Faust hoogtepunt in geschiedenis 'De Appel' Litteris Sacrum' grijpt te hoog Overtuigende bewerking van Hans Croiset Menselijke verhoudingen centraal in houtsneden Verdi's Requiem verliest aan glans door akoestiek Terechte ovatie voor 'Collegium Musicum' Race naar roem kost 'Simple Minds' fantasie MAANDAG 2 DECEMBER 1985 KUNST PAGINA 21 Goethe: Faust. Voorstelling door to neelgroep 'De Appel', gebaseerd op Faust I en II in een tekstbewerking van Hent van der Horst en Hans Croiset. Toneelbeeld: Tom Schenk. Muziek: Lodewijk de Boer, Regie: Hans Croiset. Hoofdrollen: Eric Schneider, Guido de Moor, Will van Kralingen, Christine Ewert. Gezien in het Appeltheater op 30 november. SCHEVENINGEN - Wat bezielt een regisseur of een gezelschap of de complete Faust op het to neel te willen zetten? Het valt misschien te vergelijken met fa natieke bergbeklimmers die zo nodig de Mont Blanc of de Mount Everest willen bedwin gen: het wordt een obsessie, maar de verwezenlijking van het ideaal is slechts weinigen gege ven en de kans op doodvriezen of verongelukken blijft tot het laat ste moment aanwezig. De opzet van 'De Appel' om beide delen van de tragedie sa men te ballen tot een ruim zes uur durende monsterproduktie, mag dan ook als een enorm waagstuk worden beschouwd, maar daarom moet de voldoe ning over het welslagen van de onderneming ook des te groter zijn. Ook in deze kolommen is gedurende de afgelopen maan den uitvoerig melding gemaakt van de ontstaans- en wordings- geschiedeis, met daarbij een ver antwoording van de door regis seur Hans Croiset en dramaturg Hent van der Horst samengestel de versie. Die versie is ook het enige element binnen het geheel, dat voor fundamentele kritiek vatbaar is, omdat daarmee al de gehele toonaard van de voorstel ling bepaald werd. De ruim twaalfduizend regels van het ori gineel werden tot een totaal van minder dan de helft terugge bracht en dit geheel werd meer opgesplitst in vijf bedrijven, ver deeld over drie grote 'blokken'. Centraal in het eerste (en lang ste) deel staat de affaire-Gret- chen. en tekstueel is dit het sterkste deel met zowel de grote monologen van Faust aan het be gin als een paar van de beroemd ste dialogen met Mefistofeles en Gretchen. Een opvallende cou pure is de bekende scène in Auerbachs kelder, waar humor en ironie een eerste hoogtepunt bereiken, maar daarvoor revan cheert de voorstelling zich door juist die elementen breed uit te spelen in het allegorische tweede deel met o.m. de scènes aan 'het hof van de keizer' en de taferelen rond de 'homonculus'. Het derde deel biedt tenslotte het optreden van Helena van Troje tijdens de 'klassieke Walpurgisnacht' en de slottaferelen met het visioen en de dood van Faust. Nog al te vaak wordt Goethes 'Faust' geassocieerd met begrip pen als hoogdravend en diepzin nig, en de beschuldiging dat voor het soms anekdotische, dikwijls karikaturale tweede 'blok' de ge makkelijkste oplossing werd ge kozen, lijkt dan voor de hand te liggen. Ook zonder Auerbachs kelder bewijst het eerste deel met herhaaldelijk zijn opzettelijk door Goethe gekozen ulevellen- rijmelarij en de wel bijzonder hu moristisch opgezette figuur van Mefistofeles, dat boertig ver maak de schrijver niet vreemd was, en in dat verband krijgt Croisets keuze voor het tweede deel toch een heel legitiem ka rakter. Meer moeite had ik juist met het laatste deel. enerzijds omdat Christine Ewert toch niet helemaal in staat bleek Helena de allures te geven die bij die le gendarische figuur passen, en anderzijds omdat er zo sterk geabstraheerd werd, dat Fausts uiteindelijke visioen en zijn sterfscène enigszins in de lucht te hangen. Op het geheel van deze voor stelling, die