De berengekte slaat alom toe 'Ik vergeet wie mijn mannen waren, maar ik herinner me mijn teddyberen altijd' ZATERDAG 28 DECEMBER 1985 EXTRA PAGINA 15 Teddyberen veroveren de wereld. Alleen al in de Verenigde Staten is er dit jaar voor zeker 400 miljoen gulden verkocht aan bruine vriendjes, al dan niet gekleed, al dan niet met brom, groot of klein, maar altijd met een hoge aaibaarheidsfactor. Arctofielen (van het Griekse arktos beer, en philos vriend), berengekken dus, worden nu nog vooral in de Verenigde Staten en Engeland aangetroffen, maar dat beeld verandert snel: de in Londen zetelende International Teddybear Club telt nu al meer dan 60 nationaliteiten onder z'n 35.000 leden. International Teddybear Club? Zeker. En het is niet zomaar een clubje. Er is een full-time staf van acht mensen aan verbonden, en juist enige maanden geleden heeft de club („de stem van alle teddyberen", aldus staflid Patti Sands) een hoogst representatief kantoor vlakbij Piccadilly Circus, hartje Londen, betrokken. Dit is geen kinderclub, want zeker de helft van de leden bestaat uit volwassenen. Mensen als Patti Sands, die desgevraagd gaarne haar liefde voor de teddybeer belijdt: „Ik houd van teddyberen. Ik vergeet wie mijn mannen waren, maar mijn teddyberen herinner ik me altijd". De sterk groeiende belangstelling voor teddyberen moge ook blijken uit de prijzen die antieke beren momenteel doen op de veiling. Sotheby's in Londen heeft 75 tot 80 jaar oude teddyberen al voor meer dan 10.000 gulden verkocht. Het wordt nu misschien tijd eens op de rommelzolder te kijken. Jacht Wat de ooievaar is voor mensenkinderen, was de 26e Amerikaanse president Theodore - Roosevelt (1858-1919) voor de teddybeer. Zonder hem zouden er geen teddyberen geweest zijn, een wrang gegeven gezien de omstandigheid dat Roosevelts grote hobby de jacht op beren was. Het was op de middag van 14 november 1902 dat zich, tijdens een van die jachtpartijen, het incident afspeelde dat als het oerverhaal van alle teddyberen geldt. Roosevelt bevond zich toen in het zuiden van de VS, in het deltagebied van de Mississippi. De organisatoren van de jacht waren lieden die de president gaarne een pleziertje bezorgden. Maar ze hadden weinig geluk, want ze konden geen groot wild vinden. Op een klein beertje na, dat door de drijvers in de richting van de president werd gedwongen. De grote man stond klaar, geweer in de hand. Hij keek even naar het angstige, zielige berenjong, en draaide zich vervolgens om want hij kon het niet over zijn hart verkrijgen zoiets kleins te doden. Het verhaal over Roosevelts edelmoedigheid deed al gauw de ronde onder Washingtons spraakmakende gemeenschap, en inspireerde de cartoonist Clifford K. Berryman van de Washington Evening Star tot een tekening die in heel Amerika bekend werd. Het was deze tekening die op haar beurt een bron van inspiratie was voor een Russische emigrant, Morris Michtom, die een klein snoepwinkeltje in New York had en zijn schaarse vrije tijd vulde met het maken van allerhande speelgoed. Verkocht Hij besloot een replica te maken van het beertje dat de president niet kon doodschieten. Daarbij putte hij mede uit eeuwenoude Russische folklore die honderden verhalen over de vriendelijke en opgewekte beer Mishka kent. Het lijfje maakte hij van wollig materiaal en vulde hij op. Ledematen werden er apart op vastgemaakt zodat ze konden bewegen, en twee knoopjes dienden als ogen. Voila, daar was „Teddy's beer" die door de trotse Michtom in de etalage werd gezet en nog geen vijf minuten