijl over een cultureel
akkoord nog wordt onderhandeld.
Japan dringt aan op meer gelijk
waardigheid in de culturele uitwis
seling. bijvoorbeeld op het punt
van de bewegingsvrijheid van cor
respondenten in beide landen en
toestemming voor de vestiging van
een Japans cultureel centrum in
Moskou, in ruil voor het reeds be
staande Russische culturele cen
trum in Tokio. Het is onzeker of de
ze problemen kunnen worden op
gelost voor Sjevardnadze zondag
middag uit Japan vertrekt.
Als het bezoek deze week naar
wens verloopt, is er een grote kans
dat later dit jaar een topontmoe
ting zal plaatsvinden tussen partij
leider Gorbatsjov en premier Na
kasone.
Drs. Joh. Kruis, die in 1984 als
christelijk gereformeerd predi
kant van Den Bosch werd afge
zet en thans directeur is van een
theologisch studiecentrum in
Rosmalen, heeft de synode van
deze kerk gevraagd een onder
zoek in te stellen naar de 'leer der
verzoening' die daar wordt ver
kondigd en deze leer te toetsen
aan de bijbel. Ook wil hij dat de
synode (die dit jaar in Den Haag
bijeenkomt) aangeeft, aan welke
verzoeningsleer de Christelijk
Gereformeerde Kerken zich heb
ben te houden.
Een reden voor afzetting van
drs. Kruis was destijds zijn -naar
het oordeel van de classis
Utrecht- 'foutieve leer van de
verzoening'. Ook zou hij 'grove
zonden' hebben bedreven. Via
de wereldlijke rechter heeft
Kruis inmiddels een nadere mo
tivering van de classis verkre
gen. Zijn eis is, dat die motive
ring ook openbaar wordt ge
maakt.
In zyn brief aan de synode
vraagt de ex-predikant ook óm
een onderzoek naar de 'leer van
de navolging van Christus' die in
deze kerk wordt verkondigd. Hij
wil weten, waaraan 'wolven in
schaapskleren' en 'valse profe
ten' onder predikanten en kerk
leden zijn te herkennen.
In een toelichting zegt Kruis
niet naar buiten te willen treden
als de grote aanvaller van de Ve-
lema's -hij bedoelt de Nunspeet-
se predikant J.H. Velema en
diens broer professor dr. W.H.
Velema-, maar hij acht hun op
vattingen over respectievelijk
'verzoening' en 'navolging' wel
tekenend voor het 'theologisch
gezicht' van de Evangelische
Omroep. En tegen die koers te
kent hij bezwaar aan.
Volgens Kruis zien mensen als
de gebroeders Velema anders
denkenden maar liever opstap
pen. Dan kunnen ze, kerkpoli
tiek gezien, hun gang gaan, zoals
een open deur maken naar de
vrijgemaakt-gereformeerden.
Maar een groot aantal christelijk-
gereformeerden is daar niet van
eediend.
"Kerkgevoel" knelpunt sa
menwerking. Zowel op plaatse
lijk als op landelijk niveau is het
„kerkgevoel" een belangrijk
knelpunt bij de samenwerking
tussen de Nederlandse Hervorm
de Kerk en de Gereformeerde
Kerken in Nederland. Dat blijkt
uit een inventarisatie die de
werkgroep Samenwerking plaat
selijk vlak van de Raad van De-
putaten Samen op Weg heeft ge
houden. Het onderzoek dateert
reeds van twee jaar geleden,
maar de resultaten zijn nu pas
bekend gemaakt.
De werkgroep ontving reacties
uit 285 kerken waar op een of an
dere wijze sprake is van samen
werking tussen hervormden en
gereformeerden.
Hervormde Kerk. Beroepen
te Groenekan: L. Schaafsma te
Zuilichem-Nieuwaal.
Gereformeerde Kerken. Be
noemd tot vlootpredikant: drs.
L. C. D. Sinke te Oldekerk, die
deze benoeming heeft aangeno
men; benoemd als ziekenhui
spredikant in het Bleuland-zie-
kenhuis te Gouda: A. van der
Waal te Middelharnis, die deze
benoeming heeft aangenomen.
Aangenomen naar Langeslag-
Heino, part-time, en aangeno
men de benoeming in het pasto
raat voor studenten in Zwolle,
part-time: drs. A. Koetsier te Ne-
derhorst den Berg.
Gereformeerde Kerken Vrij
gemaakt. Beroepen te Gronin-
gen-Noord: H. E. Nieuwenhuiste
Ermelo.
Christelijke Gereformeerde
Kerken. Tweetal beroepen te
Zaamslag: A. van Heteren te
Werkendam en P Beekhuis te
Rotterdam-Kralingen
Gereformeerde Gemeenten.
Bedankt voor Alolasserdam,
voor Beekbergen, \oor Middel
harnis en voor Pr ortugaal: P.
Blok te Capelle aar de IJssel; be
dankt voor St.-iinnaland: A.
Moerkerken te Nieuw-Beijer-
land.
Remonstrantse Broeder
schap. Beroepen te Delft, part-ti
me: mevr. dr. C. M. G. Berkvens-
Stevelinck, kandidaat te Schie
dam, die dit beroep heeft aange-