Wie doet iets voor Ineke Stinissen? Het medische, politieke en juridische gekrakeel rond een vrouw die al twaalf jaar in coma ligt ZATERDAG 21 DECEMBER 1985 EXTRA PAGINA 21 Tekening: Ron Alma Bijna twaalf jaar ligt Ineke Stinissen (43) nu in coma. In een ziekenhuis ging er iets mis. Haar man zoekt al jaren hulp om dit zinloze schijnleven te beëindigen. Niemand wil de oplossing aanreiken: het grote onvermogen van medici, politici en juristen. door Kees Wiese „Ik heb haar arm gepakt en zo heb ik tien minuten naast haar gestaan, kijkend naar de binnenkant van haar elleboog. Ik wilde zien of ik het zou kunnen, of ik niet te nerveus zou zyn om haar die injectie te ge ven. En ik kwam tot de conclusie dat ik het zou kunnen. Maar dat ik het niet wilde vanwege het tumult dat in het verpleeghuis zou ont staan. En omdat ik van mening blijf dat een arts het moet doen, netjes in een verpleeg- of ziekenhuis. Daar om heb ik haar ook niet naar huis gehaald, nog niet, om haar daar ein delijk te laten sterven". Gerard Stinissen (33) uit het Gro ningse Winsum staat naast het bed van zijn vrouw Ineke, die nu al vanaf 30 maart 1974 in coma vigil ligt, als een plant wordt verzorgd in het verpleeg huis Het Wiedenbroek te Haaksbergen. Zij raakte in coma door medische fouten in het Enschedese ziekenhuis De Stads maten bij een verlossing met keizersne de. Sinds duidelijk is dat zij niet meer wakker zal worden, zoekt haar echtge noot met de moed der wanhoop naar hulp om haar uit dit schijnleven te ver lossen. Deed hij dat aanvankelijk dis creet en in alle stilte, drie jaar geleden trad hij - ten einde raad - in de open baarheid. Nu, drie jaar later, blijkt de zaak ruim bediscussieerd, maar geen stap verder. In november 1983 vertelde Gerard zijn verhaal in het VARA-radioprogramma 'De stand van zaken'; die uitzending werd herhaald in augustus 1984. Op 25 februari 1985 deed hij zijn relaas in het VARA-tv-programma 'De onderste steen'. Die maand werd ook het door VARA-medewerkers geschreven boekje 'De Zaak Stinissen, hoe lang mag ster ven duren' uitgebracht. Uitgeverij De Haan bood het eerste exemplaar daar van aan staatssecretaris Van der Reijden aan, die het echter ter plekke aan Gerard overhandigde, na erin te hebben ge schreven: „Met respect voor wie op een zo zwaar pad oprecht het rechte zoeken blijft". Vooral de indringende tv-uitzending maakte vele reacties los. Waaronder het aanbod van een Amsterdamse anesthe sist, een Friese huisarts en zelfs een Utrechtse dierenarts hem aan een dode lijk gif te helpen en Han een injectie spuit, waarmee hij dat zijn vrouw in de arm zou kunnen spuiten. Met die moge lijkheid in gedachten stond hij tien mi nuten naast het bed, waarin zijn vrouw kunstmatig voortvegeteert. Heeft zij nog enige beleving van haar situatie? Is dat voor haar dan geen hel? Niemand weet het. Zekerheid dat zij geen enkele bele ving meer heeft is slechts te bereiken door deze situatie te beëindigen. Cynisch Evenals drie jaar geleden staat de ra dio knalhard aan in Inekes kamer in Het Wiedenbroek. Hij is waarschijnlijk niet uit geweest. Ineke ligt op haar zij, de slang voor kunstmatige voeding in de neus; ademend door een ventiel in de luchtpijp. Maakte zij drie jaar geleden een uitgeteerde indruk, nu is ze eerder wat gezwollen en bleek. Haar toen vaal- donkerc haren zijn grijs geworden. Ze ligt nu in een eenpersoons kamer met een keurig buffetje, waarop cactussen, een paasei, een kaars. Ook hier hangt de grote foto van een vrolijk jongetje van amper twee jaar, de blauwe plastic baby rammelaar waarmee hij (inmiddels elf jaar oud) eens speelde. Zijn moeder heeft hem nooit gezien en hij zijn moe der niet. Aan de wand ook twee kalen ders, hier een cynisch symbool voor het verstrijken der dagen. Op de tv-uitzending in februari kwa men ruim 150 brieven; alle briefschrij vers betuigden hun medeleven. De Frie se arts schreef: „Ik ben geschokt door wat ik voel als een schaamteloze, on menselijke vorm van machtsmisbruik door de 'medische stand'. Als lid daar van voel ik me medeverantwoordelijk en aangesproken". Een verpleegkundige, die Ineke vijf jaar in Het Wiedenbroek verzorgde: „Het heeft me diep geraakt, het heeft ook op mijn leven min of meer een stem pel gedrukt. Ik heb vaak naast het bed van Ineke gestaan en geprobeerd een