Verliefdheid? Wat 'n héérlijke ziekte'
Georgette Hagedoorn (75)
gaat er als Madame Mur
nog eens flink tegenaan
ZATERDAG 14 DECEMBER 1985
EXTRA
PAGINA 27
Een on-Hollandse actrice: Georgette
Hagedoorn. Is jaren verbonden geweest aan de
Koninklijke Nederlandse Schouwburg in
Antwerpen, onder Joris Diels, samen met Ben
Royaards, met wie ze zestien jaar getrouwd is
geweest. Veel later speelde ze jarenlang prachtige
en ook heel guitige rollen bij de Haagse Comedie.
Maar er was ook haar eigen creatie: over de hele
wereld bracht Georgette Hagedoorn haar
chansonprogramma's, samen met haar vaste
begeleider, de pianist Pierre Verdonck.
Nu speelt ze Madame Arthur, de titelrol van de
nieuwe musical van Jos Brink, die op 19 december
in de Haarlemse Stadsschouwburg in première
gaat. De repetities en try-outs zijn reeds in
volle gang, onder meer gisteren en vanavond in de
Leidse Schouwburg.
Ko van Leeuwen zocht Georgette Hagedoorn op in
haar Haagse flat. Ze spraken over haar
toneelcarrière, over haar liefde voor de dichter
Martinus Nijhoff, over Pierre Verdonck, en over
liefde en verdraagzaamheid.
door Ko van Leeuwen
„Ik zie er niet uit. M'n haar! U heeft
't gezien, ik moet in die voorstelling
van Madame Arthur wel zes ver
schillende tulbanden op m'n kop,
dus als u komt, dan heb ik zo'n
mutsje opgezet. Madame Gray en
Coco Chanel hadden in huis ook al
tijd hun mutsje op en waarom zou
ik minder zijn dan Coco Chanel?",
zegt ze in één adem door de tele
foon.
Eenmaal bij haar aangekomen wordt
het bezoek meteen in de kussens gepakt.
Ze is gastvrouw. Het eerst laat ze foto's
zien van haar toneeldebuut. Ze spreekt
met de nadrukkelijke dictie van een er
varen actrice.
„Hier lig ik te sterven. In de armen van
mevrouw Chrispijn, ook al geheel tot as.
Dat was mijn debuut, Jantje in Uitkomst
van Herman Heijermans. En deze foto is
jaren later bij de Haagse Comedie, daar
speelt mijn zoon Jules (Royaards) de
stervende Jantje en ik moet hem daar als
de zwaan naar de hemel vliegen, waar hij
de sterren kan plukken. Ach, ik heb er
zó de ziekte in gehad toen ik 't stuk jaren
geleden terugzag als musical. Dat was
moord op Heijermans. Die man heeft ka
rakters geschreven, in elke rol van welk
stuk ook, een totale verrukking. Zo fijn
om te spelen, omdat: je krijgt 't zo opge-
schoteld."
Franse charme
Georgette Hagedoorn. Klein en zeer
beweeglijk. Beweeglijk van lichaam en
geest. Ze straalt een rijke Franse charme
uit. Haar stem doet aan verfijnd craquelé
denken en bezit een golfslag aan warme
intonatie. Ze lacht aanstekelijk en
spreekt vrijmoedig over de dingen die
haar raken in het leven. Niet zonder trots
zegt ze: „Ik heb ook nog in Parijs opge
treden, in het Théatre Sarah Bernhardt.
Dat kan ik tenminste zeggen. Moet een
fantastische vrouw geweest zijn, Sarah
Bernhardt. Bizar ook. Ik heb jaren gele
den in Parijs een tentoonstelling over
haar gezien. Daar stonden al die bizarre
dingen waarmee ze zich had omringd.
Enorme palmen, grote opgezette vogels,
een tijger. Ze had zelfs een doodskist la
ten maken om vast een beetje te kunnen
wennen. Daarin moesten ook haar min
naars, dus dat was natuurlijk maar halve
vreugde voor ze. Haha, met de dood in
het hart. Toen haar zuster begraven
werd, hebben ze per ongeluk nog de ver
keerde kist meegenomen, dat moet nog
al wat consternatie hebben gegeven".
