'Er was geen keuze'
'Arts kan veel doen
aan seksproblemen'
Suriname tien jaar op eigen benen
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1985
EXTRA
PAGINA 27
"Eén volk, eén natie, eén bestem
ming", schalde het door het stadion
in Paramaribo toen de Surinaamse
nationale band het volkslied had ge
speeld. Het was kort na midder
nacht, het moment waarop bij oor
verdovend tromgeroffel voor het
eerst de vlag van de nieuwe repu
bliek Suriname werd gehesen. On
der daverend vuurwerk vielen de
hoofdrolspelers elkaar op de eretri
bune in de armen: premier Arron,
gouverneur Ferrier, minister Bru-
ma, oppositieleider Lachmon en mi
nister-president Den Uyl.
Paramaribo, 25 november 1975. Suri
name had zich na 308 jaar ontdaan van
zijn onverbrekelijke band met Neder
land en zich aangesloten in de rij der on
afhankelijke naties. Twee minuten voor
twaalf was de Nederlandse vlag gestre
ken en werd voor het laatst bij een open
bare plechtigheid het Wilhelmus ge
speeld. De 25.000 Surinamers in het
overvolle stadion begroetten de onaf
hankelijkheid geestdriftig.
Suriname stond op eigen benen. Het
beeld van Wilhelmina in Paramaribo
was vervangen door een vlaggemast en
het Oranjeplein heette voortaan Onaf
hankelijkheidsplein. De Surinamers le
ken eensgezind in hun blijdschap. Toch
was tot kort voor die feestelijke 25 no
vember van eéri volk, eén natie en eén
bestemming nauwelijks sprake.
Verrassing
De aanzet voor Suriname's onafhanke
lijkheid werd door premier Henck Arron
gegeven op 25 februari 1974. Niet alleen
tot verrassing van velen in Nederland,
maar ook onverwacht voor sommigen in
Paramaribo kondigde Arron in de rege
ringsverklaring van zijn eerste kabinet
aan dat Suriname vóór eind 1975 onaf
hankelijk moest worden. De oppositie in
de Surinaamse Staten (parlement) rea
geerde furieus. Oppositieleider Jagger-
nath Lachmon van de VHP (Vooruitstre
vende Hervormings Partij) vond dat een
goed voorbereide onafhankelijkheid
meer tijd nodig hiad. Hij vreesde dat de
bevolkingsgroep die hij vertegenwoor
digde, de Hindoestanen, zou worden
overvleugeld door de Creolen. „Deze re
gering, die er door allerlei handigheden
op het nippertje in is geslaagd de meer
derheid te krijgen, heeft moedwillig ge
tracht zekere etnische groepen aan de
kant te zetten", zo fulmineerde Lach
mon.
De Javaanse parlementariër Paul So-
mohardjo zegt achter Arrons verklaring
vooral de hand te hebben gezien van de
radicale minister Eddy Bruma (Partij
Nationalistische Republiek), een natio
nalist van het eerste uur die de onafhan
kelijkheid al heel lang hoog in het vaan
del had staan. Somohardjo vond dat de-
Javaanse minderheid door de voorwaar
den voor onafhankelijkheid onrecht
werd aangedaan. Hij spande namens
zesduizend gezinnen een kort geding
aan tegen de Nederlandse staat en eiste
dat oude Javanen hun aow zouden krij
gen in Suriname. Hij dreigde zelfs met
massale emigratie van Javanen naar Ne
derland. „De Javanen hebben de planta
ges van de Nederlanders laten op
bloeien. De oudjes hadden een pen
sioentje van één gulden in de week. Al
leen degenen die een KLM-ticket kon
den betalen, konden hun recht halen",
aldus Somohardjo.
