'Er was geen keuze' 'Arts kan veel doen aan seksproblemen' Suriname tien jaar op eigen benen ZATERDAG 23 NOVEMBER 1985 EXTRA PAGINA 27 "Eén volk, eén natie, eén bestem ming", schalde het door het stadion in Paramaribo toen de Surinaamse nationale band het volkslied had ge speeld. Het was kort na midder nacht, het moment waarop bij oor verdovend tromgeroffel voor het eerst de vlag van de nieuwe repu bliek Suriname werd gehesen. On der daverend vuurwerk vielen de hoofdrolspelers elkaar op de eretri bune in de armen: premier Arron, gouverneur Ferrier, minister Bru- ma, oppositieleider Lachmon en mi nister-president Den Uyl. Paramaribo, 25 november 1975. Suri name had zich na 308 jaar ontdaan van zijn onverbrekelijke band met Neder land en zich aangesloten in de rij der on afhankelijke naties. Twee minuten voor twaalf was de Nederlandse vlag gestre ken en werd voor het laatst bij een open bare plechtigheid het Wilhelmus ge speeld. De 25.000 Surinamers in het overvolle stadion begroetten de onaf hankelijkheid geestdriftig. Suriname stond op eigen benen. Het beeld van Wilhelmina in Paramaribo was vervangen door een vlaggemast en het Oranjeplein heette voortaan Onaf hankelijkheidsplein. De Surinamers le ken eensgezind in hun blijdschap. Toch was tot kort voor die feestelijke 25 no vember van eéri volk, eén natie en eén bestemming nauwelijks sprake. Verrassing De aanzet voor Suriname's onafhanke lijkheid werd door premier Henck Arron gegeven op 25 februari 1974. Niet alleen tot verrassing van velen in Nederland, maar ook onverwacht voor sommigen in Paramaribo kondigde Arron in de rege ringsverklaring van zijn eerste kabinet aan dat Suriname vóór eind 1975 onaf hankelijk moest worden. De oppositie in de Surinaamse Staten (parlement) rea geerde furieus. Oppositieleider Jagger- nath Lachmon van de VHP (Vooruitstre vende Hervormings Partij) vond dat een goed voorbereide onafhankelijkheid meer tijd nodig hiad. Hij vreesde dat de bevolkingsgroep die hij vertegenwoor digde, de Hindoestanen, zou worden overvleugeld door de Creolen. „Deze re gering, die er door allerlei handigheden op het nippertje in is geslaagd de meer derheid te krijgen, heeft moedwillig ge tracht zekere etnische groepen aan de kant te zetten", zo fulmineerde Lach mon. De Javaanse parlementariër Paul So- mohardjo zegt achter Arrons verklaring vooral de hand te hebben gezien van de radicale minister Eddy Bruma (Partij Nationalistische Republiek), een natio nalist van het eerste uur die de onafhan kelijkheid al heel lang hoog in het vaan del had staan. Somohardjo vond dat de- Javaanse minderheid door de voorwaar den voor onafhankelijkheid onrecht werd aangedaan. Hij spande namens zesduizend gezinnen een kort geding aan tegen de Nederlandse staat en eiste dat oude Javanen hun aow zouden krij gen in Suriname. Hij dreigde zelfs met massale emigratie van Javanen naar Ne derland. „De Javanen hebben de planta ges van de Nederlanders laten op bloeien. De oudjes hadden een pen sioentje van één gulden in de week. Al leen degenen die een KLM-ticket kon den betalen, konden hun recht halen", aldus Somohardjo. In Den Haag wachtte Arrons aankon diging meer bijval. De toenmalige pre mier Den Uyl liet weten verheugd te zijn over de regeringsverklaring: In haar ver kiezingsprogramma Keerpunt '72 had de PvdA zich immers al uitgesproken voor onafhankelijkheid. Nu voegt Den Uyl daaraan toe: „Elke regering die er toen was geweest, had dat tegemoet moeten treden en moeten proberen de onafhankelijkheid op een zo goed moge Maandag is bet tien jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd. De ANP-redacteuren Cor Speksnijder en Hans Buddingh' blikken samen met een groot aantal betrokkenen terug op de gebeurtenissen rond de soevereiniteitsoverdracht van 25 november 1975. "De uil is in Suriname een spookvogel, die de dood aankondigt met een kreet. Ik hoop dat de roep van