Al gauw brengt ze het gesprek op de
onlangs overleden Pierre Verdonck:
„Pierre was organist in een klein kerkje
in Zandvoort, daar heb ik hem leren
kennen. Ik was geloof ik acht jaar. Hij
had zoiets bijzonders, je kon hem acht
jaar niet zien, du moment dat je hem
weer ontmoette ging het gesprek ge
woon verder waar het was opgehouden.
In de tijd dat ik met Martinus hokte was
Pierre er ook. Toen Martinus overleed
was Pierre erbij. Hij was de enige die het
begreep."
„Pierre was een bijzonder pianist. We
traden eens op in de beroemde Villa de
Medici en Jacques Ibert, die daar direc
teur was, zei: Madame, votre accompag-
nateur n'èst pas un accompagnateur,
c'èst un commentair. Zó was het. Ik zong
mijn liedjes niet, ik spéélde ze en hij gaf
daar een muzikaal commentaar op. Hij
was gek op kamermuziek, dat heeft hij
voor mij opgegeven. En een gevoel voor
humor, in dat huis in Haarlem, aan het
Kenaupark waar hij woonde, wat daar
gelachen is, als je daar loopt, hoor je de
muren nóg daveren. Pierre en ik moes
ten altijd wachten tot het lot ons weer bij
elkaar bracht."
Oorlog
Ze vertelt hoe haar eerste liedjespro
gramma uit nood werd geboren: „In het
eerste oorlogsjaar woonde ik in Antwer
pen. Ik had mijn kinderen onder het
prikkeldraad van de grens door naar
mijn moeder in Haarlem gebracht. Daar
was het beter dan bij ons. Er was meer
eten. En mijn moeder kon uit een ouwe
schoenzool nog soep trekken. Na een
halfjaar moest ik ze weer ophalen, maar
mijn moeder wilde dat ik dat legaal
deed. Ze wilde niet dat ik die kinderen
weer bloot stelde aan allerlei gevaren,
schieten of zo. Daar moest je een Pas-
sierschein voor hebben. Nu speelde Cor
Ruys in die begintijd nog in een klein
theatertje van het Kurhaus in Scheve-
ningen. Ik schreef hem een briefje of hij
me aan een zogenaamd contract kon hel
pen. Want als je in Nederland moest
werken, dan kreeg je zo'n Passierschein;
niet als je je kinderen alleen maar moest
ophalen. Cor deed het. Zo kwam ik in
Haarlem".
„Maar na een paar dagen werd ik bij
de Ortskommandant in Scheveningen
ontboden. Hij had een affiche van Cor
voor zich liggen en hij zei: Sie sollen die
Deutsche Armee nicht bei der Nase neh-
menl Wo ist deine Name? Ik heb totale
verontwaardiging gespeeld. Toen heb ik
Cor gebeld. Cor, wat moet ik doen? Hij
zei: ze zullen niet jou pakken, maar mij,
omdat ik een vals contract gemaakt heb,
in godsnaam, Georgette, doe mee. Ik
zeg: maar wat moet ik dan doen, ik ben
actrice, ik kan niks anders. Hij zegt: je
kan toch wel een paar liedjes zingen van
je moeder? Toen ben ik in de kast van
m'n moeder gedoken en daar haalde ik
een paar liedjesteksten uit. Van Béren-
ger en van Yvette Guilbert. Maar hoe
kwam ik aan muziek? En daar dook
Pierre weer op. Na zes jaar. Pierre zei: ik
heb nog nooit gecomponeerd. Toen
heeft hij 's nachts die muziek voor me
geschreven. Hij had zo'n hartstocht voor
die Franse teksten, die dan als chanson
geponeerd worden. Toen zong ik Mada
me Arthur. (Ze zingt breekbaar zachtjes
voor zich uit: Madame Arthur, èst une
Dame...").
Afgrond
t Georgette Hagedoorn (75): "De chromosomen doen bij mij hun best wel".
mag zeggen. Ik stond voor een afgrond.
Nog nóóit had ik liedjes gezongen. Bij
Cor Ruys heb ik vleugels gekregen. Ik
speelde altijd op de begane grond, maar
met muziek ga je vliegen, zeg ik altijd.
Voor ik het wist had ik een heel arsenaal
liedjes en gaf ik met Pierre huisconcer
ten in Bloemendaal, Aerdenhout, Heem
stede, Haarlem. Ik was toen in Amster
dam gaan wonen en Pierre is de rest van
de oorlog bii mii ondergedoken geweest.