reactie los te krijgen, hoe dan ook. Ik werd er verdrietig van of agressief; met haar had ik op zulke momenten intens medelijden. Soms zelfs zocht ik op haar kamer troost als ik het ergens moeilijk mee had. Deze moeilijkheden vielen dan van me af als ik haar zag, want haar si tuatie was zoveel erger dat ik me be schaamd terugtrok". Een 65-jarige vrouw: „Je vrouw is in zo'n toestand geraakt door fouten die medici hebben gemaakt. Is het nu zo on billijk om te eisen dat zij die fouten weer ongedaan maken? Omdraaien kan niet meer. Maar een eind aan een onafzien baar lijden maken, is dat dan niet de eis die gesteld mag worden?" Beschaamd Gerard Stinissen is niet veranderd on der al die publieke aandacht. Hij heeft de brieven niet beantwoord. „Bij het le zen ervan voelde ik me soms wat be schaamd", \zegt hij. „Ik ben niet op die manier de trouwe echtgenoot als sommi ge briefschrijvers veronderstellen: ik heb wel doorgeleefd. Het is ook niet van belang dat ik vind dat zij moet overlij den. De medici moeten aan deze situatie een eind maken. Om haar, en niet omdat ze mij zo zielig vinden. Voor medelijden met mij geef ik ook geen aanleiding, dacht ik". Er is de laatste drie jaar heel veel ge beurd, zij het trager dan aan de noodza kelijke zorgvuldigheid mag worden toe-- geschreven. Juridische, medische en ethische deskundigen hebben zich over het probleem der langdurig comateuze patiënten gebogen, over oplossingen wordt op het hoogste politieke niveau gediscussieerd. Het brengt het beëindi gen van de situatie voor Ineke Stinissen overigens niet naderbij; een verslag over deze gebeurtenissen en discussies wordt een verhaal over het grote onvermogen. Niet de publiciteit over haar lot bracht de discussie op het juiste niveau, maar het resultaat van een onderzoek van dr. J. M. Minderhoud, hoogleraar-directeur van de Neurologische Kliniek van het Academisch Ziekenhuis Groningen, en het Nieuwsblad van het Noorden samen. Uit een schriftelijke enquête onder alle verpleeg- en ziekenhuizen bleken er eind 1983 ten minste 52 schijnlevenden te zijn. Ten minste 24 mannen en 28 vrouwen werden toen langer dan een half jaar in coma vigil verzorgd; twee van hen al langer dan 20 jaar. Dat bete kent dat de zaak-Stinissen geen zeld zaamheid is. Wachten Het juridische verhaal begint eind 1983 met het verzoek van mr. E. Ph. R. Sutorius uit Arnhem, de raadsman van Gerard Stinissen, aan de officier van jus titie te Almelo mr. R. A. Gonsalves voor af te verklaren dat er geen strafrechtelij ke vervolging zal worden ingesteld te gen de arts die op zorgvuldige wijze Ine ke Stinissen uit haar uitzichtloze situatie verlost. Mr. Gonsalves verklaarde zich daartoe op geen enkele wijze bevoegd. Daarna vroeg mr. Sutorius de Almelo se rechtbank onder ede getuigen-des- kundigen te horen, vooruitlopend op een civiele procedure tegen Het Wieden broek, waardoor de uitzichtloosheid van Inekes situatie kon worden vastgelegd. De rechtbank liet hem in een informeel gesprek weten daar niet voor te voelen. Mr. Sutorius overwoog daarna de zaak aan het Hof in Arnhem voor te leggen, maar voor het overslaan van de Almelo se rechtszaak is de instemming van Het Wiedenbroek vereist en de raadsman daarvan, mr. K. G. W. van Oven uit Den Haag, is tegen. Het wachten is nu op de uitspraak van de kantonrechter op de vraag of Gerard Stinissen als curator van zijn echtgenote wel een civiele procedure van deze aard mag aanspannen. Mag dat, dan wil mr. Sutorius Het Wiedenbroek dagvaarden en eisen dat de rechtbapk uitspreekt dat het verpleeghuis de behandeling, ver zorging en kunstmatige voeding van Ineke staakt „omdat haar toestemming daarvoor geacht wordt te ontbreken". Kernpunt in dit unieke proces zal zijn de vraag of kunstmatige voeding een vorm van medisch handelen is of tot de verzorging behoort. Is het medisch han delen. dan mag het (evenals kunstmati ge ademhaling) worden gestaakt als zijn de zinloos. „De juridische grondslag voor het staken van een medisch zinloze handeling, ook als dat de dood tot ge volg heeft, is dat er geen verplichting be staat tot het doen van zinloos handelen. Tot het doen van het zinloze is niemand verplicht", aldus prof. dr. H. J. J. Leenen in het Nederlands Tijdschrift voor Ge neeskunde. Onderscheid Kunstmatige voeding wordt als me disch