Aanval op verzuiïngsmonster
in Nederlandse kunsttempels
VARA
Amsterdam toont zijn kunst
Ter bescherming van eeuwenoude pronkstukken
DE VARAGIDS NU IN DE WINKEL MET:
Spannende voorstelling
nieuwe Botho Strauss
DONDERDAG 21 NOVEMBER 1985
KUNST
PAGINA 21
DEN HAAG (GPD) - Kunnen onze kindskinderen en hun nage
slacht nog genieten van de Nachtwacht van Rembrandt? Als het
vochtigheidsgehalte en de temperatuur in het Rijksmuseum
maar in orde zijn en de zeven gigantische air-conditioning-appa-
raten in het gigantische gebouw op volle toeren blijven draaien,
zullen volgende generaties het pronkstuk in volle glorie kunnen
bewonderen. Geen vuiltje aan de lucht. Is dat wel zo?
Juist om dat vuiltje in de lucht te
onderzoeken, stappen over enkelè
weken kwieke onderzoeksploegen
van TNO met geavanceerd mate
riaal een aantal van onze musea en
archieven binnen, die onderdak
bieden aan honderden strekkende
kilometers boeken en de fraaiste
exemplaren van ons nationale cul
tuurbezit. Enkele maanden later al
zullen de eerste resultaten bekend
zijn. Dan zal iets meer kunnen wor
den gezegd over de graad van
luchtverontreiniging in deze schat
kamers van het nationaal erfgoed.
Nu al staat vast dat schadelijke
bestanddelen in de atmosfeer niet
beperkt blijven tot de buitenlucht.
Een grote boosdoener, de verbin
ding zwaveldioxyde, veroorzaker
van 'zure regen', wordt ook binnen
in huizen en gebouwen aangetrof
fen. In verhevigde mate komt die
stof voor in die gebouwen waar
'verse' lucht in grote hoeveelheden
door air-conditioning-apparaten
wordt aangezogen. En dat zijn nu
juist de musea en archieven, die de
voorwerpen bezitten die langer
dan een mensenleven mee moeten.
Zwavelzuur, vrijkomend als zwa
veldioxyde in aanraking komt met
water, tast met name natuurlijke
cellulosehoudende produkten als
textiel, papier, leer en hout aan.
Een sterk „verzuurd" boek is op
een gegeven moment geen boek
meer, maar een met veel moeite
bijeengehouden hoeveelheid
herfstblaadjes die bij aanraking tot
stof verpulveren. Linnen waarop
in de loop der eeuwen de prachtig
ste schilderstukken zijn gedepo
neerd, valt na „besmetting" door
zure regen in flarden uiteen. Hou
ten beelden zijn na verloop van tijd
goed voor de schroothoop.
Metingen
In opdracht van het ministerie
van WVC gaat TNO na hoe ernstig
de verzuring in onze cultuurgoede
ren al heeft toegeslagen. Begonnen
wordt met metingen in en buiten
het Rijksmuseum in Amsterdam,
Boymans van Beuningen in Rot
terdam, het Zeeuws Museum in
Middelburg, het Rijksarchief in
Den Haag en de rijksarchieven in
Leeuwarden en Arnhem. De keuze
van de regio's is niet toevallig: er is
rekening mee gehouden dat het
ene gebied veel meer vervuild is
dan het andere.
De metingen - behalve naar de
aanwezigheid van zwaveldioxyde
ook naar stikstöfoxyde en ozon -
zullen in het vooijaar herhaald
worden. Per seizoen verschilt de
mate van luchtvervuiling. Boven
dien spelen meteorologische om
standigheden een rol. De stormen
van de afgelopen weken voeren re
latief schonere lucht aan. Aan de
andere kant zorgt harde wind van
uit zee in het Rijksarchief in Den
Haag voor minuscule zoutkorrel-
door
Peter Huysman
tjes, die ook een nadelige invloed
op papier hebben.