Toen de moffen weg waren hebben we
direct na de oorlog een concert gegeven
in de Kleine Zaal in Amsterdam, als
dank aan al die mensen waar we in de
oorlog thuis hadden opgetreden. Toen
kregen we voor het eerst perskritieken
en die waren schitterend. Daarom zijn
we ermee doorgegaan. Pierre en ik zijn
samen in het ijskoude water vCn het le
ven gesprongen, zonder dat we wisten of
we de overkant zouden halen. Ik was
toen nog getrouwd met Ben Royaards.
Hij zei: 'Zingen? Wat wil jij nou zingen,
dat kan je niet eens.' Ik dacht aan wat
Sarah Bernhardt altijd zei: „Quand mè-
me!" En toch! Toen ging dat knikkertje
rollen en het werd zóó'n bal! Eerst Brus
sel, Gent, Antwerpen, de hele wereld
ging voor ons open. Alleen in Grieken
land en Mexico ben ik niet geweest.
Pierre en ik zaten soms wekenlang naast
elkaar in de Bibliothèque Nationale in
Parijs, almaar teksten, teksten, teksten
zoeken."
„Toen ik na zestien jaar eindelijk met
Martinus Nijhoff ging hokken, in dat
kloostertje in de Kleine Kazernestraat in
Den Haag - d'r hangt nu een bordje: hier
werkte Martinus Nijhoff - toen werd
mijn leven nóg meer verrijkt. Die genia
le dichter, die clinchte met mij zoals ik
met Pierre clinchte. Het Franse chanson
was hem vreemd. Maar Martinus heeft
er een heleboel voor me vertaald. Wat
een verrijking voor ons! We woonden
met z'n drieën drie maanden lang in een
Parijs hotel, we deden niks zonder el
kaar, wat een héérlijke tijd. Die tijd met
Martinus en Pierre ook in dat oeroude
klooster, met die drie moerbeibomen,
een gouden tijd. De inspirator stond
naast je bed."
Hond
Zacht zegt ze: „Martinus was in tien
minuten gestorven. Toen heb ik Pierre
naast hem gevonden als een soort prach
tige St. Bernardhond, een trouw, zó
groot... echt een vriendentrouw. Die
vriendschap van ons drieën, dat was een
ring met diamanten en nu was er één
diamant uit gevallen."
Wijn
Ze buigt zich opeens wat naar voren
en zegt: „Vindt u het ook zo vreselijk
van Simone Signoret? Daar ben ik een
week voor in de rouw geweest. Als jong
meisje leek ze bijna op Marlène Dietrich.
Die had God van mij nog een halve eeuw
verder mogen laten leven."
Ze gaat verder bij haar eigen leven.
Vertelt hoe ze het werken met Pierre
moest opgeven toen hij de ziekte van
Parkinson kreeg. „De dokter had gezegd
hij kan negentig worden, maar dan mag
hij niet meer werken, dus u moet de be
slissing nemen. Alles wat wij samen de
den mocht niet meer. Ik had een potje
voor hem gemaakt, want geld, dat gleed
hem zo door de vingers. Hij heeft toen
nog een aantal jaren recensies geschre
ven voor de Nieuwe Rotterdamse Cou
rant en de Nieuwe Haarlemse. Via Mar-
ga Klompé kreeg Pierre een jaargeld".
Na het zingen kwam voor Georgette
Hagedoorn opnieuw het acteren. De
Haagse Comedie, waar zij prachtige rol
len speelde. Maar het zingen was niet
voorgoed voorbij, ze zou zelfs in een mu
sical terechtkomen: Foxtrot, een van de
beste van Annie M.G. Schmidt.
„Ik had het nooit gedacht. Ik was to
neelspeelster, met als zijspoor die chan
sons. Maar ik heb eigenlijk nooit kunnen
zingen. Ik was meer een diseuse a voix,
of meer (ze lacht) sans voix. Ik heb het
heel moeilijk gehad met Evenaar van
Jos Brink. Nu is er dat ballet, professio
nele dansers, maar toen moesten wij ook
dansen. Ik krijg m'n been nog wel om
hoog, maar nooit op het goeie moment.
Dansen is tellen. Van hup zes, zeven,
hup acht negen. En dat kan ik niet. Oh,
ik vind het heerlijk bij Jos, ik raak
steeds meer op hem gesteld. Hij geeft
me de gelegenheid...ik bedoel, wij heb
ben die spiegel nodig, wat heb ik er aan
om hier thuis in m'n eentje een rol te
staan spelen? Ik heb die communie met
het publiek nodig."