in de weekeinden duurt van ongeveer half vijf tot na elven, bijkt dit verwaarloos bare detailkritiek. Het feit dat een publiek gedurende deze hele lange voorstelling geboeid blijft, zegt eigenlijk al genoeg en is niet alleen een compliment aan de in ventiviteit van Hans Croiset en ontwerper Tom Schenk. Natuur lijk is zo'n monsterproduktie on mogelijk zonder een aantal vi suele en technische vondsten, maar zonder een duidelijk aan wezige dramatische spanning zou de voorstelling desondanks een flop kunnen worden. Croiset heeft er echter een vrijwel altijd overtuigend geheel van gemaakt, waarin de eindeloze zoektocht van Faust werd herleid tot her kenbare, menselijke proporties. Dat Faust desondanks niet de sympathiekste mens uit de to neelliteratuur is geworden, lag niet aan de regie en evenmin aan de grootse prestatie van Eric Schneider, die met name met de lange monologen in het begin ware wonderen verrichtte. Ook bij Goethe vertoont de geleerde heer nu eenmaal karaktertrek ken van een fat en een charlatan, zeker in zijn beroemde liefdesre latie met de Gretchen, die voor hem nooit mens wordt, maar al tijd droombeeld blijft. Navrant was daarom het con trast met de wel zeer menselijke, zeer eenvoudige manier waarop Will van Kralingen (ondanks een ernstige voetblessure) haar rol neerzette, deze Gretchen was zelfs eerder infantiel dan gewoon naïef, waardoor het contrast met Faust des te groter werd. Een in alle opzichten uitzonderlijke prestatie leverde Guido de Moor met een schlemielige Mefisto, die weliswaar zijn gevoel voor humor nog niet kwijt is, maar die door de eeuwen heen is verwor den tot een pessimist die ieder geloof in zijn eigen welslagen verloren heeft. De talloze, conse quent volgehouden details in zijn vertolking en zijn schijnbaar nonchalante aanwezigheid, ook als hij tijdelijk 'buiten beeld' was, plaatsen deze onvergetelij ke Mefisto in dezelfde categorie als indertijd de Jago van Paul Steenbegen. De Moor wordt daarbij echter onmiskenbaar op gestuwd door een voltallig Ap pel-ensemble, dat zichzelf lykt te overtreffen en dat met deze Faust een hoogtepunt in dit sei zoen en in zijn eigen geschiede nis gerealiseerd heeft. PAUL KORENHOF Met 'De Kersentuin' van Tsjechov 'De Kersentuin' van Anton Tsjechov door toneelgezelchap 'Litteris Sa crum'. Regie: Hein Snijders. Gezien op 30 november in de Leidse schouwburg. Nog te zien op 7 decem ber in de Muzenhof, Leiderdorp. LEIDEN - 'Litteris Sacrum' neemt graag wereldliteratuur op het repertoire. Het is genoeg zaam bekend; ditmaal is het 'De Kersentuin' van Anton Tsjechov. Steeds weer levert een dergelijke keuze het volgende dilemma op. Je kunt je grote twijfels uitspre ken, of het verstandig is, dat een niet-professioneel gezelschap zoiets doet. 'De Kersentuin' bezit namelijk nauwelijks een hande lingsstructuur, maar moet het meer dan ooit van een helder re gieconcept en een speltechnisch treffende sfeertekening hebben. Bij voorbaat weet je al, dat men bijvoorbeeld dat hoge spel- niveau door de beperkingen van het amateur-zijn niet zal kunnen bereiken. Maar Litteris kiest nu eenmaal vaak voor grote 'klassie kers'. Dientengevolge onstaat een ander probleem; er moet dus water bij de wijn - maar tot hoe ver is dat toelaatbaar, wil het be reikte resultaat nog overtui gingskracht bezitten? 