Kunstschatten
Daarna pas komt de conditie van
de zich in de gebouwen bevinden
de materialen aan de orde. Het gaat
om de vraag hoe snel die materia
len verzuren en in welk tempo ze
de kwalijke stoffen opnemen. Op
grond van al deze gegevens moet
vervolgens bekeken worden wat er
tegen de aftakelingen van onze
kunstschatten kan worden gedaan.
„En dat is nu eenmaal altijd een
-kwestie van geld", zegt ir. J. Lode-
wijks, rijksadviseur voor conserve
ring en restauratie' bij het ministe
rie van WVC.
Hij wijst erop dat veroudering
van materialen nu eenmaal altijd
plaatsheeft. Van de Acropolis is
ook niet meer zo gek veel over.
„Wat wij moeten onderzoeken en
aantonen is de snelheid waarmee
het kwaad van de vervuiling voort
woekert. Hoe staat dat in verhou
ding tot het normale proces van
veroudering van monumenten en
andere culturele voorwerpen? Dat
is de vraag. Het antwoord daarop
geeft aan welke oplossingen er
moeten komen".
In tegenstelling tot andere on
derzoeken, bijvoorbeeld die naar
de mate van verzuring van de bos
sen, de oppervlaktewateren, het
grondwater, alsmede de effecten
van schadelijke stoffen in de lucht
op de volksgezondheid, hebben
deze door WVC geinsprireerde me
tingen tot doel oplossingen op de
meetplaats zelf aan te dragen. „Het
is niet onze taak om tegen de in
dustrie te zeggen: hou op met die
viezigheid, want anders heb je de
ineenstorting van de culturele ge
schiedenis van Nederland op je ge
weten. Een schoon milieu is een
zaak van een ander ministerie".
Kwalijke dampen
Mocht zwaveldioxyde de belang
rijkste en 6 zo haastige killer van
de Nederlandse cultuurhistorische
collectie blijken te zijn - wat vol
gens ir. Lodewijks nog niet vast
staat - dan zit er naar zijn oordeel
niets anders op dan de kunsttem
pels én bibliotheken te voorzien
van S02-filters. Deze zullen de
*kwalijke dampen uit de overvloe
dig naar binnen stromende buiten
lucht eruit zeven.
Het is een misverstand te denken
dat deze voorzieningen een fluitje
van een cent zijn. In grote musea
zijn de luchtinstallaties dermate in
gewikkeld en gigantisch van om
vang dat het aanbrengen, verscho
nen en controleren van de filters
een hoop mankracht vergt. En ex-
Boekendie jarenlang worden bewaard, dreigen verloren te gaan door verzuring
tra personeel kost extra geld. Bo
vendien zijn er nog altijd mensen
van mening dat het met die veront
reiniging zo'n vaart niet loopt.
Lodewijks: „Die proberen aan te
tonen dat het vroeger met de ko-
lenstook veel erger was dan nu met
het „schone" aardgas. Uit de ka
chelpijp kwam ook al zwaveldio
xyde vrij. Daar kwam bij dat de
schoorstenen van fabrieken toen
veel lager waren, waardoor vooral
in de directe omgeving van de die
fabrieken de vervuilingsgraad
stukken hoger lag. Dat was ook zo,
maar men vergeet dat nu er uit-
stootpijpen van 150 tot 200 meter
zijn de schadelijke stoffen over een
veel groter gebied verspreid wor
den. In meren die op honderden ki
lometers van industrie-concentra
ties liggen, gaan de vissen dood".
Sleets
De gifgassen uit het Ruhrgebied
houden niet meer halt bij Essen.
Milieuvervuiling is allang een in
ternationaal probleem geworden,
waarvan de oplossing wellicht in
zicht komt als de Nachtwacht al
lang in dramatisch-sleetse staat
aan de muur bengelt, de beelden
aan gevels van kerken ons zwartge
blakerd aanstaren en het boeken-
papier als confetti over ons hoofd
kan worden uitgestrooid. „Je ziet
het aan 't Franse zoutafvalpro-
bleem. Daar zit toch geen enkel
schot in?"
