Met een lach gaat het beter* 'Zingen is méér dan een liedje* PAGINA XIV EINDEJAARSBIJLAGE 1985 LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD door Jaap Visser 'Met een lach gaat het beter', houdt ome Ben zichzelf en zijn omgeving altijd voor. Maar eigenlijk valt er de laatste tyd niet zo bar veel te lachen. "Gisteren nog", baalt de ijscoman van de Leidse Hoogstraat, "hebben ze m'n fiets gejat. Bij het sluiten van de tent notabene. Ik moest nog effe m'n tankie pakken, ik draai me om en foetsie. In tijd van nog geen vijf minuten". Het is woensdagochtend en het regent pijpestelen. Om de hoek verschijnt het hoofd van buurman Fu, die de zorg voor zijn loempia's even aan zijn zoon heeft toevertrouwd: "Zonde hè Ben? Het wordt weer niks vandaag en dat terwijl we zo vlak voor de feestdagen nog een mooie klapper hadden kunnen maken". Fu druipt af en collega-koopman Dool. verkoper van zemen, schuift voorbij. Wijzend op de verslaggever: "Zo Ben, heb jij je boekhouder op bezoek. Die zal wel snel klaar zijn vandaag". De sores van de kleine zelfstandige. Wat heet sores. "De ellende begon eigen lijk al een jaar of tien geleden met de concurrentie van de Italianen en het soft-ijs. Dat was niet mals. M'n omzet liep in ene met vijftig procent terug. Da's eigenlijk niet op te vangen hè". Halve eeuw Ben Favier, binnenkort 62, zit al bijna een halve eeuw in het ijs. Heel vroeger, in de schoolvakanties, hielp hij bij Voortman in de Haarlemmerstraat. "Dat was een oom van me. M'n ouwelui werk ten er ook. Op vrijdag- en zaterdagmor gen kreeg ik vry van school om op de markt te kunnen staan. Na school dui kelde ik vanzelf in de zaak. Ik heb er nooit aan gedacht om iets anders te gaan doen. Je mocht bUj zijn dat je wat te doen had op je veertiende". Van 1938 tot 1968 is Ben Favier de 'ou we Voortman' trouw gebleven. "Na zijn dood ben ik er nog twee jaar gebleven, tot zijn vrouw ermee stopte. Toen kon ik een standplaats op de Hoogstraat krij gen en ben ik voor mezelf begonnen". Met zijn vrouw Jo bracht ome Ben het familiebedrijfje tegenover Zeeman tot bloei. Klandizie genoeg. "Meestal ston den we met z'n drieën. Lia is onze vaste hulp. Die heeft vroeger ook bij Voort man gewerkt. Als het nodig is, wil haar man Kees ook wel eens bijspringen". Maar vandaag de dag is dat nog maar zel den nodig. "Soms op zaterdag, of op 3 oktober. Voor de rest...", ome Ben doet er even het zwijgen toe. Eigenlijk is het volgens hem allemaal de schuld van de Italianen en de Zwe den, die met hun soft-ijsmachines de markt kwamen verpesten. Het spreek woord dat de boer weigert te eten wat hü niet kent, geldt kennelijk niet voor de ijsconsumptie. Favier: "Wat uit het bui tenland komt, schijnt helemaal het ein de te zijn. Die Italianen kunnen best lek ker ijs maken hoor, daar niet van, maar het is echt niet allemaal even geweldig. Wat ik ook niet snap, is dat de mensen op vakantie in het buitenland zomaar drie, vier gulden voor een ijsje betalen, terwijl ze hier aan de kiosk staan te zeu ren dat ze een slagroomwafel van één gulden zestig zo duur vinden. Opeens moeten ze ook allemaal soft-ijs hebben. 'Ome Ben, heb-ie ook een 'sofijssie' voor me?'