In Den Haag wachtte Arrons aankon
diging meer bijval. De toenmalige pre
mier Den Uyl liet weten verheugd te zijn
over de regeringsverklaring: In haar ver
kiezingsprogramma Keerpunt '72 had
de PvdA zich immers al uitgesproken
voor onafhankelijkheid. Nu voegt Den
Uyl daaraan toe: „Elke regering die er
toen was geweest, had dat tegemoet
moeten treden en moeten proberen de
onafhankelijkheid op een zo goed moge
Maandag is bet tien jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd. De
ANP-redacteuren Cor Speksnijder en Hans Buddingh' blikken samen met een groot
aantal betrokkenen terug op de gebeurtenissen rond de soevereiniteitsoverdracht
van 25 november 1975. "De uil is in Suriname een spookvogel, die de dood aankondigt
met een kreet. Ik hoop dat de roep van deze uil niet de dood van Suriname
aankondigt".
lijk wijze te regelen. Of er nu een kabinet
met de PvdA zat of een kabinet van een
andere signatuur, er was geen keuze.
Stel je voor: alle partijen ervoeren al hoe
pijnlijk het was dat in de Verenigde Na
ties Nederland nog als semi-koloniale
mogendheid aan de kaak werd gesteld".
Meewerken
Ook de Gaay Fortman, destijds als mi
nister voor Surinaamse en Antilliaanse
zaken de meest betrokken bewindsman,
meent dat Nederland niet anders kon
doen dan meewerken aan het onafhan
kelijkheidsstreven. „In het begin van de
jaren zeventig was al kamerbreed uitge
sproken dat beide landen (Suriname en
de Antillen) onafhankelijk konden wor
den zodra zij dat zelf wilden. Het is vol
strekt ondenkbaar dat wij dat hadden
kunnen tegenhouden."
Volgens de Gaay Fortman was voor de
aankondiging van Arron nog niet veel te
merken van spanningen tussen de be
volkingsgroepen in Suriname. Die ont
stonden vooral daarna. De angst van
Hindoestanen en Javanen voor Creoolse
overheersing droeg bij tot een massale
uittocht naar Nederland. Tussen januari
en juni 1975 vertrokken 35000 Surina
mers naar Nederland en op dat moment
stonden er nog 8000 op de wachtlijst
voor het vliegtuig. „Ik weet niet of het
ooit eerder is voorgekomen dat de rege
ring van een voormalige kolonie zei: 'wij
willen onafhankelijk worden' en dat ver
volgens een groot deel van de bevolking
zich haast naar het nationale vliegveld
om zo snel mogelijk naar het moeder
land te gaan", aldus de Gaay Fortman.
„Dat duidt er toch op dat er grote groe
pen waren die de onafhankelijkheid niet
begeerden en die daar ook voor hun be
staan gevaren van duchtten".
Het weerhield de Nederlandse over
heid er niet van onderhandelingen te be
ginnen met de Surinamers. Afwisselend
in Den Haag en Paramaribo overlegden
de Surinaamse en de Nederlandse rege
ring over losmaking van Suriname uit
het Koninkrijksverband.
Terwijl de onafhankelijkheid aan de
onderhandelingstafel steeds meer vorm
begon te krijgen liepen de spanningen in
de Surinaamse gemeenschap op. Tot de
uitbarsting kwam. In mei 1975, juist toen
Den Uyl in Paramaribo overleg voerde
met Arron, werd de Surinaamse hoofd
stad opgeschrikt c^oor enkele branden,
die gepaard gingen met rassenrellen. Bij
Hindoestaanse winkeliers werden ruiten
ingegooid en er ontstonden vechtpartij
en tussen Hindoestanen en Creolen.
Aanhangers van Arron gaven Hindoe
stanen de schuld van de brandstichtin
gen.
Tot het uiterste
„Afschuwelijk" noemt Den Uyl de
herinnering aan de ongeregeldheden.
Hij ontkent dat de Nederlandse regering
te weinig oog had voor de interne Suri-
door Cor Speksnijder en Hans Buddingh'
Brand in de Watermolenstraat te Paramaribo, mei 1975. Dit soort
gebeurtenissen ging gepaard met rassenrellen. (foto anp>
wikkelingshulp toe voor een periode
van tien tot vijftien jaar. Er kwam een
toelatingsregeling voor vijf jaar, die het
Surinamers mogelijk maakte drie maan
den zonder visum in Nederland te blij
ven. Vonden zij in die tijd werk en huis
vesting dan kregen zij een verblijfsver
gunning.
