Faust hoogtepunt in geschiedenis 'De Appel'
Litteris Sacrum' grijpt te hoog
Overtuigende bewerking van Hans Croiset
Menselijke verhoudingen
centraal in houtsneden
Verdi's Requiem verliest
aan glans door akoestiek
Terechte ovatie voor 'Collegium Musicum'
Race naar
roem kost
'Simple
Minds'
fantasie
MAANDAG 2 DECEMBER 1985
KUNST
PAGINA 21
Goethe: Faust. Voorstelling door to
neelgroep 'De Appel', gebaseerd op
Faust I en II in een tekstbewerking
van Hent van der Horst en Hans
Croiset. Toneelbeeld: Tom Schenk.
Muziek: Lodewijk de Boer, Regie:
Hans Croiset. Hoofdrollen: Eric
Schneider, Guido de Moor, Will van
Kralingen, Christine Ewert. Gezien
in het Appeltheater op 30 november.
SCHEVENINGEN - Wat bezielt
een regisseur of een gezelschap
of de complete Faust op het to
neel te willen zetten? Het valt
misschien te vergelijken met fa
natieke bergbeklimmers die zo
nodig de Mont Blanc of de
Mount Everest willen bedwin
gen: het wordt een obsessie,
maar de verwezenlijking van het
ideaal is slechts weinigen gege
ven en de kans op doodvriezen of
verongelukken blijft tot het laat
ste moment aanwezig.
De opzet van 'De Appel' om
beide delen van de tragedie sa
men te ballen tot een ruim zes
uur durende monsterproduktie,
mag dan ook als een enorm
waagstuk worden beschouwd,
maar daarom moet de voldoe
ning over het welslagen van de
onderneming ook des te groter
zijn. Ook in deze kolommen is
gedurende de afgelopen maan
den uitvoerig melding gemaakt
van de ontstaans- en wordings-
geschiedeis, met daarbij een ver
antwoording van de door regis
seur Hans Croiset en dramaturg
Hent van der Horst samengestel
de versie. Die versie is ook het
enige element binnen het geheel,
dat voor fundamentele kritiek
vatbaar is, omdat daarmee al de
gehele toonaard van de voorstel
ling bepaald werd. De ruim
twaalfduizend regels van het ori
gineel werden tot een totaal van
minder dan de helft terugge
bracht en dit geheel werd meer
opgesplitst in vijf bedrijven, ver
deeld over drie grote 'blokken'.
Centraal in het eerste (en lang
ste) deel staat de affaire-Gret-
chen. en tekstueel is dit het
sterkste deel met zowel de grote
monologen van Faust aan het be
gin als een paar van de beroemd
ste dialogen met Mefistofeles en
Gretchen. Een opvallende cou
pure is de bekende scène in
Auerbachs kelder, waar humor
en ironie een eerste hoogtepunt
bereiken, maar daarvoor revan
cheert de voorstelling zich door
juist die elementen breed uit te
spelen in het allegorische tweede
deel met o.m. de scènes aan 'het
hof van de keizer' en de taferelen
rond de 'homonculus'. Het derde
deel biedt tenslotte het optreden
van Helena van Troje tijdens de
'klassieke Walpurgisnacht' en de
slottaferelen met het visioen en
de dood van Faust.
Nog al te vaak wordt Goethes
'Faust' geassocieerd met begrip
pen als hoogdravend en diepzin
nig, en de beschuldiging dat voor
het soms anekdotische, dikwijls
karikaturale tweede 'blok' de ge
makkelijkste oplossing werd ge
kozen, lijkt dan voor de hand te
liggen. Ook zonder Auerbachs
kelder bewijst het eerste deel
met herhaaldelijk zijn opzettelijk
door Goethe gekozen ulevellen-
rijmelarij en de wel bijzonder hu
moristisch opgezette figuur van
Mefistofeles, dat boertig ver
maak de schrijver niet vreemd
was, en in dat verband krijgt
Croisets keuze voor het tweede
deel toch een heel legitiem ka
rakter. Meer moeite had ik juist
met het laatste deel. enerzijds
omdat Christine Ewert toch niet
helemaal in staat bleek Helena
de allures te geven die bij die le
gendarische figuur passen, en
anderzijds omdat er zo sterk
geabstraheerd werd, dat Fausts
uiteindelijke visioen en zijn
sterfscène enigszins in de lucht
te hangen.