. Kelders Dat heeft ome Ben dus niet, tot zijn spijt moet hij bekennen. "Ja, wat denk jij dan? Eigenlijk ben ik wel gedwongen dat spul te gaan verkopen, want in zo'n beetje elke winkel op de Haarlemmer straat staat tegenwoordig een ijsmachi ne. Begrijp jij dat nou? Zo'n ding kost toch gauw veertigduizend gulden en dan heb je alleen nog maar een machine. Ik vraag me wel eens af waar ze het van doen. Maar afijn, wil je soft-ijs kunnen verkopen dan moetje een aansluiting op r Ben Favier: "Opeens moeten ze allemaal soft-ijs hebben". de waterleiding hebben en die heb ik dus niet". Hoewel het lang niet altijd even ge makkelijk was, leek ome Ben zich te hebben verzoend met een bestaan zon der soft-ijsmachine. Hij had altijd nog zijn glimlach en miljonair hoefde hij toch niet te worden ("Ik ben niet zo veel eisend, als ik maar te eten heb"). Maar toen hij vernam dat de kelders onder de Hoogstraat op instorten stonden en de dagelijkse markt diende te verdwijnen, werd het ome Ben wel even wit om de neus. Bijna zo wit als zijn romige vanille- ijs. Onmiddellijk mobiliseerde hij zijn in paniek geraakte buren, Ben, de haring venter, Fu, de loempiakoning en Willem, de bloemenkoopman. Op het Stads- bouwhuis kreeg ome Ben inzage in de (teken)papieren en met de 'vaste jon gens' van de Hoogstraat boog hij zich over de plannen. Acht keer voerde Fa vier besprekingen met de gemeente en die verliepen stuk voor stuk in een pret tige sfeer. "Met de Markt- en Havendienst heb ben we prima overleg gehad en dat geldt eigenlijk ook voor economische zaken en stadsontwikkeling. Met die Van Schie en Piret kun je best praten. Die luisteren zelfs naar je". Uiteindelijk kre gen de marktkooplui van het gemeente bestuur de toezegging dat zij na de res tauratie van de kelders op hun oude stekkie kunnen terugkeren. Mooie plek Voorlopig zijn Favier en zijn makkers evenwel verbannen naar de Vismarkt. "Een mooie plek", vindt ome Ben, "maar dan alleen voor het uitzicht Voor de handel is het hier echt om te huilen. De mensen lopen Donkersteeg, Hoog straat en dan Vroom Dreesmann. Af en toe slaat er 's een linksaf, maar dat zijn er maar weinig. Je vaste klanten we ten je vaak niet eens meer te vinden, ter wijl we al weken voor de verhuizing re clame hebben lopen maken. Maar ze ko men nu nog met de opmerking: 'Gut, sta je nu hier, ik vond- het al zo vreemd'. We zijn hier op 29 oktober gekomen en de bedoeling is dat we voor de bouwvak weer terug zijn op de Hoogstraat. Ik moet het nog zien gebeuren, want alleen al voor de bestrating schijnen ze een maand of twee nodig te hebben". Met zijn lotgenoten heeft Favier al ge probeerd de schade op de gemeente te verhalen ("want dat we hier schade lij- den staat buiten kijf'). Tevergeefs, want de schadeclaims verdwenen op het Ben Favier (62) is ijscoman te Leiden en woonachtig op de Lage Rijndijk. Staat al 48 jaar op de markt en hoopt dat nog tot ver na zijn pensioen te doen. Stadsbouwhuis in de prullenbak omdat de gemeente zich, zoals dat heet, recht matig kwijt van haar taak. Ook naar steun op grond van de subsidieverorde ning stadsvernieuwing konden Favier en de zijnen fluiten. De Hoogstraat wordt namelijk tot het zogenaamde kernwinkelgebied gerekend en dat is volgens de gemeente economisch sterk genoeg. Volgens ome Ben dachten ze bij de ge meente dat hij ook sterk genoeg was om voortaan met z'n koelkasten te gaan sjouwen. Immers, eenmaal terug op de Hoogstraat zouden de marktkooplieden voortaan elke avond hun handel moeten opbreken om de wandelaars op de Hoogstraat 's avonds vrij zicht over het water te bieden. Favier: "Maar dat zagen wij dus absoluut niet zitten. Ik heb hier zes