De Gaay Fortman vindt nog steeds dat
het bedrag van 3,5 miljard voor ontwik
kelingshulp te hoog was. „Gelet op de
verwerkingsmogelijkheden van Surina
me en de Surinaamse neiging om altijd
met de ontwikkelingssamenwerking zo
veel mogelijk uitgaven vast te leggen
dacht ik dat het voor hen een onuitputte
lijke bron zou zijn. Als je nu eens begon
nen was met 1,5 miljard, dat had ik wij
zer gevonden".
Simpel
Den Uyl bestrijdt dat het bedrag van
de ontwikkelingshulp te hoog lag en dat
het een weinig overwogen resultaat zou
zijn van de onderhandelingen met Ar
wrijvingen. „Ik heb veel aan
dacht en tijd besteed aan het overbrug
gen van de kloof tussen Creolen en Hin
doestanen. En ook die tussen Arron en
Lachmon. Wij zijn tot het uiterste ge
gaan". De Gaay Fortman onderstreept
eveneens zijn best te hebben gedaan
voor verbetering van de verhoudingen
in Suriname. „Ik heb daar als een good-
will-ambassadeur rondgelopen en met
alle partijen gepraat: Wij hebben tegen
Arron gezegd: 'Denk eraan datje een zo
groot mogelijke meerderheid krijgt'
De Nederlandse regering stelde zich
overigens steeds op het standpunt dat
het een interne Surinaamse aangelegen
heid was.
De belangrijkste knelpunten bij het
overleg waren de omvang van de Neder
landse ontwikkelingshulp en de toela
ting van Surinamers in Nederland. Op
27 juni 1975, een maand later dan ge
pland, werden Den Uyl en Arron het in
het Catshuis over beide kwesties eens.
Nederland zegde 3,5 miljard gulden ont
ren, die aanvankelijk meer dan zes mil
jard vroeg. „Het was ontzettend simpel
Het betekende gewoon continuering
voor vijftien jaar van het bedrag dat Su
riname al jaarlijks kreeg. Omdat het niet
waardevast werd gemaakt was het een
aflopend bedrag. Dus de suggestie dat
het zoveel was moet ik afwijzen".
De Gaay Fortman meent dat het be
drag is vastgesteld om aan de Surina
mers tegemoet te komen. Daarbij wilde
volgens de ex-minister de PvdA het
verst gaan, omdat deze partij van Suri
name af wilde. „De PvdA-bewindslie-
den waren tot alles bereid", aldus de
Gaay Fortman.
Arron en Den Uyl hadden weliswaar
een akkoord bereikt, maar twee grote
hindernissen moesten nog worden geno
men: het debat in het Koninkrijksparle-
ment (Nederlandse parlement plus Suri
naamse en Antilliaanse afgevaardigden)
over beëindiging van de statutaire band
met Suriname en het debat in de Suri
naamse Staten over de nieuwe grond
wet.
Door het „overlopen" van drie parle
mentariërs naar de oppositie, verloor de
regering-Arren haar toch al zeer krappe
meerderheid in de Staten. Twee dissi
dente NPS-leden en Somohardjo van de
Javaanse partij zegden hun vertrouwen
in de regering op. In de impasse die
daardoor ontstond bleek het niet moge
lijk een delegatie te vormen, die naar
Den Haag moest voor het koninkrijksde
bat. Uiteindelijk besloot Statenvoorzit-
ter Wijntuin, na overleg met de Neder
landse parlementsvoorzitter Vondeling
op de Antillen, een delegatie van zeven
regeringsgezinde Statenleden naar Den
Haag te sturen. De VHP-oppositie kwam
met een eigen delegatie naar Nederland.