ADVERTENTIE
DIEUWERTJE BLOK timmert aan
de weg bij de VARA
"Ik ben voor een heleboel mensen
een soort knuffeldier"
Boudewijn Büch interviewt
HARRY MULISCH
Over schrijven, films en de
verfilming van z'n boeken (Bij de
VARA op t.v. vrijdag 29 nov.
23.35 uur de speelfilm naar
Mulisch' boek "Twee vrouwen")
MADNESS, de gekte voorbij
Een interview in popinfo
Daarom zullen er andere, tijdelij
ke oplossingen moeten worden ge
vonden. Van de Amsterdamse uni
versiteitsbibliotheek is onlangs
een noodsignaal uitgegaan. Het
boekenbezit van vóór 1900 is er
ernstig aan toe en het liefst leent de
beheerder deze boeken niet meer
uit (terwijl ze daar wél voor be
stemd zijn). Het vergaan van die
boeken is het gevolg van een che
misch proces dat zich voor een be
langrijk deel in het boek zelf af
speelt (overigens niet in die van
handgeschept papier). Maar ook
dit proces is een verzuringsproces.
Deze boeken zijn extra bevattelijk
voor de S02-aanvallen van buiten.
In Amerika worden proeven ge
daan om ten dode opgeschreven
boeken te redden door ze met con
tainers tegelijk aan een bepaald
gas bloot te stellen. Maar tot nu toe
zonder succes: het gas tast de ink
ten en kleuren aan en kan gevaar
lijk voor de lezer zijn. Andere me
thoden die in staat zijn het ge
wraakte zwavelzuur te binden zijn
praktisch onuitvoerbaar.
Glasbouw
Rijksadviseur Lodewijks zegt
dat de destijds goedkope energie
(aardgas) heeft bijgedragen tot het
toenemen van de risico's waaraan
kunstobjecten blootstaan. Door
die goedkope energie werden mu
sea - maar óók andere gebouwen
en woonhuizén - opgetrokken met
behulp van veel glas. Een museum
als Boymans van Beuningen in
Rotterdam is er een voorbeeld van.
Glas zorgt voor veel prettig licht,
maar vooral ook voor grote tempe
ratuurschommelingen. Als lucht
afkoelt, ontstaat er een grotere
vochtigheid. En andersom. Daar
door moest er gigantische appara
tuur komen die de zaak op peil
houdt. Maar datzelfde instrumen
tarium zuigt op volle kracht ver
vuilde lucht naar binnen.
Lodewijks: „We moeten eigen
lijk terug naar de Middeleeuwen.
Toen werden er burchten met me
tersdikke muren gebouwd. Zulke
depots zouden we ook moeten heb
ben, zonder tocht en vocht. Een
ideale situatie: 's zomers is het er
koel, 's winters warm. Af en toe zet
je de deuren evjen open om de muf
fe lucht te verversen".
Minder verspilling
Lodewijks signaleert de tendens
dat door het duurder worden van
de energie de laatste jaren meer tot
architectuur met kleinere ramen
wordt overgegaan. „Zie de nieuw
bouw van het Rijksarchief in Den'
Haag. Er worden dan twee vliegen
in één klap geslagen: er is minder
verpilling van energie en de lucht
is er aanzienlijk schoner. Voor klei
nere musea kan het bepleisteren
van muren met kalk of het aan
brengen van een kalkfilter in ge
wone ventilatoren een alternatief
'Het Park' van Botho Strauss door
toneelgroep Baal. Met: Jack Vecht,
Elja Pelgrom, Krijn ter Braak, Kitty
Courbois, Hein van der Heyden, Ju
lia Henneman, Judith Brokking,
Theo de Groot, Michael van Isveldt
en Bart Kiene. Regie: Han Romer.
Gezien op 19 november in Frascati 1,
Amsterdam. Aldaar nog de komende
weken te zien.