deze uil niet de dood van Suriname aankondigt". lijk wijze te regelen. Of er nu een kabinet met de PvdA zat of een kabinet van een andere signatuur, er was geen keuze. Stel je voor: alle partijen ervoeren al hoe pijnlijk het was dat in de Verenigde Na ties Nederland nog als semi-koloniale mogendheid aan de kaak werd gesteld". Meewerken Ook de Gaay Fortman, destijds als mi nister voor Surinaamse en Antilliaanse zaken de meest betrokken bewindsman, meent dat Nederland niet anders kon doen dan meewerken aan het onafhan kelijkheidsstreven. „In het begin van de jaren zeventig was al kamerbreed uitge sproken dat beide landen (Suriname en de Antillen) onafhankelijk konden wor den zodra zij dat zelf wilden. Het is vol strekt ondenkbaar dat wij dat hadden kunnen tegenhouden." Volgens de Gaay Fortman was voor de aankondiging van Arron nog niet veel te merken van spanningen tussen de be volkingsgroepen in Suriname. Die ont stonden vooral daarna. De angst van Hindoestanen en Javanen voor Creoolse overheersing droeg bij tot een massale uittocht naar Nederland. Tussen januari en juni 1975 vertrokken 35000 Surina mers naar Nederland en op dat moment stonden er nog 8000 op de wachtlijst voor het vliegtuig. „Ik weet niet of het ooit eerder is voorgekomen dat de rege ring van een voormalige kolonie zei: 'wij willen onafhankelijk worden' en dat ver volgens een groot deel van de bevolking zich haast naar het nationale vliegveld om zo snel mogelijk naar het moeder land te gaan", aldus de Gaay Fortman. „Dat duidt er toch op dat er grote groe pen waren die de onafhankelijkheid niet begeerden en die daar ook voor hun be staan gevaren van duchtten". Het weerhield de Nederlandse over heid er niet van onderhandelingen te be ginnen met de Surinamers. Afwisselend in Den Haag en Paramaribo overlegden de Surinaamse en de Nederlandse rege ring over losmaking van Suriname uit het Koninkrijksverband. Terwijl de onafhankelijkheid aan de onderhandelingstafel steeds meer vorm begon te krijgen liepen de spanningen in de Surinaamse gemeenschap op. Tot de uitbarsting kwam. In mei 1975, juist toen Den Uyl in Paramaribo overleg voerde met Arron, werd de Surinaamse hoofd stad opgeschrikt c^oor enkele branden, die gepaard gingen met rassenrellen. Bij Hindoestaanse winkeliers werden ruiten ingegooid en er ontstonden vechtpartij en tussen Hindoestanen en Creolen. Aanhangers van Arron gaven Hindoe stanen de schuld van de brandstichtin gen. Tot het uiterste „Afschuwelijk" noemt Den Uyl de herinnering aan de ongeregeldheden. Hij ontkent dat de Nederlandse regering te weinig oog had voor de interne Suri- door Cor Speksnijder en Hans Buddingh' Brand in de Watermolenstraat te Paramaribo, mei 1975. Dit soort gebeurtenissen ging gepaard met rassenrellen. (foto anp> wikkelingshulp toe voor een periode van tien tot vijftien jaar. Er kwam een toelatingsregeling voor vijf jaar, die het Surinamers mogelijk maakte drie maan den zonder visum in Nederland te blij ven. Vonden zij in die tijd werk en huis vesting dan kregen zij een verblijfsver gunning. De Gaay Fortman vindt nog steeds dat het bedrag van 3,5 miljard voor ontwik kelingshulp te hoog was. „Gelet op de verwerkingsmogelijkheden van Surina me en de Surinaamse neiging om altijd met de ontwikkelingssamenwerking zo veel mogelijk uitgaven vast te leggen dacht ik dat het voor hen een onuitputte lijke bron zou zijn. Als je nu eens begon nen was met 1,5 miljard, dat had ik wij zer gevonden". Simpel Den Uyl bestrijdt dat het bedrag van de ontwikkelingshulp te hoog lag en dat het een weinig overwogen resultaat zou zijn van de onderhandelingen met Ar wrijvingen. „Ik heb veel aan dacht en tijd besteed aan het overbrug gen van de kloof tussen Creolen en Hin doestanen. En ook die tussen Arron en Lachmon. Wij zijn tot het uiterste ge gaan". De Gaay Fortman onderstreept eveneens zijn best te hebben gedaan voor verbetering