Het verdriet over een voorbije toneelcarrière Vaardig ensemblespel in 'De bruiloft van Figaro' Dansgroep Klim te rusteloos Uitvoeringen Leidse koren Boek van Pierre Dubois over Paul Steenbergen DONDERDAG 17 OKTOBER 1985 KUNST PAGINA 27 DEN HAAG (GPD) „Hij probeert me er overheen te helpen en me van de ge dachte af te brengen die me telkens besluipt, dat mijn leven mislukt is... We zaten laatst koffie te drinken, er gens in een restaurant aan zee, en terwijl we daar zaten kwamen tot driemaal toe mensen voorbij die mij groetten. Volmaakt onbe kenden. Ik zei: laten we in godsnaam weggaan, daar kan ik absoluut niet meer tegen... wat moet ik daar mee... die mensen groeten iemand die helemaal niet meer bestaat, ik vind dat af schuwelijk". door Peter Huysman Deze in de eerste persoon enkel- voud gestelde ontboezeming komt voor in het aan Paul Steenbergen en zijn kunst gewijde boek „Kalei doscopic van een acteur Profie len van Paul Steenbergen" van Pierre H. Dubois. Wie mocht den ken dat de „ik" in deze passage Steenbergen zelf is en de woorden van hemzelf afkomstig zijn, zit fout. Uitdrukkelijk maakt Dubois in zijn toelichting op het boek mel ding van het feit dat de in de ik vorm geschreven gedeelten niet door Steenbergen zélf geformu leerd zijn en slechts aangeven wat de acteur zou kunnen denken. Hoewel dus de verantwoordelijk; heid van de 'ik'-passages bij Du* bois ligt, moet het echter wel zeer waarschijnlijk worden geacht dat de neergelegde opvattingen en overpeinzingen erg dicht bij die van Steenbergen zelf liggen of zelfs volledig dekken. Per slot van rekening heeft Du bois jarenlang gedurende „talloze uren van vriendschappelijke en openhartige gesprekken" Paul Steenbergen en zijn vrouw Myra Ward aan de tand gevoeld. Toch maakt die beperking het lezen van die „ik"-pagina's soms moeilijk er» verwarrend. Want juist deze delen van het meer dan 200 bladzijden tellende boek (ruim voorzien van interessant fotomateriaal) zijn bij zonder boeiend. Ze geven een vaak aangrijpend beeld van de innerlij ke roerselen van een nu 78-jarige man die door zijn uitzonderlijke prestaties als regisseur maar vooral als acteur voor een belangrijk deel het naoorlogse toneel in Den Haag maar ook ver daarbuiten bepaald heeft. „Grand old man" Steenbergen, die met een schitterende vertol king van Sir Noel Cunliffe in 'Mid zomer' van Julian Mitchell in 1979 definitief een streep zette onder zijn bijna 60-jarige carrière, komt naar voren als een sombere figuur die eigenlijk met afkeer terugkijkt op het verleden. Hij of eigenlijk Dubois dus spreekt meermalen van de wrok van een oud man die zijn kracht kwijt is en die er van walgt te teren op zijn herinnerin gen. „Trouwens, ik heb toch al geen geheugen meer, en wat is her innering dan nog?" En opnieuw over het publiek dat hem nog steeds adoreert en zijn be wondering kwijt moet: „Ik ben er misselijk van, ik weet niet wat ik moet antwoorden, ik mummel maar wat, want ze praten tegen ie mand die ik niet ben, niet meer ben, en die mij verschrikkelijk irri teert, aan wie ik de pest heb gekre gen en die ik niet meer kennen wil...." Behalve over ouderdom en het zwarte gat met schuldgevoelens over dat deel van zijn leven dat hij verwaarloosd zegt te hebben (ge zin, kinderen), doet de 'ik'-figuur tal van fors geformuleerde uitspra ken over zijn jeugd, zijn eerste schreden in het ambulante (ker- mis)toneel van zijn vader, zijn vier huwelijken (met Nelly Gijswijt, Ca- ro van Eyck, Marie-Louise Broda en Myra Ward), zijn toetreden tot het 'echte' toneel, de techniek van het acteren, de mensen die hem vormden (Cor van der Lugt Mel- sert, Johan de Meester), zijn opvat tingen over het bestel