later was verkocht. Aan het eind van die dag had Michtom nog 12 opdrachten voor beren. Dat maakte hem een beetje nerveus, want wat zou de president er van vinden? Michtom besloot het Roosevelt te vragen, en stuurde hem een briefje waarin hij om toestemming vroeg 's mans naam te gebruiken. Roosevelt stuurde een kort schrijven terug dat van vriendelijkheid maar ook van gebrek aan zakeninstinct getuigde. „Beste meneer Michtom", stond er in het briefje, „U mag best mijn naam gebruiken, hoewel ik betwijfel of deze in de speelgoedberenhandel veel waard is". Het volgende jaar maakte Michtom al honderden beren, en had hij de Ideal Novelty and Toy Compagny opgericht. Dat is heden ten dage nog een van de door Henk Dam - mm Antieke teddyberen als deze 75 jaar oude Steiff-beer brengen op veilingen moeiteloos 10.000 gulden op. Het wordt tijd om eens op de rommelzolder te gaan kijken. (foto's gpd» Olifantjes Ingewikkeld genoeg is de geschiedenis van de teddybeer toch weer niet zo recht-toe-recht-aan als hierboven lijkt. Dat is te danken aan Margarete Steiff, een Duitse vrouw die in 1847 in Giengen-an-der-Brenz werd geboren en op twee-jarige leeftijd door polio verlamd raakte. Margarete vulde haar lange dagen met naaihandwerk, en dat bracht haar ertoe rond 1880 voor kinderen uit de buurt vilten olifantjes te maken. Het was een groot succes. Volgens de annalen van de familie Steiff maakte ze in 1885 al 596 olifantjes, en het jaar daarna zelfs meer dan 5000. Het was een produktielijn die niet kapot kon, en die zich ook naar believen kon vertakken. In 1886 werd een aap aan het assortiment Steiff-dieren toegevoegd, gevolgd door een ezel, een varken en een kameel. Om aan de steeds toenemende vraag te kunnen voldoen, nam Margarete allerlei familieleden en vrienden in dienst. Een van deze familieleden, Richard Steiff, kwam in 1902 met een idee dat Margarete niet erg beviel. Hij had eens in de dierentuin van Stuttgart rondgekeken en bedacht dat het misschien wel leuk zou zijn ook een beer te maken. Een voorbeeld-beer was snel gemaakt. Nee, zei Margarete toen ze het beertje nog eens goed bekeek, laten we dit toch maar niet doen. Het is moeilijk om aan het wollige materiaal te komen dat we nodig hebben, en het dier zou door het gebruik van de grove stof groter uitvallen dan de beestjes van vilt. Knuffelbaar Maar het lot wilde anders. Een Amerikaanse speelgoedimporteur klaagde in 1903 op de beroemde speelgoedbeurs van Leipzig luidkeels dat hij niets zachts en knuffelbaars voor de Amerikaanse markt kon vinden. De Steiffs probeerden hem voor verschillende van hun produkten te interesseren, maar nee, het was toch niet wat hij zocht. Tot iemand zich het beertje van neef Richard herinnerde. De koper wierp één blik op het speelgoeddiertje, en bestelde, tot oprechte verbazing van alle aanwezigen, er meteen 3000 van. Margarete bekende grif haar ongelijk, en vanaf dat moment was het beren maken geblazen. Onder de naam „vriend Petz" was dat al gauw het populairste produkt van de Steiffs, en in 1907 verlieten niet minder dan 974.000 vrienden Petz Giengen-an-der-Brenz, in de meeste gevallen richting Amerika en Engeland. De beren ondergingen enige tijd later een naamsverandering, en werden, naar de heersende Amerikaanse mode, „teddybeer" genoemd. Nog steeds maakt de Steiff-fabriek rond een kwart miljoen beren per jaar, en Giengen-an-der-Brenz staat in de buurt dan ook als „teddybeerstad" bekend. Deze twee scheppingsverhalen combinerend, kun je wellicht het best zeggen dat Morris Michtom de