van de verhoudingen in Suriname. „Ik heb daar als een good- will-ambassadeur rondgelopen en met alle partijen gepraat: Wij hebben tegen Arron gezegd: 'Denk eraan datje een zo groot mogelijke meerderheid krijgt' De Nederlandse regering stelde zich overigens steeds op het standpunt dat het een interne Surinaamse aangelegen heid was. De belangrijkste knelpunten bij het overleg waren de omvang van de Neder landse ontwikkelingshulp en de toela ting van Surinamers in Nederland. Op 27 juni 1975, een maand later dan ge pland, werden Den Uyl en Arron het in het Catshuis over beide kwesties eens. Nederland zegde 3,5 miljard gulden ont ren, die aanvankelijk meer dan zes mil jard vroeg. „Het was ontzettend simpel Het betekende gewoon continuering voor vijftien jaar van het bedrag dat Su riname al jaarlijks kreeg. Omdat het niet waardevast werd gemaakt was het een aflopend bedrag. Dus de suggestie dat het zoveel was moet ik afwijzen". De Gaay Fortman meent dat het be drag is vastgesteld om aan de Surina mers tegemoet te komen. Daarbij wilde volgens de ex-minister de PvdA het verst gaan, omdat deze partij van Suri name af wilde. „De PvdA-bewindslie- den waren tot alles bereid", aldus de Gaay Fortman. Arron en Den Uyl hadden weliswaar een akkoord bereikt, maar twee grote hindernissen moesten nog worden geno men: het debat in het Koninkrijksparle- ment (Nederlandse parlement plus Suri naamse en Antilliaanse afgevaardigden) over beëindiging van de statutaire band met Suriname en het debat in de Suri naamse Staten over de nieuwe grond wet. Door het „overlopen" van drie parle mentariërs naar de oppositie, verloor de regering-Arren haar toch al zeer krappe meerderheid in de Staten. Twee dissi dente NPS-leden en Somohardjo van de Javaanse partij zegden hun vertrouwen in de regering op. In de impasse die daardoor ontstond bleek het niet moge lijk een delegatie te vormen, die naar Den Haag moest voor het koninkrijksde bat. Uiteindelijk besloot Statenvoorzit- ter Wijntuin, na overleg met de Neder landse parlementsvoorzitter Vondeling op de Antillen, een delegatie van zeven regeringsgezinde Statenleden naar Den Haag te sturen. De VHP-oppositie kwam met een eigen delegatie naar Nederland. Dictatuur In het gebouw van de Tweede Kamer bleek nog eens hoe ver voor- en tegen standers van een spoedige onafhanke lijkheid uit elkaar stonden. De VHP-er Mungra beschuldigde Den Uyl in een emotioneel betoog van koehandel met Arron, die volgens hem tot terreur, apartheid en dictatuur in Suriname had geleid. „Die schending van de democra tie doet duizenden Surinamers naar Ne derland vluchten. Nog nooit heeft de na tionaliteit van mensen te koop gestaan in alle reisbureaus zoals in Paramaribo. Avé Den Uyl, de stervenden groeten u", zo riep hij dramatisch uit. Een kwalifica tie van Nederlanders als 'Herrenvolk' moest hij van kamervoorzitter Vonde ling terugnemen. Ook Somohardjo liet in het kamerde bat blijken een sombere toekomst te vre zen: „De uil is in Suriname een spookvo gel, die de dood aankondigt met een kreet. Ik hoop dat de roep van deze uil niet de dood van Suriname aankondigt". De Surinaamse dramatiek bracht de Ne derlandse politici niet van hun stuk. So mohardjo herinnert zich nog dat Den Uyl hem na deze woorden een vriend schappelijke por in de buik gaf. Na felle discussies gebeurde het dan toch: de Surinaamse oppositie steunde de wet die de onafhankelijkheid voor Suriname inluidde. Statenvoorzitter Emile Wijntuin had Lachmon opgeroe pen ..samen terug te gaan naar Parama ribo". „Ik neem niet aan dat u de ge schiedenis in wilt gaan als de man die onze zelfstandigheid wilde tegengaan", hield hij de oppositieleider voor. Zes dagen voor de onafhankelijk heidsdag werd de grondwet met algeme ne stemmen aangenomen nadat Arron een aantal concessies had gedaan. Hij beloofde onder meer dat binnen acht maanden na de onafhankelijkheid ver