'De Kersentuin' is een belicha ming van 'dat-wat-was', zoals de regisseur in mijn programmatoe lichting terecht stelt. Rond de op handen zijnde verkoop van die tuin, die het aflopen van een tijd perk markeert, draait het stuk. Tegenovér de zakenman (Rigo van Meer in één van de meest ac ceptabele rollen) staan de land goedbezitster en haar dochters, die de werkelijkheid niet willen zien en zich (óók in hun spel) steeds in deftigheid hullen. De wereldvreemdheid van haar broer wordt in de rolopvatting van Kees Schutte zwaar aange zet. Jan de Graaff als huisvriend gaat vaak op de kluchtige toer en Henk Jagerman als de oude huis knecht uit een voorbijgegaan tij- perk speelt wel heel erg op zielig. De voorstelling ziet er in aan kleding en toneelbeeld verzorgd uit. Tot op zekere hoogte wordt er in hoofd- en bijrollen redelijk gespeeld. Maar zoals te vrezen viel, is het spel bij lange na niet toereikend om de ambitieuze keuze ook maar enigzins te rechtvaardigen. Daarnaast is het gevaar van to meloze saaiheid bij een stuk als 'De Kersentuin' niet denkbeel dig - zelfs bij professionele inter pretaties. Ondanks alle pogin gen, de vrolijke momenten zo veel mogelijk uit te buiten, heeft 'Litteris' ook in dit opzicht het gevecht vele malen verloren. Voor de spelers van 'Litteris' is theater toch een liefhebberij, waarbij de vonk van het speel- plezier op het publiek moet over slaan. Dat gebeurde niet. Res teert slechts de schrale troost, een hoogstaand cultureel avond je bijgewoond te hebben. Dat klinkt boosaardig en riekt naar grimmige vooringenomenheid. Het zij zo. WIJNAND ZEILSTRA Fragment uit Tsjechovs 'De Kersentuin' bij 'Litteris Sacrum'. (foto Fred Rohde) Nicole Montagne bij 'De Bange Duivel' Engels koor in Marekerk Expositie van houtsneden en gravu res van Nicole Montagne, tot 22 de cember. Werkplaats De Bange Dui vel, Rijndijkstraat 4, Leiden. Ge opend do. van 13.00-17.00 uur en 20.00-22.00 uur. Za. en zo. van 13.00- 17.00 uur. LEIDEN - Werkplaats De Bange Duivel organiseert naast de vele activiteiten op grafisch gebied twee maal per jaar een tentoon stelling. Het programma van 1985 wordt afgesloten met een groot overzicht van het werk van Nicole Montagne. De expositie bestaat uit onge veer veertig houtsneden en een aantal houtgravures en sjabloon- drukken. Een belangrijke bron van inspiratie heeft Nicole Mon tagne gevonden in de Tsjecho- slowaakse hoofdtad Praag. Hoe wel sommige details van de voor stellingen in deze stad te situeren zijn. blijft de verwijzing naar be staande gegevens ondergeschikt aan een groter thematisch ver band. Als basisidee voor het geëxpo seerde werk zou kunnen gelden het in beeld brengen van mense lijke relaties. Dat deze thematiek zeer gecompliceerd is blijkt wel uit de vele motieven die in de voorstellingen verwerkt zijn. De afgebeelde mensen lijken soms afkomstig uit een theaterachtige wereld en de gezichten drukken vaak melancholie of teleurstel ling uit. Bij een van de stukken 'Metro' getiteld ben ik geneigd AMSTERDAM (ANP) - Het Neder lands Studenten Orkest (NSO) heeft zaterdag de Hélène de Mon- tigny-prijs van 50.000 gulden uitge reikt gekregen. De prijs werd aan het orkest toegekend omdat het zich al 33 jaar verdienstelijk maakt voor gehandicapte studenten, al dus de De Montigny Stichting. Het NSO maaki jaarlijkseen tournee langs negen grote steden in Nederland. De opbrengsten van de concerten zijn bestemd voor de Stichting Handicap en Studie. De Hélène de Montigny Stich ting werd in 1928 opgericht. De stichting geeft financiële steun aan personen en organisaties die zich om de somber kijkende vrouw temidden van maskerachtige koppen te interpreteren als het verbeelden van eenzaamheid en het gebrek aan contact tussen mensen. De korte, kernachtige titels geven slechts summiere aanwijzingen om te voorkomen dat de beschouwer in een bepaal de richting wordt gedwongen maar in het werk als geheel is wel een duidelijke lijn te herken- De kleurdrukken vormen een prettig tegenwicht voor de zware contrasten van de zwart-wit stukken met de