Dictatuur
In het gebouw van de Tweede Kamer
bleek nog eens hoe ver voor- en tegen
standers van een spoedige onafhanke
lijkheid uit elkaar stonden. De VHP-er
Mungra beschuldigde Den Uyl in een
emotioneel betoog van koehandel met
Arron, die volgens hem tot terreur,
apartheid en dictatuur in Suriname had
geleid. „Die schending van de democra
tie doet duizenden Surinamers naar Ne
derland vluchten. Nog nooit heeft de na
tionaliteit van mensen te koop gestaan
in alle reisbureaus zoals in Paramaribo.
Avé Den Uyl, de stervenden groeten u",
zo riep hij dramatisch uit. Een kwalifica
tie van Nederlanders als 'Herrenvolk'
moest hij van kamervoorzitter Vonde
ling terugnemen.
Ook Somohardjo liet in het kamerde
bat blijken een sombere toekomst te vre
zen: „De uil is in Suriname een spookvo
gel, die de dood aankondigt met een
kreet. Ik hoop dat de roep van deze uil
niet de dood van Suriname aankondigt".
De Surinaamse dramatiek bracht de Ne
derlandse politici niet van hun stuk. So
mohardjo herinnert zich nog dat Den
Uyl hem na deze woorden een vriend
schappelijke por in de buik gaf.
Na felle discussies gebeurde het dan
toch: de Surinaamse oppositie steunde
de wet die de onafhankelijkheid voor
Suriname inluidde. Statenvoorzitter
Emile Wijntuin had Lachmon opgeroe
pen ..samen terug te gaan naar Parama
ribo". „Ik neem niet aan dat u de ge
schiedenis in wilt gaan als de man die
onze zelfstandigheid wilde tegengaan",
hield hij de oppositieleider voor.
Zes dagen voor de onafhankelijk
heidsdag werd de grondwet met algeme
ne stemmen aangenomen nadat Arron
een aantal concessies had gedaan. Hij
beloofde onder meer dat binnen acht
maanden na de onafhankelijkheid ver
kiezingen zouden worden gehouden.
(Het zou tot 1977 duren voordat die ver
kiezingen er kwamen). Arron en Lach
mon omarmden elkaar in de Statenzaal
en een ontroerde Wijntuin schorste de
vergadering „om dit moment te laten be
zinken".
Gevecht
Velen hebben zich afgevraagd hoe die
plotselinge verzoening tot stand kon ko
men. De Gaay Fortman daarover: „Mijn
overtuiging is dat hij (Lachmon) heeft
gespeeld tot het laatste ogenblik. Ik
denk dat hij al lang in zijn hoofd had: als
het niet anders kan. kan ik altijd nog een
royaal gebaar maken één of twee dagen
voordat de grondwet in stemming komt.
Maar ik weet het niet zeker. Dat zijn din
gen die je niet aan elkaar vraagt. Het was
geen toneelstuk, maar een hard politiek
gevecht, waarbij beiden het maximale
hebben proberen te halen".
Surinaamse politici in Paramaribo zijn
wat voorzichtig in hun uitlatingen van
wege de gevoelige situatie in Suriname
van dit moment. De kopstukken van
weleer staan door de dialoog met leger
leider Bouterse opnieuw in het centrum
van de politieke belangstelling. VHP-lei-
der Jaggernath Lachmon: „Ik wilde de
rust in het land niet verstoren. Het dreig
de op een raciale botsing uit te lopen. Ik
kon het laten escaleren of toch de grond
wet aanvaarden. Ik had geen keus als
verantwoordelijk politicus die iets voor
het land wilde doen, zoals ik dat nog
steeds doe", aldus Lachmon.