kiezingen zouden worden gehouden. (Het zou tot 1977 duren voordat die ver kiezingen er kwamen). Arron en Lach mon omarmden elkaar in de Statenzaal en een ontroerde Wijntuin schorste de vergadering „om dit moment te laten be zinken". Gevecht Velen hebben zich afgevraagd hoe die plotselinge verzoening tot stand kon ko men. De Gaay Fortman daarover: „Mijn overtuiging is dat hij (Lachmon) heeft gespeeld tot het laatste ogenblik. Ik denk dat hij al lang in zijn hoofd had: als het niet anders kan. kan ik altijd nog een royaal gebaar maken één of twee dagen voordat de grondwet in stemming komt. Maar ik weet het niet zeker. Dat zijn din gen die je niet aan elkaar vraagt. Het was geen toneelstuk, maar een hard politiek gevecht, waarbij beiden het maximale hebben proberen te halen". Surinaamse politici in Paramaribo zijn wat voorzichtig in hun uitlatingen van wege de gevoelige situatie in Suriname van dit moment. De kopstukken van weleer staan door de dialoog met leger leider Bouterse opnieuw in het centrum van de politieke belangstelling. VHP-lei- der Jaggernath Lachmon: „Ik wilde de rust in het land niet verstoren. Het dreig de op een raciale botsing uit te lopen. Ik kon het laten escaleren of toch de grond wet aanvaarden. Ik had geen keus als verantwoordelijk politicus die iets voor het land wilde doen, zoals ik dat nog steeds doe", aldus Lachmon. Een prominente vertegenwoordiger van de NKP (regeringscombinatie van NPS en PNR), die persoonlijk bij de on derhandelingen was betrokken, acht de handelwijze van Nederlandse en Suri naamse regering nog steeds juist. „Wy hebben correct gehandeld naar de VHP", zegt de prominent die anoniem wil blijven. „De VHP had voldoende ge legenheid zich te uiten. Ik geloof dat het politieke verzet van de bonzen te veel is vereenzelvigd met het verzet van hun volgelingen. De motieven waren begrij pelijk. Men leefde in Suriname uit het concept van de etnische groep, niet van de natie. Daaraan moest men wennen. Toen de keuze eenmaal was gedaan, kreeg de integratie toch gestalte, wat merkbaar was in bijvoorbeeld de vak bond. Wij hebben onze rassentegenstel lingen aan tafel verwerkt. In andere lan den gebeurt dat tot nu toe met de wa pens". De Gaay Fortman had de onafhanke lijkheid op een belangrijk punt graag an ders gezien: „Ik was tegen een eigen le ger. Ik was voorstander van een gewa pende genie. Geef die mensen werk. Een leger moet wat te doen hebben en zeker een leger daar, want anders vervallen zij tot ondeugd". Op de vraag in hoeverre de vorming van een leger van invloed is geweest op de gebeurtenissen van 1980 en daarna antwoordt de Gaay Fortman: „De ge schiedenis heeft bewezen dat een leger, dat eigenlijk zijn tijd alleen maar moet vullen met exerceren en schietoefenin gen, een leger is dat op den duur een po tentieel gevaar wordt omdat het geen werk om handen heeft. Maar ik zeg niet: ik heb gelijk gekregen. Dat vind ik altijd zo misselijk, die redenering". Wel of geen zin in seks. De problemen die mannen en vrouwen daarmee hebben werden afgelopen donderdag en vrijdag breed uitgemeten tijdens een nascholingscursus voor academici in het Leidse Academisch Ziekenhuis. De huisarts J.P.C.Moors uit Rosmalen, die een bijdrage aan de cursus leverde, vertelt in bijgaand artikel over zijn ervaringen. "Mannen en vrouwen begrijpen el kaar over het algemeen verschrik kelijk slecht op het gebied van seks, hebben over en weer niet in de ga ten wat men eigenlijk graag wil. Beiden willen weliswaar op regel matige tjjden seksueel opgewonden raken, tot hoogtepunten komen - en het is daarbij een misverstand te denken dat mannen dat vaker zou den willen dan vrouwen - maar er zijn wel levensgrote verschillen in de manieren waarop men dat denkt te bereiken". Huisarts J.P.C.Moors, van wie boven staande woorden afkomstig zijn, zegt wekelijks met problemen op het gebied van de seksualiteit te maken te