In de musical Foxtrot van Annie Schmidt: "Ik krijg mijn been nog wel omhoog, maar nooit op het c.
Ze stelt voor een fles wijn open te ma
ken. Verdwijnt naar de keuken, waar ik
haar in de verte een deuntje hoor fluiten.
Als ze terug is, weer als perfecte gast
vrouw, zegt ze: „Wat fijn dat u het prettig
vindt een glas wijn met me te drinken,
dan heb ik ook een alibi. Ik moet van de
dokter elke dag een glas wijn drinken.
Gelukkig maar. Wat één glas wijn doet,
daar kunnen drie glazen melk niet te
genop. Mijn moeder had altijd een vat
wijn, daar kon ze gewoon van tappen.
Als ik moet werken drink ik niets. Als
wij moeten werken leven we als een
Als ik een opmerking maak over haar
esprit, haar Franse charme, antwoordt
ze: „Ja-a-a-ah, ik heb u al verteld dat ik
een Franse moeder had, maar ik had ook
een Spaanse grootvader, dus de chromo
somen doen bij mij hun best wel. Dat
was bij Pierre ook. Hij was meer Vla
ming dan Hollander. De Verdoncks
kwamen oorspronkelijk uit Vlaanderen.
Dus bij hem zat 't ook wel goed met de
chromosomen. Voor het merendeel la-
tijns bloed. En ik, ik droom en ik vloek
in het Frans. Soms word ik wakker in
het Frans."
Ze had er eigenlijk niet over willen
praten, maar opeens is het er. Fel en
strijdbaar, kaarsrecht op haar rococo
stoeltje zegt ze: „Deze musical, Madame
Arthur, ik geloof dat Jos en Frank daarin
lansen breken. Ik denk dat Jos deuren
open zet. Dat vind ik zulke prachtige zin
nen, in de musical, als Jos roept: Maar
jullie, jullie zijn kerels die voor vrouwen
spelen... wat bèn jij eigenlijk?. En dan
zegt Frank heel rustig: Misschien wel
een mens... Dat vind ik zó sterk." Dan
zegt ze zacht maar nadrukkelijk: „Daar
mee heeft Pierre het niet gemakkelijk
gehad, met zijn homoseksualiteit. In die
dagen was de onverdraagzaamheid
groot. Wij moesten wel optreden voor
kerels van booreilanden... nou, die zei
den dan: je kan wel zien dat 'ie zó is en
dan maakten ze de bekende veelzeggen
de beweging van de handjes op elkaar".
Eigen leefwijze
„En het is al zo oud als de wereld be
staat hè. Iedereen heeft 't in zich, maar
ieder mens heeft z'n eigen leefwijze. Ik
vind dat niemand het recht heeft een an
der daarop te kritiseren. De bekrómpen-
heid, benépenheid van de burgerman
netjes die homo's viezerikken noemen...
ik heb geen vingers genoeg aan beide
handen om te tellen hoeveel zogenaam
de échte mannen zich in mijn leven als
viezeriken ontpopten. Dat mensen ook
beoordeeld, veroordeeld worden op wat
ze het diepste raakt: hun oprechte liefde.
Een liefde die heel dikwijls veel verder
strekt dan die van zich normaal noemen
de mensen. Ik heb nu bijna niets anders
dan homo's om mij heen in deze musical
en het is elke dag heerlijk, zo'n enorme
attentie als er voor mij is."
„En ik raak verbijsterd van mensen
die in God geloven en dan doen alsof
God 't verbiedt. Dat kan niet waar zijn!
Kan niet! Ieder mens heeft z'n eigen ge
aardheid en ook het recht zo te zijn. Stel
je voor dat mij wordt voorgeschreven te
zijn als die en die mevrouw. Ik zou 't niet
kunnen. Ze zouden het kinderen op
school moeten bijbrengen, waarde toe
kennen aan je medemens. Als ze dat nou
eens leerden... nee, ze leren wel hoe een
penis er uitziet en ze leren van eierstok
ken. Maar ze leren niet lief te hebben.
Wat is liefde? Nou, wat ik voor Pierre
voelde en voor Martinus, dat was liefde:
een zo diepe genegenheid. Die diepe ge
negenheid is de grondslag voor liefde.