en vooral Twijfelaar Fors inderdaad komen al die op merkingen over, omdat van Steen bergen bekend is dat hij eén twijfe laar is, iemand die zich in het alge meen in pasteltinten en ingehou den uitdrukt (wat ook gold voor zijn acteurschap), nooit echt zeker was van eigen capaciteiten hoewel hij zich tegelijkertijd bewust is dat hij decennia lang de primus inter pares van het Haagse theater is ge weest. Over de jeugd en de opleiding van het jonge talent betoogt hij (nogmaals: klaarblijkelijk aan de leiband van Pierre Dubois) ergens: „Op het ogenblik vinden ze je, ge loof ik, al oud als je net dertig bent, maar iedereen staat dan ook al van af het begin te dringen, omdat ze bang zijn te laat te komen. Maar de gevolgen zijn rampzalig, want niemand neemt meer de tijd of krijgt de tijd een beetje ervaring op te doen, en die wordt trouwens niet langer als een belangrijk bezit be schouwd. Er zijn woorden voor in de plaats gekomen, oorspronke lijk, het nieuwe frisse élan, de spontane aanpak... Ze voelen niet datje op de leeftijd van debutanten alleen maar dénken kan origineel te zijn". En verder: „Het aantal acteurs, of wat daarvoor door moet gaan, is in de laatste decennia schrikba rend toegenomen. Is er dan ineens zoveel meer talent? Als dat zo was, was het niet schrikbarend. Maar als er geen normen meer zijn, heeft natuurlijk iedereen talent die dat denkt. Lekker actief bezig zijn, heet dat, en er zijn altijd wel een paar agogen die daar een positieve uitleg voor klaar hebben..." Hij neemt zichzelf kwalijk dat hij zich overgeeft a; DEN HAAG - Tijdens een ontvangst na afloop van de perspremière van 'De bruiloft van Figaro' heeft Paul Steenbergen gisteravond in de foyer van de Kon. Schouwburg de naar hem genoemde Paul- Steenbergen-penning uitgereikt aan de acteur Guido de Moor. Steenbergen, die deze penning zelf ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag aangeboden had gekregen, roemde De Moor (die dit sei zoen als Mefisto in Goethe's Faust bij de Toneelgroep De Appel te zien zal zijn) wegens zijn kwaliteiten als acteur en regisseur, maar tevens wegens zijn vorig jaar beëindigde werkzaamheden als artis tiek leider van de Haagse Comedie. Voorafgaande aan deze uitreiking werd aan Paul Steenbergen het eerste exemplaar overhandigd van het boek "Kaleidoscopie van een acteur" van de voormalige toneelcriticus Pierre H. Dubois, waarin een beeld wordt geschetst van de loopbaan van deze acteur, die zelf in de jaren vijftig en zestig artistiek leider van de Haagse Comedie is geweest. Dansgroep Klim met 'Just an illu sion' (Alexandra van der Hilst/Eno. Byrne, Sakamoto. Diethelm, Famu- lari) en 'In Dubio' (Van der Hilst/ Kerstens, Eno, Xenakis, Sakamoto, Fukamachi). Gezien op 16 oktober in het LAK, Leiden. Vanavond is daar de première. LEIDEN - Dansgroep Klim pro beert inmiddels al vier jaar met zeer beperkte middelen dans van een goed gehalte te brengen, j Geen geld voor een vaste oefen ruimte of voor salarissen van dansers, geen geld om muziek te laten componeren of een vernuf tig decor te laten bouwen. Niets meer dan ideëen en de wil om die ten uitvoer te brengen. De resultaten zijn dan ook van wisselend gehalte. 