teddybeer creëerde en van z'n naam voorzag, maar dat Margarete Steiff het speelgoeddier populariseerde en de wereldwijde honger ernaar opwekte. Kinderwagens vol Terug naar het heden, terug naar de International Teddybear Club die als geen andere organisatie de heropleving van de belangstelling voor teddyberen Teddyberen-picknick in Longleat House. Een beren-eigenaresse laat zich met haar grote liefde tekenen. illustreert. De club werd twee jaar geleden opgericht en is sindsdien gegroeid met een snelheid als die van Halley's komeet. Staflid Patti Sands legt de club uit: „We zijn een commerciële organisatie, dat voorop. Onze leden betalen 5 pond (22 gulden) contributie, waarvoor ze natuurlijk een hele hoop terugkrijgen zoals een paspoort voor hun beer, en daarnaast organiseren we tal van activiteiten waarvan we hopen dat die ook iets opleveren." Het afgelopen jaar heeft de International Teddybear Club op deze wijze door heel Engeland picknicks voor teddyberen en hun eigenaren georganiseerd die tienduizenden arctofielen, groot en klein en immer in het gezelschap van hun beer of beren, hebben getrokken. De grootste van deze picknicks was die op het terrein van Longleat House, een schitterend landgoed in het westen van Engeland, eigendom van een van de meest vooraanstaande berenliefhebbers van het land, de markies van Bath. De picknick was een dorado voor de arctofiel, al was het alleen maar omdat in de grote zaal van het fraaie landhuis van de markies een tentoonstelling werd gehouden waar de teddyberen van beroemdheden als Margaret Thatcher, de koningin-moeder, de aartsbisschop van Canterbury en popster Alvin Stardust te zien waren. Commercieel Buiten, in tenten, was een groot ziekenhuis voor teddyberen ingericht (waar vooral de voorraad reserve-ogen snel slonk), waren antieke beren te zien, liepen levensgrote beren-beroemdheden als Winnie the Pooh, Paddington en Rupert rond, was de grootste beer ter wereld te zien (een zes meter lange engerd) en vereeuwigden tekenaars je beer, desgewenst in het gezelschap van de eigenaar. Raar? Ja, natuurlijk, en een tikje melig ook voor wie niet het licht van de arctofiel in zijn ogen heeft, maar dat neemt niet weg dat er hoogbejaarde dames en heren trots met hele kinderwagens vol beren rondstapten alsof het hier om een dagelijkse bezigheid ging. Want het is niet anders: veel mensen, vooral in de angelsaksische landen, gaan een levenslange relatie met hun teddybeer aan. De „IJzeren Dame", mevrouw Thatcher, koestert al meer dan 50 jaar haar beertje Humphrey, schrijfster Barbara Cartland noemt haar beer „mijn eerste mannelijke liefde", en artiesten als Dustin Hoffman, Margot Fonteyn, Dusty Springfield en Anita Harris gaan bij wijze van spreken nergens naartoe zonder hun beer. De Engelse kroonprins Charles wilde alleen met z'n teddybeer naar school, en de Amerikaanse presidenten Kennedy en Johnson behielden hun teddybeer hun hele leven. Elvis Presley had in 1957 niet voor niets een hit met 'Teddybear': hij had de vriend uit zijn kindertijd nog toen hij overleed. Echte arctofielenzijn met één beer niet tevreden. Arctomanie Onder de beren-eigenaars bevinden zich een paar bij wie men niet meer van arctofilie maar van arctomanie moet spreken. In Engeland is dat in de eerste plaats luitenant-kolonel Bob Henderson uit Edinburgh, een krasse 80-jarige die meer dan 500 beren bezit, in vele gedaanten en gemaakt van veel verschillende materialen. Veel teddyberen, meer dan 500, bevinden zich ook in verschillende stadia van ontbinding in