koelinstallaties staan. Die zou ik dus elke avond moeten versjouwen. Da's niet te doen. Bovendien, je hebt zomaar een lekkage. Ik had trouwens niet eens geweten waar ik die dingen had moeten laten. Thuis voor de deur zeker. Hadden de buren leuk gevonden". Vooroorlogs Heel wat enthousiaster is ome Ben voor het plan om op de Hoogstraat een vaste 'verzamelkraam' te laten verschij nen. Vier open, overdekte kramen in het midden en twee dichte kiosken in de uit einden. Favier: "Daar verwacht ik wel wat van. Hoef ik niet met koeling te gaan lopen slepen en kan ik meteen een aan sluiting op de waterleiding krijgen". Hoop op stromend water houdt ome Ben op de been. "Kan ik eindelijk zo'n soft-ijsmachine aanschaffen". Maar als die investering vervolgens niet het ge wenste verkoopeffect sorteert, wat dan? Gooit ome Ben dan de handoek in de ring? "Ben je gek. Dat heb ik nog nooit overwogen, ook al ging het nog zo slecht. Dit is m'n lust en m'n leven. Ik moet er echt niet aan denken dat ik straks vijfenzestig word, want wat moet ik alle dagen thuis doen? Stofzuigen en de vaat doen zeker? Ik dank je feeste lijk". Ome Ben, die zijn ijs elke dag vers bij Heemskerk in Rijnsburgs haalt, schept het liefst nog wat jaartjes door. Maar hij voelt er weinig voor om vooroorlogse werkdagen te gaan maken. "Die plannen om de winkels langer open te laten, waar halen ze de onzin vandaan. Da's dan om de tweeverdieners ter wille te zijn. Ach gut, de tweeverdieners, die hebben het zo ellendig. Nou vraag ik je, heb jij ooit ene tweeverdiener nakend over straat zien gaan? Nou dan. Vooroorlogse toe standen kweekje er mee en het gaat nog een hoop geld kosten ook. Worden ze hier dan nooit volwassen?" door Margot Klompmaker Toen ze vijftig werd - nu vier jaar geleden - zette zangeres Leny Ste vens-Ridderhof uit Leiden een punt achter haar carrière. Van de ene op de andere dag geen concerten meer, geen recitals. Ze vertrok met stille trom, zonder groots afscheidscon cert. Ze kijkt zelf erg nuchter op deze stap terug. "Dat ik op m'n vijftigste zou stop pen wist ik van begin af aan. Oude men sen horen niet op een podium. Na je vijf tigste gaat je stem achteruit, je prestatie wordt minder. En, laten we eerlijk zijn, ik was een degelijke maar middelmatige zangeres. Mensen vielen niet flauw als ze me hoorden". Spijt van haar besluit heeft Leny nooit gekregen. Met des te meer energie wijd de ze zich aan een ander onderdeel van haar werk: het lesgeven. Al 28 jaar lang geeft mevrouw Stevens zanglessen aan de Leidse Muziekschool. Zestig studen ten heeft ze momenteel, een respectabel aantal en vrijwel allemaal amateurs. Ook pop Haar lessen zijn lang niet altijd 'klas siek' gericht. Natuurlijk, ze geeft stern- vorming aan koorleden en voorberei dende lessen voor het conservatorium. Maar ook ademhalingslessen aan een astma-patiënt of een spoedcursus aan ie mand die toelatingsexamen wil doen voor de Kleinkunstacademie. En niet te vergeten: de popzangeressen die bij haar hun stem bijspijkeren. Leny Ridderhof ontdekte de zang kunst tijdens haar middelbare school tijd. "We hadden schoolavondjes en dan zong ik wat liedjes. Langzamerhand werd het serieuzer. Ik werd steeds meer gevraagd om te zingen op bruiloften en andere gèlegenheden. Na mijn eindexa men ben ik naar het conservatorium in Amsterdam gegaan, zeer tegen de zin van mijn vader overigens. Die had liever gezien dat ik frans was gaan studeren". Op