'In Dubio', de voorlaatste produktie, was de beste die de groep tot dan toe had gemaakt. Aan 'Just an illu sion', waarvan gisteravond in het LAK een proefvoorstelling werd gegeven, was te zien dat het niet altijd lukt met weinig middelen een goede voorstelling te maken. Het had zo mooi kunnen zijn; Klim zou een decor krijgen met schermen waarachter de dansers bij een bepaalde lichtval verdwij nen. Dat bleek uiteindelijk te duur te zijn. Klim moet het nu stellen met vijf gordijnen van draden, die tot op de grond af hangen en aan het eind opzij worden geschoven. De zes in contrasterende, rode pakken ge klede danseressen bewegen voor en achter die gordijnen, stappen er een enkele keer doorheen. De dans is rusteloos en frag mentarisch, alsof choreografe Alexandra van der Hilst bang was anders te vervelen. Er wordt een grote verscheidenheid aan beeldende bewegingen gebruikt: zijwaartse stappen, klappen langs de dij, wijdse armgebaren, terloopse contacten. Die krijgen pas aan het slot een ritmisch houvast. Een aantal van die be wegingen smeekt er bijna om verder te worden uitgewerkt, wat de dans spannender zou kunnen maken. Nu wordt op twee gedachten gehinkt: direct willen uitdrukken, maar toch al lerlei versieringen aanbrengen. Het decor zou in die veelheid een ordening kunnen brengen. De draden en hun schaduwen maken echter de wirwar eerder groter; ze worden niet werkelijk bij de dans betrokken, maar blij ven een min of meer op zich zelf staAnd element in de voorstel ling. De mogelijkheden die Klim in zich heeft schemeren achter de gordijnen, maar komen in deze produktie en onder deze omstan digheden niet tot hun recht. ARIEJAN KORTEWEG LEIDEN - Het Jeugdkamerorkest Leiden, dat dit seizoen zijn zilveren jubileum viert, is gisteren voor een concertreis van enkele dagen naar Duitsland vertrokken. De jeugdige LEIDEN - Twee Leidse koren geven binnenkort hun najaarsuitvoering. musici lieten zich met hun dirigent De cristelijke oratoriumvereniging 'Con Amore' treedt dinsdagavond Henk Briër per bus naar Siegen onder aanvoering van Piet Kiel jr. aan in de Hartebrugkerk. Uitgevoerd brengen, waar zij na een officiële zullen worden Litaniae KV 243 van Mozart, Exsultate Jubilate KV 165 ontvangst door het gemeente be- van Mozart en Lauda Sion van Mendelssohn. Medewerkenden zijn de stuur een concert zullen geven. De sopraan Elena Vink, de alt Caren van Oijen, de tenor Jos van der Lans, de reis is het gevolg van een uitnodi- bas Hans van Heiningen en de organiste Gonny van der Maten. De bege- ging door het Jeugdkamerorkest in leiding berust bij het Randstedelijk Begeleidingsorkest. Siegen, een partnergemeente van Het Toonkunstkoor Leiden en Omstreken zingt op vrijdagavond 1 no- Rijnsburg. Dit orkest was vorig vember onder leiding van Hans v.d. Toorn in de Lutherse kerk. Het pro jaar in deze omgeving te gast, zo- gramma omvat liederen van Haydn, vier motetten van Elgar, Psalm 150 dat een tegenbezoek van het JKL van Franck en de mis in D van Dvorak, alsmede Fantasie in F van Schu- niet uit kon blijven. Henk Briër en bert. Medewerking wordt verleend door door Petra Veens wijk (orgel) dé zijnen hebben werken ingestu- Mieke Walta en Ton Stauttener (piano). deerd. van Mozart, Haydn, Szele- nyi, Genzmer en Nico Schuyt. De IN EINER KLEINEN KONDITOREI. De Leidse Operettevereniging bedoeling is dat het jubilerende Crescendo geeft zaterdagavond 2 november haar jaarlijkse uitvoering. De jeugdorkest zondagmiddag weer keus is ditmaal gevallen op Fred Raymonds operette 'In einer kleinen naar Leiden terugkeert. Konditorei'. Op zondagmiddag 3 november is er, eveneens in de Stadsge hoorzaal, een voorstelling, speciaal de bejaarden- en dienstcentra. Het (foto Holvast) geheel staat onder leiding van Wim van Strien. 