het „Tehuis Voor Oudere En Ongewenste Beren" van de twee bejaarde gezusters Brown in Malvem die onder meer de panda van ex-premier Heath een onbezorgde oude dag geven. Maar de echte grote verzamelaars bevinden zich aan de overzijde van de oceaan waar in de eerste plaats met ere de bankier Matt Murphy uit Dallas moet worden genoemd, die zijn vrouw het huis uitdeed omdat hij anders geen plaats voor zijn 1500 beren kon vinden. Ted Menten, schrijver van „The Teddy Bear Lovers Catalog" heeft er 2000, miljonair Victor Davis 5000, en de 60-jarige Virginia Walker uit Anna Maria liet onlangs een drie kamers tellende uitbouw aan haar huis maken zodat ze daar haar 600 teddyberen kon onderbrengen. Amerika is ook het land waar de teddybeer zijn eenvoud heeft verloren. Je kunt er dokter-beren, verpleegster-beren, beren van mink (a raison van 500 gulden), een beer in roodsatijnen kamerjas geheten Abiner Smoothie en zelfs een joodse beer, met de onvermijdelijke naam „Bearmitzvah", kopen. Opvallend Teddyberen hebben ook een hoogst opvallende rol gespeeld in de nu als gevolg van de angst voor AIDS ingestorte New Yorkse homp-scene, waar jongemannen door middel van symbolen als kettingen en sleutelbossen hun seksuele voorkeur plachten aan te geven. Tot die codes begon geleidelijk ook de teddybeer te behoren die men uit broeks- of jaszak liet bungelen met als boodschap: „Ik wil knuffelen". De meer macho-types bedachten daarop de „leerbeer", een in leder gehulde teddybeer met kettingen, handboeien en dergelijk speelgoed. Nieuwe dimensies heeft de teddybeer in de Verenigde Staten ook gekregen in het gezelschap van jonge zakenlieden. Voor mannen is er eentje in krijtstreep pak met overhemd en das te koop, die zijn eigenaar toebromt: „Je bent op weg naar de top - je bent een geboren leider". Voor vrouwen is er een in wit mantelpakje die zegt: „Wees watje wilt zijn. Je bent perfect, gewoon perfect. Mevrouw Beer zegt datje een winnaar bent". Met deze laatste twee pratende beren beginnen we denkelijk het geheim van het succes van de teddybeer te ontsluieren. Teddyberen zyn er om je gerust te stellen, om te knuffelen, ze zijn een prachtige affectieve uitlaatklep, de laatste warmte, de laatste troost in een harde en kale wereld. Altijd warm Om Patti Sands maar weer te citeren, die gevraagd en ongevraagd een Hooglied op de teddybeer aanheft: „Mijn beer bedriegt me niet, hij is altijd warm. hij heeft nooit honger, hy gaat nooit dood, hij wil altijd geaaid worden en is nooit slecht". Het is allemaal waar. Beren zijn nooit slecht, behalve dan die ene grote beer die onlangs op het vliegveld van Rio de Janeiro door wantrouwige douaneambtenaren werd opengesneden, en geheel terecht ook. want de vulling van het dier bleek uit 512 stuks van een ter plaatse peperduur soort textiel te bestaan. En dan is er het perfecte en onder arctofielen beroemde verhaal over de door een boze geest bezette teddybeer. Het verhaal speelt zich af in een flat in zuid-Londen waar twee jonge vrouwen aan de rand van paniek waren omdat ze op ongeregelde tijden steeds zware hyggeluiden hoorden. Omdat ze niets konden vinden, dachten ze aan een „Poltergeist", een kwelgeest. Een in geestuitdrijving gespecialiseerde priester ontdekte al snel de bron van het kwaad: de teddybeer van één van de twee vrouwen die bezeten bleek te zijn. De geestelyke prevelde zijn uitdrijf-formules en verklaarde de beer even daarna voor genezen. De hijggeluiden werden sindsdien nooit meer v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 15