Op het geheel van deze voor
stelling, die in de weekeinden
duurt van ongeveer half vijf tot
na elven, bijkt dit verwaarloos
bare detailkritiek. Het feit dat
een publiek gedurende deze hele
lange voorstelling geboeid blijft,
zegt eigenlijk al genoeg en is niet
alleen een compliment aan de in
ventiviteit van Hans Croiset en
ontwerper Tom Schenk. Natuur
lijk is zo'n monsterproduktie on
mogelijk zonder een aantal vi
suele en technische vondsten,
maar zonder een duidelijk aan
wezige dramatische spanning
zou de voorstelling desondanks
een flop kunnen worden. Croiset
heeft er echter een vrijwel altijd
overtuigend geheel van gemaakt,
waarin de eindeloze zoektocht
van Faust werd herleid tot her
kenbare, menselijke proporties.
Dat Faust desondanks niet de
sympathiekste mens uit de to
neelliteratuur is geworden, lag
niet aan de regie en evenmin aan
de grootse prestatie van Eric
Schneider, die met name met de
lange monologen in het begin
ware wonderen verrichtte. Ook
bij Goethe vertoont de geleerde
heer nu eenmaal karaktertrek
ken van een fat en een charlatan,
zeker in zijn beroemde liefdesre
latie met de Gretchen, die voor
hem nooit mens wordt, maar al
tijd droombeeld blijft.
Navrant was daarom het con
trast met de wel zeer menselijke,
zeer eenvoudige manier waarop
Will van Kralingen (ondanks een
ernstige voetblessure) haar rol
neerzette, deze Gretchen was
zelfs eerder infantiel dan gewoon
naïef, waardoor het contrast met
Faust des te groter werd. Een in
alle opzichten uitzonderlijke
prestatie leverde Guido de Moor
met een schlemielige Mefisto,
die weliswaar zijn gevoel voor
humor nog niet kwijt is, maar die
door de eeuwen heen is verwor
den tot een pessimist die ieder
geloof in zijn eigen welslagen
verloren heeft. De talloze, conse
quent volgehouden details in
zijn vertolking en zijn schijnbaar
nonchalante aanwezigheid, ook
als hij tijdelijk 'buiten beeld'
was, plaatsen deze onvergetelij
ke Mefisto in dezelfde categorie
als indertijd de Jago van Paul
Steenbegen. De Moor wordt
daarbij echter onmiskenbaar op
gestuwd door een voltallig Ap
pel-ensemble, dat zichzelf lykt te
overtreffen en dat met deze
Faust een hoogtepunt in dit sei
zoen en in zijn eigen geschiede
nis gerealiseerd heeft.
PAUL KORENHOF
Met 'De Kersentuin' van Tsjechov
'De Kersentuin' van Anton Tsjechov
door toneelgezelchap 'Litteris Sa
crum'. Regie: Hein Snijders. Gezien
op 30 november in de Leidse
schouwburg. Nog te zien op 7 decem
ber in de Muzenhof, Leiderdorp.
LEIDEN - 'Litteris Sacrum'
neemt graag wereldliteratuur op
het repertoire. Het is genoeg
zaam bekend; ditmaal is het 'De
Kersentuin' van Anton Tsjechov.
Steeds weer levert een dergelijke
keuze het volgende dilemma op.
Je kunt je grote twijfels uitspre
ken, of het verstandig is, dat een
niet-professioneel gezelschap
zoiets doet. 'De Kersentuin' bezit
namelijk nauwelijks een hande
lingsstructuur, maar moet het
meer dan ooit van een helder re
gieconcept en een speltechnisch
treffende sfeertekening hebben.
Bij voorbaat weet je al, dat
men bijvoorbeeld dat hoge spel-
niveau door de beperkingen van
het amateur-zijn niet zal kunnen
bereiken. Maar Litteris kiest nu
eenmaal vaak voor grote 'klassie
kers'. Dientengevolge onstaat
een ander probleem; er moet dus
water bij de wijn - maar tot hoe
ver is dat toelaatbaar, wil het be
reikte resultaat nog overtui
gingskracht bezitten?
'De Kersentuin' is een belicha
ming van 'dat-wat-was', zoals de
regisseur in mijn programmatoe
lichting terecht stelt. Rond de op
handen zijnde verkoop van die
tuin, die het aflopen van een tijd
perk markeert, draait het stuk.