AMSTERDAM - Dit recente
stuk van Botho Strauss, één van
de meest toonaangevende, he
dendaagse Duitse toneelschrij
vers, kan een geweldig 'brok
theater' opleveren. Het biedt met
zijn aaneenschakeling van losse
scènes een hoeveelheid mate
riaal aan, waarmee je vele kanten
uit kunt. Om op het stuk als ge
heel greep te kunnen krijgen,
moet voor een regisseur een inte
ressante uitdaging zijn. Door de
opvallende vormgeving en de
over het algemeen lichtvoetige
toonzetting heeft toneelgroep
Baal onder regie van Han Romer
een spannende voorstelling ge
maakt. Een aantrekkelijk
schouwspel, waarnaar je ruim
tweeënhalf uur met een glim
lach, soms met ergernis en
meestal met verwondering blijft
kijken. Het gebruiken van de hu
moristische mogelijkheden zorgt
voor de glimlach; de racistische
taal van één van de personages
voor grote ergernis en de on
grijpbare samenhang voor ver
wondering.
De goden Oberon en Titania
willen de moderne mens weer tot
lust aanzetten. Bekende namen
uit Shakespeare's Midzomer-
nachtsdroom dus, die Botho
Strauss gebruikt heeft voor zijn
toneelstuk. Je zou het een zeer
eigenzinnige bewerking van
Shakespeare's werk kunnen noe
men; maar dan wel zéér eigenzin
nig en eigentijds. Kennis van de
Midzomernachtsdroom strekt,
zoals dat heet, tot aanbeveling,
zoals Strauss aan zijn publiek
wel vaker enige intellectuele ei
sen stelt. Hoewel zijn werk de
laatste jaren een ontwikkeling
vertoont naar een grotere mate
van toegankelijkheid.
Oberon geeft bij Strauss aan
het begrip 'lust' de betekenis van
een verheven ideaal. Titania's in
terpretatie daarentegen is veel
lijfelijker - haar gaat het om de
erotische betekenis van lichame
lijk genot. Hun beider missie, die
a la Shakespeare ook met hun
onderlinge controverse samen
hangt, mislukt. Al in het begin
gaat het mis, wanneer zij door
hun optreden als exhibitionisten
in 'Het Park' de mensen tot lust
proberen aan te zetten. Oberon
kiest een andere methode en ver
leent de kunstenaar Cyprian (een
omduiding van de beroemde
Puck-figuur bij Shakespeare)
toverkracht. Ook zijn kunstwer
ken leiden echter niet tot een zin
volle lustbeleving. De mensen
worden niet verlost, maar de go
den gaan steeds meer op hen lij
ken en eindigen in dezelfde alle
daagsheid.
Wat de tekst zo spannend
maakt, is de verbinding tussen
het mythisch-betekenisvolle ni
veau en de alledaagse beslomme
ringen met relationeel getob van
twee paren, van Georg, Helen,
Helm a en Wolf, bij wie de sek
sualiteit nog maar nauwelijks tot
ware lustbeleving voert. Lang
niet alles wordt in dit stuk duide
lijk. Veel symboliek is minder
gemakkelijk te verklaren en er
blijft nog genoeg raadselachtigs
over. Maar dat past weer bij de
opzet van Strauss: vertrouwde
waarnemingspatronen worden
met een schok doorbroken. Dat
alles vanuit het besef, dat een
consequente verhaallijn niet
meer voldoet. Een overzichtelijk
beeld op de ons omringende
werkelijkheid hebben we im
mers al lang verloren.
Op een bepaalde manier moet
een theatraal interessante vorm
geving deze brokkelige structuur
compenseren, als je tenminste de
aandacht wilt vasthouden. Juist
dat is Baal door de aparte zaalop
stelling goed gelukt. Er wordt op
verschillende plaatsen, op ver
schillende niveaus gespeeld.
Voor de toeschouwers zijn er
twee tribunes, die tegenover el
kaar in de hoeken van de zaal
ruimte zijn opgesteld. Van daar
uit heeft men zicht op een be
hoorlijk groot speelvlak, waar
van intensief gebruik wordt ge
maakt. In hun spel mijden de
spelers onnodige zwaarwichtig
heid en laten ook de mogelijkhe
den tot humoristische relative
ring gelukkig niet liggen. Het re
sultaat van dat alles is de moeite
waard.