Een prominente vertegenwoordiger
van de NKP (regeringscombinatie van
NPS en PNR), die persoonlijk bij de on
derhandelingen was betrokken, acht de
handelwijze van Nederlandse en Suri
naamse regering nog steeds juist. „Wy
hebben correct gehandeld naar de
VHP", zegt de prominent die anoniem
wil blijven. „De VHP had voldoende ge
legenheid zich te uiten. Ik geloof dat het
politieke verzet van de bonzen te veel is
vereenzelvigd met het verzet van hun
volgelingen. De motieven waren begrij
pelijk. Men leefde in Suriname uit het
concept van de etnische groep, niet van
de natie. Daaraan moest men wennen.
Toen de keuze eenmaal was gedaan,
kreeg de integratie toch gestalte, wat
merkbaar was in bijvoorbeeld de vak
bond. Wij hebben onze rassentegenstel
lingen aan tafel verwerkt. In andere lan
den gebeurt dat tot nu toe met de wa
pens".
De Gaay Fortman had de onafhanke
lijkheid op een belangrijk punt graag an
ders gezien: „Ik was tegen een eigen le
ger. Ik was voorstander van een gewa
pende genie. Geef die mensen werk. Een
leger moet wat te doen hebben en zeker
een leger daar, want anders vervallen zij
tot ondeugd".
Op de vraag in hoeverre de vorming
van een leger van invloed is geweest op
de gebeurtenissen van 1980 en daarna
antwoordt de Gaay Fortman: „De ge
schiedenis heeft bewezen dat een leger,
dat eigenlijk zijn tijd alleen maar moet
vullen met exerceren en schietoefenin
gen, een leger is dat op den duur een po
tentieel gevaar wordt omdat het geen
werk om handen heeft. Maar ik zeg niet:
ik heb gelijk gekregen. Dat vind ik altijd
zo misselijk, die redenering".
Wel of geen zin in seks. De problemen die mannen en vrouwen daarmee
hebben werden afgelopen donderdag en vrijdag breed uitgemeten tijdens een
nascholingscursus voor academici in het Leidse Academisch Ziekenhuis. De
huisarts J.P.C.Moors uit Rosmalen, die een bijdrage aan de cursus leverde,
vertelt in bijgaand artikel over zijn ervaringen.
"Mannen en vrouwen begrijpen el
kaar over het algemeen verschrik
kelijk slecht op het gebied van seks,
hebben over en weer niet in de ga
ten wat men eigenlijk graag wil.
Beiden willen weliswaar op regel
matige tjjden seksueel opgewonden
raken, tot hoogtepunten komen - en
het is daarbij een misverstand te
denken dat mannen dat vaker zou
den willen dan vrouwen - maar er
zijn wel levensgrote verschillen in
de manieren waarop men dat denkt
te bereiken".
Huisarts J.P.C.Moors, van wie boven
staande woorden afkomstig zijn, zegt
wekelijks met problemen op het gebied
van de seksualiteit te maken te krijgen.
De arts uit het Brabantse Rosmalen
werkte de afgelopen week mee aan een
Boerhaave-cursus (een bijscholingscur
sus voor academici) in het Leidse Acade
misch Ziekenhuis handelend over de 'li
bidoproblemen bij man en vrouw'.
Zin hebben
Moors hanteert overigens niet graag
de term libido. "Ik vind het een onmoge
lijk woord. Patiënten begrijpen niet
waar je het over hebt en in medische
kringen bestaat trouwens ook geen een
sluidende interpretatie. Ik praat liever
over wel of geen zin hebben in seks. Dat
is duidelijker, al kun je je dan weer af
vragen wat je allemaal onder seks moet
verstaan".
Dat er nogal wat mensen met seksuele
problemen kampen, merkt Moors aan de
vragen en de verzoeken om hulp die re
gelmatig op hem afkomen. Afgezien van
de seksuele problemen die ontstaan als
gevolg van operaties, ziekten of gebruik
van bepaalde medicijnen ("In die geval
len moet je de mensen wel van tevoren
attenderen op de mogelijke gevolgen"),
zijn bovengenoemde problemen vooral
het gevolg van relatiestoornissen.