krijgen. De arts uit het Brabantse Rosmalen werkte de afgelopen week mee aan een Boerhaave-cursus (een bijscholingscur sus voor academici) in het Leidse Acade misch Ziekenhuis handelend over de 'li bidoproblemen bij man en vrouw'. Zin hebben Moors hanteert overigens niet graag de term libido. "Ik vind het een onmoge lijk woord. Patiënten begrijpen niet waar je het over hebt en in medische kringen bestaat trouwens ook geen een sluidende interpretatie. Ik praat liever over wel of geen zin hebben in seks. Dat is duidelijker, al kun je je dan weer af vragen wat je allemaal onder seks moet verstaan". Dat er nogal wat mensen met seksuele problemen kampen, merkt Moors aan de vragen en de verzoeken om hulp die re gelmatig op hem afkomen. Afgezien van de seksuele problemen die ontstaan als gevolg van operaties, ziekten of gebruik van bepaalde medicijnen ("In die geval len moet je de mensen wel van tevoren attenderen op de mogelijke gevolgen"), zijn bovengenoemde problemen vooral het gevolg van relatiestoornissen. Moors: "Wanneer je als arts met dat laatste wordt geconfronteerd, moet je het seksgedeelte eruit halen. Iemand met een seksueel probleem duidelijk maken dat het niet misgaat omdat hij of zij lichamelijk niet in orde zou zyn, maar omdat ie bijvoorbeeld de partner op dat moment naar de andere kant van de we reld wenst. Mannen raken nogal eens in paniek als ze moeilijk een erectie kun nen kragen. Ze hebben dan niet in de gaten dat dat het gevolg is van hun rotre- latie. Als je ze dat duidelijk kunt maken is dat vaak meteen de oplossing van het probleem". "Veel mannen hebben overigens moeite met het idee dat seksuele proble men wel eens veroorzaakt zouden kun nen worden door hun manier van doen. Ze hebben dan de neiging hun vrouw de schuld te geven. Meestal hebben man en vrouw schuld aan de problemen, beiden hebben geen zin in eikaars manier van vrijen. De man zegt dan dat de vrouw te weinig zin heeft er> de vrouw zegt dat dé map te veel zin heeft. Bij doorvragen blijkt dat ze allebei op een andere ma nier willen vrijen. Je kunt dan proberen een oplossing te vinden door eerst eens na te gaan wat ze beiden in hun seksuele relatie veranderd zouden willen zien". Teruggeduwd Moors geeft een concreet voorbeeld. "Ik kreeg een vrouw op m'n spreekuur die al vele jaren was getrouwd en moe der van een kleuter was. Ze was door haar man gestuurd omdat ze te weinig zin in seks zou hebben. Heeft u er iets voor?, vroeg ze me. Na een gesprek bleek dat zij er niet veel meer voor voel de alleen maar beschikbaar te zijn voor haar man in de trant van een snelle ge slachtsdaad en dan gaan slapen. Vóór de komst van de baby had zij daar eigenlijk niet veel problemen mee gehad. Ze dacht dat het zo hoorde en wilde ook graag een kind. In het tweede gedeelte van de zwangerschap hadden zij en haar man bewust geen gemeenschap meer gehad, maar toen hij een week na de ge boorte van de baby weer wilde had zij hem teruggeduwd. Twee weken later had hij zich niet meer laten wegduwen en had haar min of meer verkracht". "Die vrouw is daar vreselijk op afge knapt, vond er niets meer aan om op die manier geslachtsgemeenschap te heb ben. Ze heeft vijfjaar met dat probleem gelopen, de twee konden er samen niet over praten. Toen ik haar vroeg of ze nog wel eens zin had in seks zei ze: natuur lijk wel. Maar ze bevredigde zichzelf als ze zin had". "Ik heb vervolgens met haar man ge sproken. Zijn verhaal kwam er eigenlijk op neer dat hij het liefste recht toe: recht aan bezig was, zonder poespas en dat hij helemaal niet het idee had dat z'n vrouw daar ongelukkig mee was. Hij dacht eer der aan de één of andere lichamelijke oorzaak. Anders zou hij haar ook niet naar de huisarts hebben gestuurd". "Daarna hebben we gedrieën een ge sprek gehad en ik heb de vrouw nog eens het voorval laten vertellen vlak na Moors: ieder mens moet in z'n waarde worden gelaten. de