Tegenovér de zakenman (Rigo
van Meer in één van de meest ac
ceptabele rollen) staan de land
goedbezitster en haar dochters,
die de werkelijkheid niet willen
zien en zich (óók in hun spel)
steeds in deftigheid hullen. De
wereldvreemdheid van haar
broer wordt in de rolopvatting
van Kees Schutte zwaar aange
zet. Jan de Graaff als huisvriend
gaat vaak op de kluchtige toer en
Henk Jagerman als de oude huis
knecht uit een voorbijgegaan tij-
perk speelt wel heel erg op zielig.
De voorstelling ziet er in aan
kleding en toneelbeeld verzorgd
uit. Tot op zekere hoogte wordt
er in hoofd- en bijrollen redelijk
gespeeld. Maar zoals te vrezen
viel, is het spel bij lange na niet
toereikend om de ambitieuze
keuze ook maar enigzins te
rechtvaardigen.
Daarnaast is het gevaar van to
meloze saaiheid bij een stuk als
'De Kersentuin' niet denkbeel
dig - zelfs bij professionele inter
pretaties. Ondanks alle pogin
gen, de vrolijke momenten zo
veel mogelijk uit te buiten, heeft
'Litteris' ook in dit opzicht het
gevecht vele malen verloren.
Voor de spelers van 'Litteris' is
theater toch een liefhebberij,
waarbij de vonk van het speel-
plezier op het publiek moet over
slaan. Dat gebeurde niet. Res
teert slechts de schrale troost,
een hoogstaand cultureel avond
je bijgewoond te hebben. Dat
klinkt boosaardig en riekt naar
grimmige vooringenomenheid.
Het zij zo.
WIJNAND ZEILSTRA
Fragment uit Tsjechovs 'De Kersentuin' bij 'Litteris Sacrum'.
(foto Fred Rohde)
Nicole Montagne bij 'De Bange Duivel'
Engels koor in Marekerk
Expositie van houtsneden en gravu
res van Nicole Montagne, tot 22 de
cember. Werkplaats De Bange Dui
vel, Rijndijkstraat 4, Leiden. Ge
opend do. van 13.00-17.00 uur en
20.00-22.00 uur. Za. en zo. van 13.00-
17.00 uur.
LEIDEN - Werkplaats De Bange
Duivel organiseert naast de vele
activiteiten op grafisch gebied
twee maal per jaar een tentoon
stelling. Het programma van
1985 wordt afgesloten met een
groot overzicht van het werk van
Nicole Montagne.
De expositie bestaat uit onge
veer veertig houtsneden en een
aantal houtgravures en sjabloon-
drukken. Een belangrijke bron
van inspiratie heeft Nicole Mon
tagne gevonden in de Tsjecho-
slowaakse hoofdtad Praag. Hoe
wel sommige details van de voor
stellingen in deze stad te situeren
zijn. blijft de verwijzing naar be
staande gegevens ondergeschikt
aan een groter thematisch ver
band.
Als basisidee voor het geëxpo
seerde werk zou kunnen gelden
het in beeld brengen van mense
lijke relaties. Dat deze thematiek
zeer gecompliceerd is blijkt wel
uit de vele motieven die in de
voorstellingen verwerkt zijn. De
afgebeelde mensen lijken soms
afkomstig uit een theaterachtige
wereld en de gezichten drukken
vaak melancholie of teleurstel
ling uit. Bij een van de stukken
'Metro' getiteld ben ik geneigd
AMSTERDAM (ANP) - Het Neder
lands Studenten Orkest (NSO)
heeft zaterdag de Hélène de Mon-
tigny-prijs van 50.000 gulden uitge
reikt gekregen. De prijs werd aan
het orkest toegekend omdat het
zich al 33 jaar verdienstelijk maakt
voor gehandicapte studenten, al
dus de De Montigny Stichting.
Het NSO maaki jaarlijkseen
tournee langs negen grote steden
in Nederland. De opbrengsten van
de concerten zijn bestemd voor de
Stichting Handicap en Studie.
De Hélène de Montigny Stich
ting werd in 1928 opgericht. De
stichting geeft financiële steun aan
personen en organisaties die zich
om de somber kijkende vrouw
temidden van maskerachtige
koppen te interpreteren als het
verbeelden van eenzaamheid en
het gebrek aan contact tussen
mensen. De korte, kernachtige
titels geven slechts summiere
aanwijzingen om te voorkomen
dat de beschouwer in een bepaal
de richting wordt gedwongen
maar in het werk als geheel is
wel een duidelijke lijn te herken-
De kleurdrukken vormen een
prettig tegenwicht voor de zware
contrasten van de zwart-wit
stukken met de voor deze tech
niek zo kenmerkende vormen
taal. Tot de verfijnde voorbeel
den van Nicole Montagne's werk
behoren ondermeer 'Ontmoe
ting' en 'Boom'. Op een enkele,
zeer fraaie abstracte kleurcom-
positie na houdt zij vast aan de
figuratie waarbij decoratieve pa
tronen en figuren in een hecht
aaneengesloten compositie sa
mengaan.