Dat hoeft niets met seks te maken te
hebben. Ik heb dikwijls gedacht: Ver
liefdheid? Een ziekte die overgaat. Maar
wat een héééérlijke ziekte! Een goed hu
welijk? Dat is de allermoeilijkste opgave
in het leven."
Oprecht liefhebben
Opnieuw krijgt haar stem een ongewo
ne felheid, als ze na enige stilte - die bij
Georgette Hagedoorn zeldzaam is - zegt:
„Mannen of vrouwen die elkaar oprecht
en diep liefhebben... wie geeft de ander
het recht daar het woord viezerik voor te
gebruiken? Wie? Als je in India in een
hotel komt vraagt de portier: wilt u een
man of een vrouw? Als Pierre een 'gewo
ne' man was geweest - een jager - ik be
doel, als hij op vrouwen was gevallen...
vooral als je wanhopig bent en je kruipt
tegen elkaar aan... dan was die vriend
schap, die liefde met ons drieën mis
schien toch anders geweest. Dan was het
niet zo diep gegaan, denk ik. We waren
als een Siamese tweeling. Misschien zal
ik na m'n dood vernemen... ik kon met
Pierre een hele reis naast hem zitten en
niks zeggen. Liefde, dat is achting voor
elkaar. Ik heb net een vriend verloren in
Antwerpen. Die heeft met zijn vriend
twintig jaar samengewoond. Dat is het
mooiste huwelijk geweest dat ik ken.
Maar nee, dan kan niet, zegt de burger
man en die praten dan van: ik heb gelijk,
ik heb gelijk. Ik heb eens een werk
vrouw gehad, die zei altijd: en wat hep u
dan gelijk?"
„Ik hoop het ooit mee te maken dat er
een heel andere tijd aanbreekt, een van
verdraagzaamheid. Er is nu al veel meer
begrip. Ik denk wel eens: het komt mis
schien ook wel door de feministen, hoe
die vrouwen zich gedragen..', dan zegt
een vent: ga met God, maar ga. Ik neem
gewoon een lekkere vrind, ja toch... Dat
de ene mens anders denkt dan de ande
re, is eigenlijk een futiliteit in het we
reldgebeuren. Benepenheid. Ik vind ook
niets vreselijkers dan een Hollands café
waar een vloerkleedje op tafel ligt. Dat is
je aard, je aanleg en dat mag niet van de
burgerman. Ik leef altijd in een broek.
Waarom? Veel makkelijker, boeps an,
boeps uit. En lekker warm. Ik mag wél
met een broek an over straat, maar gaat
u nou 'ns met een rokje aan de straat op.
Dan heeft u zo de halve stad achter u
aan. Maar de Romeinse soldaten hadden
rokjes aan. En Jezus liep toch ook niet in
een broek is hij daarom homoseksu
eel? Jezus homo? Ik weet alleen zeker
dat er een verlicht mens was die Jezus
heette. Maar zo ken ik er een heleboel.
En de bijbel, is het allemaal waar wat er
in de bijbel staat? Wie zegt m(j dat? En
de talmoed, de koran?"
Zusterzielen
Ze neemt spreekenergie terug en zegt:
„Pierre en ik, wij waren zusterzielen. Je
hebt in je leven iemand nodig bij wie je
kan huilen als je erge pijn hebt. En die
een zusterziel begrijpt. Pierre heeft mijn
verdriet om Martinus begrepen. Wat de
anderen niet begrepen. Hij liep naast
me... hij keek samen met mij in dat diepe
gat. Noem het... weet ik veel... maar dat
éne dat tussen mensen kan bestaan, tus
sen mannen, vrouwen, dat noem ik vrij
heid. Geef mekaar altijd de vrijheid."
Het gesprek is onbedoeld steeds weer
de richting van Pierre Verdonck opge
gaan. Georgette Hagedoorn kijkt, ver
diept in gedachten, ver voor zich uit. Al
le toneelintonatie waarmee de middag
begon is al lang verdwenen. Langzaam
hoor ik haar zeggen: „Een homo die
nooit in het openbaar z'n vriend omar
men mag, of gewoon een arm geven, een
kus, want dat is vies...met Martinus was
ik niet getrouwd, dus dat was in die tijd
ook vies. Maar als we wandelden en we
keken naar een heel mooie boom, dan
was je soms opeens zó gelukkig, dan gaf
je elkaar een kus. Dat kan die homo
niet."