WIJNAND ZEILSTRA
Alle t.v.-programmo's zonder gezoek en geblader
overzichtelijk bij elkaar.
Met uitvoerige toelichtingen bij binnen- en buiten
landse films en t.v. series.
Wekelijks: Konsumentenman, Radiotips, Eigenwijs,
Snorkebtrip in kleur en een vaste puzzelpagina.
KOOP 'M LOS IN DE
WINKEL: F. 1,50
Of neem een abonnement. De bon opsturen in
een gesloten envelop, zonder postzegel naar:
VARA, Antwoordnummer 3,1200 VB Hilversum.
LAK-expositie laat vragen onbeantwoord
i het per-
Expositie met schilderijen en tekeningen van Gabrièlle
Schleijpen en foto's van Wilco Jansen, tot 6 december.
LAK-galerie, Cleveringaplaats 1, Leiden. Geopend: ma.
t'm
i 10.00 i
r tot 22.00 u
LEIDEN - De aanblik van rustig pauzerende en
druk in- en uitlopende studenten tijdens een be
zoek aan het LAK weerspiegelde het beeld dat de
expositie opriep. Ik doel hier op de tegenstelling
tussen de rust in de verschillende schilderijen en
tekeningen van Gabriëlle Schleijpen, waarin elk te
ken van menselijk leven afwezig is en het fotowerk
van Wilco Jansen, waarin mens en beweging juist
centraal staan.
De schilderijen van Gabriëlle Schleijpen vallen
op door de sterk vereenvoudigde vormentaal, het
harde kleurgebruik en de vlakheid van de voorstel
ling. Een stilleven met een rode ketel en een mais-
kolf verenigt deze kenmerken in zich. In vele geval
len wordt de verhouding tussen de afgebeelde
voorwerpen en de ruimte niet duidelijk, hetgeen
versterkt wordt door de vrije weergave
spectief.
Een verklaring hiervoor kan de toelichting op het
werk geven die spreekt van een streven naar een
"zeggingskracht ...die verder gaat dan een beschrij
vende weergave van de werkelijkheid". Het gaat
Gabriëlle Schleijpen dus niet om een realistische
uitdrukkingswijze maar om een betekenis achter
de dingen.
De symboliek van verschillende motieven in de
schilderijen zoals ramen, slakachtige, opgerolde
vormen en kale bomen is mij helaas niet duidelijk
geworden maar de herkomst daarvan wel. Uit de
tekeningen blijkt dat reële gegevens als uitgangs
punt gediend hebben. Ramen met het uitzicht op
de haven van Antwerpen of het atelier of gebou
wen in het Franse plaatsje Meudon zijn elementen
die in een 'betekenisvolle' samenhang binnen het
werk gerangschikt zijn.
In de meeste tekeningen overheerst de zwarte,
nadrukkelijk aangezette lijn en een groezelig grijze
invulling van de vlakken, vandaar dat een tekening
van het atelier mij aangenaam trof door de ra vor
men en fluweelachtig zwarte partijen. Bij de schil
derijen sprak de voor de uitnodiging gekozen voor
stelling het meeste aan die wat kleurgebruik be
treft afweek van de rest. Deze twee stukken waren
de meest in het oog springende voorbeelden uit dit
ogenschijnlijk simpel uitziende werk met een diep
gang die verborgen is gebleven.
De wisselwerking tussen de media fotografie en
film speelt een rol in het geëxposeerde w^.n. van
Wilco Jansen. Een opeenvolging van momenten in
enkele foto-series geven een suggestie van bewe
ging, terwijl 8 millimeter filmopnamen de vastge
legde bewegingen ontleden in afzonderlijke stilge
zette beelden. Het idee van wat genoemd wordt het
cinematografisch fotograferen heeft op verschil
lende manieren vormgekregen. Een heel directe
uitdrukking is te vinden in de met opzet bewogen
foto's, dergelijke opnamen maken ondermeer deel
uit van een serie waarin een klein meisje aan tafel
zit. Hier blijft onduidelijk of het in de weinig logi
sche opeenvolging gaat om bijvoorbeeld de hande
lingen of om een bepaald tijdsbestek. Een meer ge
slaagd stuk vond ik de serie van een rennend kind
dat de beweging in een duidelijke beeldenreeks
weergaf.