In het eerste nummer van 'Ha-
mal' tijdschrift voor vormgeving,
kunst en publiek' wordt uitge
breid aandacht besteed aan het
werk van Nicole Montagne. Dit
nieuwe tijdschrift is een initiatief
van Werkplaats De Bange Duivel
en Unieke Produkten, een in Lei
den gevestigd samenwerkings
verband van ontwerpers. Hamal
betekent in het Armeens 'drager'
wat in dit verband verwijst naar
inspannen voor het welzijn van
hun medemensen. De prijs werd
vorige jaren onder meer toegekend
aan prins Bernhard en majoor
Bosshardt van het Leger des Heils.
De 34ste tournee van het studen
tenorkest komend jaar wordt in ja
nuari gehouden. Negen concerten -
worden dan gegeven onder leiding
van dirigent Anton Kersjes. Het or
kest van ongeveer 90 studenten
brengt tijdens de komende concer
ten werken van Chiel Meijering,
Chausson en Moessorgski-Ravel
ten gehore. De concerten zijn te be
luisteren in Bergen, Leiden,
Utrecht, Groningen, Arnhem, Rot
terdam, Nijmegen, Middelburg en
Amsterdam.
Deze afbeelding van een
houtsnede van Nicole Montagne
dient als omslag van het nieu
we tijdschrift Hamal, dat door
De Bange Duivel en Unieke
Produkten wordt uitgegeven.
(foto pr)
een belangrijke functie die het
blad wil vervullen, het tot stand
brengen van een grotere betrok
kenheid van het publiek bij het
werk van de kunstenaar. Deze
opzet en de aparte vormgeving
van het tijdschrift maken
nieuwsgierig naar volgende
nummers.
NANCY STOOP
Concert van 'Collegium Musicum'
Leiden. Koordirigent Nico van der
Meel: orkestdirigent Jules van Hes
sen. Medewerking van het Utrechts
Studenten Koor en Orkest. Dirigent
Harold Lenselink. Werken van Dvo
rak, Andriessen en Borodin, gehoord
zondagmiddag 1 december in de
Stadsgehoorzaal in Leiden.
LEIDEN - Zo vaak gebeurt het
niet, dat twee studentenmuziek-
gezelschappen elkaar ontmoeten
in één concertzaal. Zondagmid
dag kon iedereen genieten van
een samenspel tussen 'Colle
gium Musicum' Leiden en het
Utrechts Studenten Koor en Or
kest in een lang, niet alledaags
programma. Uitgelatenheid
naast melancholische melo
dieën, felle en opzwepende pas
sages, naast de meest vredige
vredige strofen volgden elkaar
zusterlijk op. Aanvankelijk had
voor mij het jonge stemmateriaal
té weinig diepgang, met name in
Requiem van Verdi door het St. Bar
tholomew's Hospital Choir uit Lon
den met het Sweelinck Amsterdams
studentenorkest o.l.v. Egyptoloog/
dirigent Robert Anderson. Solisti
sche medewerking: Judith Mok (so
praan), Geertje Kuypers (mezzo-so
praan), Henry Muldrow (tenor) en
Jan-Mare Bruin (bariton). Gehoord
op zaterdag 30 november in de Mare
kerk in Leiden.
LEIDEN - Wat een beetje muzi
kaal kind had kunnen voorspel
len werd zaterdagavond in de
Marekerk bittere werkelijkheid:
de groots opgezette uitvoering
van Verdi's Requiem door het St.