het conservatorium ontmoette Le ny haar latere echtgenoot Loek, die pia no en muziekwetenschappen studeerde. Andere medestudenten in die tijd waren onder anderen Jan Derksen en Cora Canne Meijer. Les kreeg Leny van de le gendarische Coby Riemersma, die een groot stempel heeft gedrukt op haar car rière als zangeres en lerares. Voor een uitbundig studentenleven was geen tijd. Zang studeren betekende voor Leny Ridderhof voornamelijk kei hard werken. "Op het conservatorium - en dat was niet alleen toen, maar ook nu - heerste onder zangstudenten een sfeer van afgunst en jaloezie. Echt gezellig was het er niet. Wanneer solisten voor een uitvoering werden gevraagd, was het ellebogenwerk onderling. Zelf heb ik me er nooit mee bemoeid. Ik kan daar emotioneel niet tegen. Om dan toch op te vallen en werk te krijgen, kon ik maar één ding doen: keihard studeren. Alles heel degelijk doen, geen enkele fout ma ken. Dan word je toch wel gevraagd voor uitvoeringen. Zo'n werkinstelling en mentaliteit moet een zanger nog steeds hebben, vind ik" Lesgeven Na het conservatorium volgde Leny diverse opleidingen in Salzburg (Mozart) en Utrecht (Franse lied). Ze trouwde met Loek Stevens en begon met de opbouw van haar carrière als zangeres. Concer ten, recitals, radio-optredens. "Mijn eer ste optreden was met Loek achter de piano. Dat was geen succes, we hadden nog net geen bijl meegenomen, maar veel scheelde het niet. Later heeft Henk Briër me 25 jaar lang trouw begeleid". Hoewel ze opera's en oratoria heeft ge zongen, ging haar hart vooral uit naar het lied. Wolf, Strauss, Moessorgski, De bussy. Haar grote voorbeeld destijds was de legendarische zangeres Elisabeth Schwarzkopf. "Een eindeloze zangeres, een van de grootsten van deze eeuw. Ie Leny Stevens: "Laten we eerlijk zijn, ik was een degelijke maar middelmatige zangeres". mand met een fenomenale expressie. Zij had het vermogen teksten te laten spre ken door haar stem op een bepaalde ma nier te kleuren". Naast haar zangcarrière en haar moe derschap kreeg Leny er al gauw een taak bij: het geven van zanglessen aan de mu ziekschool in Leiden. De helft van de tijd lesgeven, de andere helft van de tijd zelf zingen. Het ging allemaal prima, tot dat haar man plotseling overleed en Le ny alleen met haar negenjarige dochter achterbleef. "Daarna ben ik geleidelijk aan minder gaan zingen. Kijk, als je een concert in Maastricht hebt en ook nog een generale repetitie, dan ben je al gauw drie dagen kwijt. Dat ging niet lan ger. Dus concentreerde ik me op uitvoe ringen in de buurt van Leiden". Zingen is meer dan even een liedje la ten horen. Het is een zaak van techniek, en concentratie. Je niet lekker voelen. depressief zijn, het klinkt allemaal door in de kwaliteit van de zangstem. Leny Stevens weet dan ook precies wat ze aan haar leerlingen heeft. De aard van de studie brengt een contact met zich mee dat verder gaat dan de lerares achter de vleugel en de leerling ervóór. "Ik weet ontzettend veel. Ik voel din gen aan, ook als ze me niets vertellen. Domweg door de manier waarop som migen staan te zingen. Je merkt het als iemand het moeilijk heeft". Voordracht Zingen heeft ook alles met voordracht te maken. "Je hebt technische zangers en je hebt zangers met expressie. Wie persoonlijkheid en uitstraling bezit kan een groot zanger worden. Je kunt tot op zekere hoogte amateurs techniek en ex pressie leren. Maar dan houdt het op. Neem