voor deze tech niek zo kenmerkende vormen taal. Tot de verfijnde voorbeel den van Nicole Montagne's werk behoren ondermeer 'Ontmoe ting' en 'Boom'. Op een enkele, zeer fraaie abstracte kleurcom- positie na houdt zij vast aan de figuratie waarbij decoratieve pa tronen en figuren in een hecht aaneengesloten compositie sa mengaan. In het eerste nummer van 'Ha- mal' tijdschrift voor vormgeving, kunst en publiek' wordt uitge breid aandacht besteed aan het werk van Nicole Montagne. Dit nieuwe tijdschrift is een initiatief van Werkplaats De Bange Duivel en Unieke Produkten, een in Lei den gevestigd samenwerkings verband van ontwerpers. Hamal betekent in het Armeens 'drager' wat in dit verband verwijst naar inspannen voor het welzijn van hun medemensen. De prijs werd vorige jaren onder meer toegekend aan prins Bernhard en majoor Bosshardt van het Leger des Heils. De 34ste tournee van het studen tenorkest komend jaar wordt in ja nuari gehouden. Negen concerten - worden dan gegeven onder leiding van dirigent Anton Kersjes. Het or kest van ongeveer 90 studenten brengt tijdens de komende concer ten werken van Chiel Meijering, Chausson en Moessorgski-Ravel ten gehore. De concerten zijn te be luisteren in Bergen, Leiden, Utrecht, Groningen, Arnhem, Rot terdam, Nijmegen, Middelburg en Amsterdam. Deze afbeelding van een houtsnede van Nicole Montagne dient als omslag van het nieu we tijdschrift Hamal, dat door De Bange Duivel en Unieke Produkten wordt uitgegeven. (foto pr) een belangrijke functie die het blad wil vervullen, het tot stand brengen van een grotere betrok kenheid van het publiek bij het werk van de kunstenaar. Deze opzet en de aparte vormgeving van het tijdschrift maken nieuwsgierig naar volgende nummers. NANCY STOOP Concert van 'Collegium Musicum' Leiden. Koordirigent Nico van der Meel: orkestdirigent Jules van Hes sen. Medewerking van het Utrechts Studenten Koor en Orkest. Dirigent Harold Lenselink. Werken van Dvo rak, Andriessen en Borodin, gehoord zondagmiddag 1 december in de Stadsgehoorzaal in Leiden. LEIDEN - Zo vaak gebeurt het niet, dat twee studentenmuziek- gezelschappen elkaar ontmoeten in één concertzaal. Zondagmid dag kon iedereen genieten van een samenspel tussen 'Colle gium Musicum' Leiden en het Utrechts Studenten Koor en Or kest in een lang, niet alledaags programma. Uitgelatenheid naast melancholische melo dieën, felle en opzwepende pas sages, naast de meest vredige vredige strofen volgden elkaar zusterlijk op. Aanvankelijk had voor mij het jonge stemmateriaal té weinig diepgang, met name in Requiem van Verdi door het St. Bar tholomew's Hospital Choir uit Lon den met het Sweelinck Amsterdams studentenorkest o.l.v. Egyptoloog/ dirigent Robert Anderson. Solisti sche medewerking: Judith Mok (so praan), Geertje Kuypers (mezzo-so praan), Henry Muldrow (tenor) en Jan-Mare Bruin (bariton). Gehoord op zaterdag 30 november in de Mare kerk in Leiden. LEIDEN - Wat een beetje muzi kaal kind had kunnen voorspel len werd zaterdagavond in de Marekerk bittere werkelijkheid: de groots opgezette uitvoering van Verdi's Requiem door het St. Bartholomew's Hospital Choir uit Londen in samenwerking met het Sweelinck Amsterdams Studentenorkest en vier zangso listen viel door de abominabele akoestiek van dit gebouw voor veertig procent in het water. En dat mag bijzonder triest ge noemd worden voor: de 250 Lon- dense koorleden die kosten nog moeite spaarden om naar Neder land te komen, de grote inzet van solisten en orkest en het talrijke publiek dat dit evenement bij- de Mis in D van Dvorak: het koor kwam wat onzeker, met zwakke inzetten, vaak overdonderd door het orkest. Niettegenstaande de ze tekortkomingen waren