Bartholomew's Hospital Choir
uit Londen in samenwerking
met het Sweelinck Amsterdams
Studentenorkest en vier zangso
listen viel door de abominabele
akoestiek van dit gebouw voor
veertig procent in het water. En
dat mag bijzonder triest ge
noemd worden voor: de 250 Lon-
dense koorleden die kosten nog
moeite spaarden om naar Neder
land te komen, de grote inzet van
solisten en orkest en het talrijke
publiek dat dit evenement bij-
de Mis in D van Dvorak: het koor
kwam wat onzeker, met zwakke
inzetten, vaak overdonderd door
het orkest. Niettegenstaande de
ze tekortkomingen waren er ze
ker fraaie delen in te beluisteren,
zoals het 'Gloria in excelsis Deo'
dat als een fijn luchtig weefsel de
zaal inzweefde. Jammer genoeg
had het koor in het 'Domine
Deus, Pater, Fili unigenite' een
muzikale en technische inzin
king te verwerken en ook de ver
staanbaarheid liet nogal eens te
wensen over (bij de zwakste soli
van de Leidse tenoren viel het
Utrechtse mascottebeertje stil
letjes achterover). Verrassend
van compositie én uitvoering wa
ren enkele delen in het Credo, zo
als het 'genitum, non factum' dat
door het fel gescandeerde zingen
een zeer bijzondere intentie
kreeg, en het striemende 'crucifi-
xus' in subtiele tegenstelling tot
het verstilde 'et sepultus est'.
Het Utrechtse orkest maakt
woonde. Maar in het bijzonder
voor Verdi's meesterwerk, dat
door de onzorgvuldige keuze van
accommodatie tijdens de snelle
en contrastrijke delen deerlijk
aan schoonheid heeft ingeboet.
Ondanks deze hinderlijke handi
cap viel er zaterdagavond ook ze
ker te genieten en bleef het Re
quiem, dank zij de gediscipli
neerde zangkunst van de Londe-
naren, de zuiverheid en warme
expressie van de vier zangsolis
ten, en de geïnspireerde inzet
van het Amsterdams studenten-
orkest, voor de overige zestig
procent als meesterwerk over
eind staan.
Zoals al tijdens het begin op
viel in het ingehouden en fraai
opgebouwde Requiem en Kyrie.
Groot werd daarna de teleurstel
ling tijdens het meest omvangrij
ke deel van dit werk, Dies Irae,
waarin Verdi met een fel palet
aan klankkleuren het Laatste
Oordeel symboliseert, maar dat
deze keer volkomen ten onder
moest gaan in een zee van onver
staanbare geluiden, omlijst door
een gedegen indruk, vooral de
celli hadden je iets te vertellen.
Met een door de Leidse sopranen
opmerkelijk gevoelig gezongen
'Dona nobis pacem' lieten koor
enn orkest als geheel de zaal in
vrede pauzeren.
Het 'Ricercare' van H. Andries
sen is opgebouwd uit twee the
ma's: een langzaam dramatische
melodie en een snellere drie
kwarts sectie met een fugato.
Flink romantisch, met een pro
minente rol voor de strijkers, die
niet altijd vlekkeloos werd ge
speeld, maakte de zojuist be
noemde dirigent van Collegium
Musicum Leiden Jules van Hes
sen van dit werk een imposant
monument. Voor mij was het
hoogtepunt echter de 'Tre Can-
zoni' eveneens van Andriessen.
Onder leiding van Nico van der
Meel werden deze liederen per
fect a eapella vertolkt. Zó vrolijk,
arcadisch, ingehouden, melan-
werkelijk verpletterende pau
kenslagen en oorverscheurend
trompetgeschal. Terwijl ook het
Sanctus, ondanks de prachtige
articulatie en zuiverheid van het
Londense Hospitaalkoor, in een
carrousel van klanken ten offer
viel aan de genadeloos galmende
akoestiek van deze kerk.
Een bijzonder fraai contrast
vormde gelukkig het verstilde en
ingetogen Agnus, waar koor en
solisten unisomo (éénstemmig)
grote hoogte wisten te bereiken
met begeleiding van klein orkest
als sobere maar ontroerende ach
tergrond. Gevolgd door het won
derschone in clair-obscuur van
de orkestklank gehouden Lux
Aeterna, waar Geertje Kuypers
(mezzo-sopraan), Henry Mal-
drow (tenor) en Jan-Mare Bruin
(bariton) teder, bewogen en tref
zeker de 'hoop op vervulling'
wisten uit te beelden, gevolgd
door met een zuiver introvert ge
voel voor dramatiek vertolkt Li
bera Me, door de sopraan Judith
Mok, waar zij boven een orkest
van stormachtige bewogenheid
de 'worsteling tussen God en
mens' gestalte gaf.
Jammer dat een dergelijk
meesterwerk, ondanks de accep
tabele en liefdevolle uitvoering
door alle medewerkenden, door
de weerbarstige akoestiek van
deze kerk zo veel van haar glans
moest verliezen.