handelen beschouwd door het Su preme Court van New Jersey, door de rechtsgeleerde Alexander Caron van de Georgetown University, tevens hoofd van de presidentiële commissie voor medische ethiek in de VS, en blijkens een publikatie in de New England Jour nal of Medicine door tien vooraanstaan de Engelse medici. In ons land kan prof. mr. Ch. J. En schedé (lid Hoge Raad) zich wel in dit standpunt vinden. Maar de Amsterdam se hoogleraar gezondheidsrecht dr. Leenen vindt het Amerikaanse stand punt in zijn eerder aangehaalde artike len te ongenuanceerd. Hij maakt onder scheid tussen voeding en vochttoedie- ning als voorziening in een algemeen menselijke behoefte, als onderdeel van normale verpleging en verzorging en als medische behandeling. Alleen „als het kunstmatige zozeer gaat overheersen boven het voedingsaspect dat van me disch handelen kan worden gesproken" is het medisch handelen; en als dat dan zinloos is, mag het worden gestaakt. Het Wiedenbroek zal vrijwel zeker een rechterlijke uitspraak, die het verpleeg huis dwingt tot het staken van de kunst matige voeding uitleggen als het opzeg gen van het „verzorgingscontract" en Gerard vragen zijn vrouw elders onder te brengen. Het Wiedenbroek heeft er geen bezwaar tegen dat Gerard haar el ders plaatst of mee naar huis neemt om daar te sterven. Verpleegtehuis-arts Visser: „Hij is de wettige echtgenoot en niemand kan hem verbieden zijn vrouw naar huis te halen. Als hij schriftelijk verklaart de verant woordelijkheid over te nemen, dan houdt de verantwoordelijkheid van het verpleeghuis op. Maar ik zou het ontzet tend betreuren als het op zo'n basis zou moeten. Ik zou het zeer triest vinden. Een grof schandaal als de volksgezond heid in dit land een particulier zo in de kou laat staan". Vragen Het politieke verhaal begint drie jaar geleden met schriftelijke vragen van het PvdA-kamerlid mevrouw I. Haas-Berger naar aanleiding van het eerste artikel in de pers. Daarna boog de Staatscommis sie Euthanasie zich over het probleem van de schijnlevenden en stelde een op lossing voor. De staatscommissie ont wierp een wijziging van het Strafrecht, waarin het opzettelijk beëindigen van het leven van een ander, die niet in staat is zijn wil te uiten, niet strafbaar is. Als dat tenminste gebeurt door een arts by een patiënt „die naar heersend medisch inzicht onomkeerbaar het bewustzijn heelt verloren, zulks nadat de medische behandeling als zijnde zinloos is ge staakt". Die arts zou wel eerst een door de minister aan te wijzen deskundige moeten raadplegen. De staatscommissie koos hiervoor om dat anders „de dood van de patient al leen bewerkstelligd zou kunnen worden door het niet meer toedienen van vocht en voedsel aan de patient. Dit staken van de behandeling leidt tot een verregaan de ontluistering van de patiënt, hetgeen ook voor diens naaste omgeving (fami lie, verpleging) een onhoudbare en on draaglijke situatie kan betekenen". Een minderheid van de staatscommis sie is tegen deze oplossing. „Deze pa tiënten bevinden zich niet in een noodsi tuatie, zij het dat hun situatie door ande ren als mensonwaardig wordt ervaren. Daardoor wordt het beginsel opgeheven dat levensbeëindiging nooit in het be lang van anderen mag geschieden", zegt deze minderheid. Die minderheid wordt fel bijgevallen door dr. mr. H. A. M. van Till-d'Aulnis de Bourouille, secretaresse van de inmid dels opgeheven Stichting Vrijwillige Eu thanasie. „Alle stervenden zijn nog le venden en hebben rechten. Pas de dood, pas het voorgoed beëindigen van het laatste restje hersenfunctie, beëindigt hun recht niet zonder hun eigen verzoek te worden gedood of gediscrimineerd", schrijft zij in Medisch Contact, waar schuwend voor het 'hellend vlak' waar op de Staatscommissie zich begeeft en emotioneel verwijzend naar nazi-misda den. Niet geholpen De wijziging die door de staatscom missie wordt voorgesteld, is overigens niet door het kabinet-Lubbers overgeno men. De wijziging komt daarom in de Kamer slechts zijdelings ter sprake bij de behandeling, begin volgend jaar. van het initiatief-wetsontwerp over euthana sie van het D66-kamerlid mevrouw Wes- sel-Tuinstra. Dat wetsontwerp gaat aan het probleem der schijnlevenden voor bij. Het ziet er overigens ook niet naar uit dat een Kamermeerderheid het met de staatscommissie