er ze ker fraaie delen in te beluisteren, zoals het 'Gloria in excelsis Deo' dat als een fijn luchtig weefsel de zaal inzweefde. Jammer genoeg had het koor in het 'Domine Deus, Pater, Fili unigenite' een muzikale en technische inzin king te verwerken en ook de ver staanbaarheid liet nogal eens te wensen over (bij de zwakste soli van de Leidse tenoren viel het Utrechtse mascottebeertje stil letjes achterover). Verrassend van compositie én uitvoering wa ren enkele delen in het Credo, zo als het 'genitum, non factum' dat door het fel gescandeerde zingen een zeer bijzondere intentie kreeg, en het striemende 'crucifi- xus' in subtiele tegenstelling tot het verstilde 'et sepultus est'. Het Utrechtse orkest maakt woonde. Maar in het bijzonder voor Verdi's meesterwerk, dat door de onzorgvuldige keuze van accommodatie tijdens de snelle en contrastrijke delen deerlijk aan schoonheid heeft ingeboet. Ondanks deze hinderlijke handi cap viel er zaterdagavond ook ze ker te genieten en bleef het Re quiem, dank zij de gediscipli neerde zangkunst van de Londe- naren, de zuiverheid en warme expressie van de vier zangsolis ten, en de geïnspireerde inzet van het Amsterdams studenten- orkest, voor de overige zestig procent als meesterwerk over eind staan. Zoals al tijdens het begin op viel in het ingehouden en fraai opgebouwde Requiem en Kyrie. Groot werd daarna de teleurstel ling tijdens het meest omvangrij ke deel van dit werk, Dies Irae, waarin Verdi met een fel palet aan klankkleuren het Laatste Oordeel symboliseert, maar dat deze keer volkomen ten onder moest gaan in een zee van onver staanbare geluiden, omlijst door een gedegen indruk, vooral de celli hadden je iets te vertellen. Met een door de Leidse sopranen opmerkelijk gevoelig gezongen 'Dona nobis pacem' lieten koor enn orkest als geheel de zaal in vrede pauzeren. Het 'Ricercare' van H. Andries sen is opgebouwd uit twee the ma's: een langzaam dramatische melodie en een snellere drie kwarts sectie met een fugato. Flink romantisch, met een pro minente rol voor de strijkers, die niet altijd vlekkeloos werd ge speeld, maakte de zojuist be noemde dirigent van Collegium Musicum Leiden Jules van Hes sen van dit werk een imposant monument. Voor mij was het hoogtepunt echter de 'Tre Can- zoni' eveneens van Andriessen. Onder leiding van Nico van der Meel werden deze liederen per fect a eapella vertolkt. Zó vrolijk, arcadisch, ingehouden, melan- werkelijk verpletterende pau kenslagen en oorverscheurend trompetgeschal. Terwijl ook het Sanctus, ondanks de prachtige articulatie en zuiverheid van het Londense Hospitaalkoor, in een carrousel van klanken ten offer viel aan de genadeloos galmende akoestiek van deze kerk. Een bijzonder fraai contrast vormde gelukkig het verstilde en ingetogen Agnus, waar koor en solisten unisomo (éénstemmig) grote hoogte wisten te bereiken met begeleiding van klein orkest als sobere maar ontroerende ach tergrond. Gevolgd door het won derschone in clair-obscuur van de orkestklank gehouden Lux Aeterna, waar Geertje Kuypers (mezzo-sopraan), Henry Mal- drow (tenor) en Jan-Mare Bruin (bariton) teder, bewogen en tref zeker de 'hoop op vervulling' wisten uit te beelden, gevolgd door met een zuiver introvert ge voel voor dramatiek vertolkt Li bera Me, door de sopraan Judith Mok, waar zij boven een orkest van stormachtige bewogenheid de 'worsteling tussen God en mens' gestalte gaf. Jammer dat een dergelijk meesterwerk, ondanks de accep tabele en liefdevolle uitvoering door alle medewerkenden, door de weerbarstige akoestiek van deze kerk zo veel van haar glans moest verliezen. ANNEKE VAN VLIET cholisch gezongen, al naar ge lang de tekst suggereerde, wordt