iemand met weinig emoties, ik ben dan al blij als zo'n leerling op een muziekavondje één klein sprankje sfeer weet over te brengen". Opvallend noemt de lerares de motiva tie van haar zangstudenten. "Ook al zijn het amateurs en is hun studie vrijblij vend, toch zijn ze heel gemotiveerd be zig. Ik denk dat mensen in vergelijking met vroeger veel duidelijker voor iets kiezen. Een zangstudie kost geld. Dat geven de meesten niet zo gemakkelijk uit. Bovendien krijgen mensen steeds meer vrije tijd. Ik heb ook leerlingen die geen werk hebben, voor wie zingen een soort uitlaatklep is. Die storten zich he lemaal op de muziek bij gebrek aan be ter". Het valt haar op dat er de laatste jaren meer mensen zangles willen nemen. Zang als studie zit duidelijk in de lift. Leny schrijft dit toe aan het feit dat men- Leny Stevens-Ridderhof (54), concert-zangeres in ruste en momenteel zangpedagoge, geeft les aan de Leidse Muziekschool, woont in Leiden. sen meer vrije tijd krijgen. En niet te ver geten: het effect van de playback- en soundmixshows! Haar lange ervaring als lerares heeft Leny Stevens geleerd dat zingen heel belangrijk kan zijn voor iemands per soonlijke vorming. "Veel leerlingen die als jong broekje bij me kwamen, hoor en zie je volwassen worden door het bezig zijn met muziek". Zestig leerlingen, is dat niet wat veel? De weekindeling van Leny Stevens doet vermoeden dat zij dag en nacht met haar vak bezig is. "Dat klopt, maar dat kan me niets schelen. Mijn werk is mijn hob by. Ik doe het graag". In haar schaarse vrije tijd bezoekt Leny Stevens concer ten, al dan niet van haar leerlingen, of toneelvoorstellingen. Zenuwen in bedwang Ook organiseert ze jaarlijks onderlinge muziekavondjes voor haar leerlingen. "Die leerlingenavondjes wil ik voor geen goud missen. Natuurlijk geeft het me voldoening als een getalenteerde leer ling mooi staat te zingen. Maar nog meer verheug ik me als een zenuwpees op zo'n avond zijn zenuwen dusdanig in be dwang kan houden dat hij op zijn best bezig is". Dan slaakt na afloop niet al leen leerling maar ook lerares een zucht van verlichting. Leny Stevens is tevreden met haar le ven. "Alles rolt wel zo'n beetje. Ik maak me om steeds minder dingen druk. Na jaaèren ben ik erin geslaagd me los te maken van al te nadrukkelijk bezig zijn met het leven van mijn dochter". Eén gebeurtenis van het afgelopen jaar heeft diepe indruk op haar gemaakt: het overlijden van zangpedagoge Coby Riemersma. "Twee weken voor ze stierf ben ik nog langsgeweest met een bloe metje. Ze was tachtig, je kon het ver wachten. Maar toch, het was een hele klap. Coby is vanaf mijn negentiende jaar in mijn leven geweest. Eerst op het conservatorium, maar ook later heeft ze me zo'n twintig jaar begeleid als lerares. Ze was mijn vraagbaak. Als ik iets wilde weten op het gebied van lesgeven ging ik altijd naar haar. Met haar dood is een enorme band die ik met het verleden had doorgesneden". Al volgt ze alles in de kranten, over po litiek maakt Leny Stevens zich niet druk. "Zo'n discussie over kruisraketten vind ik zinloos". Wat haar wèl bezig houdt is de toenemende agressie. "Laatst nog in de krant: een aantal men sen afgetuigd in Leiden om niets. Zon der enige aanleiding. Dat vind ik ver schrikkelijk. Je vraagt je af of het alleen voortkomt uit verveling. Het maakt me bang". E YS13q SlACROOM 5 50 rtOCQDJP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 44