Moors: "Wanneer je als arts met dat
laatste wordt geconfronteerd, moet je
het seksgedeelte eruit halen. Iemand
met een seksueel probleem duidelijk
maken dat het niet misgaat omdat hij of
zij lichamelijk niet in orde zou zyn, maar
omdat ie bijvoorbeeld de partner op dat
moment naar de andere kant van de we
reld wenst. Mannen raken nogal eens in
paniek als ze moeilijk een erectie kun
nen kragen. Ze hebben dan niet in de
gaten dat dat het gevolg is van hun rotre-
latie. Als je ze dat duidelijk kunt maken
is dat vaak meteen de oplossing van het
probleem".
"Veel mannen hebben overigens
moeite met het idee dat seksuele proble
men wel eens veroorzaakt zouden kun
nen worden door hun manier van doen.
Ze hebben dan de neiging hun vrouw de
schuld te geven. Meestal hebben man en
vrouw schuld aan de problemen, beiden
hebben geen zin in eikaars manier van
vrijen. De man zegt dan dat de vrouw te
weinig zin heeft er> de vrouw zegt dat dé
map te veel zin heeft. Bij doorvragen
blijkt dat ze allebei op een andere ma
nier willen vrijen. Je kunt dan proberen
een oplossing te vinden door eerst eens
na te gaan wat ze beiden in hun seksuele
relatie veranderd zouden willen zien".
Teruggeduwd
Moors geeft een concreet voorbeeld.
"Ik kreeg een vrouw op m'n spreekuur
die al vele jaren was getrouwd en moe
der van een kleuter was. Ze was door
haar man gestuurd omdat ze te weinig
zin in seks zou hebben. Heeft u er iets
voor?, vroeg ze me. Na een gesprek
bleek dat zij er niet veel meer voor voel
de alleen maar beschikbaar te zijn voor
haar man in de trant van een snelle ge
slachtsdaad en dan gaan slapen. Vóór de
komst van de baby had zij daar eigenlijk
niet veel problemen mee gehad. Ze
dacht dat het zo hoorde en wilde ook
graag een kind. In het tweede gedeelte
van de zwangerschap hadden zij en haar
man bewust geen gemeenschap meer
gehad, maar toen hij een week na de ge
boorte van de baby weer wilde had zij
hem teruggeduwd. Twee weken later
had hij zich niet meer laten wegduwen
en had haar min of meer verkracht".
"Die vrouw is daar vreselijk op afge
knapt, vond er niets meer aan om op die
manier geslachtsgemeenschap te heb
ben. Ze heeft vijfjaar met dat probleem
gelopen, de twee konden er samen niet
over praten. Toen ik haar vroeg of ze nog
wel eens zin had in seks zei ze: natuur
lijk wel. Maar ze bevredigde zichzelf als
ze zin had".
"Ik heb vervolgens met haar man ge
sproken. Zijn verhaal kwam er eigenlijk
op neer dat hij het liefste recht toe: recht
aan bezig was, zonder poespas en dat hij
helemaal niet het idee had dat z'n vrouw
daar ongelukkig mee was. Hij dacht eer
der aan de één of andere lichamelijke
oorzaak. Anders zou hij haar ook niet
naar de huisarts hebben gestuurd".
"Daarna hebben we gedrieën een ge
sprek gehad en ik heb de vrouw nog
eens het voorval laten vertellen vlak na
Moors: ieder mens moet in z'n waarde worden gelaten.
de geboorte van hun kind. Het gesprek
eindigde met wederzijdse verbazing.
Hebben we elkaar dan zo slecht begre
pen? Hebben we seksueel zo langs el
kaar heen geleefd? Ik heb wat sugges
ties voor oplossingen aan de hand ge
daan, wat andere manieren van seksuele
omgang naar voren gebracht. Als huis
arts kun je op zo'n moment heel zinvolle
hulp verlenen, daar hoef je echt geen
dieptepsycholoog voor te zijn of moeilij
ke technieken voor te hanteren".