ANNEKE VAN VLIET
cholisch gezongen, al naar ge
lang de tekst suggereerde, wordt
het maar zelden gehoord. De Po-
lowetzer Dansen van Borodin
vormden een interessant en uit
bundig slot van deze middag, ge
zongen door de twee koren en
begeleid door het orkest van Col
legium Musicum o.l.v. Jules van
Hessen. Turkse en Tataarse mo
tieven en folkloristische invloe
den van woeste steppenvolken
waren onmiskenbaar aanwezig.
De koren waren op de juiste wij
ze overheersend in hun lofzang
'Rühmet, preiset unseren gros
sen Khan', dat telkenmale zich
met felle paukenslag in een cli
max ontlaadde. Kortom een
werk waarin de dirigent koor en
orkest meesleepte tot een roem
vol einde. Een ovatie van het pu
bliek viel allen terecht ten deel.
De studentikoze samenwerking
wordt voortgezet met een herha
ling a.s. dinsdag in Utrecht.
LIDY VAN DER SPEK
Studentenorkest krijgt 50.000
Europese tournee Simple Minds.
Bezetting: Jim Kerr (zang), Mi
chael MacNeil (toetsen), Charlie
Burchill (gitaar). Mei Gaynor
(drums) en John Giblin (bas). Gast-
musici: Robin Clark (zang) en Sue
Hadjopoulos (percussie).
Ahoy Rotterdam, 1 december 1985.
Herhalingen: vanavond en morgen
avond (hgjde concerten uitver
kocht).
ROTTERDAM (GPD) - Alsof het
wekenlang gerepeteerd is, zet
een afgeladen Ahoy als op af
spraak de openingskreet van
Don't You forget about Me in.
Héhéhéhé en vervolgens feilloos
oehoehoeja! Zelfs Jim Kerr, die
de afgelopen jaren bij de steeds
populairder geworden Schotse
band The Simple Minds steeds
meer is uitgegroeid tot een pure
volksmenner, kijkt er van op. Af
gebluft op de eigen specialiteit.
Ter zake: waar moet het heen
met The Simple Minds? De
24.000 kaartjes voor drie concer
ten in Ahoy gingen twee maan
den geleden in amper twee uur
van de hand. Het achtste stu
dioalbum Once upon a Time was
voor de verschijningsdatum
goud. Bovendien loopt de jaren
lang door radio en tv genegeerde
band eerder het risico van over-
dan van onderbelichting.
Ergens moet Kerr - die de mo
tor is achter deze ontwikkeling -
beseft hebben dat je een prijs be
taalt voor een dergelijke race
naar roem. Zijn bassist, Derek
Forbes, stapte over naar Propa
ganda (en belandde van de regen
in de drop). Nieuweling John Gi
blin (ex-Gabriel) kan weinig sub
tiliteit verweten worden. Nieuwe
allure wil Kerr toevoegen met
gastmusici. Tijdens de opnamen
van Once upon a Time charmeert
de stem van de zwarte Ameri
kaanse vocaliste Robin Clark
(vrouw van Bowie's rechterhand
Carlos Alomar) hem. Ze wordt
evenals percussioniste Sue Had
jopoulos (ex-Joe Jackson) gecon
tracteerd voor de huidige we
reldtournee.
Het concert in Rotterdam
wordt een poging om het publiek
te overdonderen. Een enorm de
cor van schermen en luxaflex
suggereert moiré-effecten. Com
putergestuurde spots reageren
alert op elke beweging - ook die
in het publiek, waarmee de wis
selwerking als in een gospel
dienst verloopt. Om het repertoi
re, dat vrijwel uitsluitend afkom
stig is van het album Sparkle in
the Rain en de recente LP Once
Upon a Time, wordt een muur
van geluid opgetrokken. Vrijwel
elke song wordt roesmatig uitge
bouwd. Kerr wil énkel climaxen
zien: hij overschreeuwt zich te
genwoordig voortdurend.
Het pakt uit als een vermoeien
de afmattingsslag: te hard. te
lang. te weinig fantasievol. In
vergelijking met zangeres Robin
Clark valt Kerr door de mand als
zanger. Zelfs in Lou Reed s
Street Hassle - altijd een van de
hoogtepunten - jaagt hij grom
mend grootheid achterna.
Slechts hier en daar zweeft de
band als in oude tijden. Zo zingt
Robin Clark heel fraai over een
percussiebreak heen in Once
Upon a Time en brengt een van
de vier toegiften, het trage East
at Easter, eindelijk het zo nood
zakelijke tegenwicht aan.
JOHN OOMKES