geboorte van hun kind. Het gesprek eindigde met wederzijdse verbazing. Hebben we elkaar dan zo slecht begre pen? Hebben we seksueel zo langs el kaar heen geleefd? Ik heb wat sugges ties voor oplossingen aan de hand ge daan, wat andere manieren van seksuele omgang naar voren gebracht. Als huis arts kun je op zo'n moment heel zinvolle hulp verlenen, daar hoef je echt geen dieptepsycholoog voor te zijn of moeilij ke technieken voor te hanteren". Geruststellend Moors zegt dat een huisarts bij seksue le problemen een lichamelijk onderzoek moet doen, de persoonlijke geschiedenis en de seksuele voorgeschiedenis van de patiënt moet nagaan en een handelings plan moet opstellen. "Een huisarts in Nederland kan net zo goed als welke specialist dan ook een lichamelijk on derzoek doen om de oorzaak van een seksueel probleem te achterhalen. Daar zijn geen moeilijke apparaten vooi dig. Een dergelijk onderzoek is van be lang om na te gaan of er misschien spra ke is van bepaalde ziekten waarvai kend is dat ze seksuele problemen kun nen veroorzaken. En is dat niet het ge val, dan gaat er in elk geval een heel ge ruststellend effect van uit naar de pa tiënt". "Een persoonlijke geschiedenis i: dig om er achter te komen wat eei tiënt allemaal heeft doorgemaakt. Daar horen ook zaken bij als de eerste zaadlo zing, de eerste menstruatie, de eerste seksuele ervaringen met jongens en/of meisjes. Kennis van de seksuele voorge schiedenis is bedoeld om er achter te ko men of alle seksuele functies hebben ge werkt. Dat is overigens een nogal tijdro vende klus". "Uiteindelijk kom je dan tot een han delingsplan. Steeds meer huisartsen doen dat tegenwoordig. Zo'n plari houdt het volgende in: je herhaalt voor de pa tiënt wat er aan de hand is, je vertelt hem wat er bij het onderzoek naar voren is gekomen, welke diagnose je hebt ge steld en je presenteert een aantal moge lijke oplossingen. Bij seksuele proble men zijn vaak meerdere oplossingen mogelyk. Wanneer je het als huisarts niet alleen af kunt, is verwijzing moge lijk naar bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk, naar een psycho loog, naar de Rutgerstichting, naar een seksuoloog enz.". "Een verwijzing moet natuurlijk al leen plaatsvinden wanneer je denkt dat het voor de patiënt beter is. Als huisarts ben je een vertrouwensfiguur en het valt voor de patiënt niet mee om aan wéér een ander z'n seksuele problemen te moeten vertellen. Overigens heeft een patiënt het laatste woord. Als hy of zy een bepaalde oplossing niet wil, dan ge beurt het niet. Men kan ook beslissen te leven met z'n seksuele probleem". Tegenvraag "Ik voel me niet geroepen iemand qua seksuele gedragingen in een bepaalde richting te pressen. Er zyn nogal eens patiënten die willen weten wat ik nor maal of abnormaal vind. Daar geef ik geen antwoord op. Ik stel meestal de te genvraag: waarom denkt u nou dat u ab normaal bent? Dan gaat er een wereld van frustraties open. Mensen lopen rond met heel verwrongen normen, vaak op gedrongen door de reclame, over de grootte van borsten, de grootte van de penis, het menselijk figuur. Met een beetje nadenken moetje tot de conclusie komen: dat kunnen de normen niet zijn". "Ik geef mensen vaak het voorbeeld van lichaamslengte. Iemand van 2,10 meter voldoet niet aan het gemiddelde, is abnormaal lang. maar is daarom nog wel een compleet mens. Normaal of ab normaal, ik gebruik die etiketjes niet graag. Ook niet als patiënten van mij wil len weten wat ik vind van bepaalde sek suele gedragingen, bijvoorbeeld vragen stellen over het aantal keren neuken per week, over bepaalde standjes of het dra gen van bepaalde kleding om de opwin ding te stimuleren". "Maar ach, ik zal niet uitmaken wat normaal of abnormaal is. Ieder mens moet in z'n waarde worden gelaten, dat zou denk ik al een hoop problemen voor komen". BERT PAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 27