Geruststellend
Moors zegt dat een huisarts bij seksue
le problemen een lichamelijk onderzoek
moet doen, de persoonlijke geschiedenis
en de seksuele voorgeschiedenis van de
patiënt moet nagaan en een handelings
plan moet opstellen. "Een huisarts in
Nederland kan net zo goed als welke
specialist dan ook een lichamelijk on
derzoek doen om de oorzaak van een
seksueel probleem te achterhalen. Daar
zijn geen moeilijke apparaten vooi
dig. Een dergelijk onderzoek is van be
lang om na te gaan of er misschien spra
ke is van bepaalde ziekten waarvai
kend is dat ze seksuele problemen kun
nen veroorzaken. En is dat niet het ge
val, dan gaat er in elk geval een heel ge
ruststellend effect van uit naar de pa
tiënt".
"Een persoonlijke geschiedenis i:
dig om er achter te komen wat eei
tiënt allemaal heeft doorgemaakt. Daar
horen ook zaken bij als de eerste zaadlo
zing, de eerste menstruatie, de eerste
seksuele ervaringen met jongens en/of
meisjes. Kennis van de seksuele voorge
schiedenis is bedoeld om er achter te ko
men of alle seksuele functies hebben ge
werkt. Dat is overigens een nogal tijdro
vende klus".
"Uiteindelijk kom je dan tot een han
delingsplan. Steeds meer huisartsen
doen dat tegenwoordig. Zo'n plari houdt
het volgende in: je herhaalt voor de pa
tiënt wat er aan de hand is, je vertelt hem
wat er bij het onderzoek naar voren is
gekomen, welke diagnose je hebt ge
steld en je presenteert een aantal moge
lijke oplossingen. Bij seksuele proble
men zijn vaak meerdere oplossingen
mogelyk. Wanneer je het als huisarts
niet alleen af kunt, is verwijzing moge
lijk naar bijvoorbeeld het algemeen
maatschappelijk werk, naar een psycho
loog, naar de Rutgerstichting, naar een
seksuoloog enz.".
"Een verwijzing moet natuurlijk al
leen plaatsvinden wanneer je denkt dat
het voor de patiënt beter is. Als huisarts
ben je een vertrouwensfiguur en het valt
voor de patiënt niet mee om aan wéér
een ander z'n seksuele problemen te
moeten vertellen. Overigens heeft een
patiënt het laatste woord. Als hy of zy
een bepaalde oplossing niet wil, dan ge
beurt het niet. Men kan ook beslissen te
leven met z'n seksuele probleem".
Tegenvraag
"Ik voel me niet geroepen iemand qua
seksuele gedragingen in een bepaalde
richting te pressen. Er zyn nogal eens
patiënten die willen weten wat ik nor
maal of abnormaal vind. Daar geef ik
geen antwoord op. Ik stel meestal de te
genvraag: waarom denkt u nou dat u ab
normaal bent? Dan gaat er een wereld
van frustraties open. Mensen lopen rond
met heel verwrongen normen, vaak op
gedrongen door de reclame, over de
grootte van borsten, de grootte van de
penis, het menselijk figuur. Met een
beetje nadenken moetje tot de conclusie
komen: dat kunnen de normen niet
zijn".
"Ik geef mensen vaak het voorbeeld
van lichaamslengte. Iemand van 2,10
meter voldoet niet aan het gemiddelde,
is abnormaal lang. maar is daarom nog
wel een compleet mens. Normaal of ab
normaal, ik gebruik die etiketjes niet
graag. Ook niet als patiënten van mij wil
len weten wat ik vind van bepaalde sek
suele gedragingen, bijvoorbeeld vragen
stellen over het aantal keren neuken per
week, over bepaalde standjes of het dra
gen van bepaalde kleding om de opwin
ding te stimuleren".
"Maar ach, ik zal niet uitmaken wat
normaal of abnormaal is. Ieder mens
moet in z'n waarde worden gelaten, dat
zou denk ik al een hoop problemen voor
komen".
BERT PAAUW