het maar zelden gehoord. De Po- lowetzer Dansen van Borodin vormden een interessant en uit bundig slot van deze middag, ge zongen door de twee koren en begeleid door het orkest van Col legium Musicum o.l.v. Jules van Hessen. Turkse en Tataarse mo tieven en folkloristische invloe den van woeste steppenvolken waren onmiskenbaar aanwezig. De koren waren op de juiste wij ze overheersend in hun lofzang 'Rühmet, preiset unseren gros sen Khan', dat telkenmale zich met felle paukenslag in een cli max ontlaadde. Kortom een werk waarin de dirigent koor en orkest meesleepte tot een roem vol einde. Een ovatie van het pu bliek viel allen terecht ten deel. De studentikoze samenwerking wordt voortgezet met een herha ling a.s. dinsdag in Utrecht. LIDY VAN DER SPEK Studentenorkest krijgt 50.000 Europese tournee Simple Minds. Bezetting: Jim Kerr (zang), Mi chael MacNeil (toetsen), Charlie Burchill (gitaar). Mei Gaynor (drums) en John Giblin (bas). Gast- musici: Robin Clark (zang) en Sue Hadjopoulos (percussie). Ahoy Rotterdam, 1 december 1985. Herhalingen: vanavond en morgen avond (hgjde concerten uitver kocht). ROTTERDAM (GPD) - Alsof het wekenlang gerepeteerd is, zet een afgeladen Ahoy als op af spraak de openingskreet van Don't You forget about Me in. Héhéhéhé en vervolgens feilloos oehoehoeja! Zelfs Jim Kerr, die de afgelopen jaren bij de steeds populairder geworden Schotse band The Simple Minds steeds meer is uitgegroeid tot een pure volksmenner, kijkt er van op. Af gebluft op de eigen specialiteit. Ter zake: waar moet het heen met The Simple Minds? De 24.000 kaartjes voor drie concer ten in Ahoy gingen twee maan den geleden in amper twee uur van de hand. Het achtste stu dioalbum Once upon a Time was voor de verschijningsdatum goud. Bovendien loopt de jaren lang door radio en tv genegeerde band eerder het risico van over- dan van onderbelichting. Ergens moet Kerr - die de mo tor is achter deze ontwikkeling - beseft hebben dat je een prijs be taalt voor een dergelijke race naar roem. Zijn bassist, Derek Forbes, stapte over naar Propa ganda (en belandde van de regen in de drop). Nieuweling John Gi blin (ex-Gabriel) kan weinig sub tiliteit verweten worden. Nieuwe allure wil Kerr toevoegen met gastmusici. Tijdens de opnamen van Once upon a Time charmeert de stem van de zwarte Ameri kaanse vocaliste Robin Clark (vrouw van Bowie's rechterhand Carlos Alomar) hem. Ze wordt evenals percussioniste Sue Had jopoulos (ex-Joe Jackson) gecon tracteerd voor de huidige we reldtournee. Het concert in Rotterdam wordt een poging om het publiek te overdonderen. Een enorm de cor van schermen en luxaflex suggereert moiré-effecten. Com putergestuurde spots reageren alert op elke beweging - ook die in het publiek, waarmee de wis selwerking als in een gospel dienst verloopt. Om het repertoi re, dat vrijwel uitsluitend afkom stig is van het album Sparkle in the Rain en de recente LP Once Upon a Time, wordt een muur van geluid opgetrokken. Vrijwel elke song wordt roesmatig uitge bouwd. Kerr wil énkel climaxen zien: hij overschreeuwt zich te genwoordig voortdurend. Het pakt uit als een vermoeien de afmattingsslag: te hard. te lang. te weinig fantasievol. In vergelijking met zangeres Robin Clark valt Kerr door de mand als zanger. Zelfs in Lou Reed s Street Hassle - altijd een van de hoogtepunten - jaagt hij grom mend grootheid achterna. Slechts hier en daar zweeft de band als in oude tijden. Zo zingt Robin Clark heel fraai over een percussiebreak heen in Once Upon a Time en brengt een van de vier toegiften, het trage East at Easter, eindelijk het zo nood zakelijke tegenwicht aan. JOHN OOMKES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 21