eens is. Maar zelfs als het voorstel van de staatscommissie wet zou worden, is Ineke Stinissen er niet mee geholpen. Geen arts kan door de wet worden gedwongen haar situatie te beëindigen. En in Het Wiedenbroek is geen arts bereid die situatie te beëindi gen, ook niet als hem geen strafvervol ging bedreigt. Gerards raadsman, mr. Sutorius, heeft het in gang zetten van een juridische procedure tegen Het Wiedenbroek een aantal malen vertraagd ter wille van een goed overleg met het verpleeghuis, in af wachting van politieke ontwikkelingen en vooral omdat hij in de veronderstel ling verkeerde dat er een mogelijkheid groeide de situatie van Ineke te beëindi gen met medewerking van het Acade misch Ziekenhuis in Groningen. Die veronderstelling blijkt op misverstan den te berusten. Prof. Minderhoud: „Zover zijn we be slist niet. Daarover zou de directie moe ten beslissen en we hebben het daar zelfs niet aangekaart. Overigens, als ik directeur zou zijn zou ik voorlopig nee zeggen. Niet omdat ik ertegen ben, maar omdat het ziekenhuis niet de instantie moet zijn waarop daarna alle agressie wordt afgereageerd". Om de tafel Prof. Minderhoud heeft zitting in een nieuwe commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Genees kunde. die volgend jaar het hoofdbe stuur daarvan een advies uitbrengt over langdurig comateuze patiënten. De KNMG vindt de oplossing van de staats commissie onvoldoende uitgewerkt. Daarnaast wil hij in het Academisch Ziekenhuis in december om de tafel gaan zitten met een aantal deskundigen als prof. Enschedé, de cynicus prof. dr. H. M. Kuitert, de internist prof. dr. L. A. Struyvenberg en de neuroloog drs. J. H. Begeer, om tot een formule te komen „waarmee je in staat bent op volstrekt eerlijke, ook voor de patiënt veilige wij ze een uitspraak te doen. Een formele af spraak die enig effect heeft en waarin niemand bekneld raakt". „Bijvoorbeeld het instellen van een raad van wijze mannen, die per geval al le aspecten bekijkt en het recht krijgt handelend op te treden of daartoe toe stemming te verlenen. Maar ik ben bang dat het bij de bevolking overkomt als het weer instellen van de doodstraf al dus prof. Minderhoud. Het KNMG-standpunt en deze formu le zouden dan aan regering en parlement kunnen worden voorgelegd. Het zieken huis zelf kan er dan nog weinig mee aan. „Ook al zou zo'n club erg wijs geacht worden, er is geen enkele zekerheid dat die club al niet de volgende dag een aan klacht wegens moord krijgt als hij nu handelend zou optreden", zegt hij. Daarnaast suggereert hij nader onder zoek naar het functioneren van de herse nen van de schijnlevenden. Er is geen elektrische hersenactiviteit meetbaar na zintuiglijke prikkels. In Zweden onder zoekt men of zintuiglijke prikkels een plaatselijk verhoogde bloedcirculatie in de hersenen veroorzaken - resultaten van dat onderzoek zijn nog niet bekend. Aanvullend zou met de nieuwste tech nieken door zintuigelijke prikkels ver oorzaakte veranderingen in de stofwis selingsprocessen van de hersenen kun nen worden gemeten. Terug bij af Als er in de hersenen geen elektrische reactie, geen verhoogde bloedcirculatie en geen verandering in stofwisselings processen zijn, kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden vastgesteld dat de patient geen enkele beleving meer heeft, 'menselijk hersen dood' is. Is een slachtoffer van een ver keersongeluk op die wijze hersendood, dan mogen bij hem organen voor trans plantatiedoeleinden worden verwijderd. Hij wordt geacht te zijn overleden. Bij coma-patiënten, die wel op zintui gelijke prikkels zouden blijken te reage ren met verhoogde bloedcirculatie en/of veranderingen in de stofwisselingspro cessen, kan de conclusie luiden dat zij nog enige beleving van hun situatie heb ben. Of zij dan m oen hel leven of zich redelijk wel bevinden, blijft het be klemmende dilemma. „Ik zou niet we ten hoe je daarachter moet komen", zegt prof. Minderhoud. Ln daarmee is de zaak-Stinissen terug bij af. Elf jaar nadat Ineke Stinissen in een onomkeerbaar coma raakte, drie jaar nadat haar uitzichtloze situatie ie ders uitvoerige aandacht kreeg, blijkt dat noch de medici, noch de juristen, noch de politici in staat zijn iets te doen voor haar en haar tientallen lotgenoten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 21