Buiten het grensgebied van foto en film vallen
naar mijn mening de portretten. Deze stukken be
staan meestal uit twee momentopnamen van ie
mand die vol in beeld en van een afstand gefotogra
feerd is. Door de combinatie van beide ontstaat
niet automatisch de gezochte relatie. Jammer is
ook dat de geportretteerde mensen, ook de kinde
ren zich zeer bewust zijn van de aanwezigheid van
de camera. De vrij willekeurig gekozen momenten
leveren wel aardige foto's op maar wat artistiek ge
zien daarvan de waarde is blijft vaag. Deze onder
delen zijn moeilijk in te passen in het cinematogra
fische fotografie-concept, waarvan de expositie een
onvolledig beeld schept.
NANCY STOOP.
In het Stedelijk Museum
IK WORD LID/ABONNEE OP DE VARAGIDS
Naam:
Betaalwijze:
per jaar
per halfjaar
D per kwartaal
Adres:
automatisch
f 52,40"
f26,20
f 13,10
Postcode:
accept/giro
f53,60
f26,80
f 13/0
Bank/Gironr. (bij automatische betaling):
VARAGIDS VOOR KLEURBEKENNERS
AMSTERDAM (ANP) - Het Stede
lijk Museum in Amsterdam zal van
22 november tot en met 5 januari in
alle zalen op de bovenverdieping
en een deel van de benedenverdie
ping tonen wat er in de hoofdstad
op het gehele gebied van de kun
sten in Amsterdam gaande is.
Deze tentoonstelling, de eerste
opgezet volgens de ideeën van de
nieuwe directeur Wim Beeren,
geeft niet alleen een beeld van wat
er de afgelopen vijf jaar op het ge
bied van schilder- en beeldhouw
kunst in de hoofdstad is voortge
bracht, maar ook op het terrein van
industriële vormgeving, teken
kunst, architectuur, grafiek, grafi
sche vormgeving, film, video,
dans, muziek, fotografie, sierraad
kunst en mode. „Wat Amsterdam
betreft...." is de naam van deze ex
positie.
Op dit moment wordt er in het
museum aan de Paulus Potter
straat de laatste hand gelegd aan
de inrichting, na twee maanden
van voorbereidingen. De conserva
toren van alle afdelingen van het
museum hebben in die twee maan
den zo'n tweehonderd bezoeken
gebracht aan ateliers en tentoon
stellingen. De uiteindelijke keuze
werd gemaakt in een algemene
vergadering. Met het oog op de be
schikbare ruimte was men genood
zaakt de keuze te beperken tot zo'n
honderd deelnemers in alle behan
delde kunstrichtingen, waarbij ge
tracht is een min of meer represen
tatief beeld te geven van de vele
stijlen en stromingen die de kunst
in de hoofdstad kenmerken. Vrij
dag 22 november wordt de ten
toonstelling voor het publiek ge
opend. Die dag zal het Stedelijk tot
's avonds half tien open en gratis
toegankelijk zijn. In verband met
de speciale evenmenten is het mu
seum gedurende de expositie-pe
riode ook op alle donderdagen (be
halve op 5 en 26 december) 's
avonds van half acht tot half tien
voor het publiek toegankelijk.
Uiteraard neemt het werk van in
Amsterdam wonende en werkende-
beeldhouwers en schilders een bc
langrijke plaats in. Binnen dat deel
van de tentoonstelling, waaraan
ruim 35 kunstenaars deelnemen,
komen de namen voor van Con
stant, Jan Dibbets. Mariene Du
mas, Ger van Elk, Sigurdur Gud-
mundsson, Loes van der Horst,
Rob van Koningsbruggen, Ger La-
taster en Jan Sierhuis.