'De bruiloft van Figaro* van Pierre- Augustin de Beaumarchais door de Haagse Comedie. Vertaling: Peter Verstegen. Decors: Jean-Marie Fié- vez. Kostuums: Elena Mannini. Re gie: Pierre Laroche. Gezien in de Kon. Schouwburg op 16 oktober. DEN HAAG - Het opvoeren van een overbekend blijspel levert al tijd weer problemen op dan het opvoeren van èen overbekende tragedie. Humor stoelt immers in belangrijke mate op het verras singseffect, maar de kans daarop wordt kleiner naarmate het pu bliek tekst en handeling beter kent. Voor 'De bruiloft van Figaro' geldt dat in heel sterke mate. Niet alleen is deze intrige-kome die een van de bekendste blijspe len uit de wereldliteratuur, maar het stuk heeft zich ook een faam verworven door de daarin (vijf jaar voor het uitbreken van de Franse Revolutie) te berde ge brachte maatschappijkritiek en kreeg bovendien een nog grotere populariteit dankzij de operabe werking van Mozart en Lorenzo da Ponte. Een ander probleem is, dat de uitspraken van Beaumarchais over de verhouding tussen adel en ondergeschikten, over de po sitie van de vrouw en over het functioneren van het machtssys teem in twee eeuwen tijd aan ac tualiteit hebben ingeboet, zodat zijn kritiek ten dele nog uitslui tend een historisch of anekdo tisch belang heeft. Als een gezelschap de beslis sing neemt dit stuk desondanks te gaan spelen, staan een regis seur globaal gesproken twee uit gangspunten ter beschikking: hij kan zoeken naar een actualise ring die de tekst iets van zijn bij tende karakter teruggeeft en hij kan het blijspelkarakter onder strepen door de nadruk te leggen op de intriges en gebeurtenissen, die het stuk de ondertitel 'Een dolle dag' bezorgde. Voor de voorstelling van de Haagse Comedie heeft Pierre La roche gekozen voor de tweede mogelijkheid door te zorgen voor een stijlvolle enscenering in sprankelende komediestijl en slechts een minimaal aantal anachronismen (bijv. de tuinman Antonio die gedurende een kort moment gearmd gaat met Graaf Almaviva. Het verrassingseffect wordt daardoor echter tot een mini mum beperkt en dat roept toch de vraag op, in hoeverre een der gelijk stuk nu nog de moeite van het spelen waard is, temeer daar gebazel". „Ik ben nu eenmaal een piekeraar en een miesjmacher", zegt de 'ik'-figuur. Al deze uitlatin gen in de eerste persoon, ontroe rend vaak door hun oprechtheid, en zeker niet altijd even neerslach tig en gedesillusioneerd als over het ouder worden, steken fel af te gen het zakelijk verpakte histori sche overzicht dat Dubois van Paul Steenbergens carrière schetst, en daarmee van een deel van het va derlandse toneel vanaf het begin van deze eeuw. Dubois, auteur en een lange pe riode toneelcriticus, is een groot supporter van Steenbergen, dat lijdt geen twijfel. Een aantal malen vergelijkt hij hem met internatio nale godheden als Laurence Oli vier, John Gielgud of Louis Jou vet, noemt hem een acteur die door zijn ingehouden speelwijze, die wars was van het grote gebaar, on navolgbare vertolkingen op zijn naam bracht. Op die speeltrant van Steenber gen gaat Dubois verschillende ke ren diep in. Ook in zijn inleiding, waarbij hij uit de doeken doet dat hij nooit aan een boek over een 'ca- botin' het type van de aanstelle rige acteur die denkt zélf Hamlet of King Lear te zijn zou zijn begon nen, maakt hij duidelijk waarom hij Steenbergen zo groot acht. Het is zijn sobere en ingetogen stijl, het sublieme understatement, het 'ge wone' spelen met een geladen dra matische spanning. Steenbergen zei ooit: de acteur moet niet in de huid van het perso nage kruipen, maar uit zichzelf ha len wat dat personage meebrengt. En Dubois op pagina 105 zegt: Het verdriet drukt zich meestal, maar niet altijd, uit door tranen. Maar de acteur die op het toneel zo ontroerd zou zijn dat hij werkelijk huilt, kan niet méér geven dan zijn eigen ontroering en het publiek on dervindt die niet en beschouwt zijn spel als sentimenteel. Tranen van acteurs moeten onecht zijn om het verdriet als echt te doen voelen". Anekdotes Hoewel geen verzameling van pittoreske anecdotes, die zouden hebben geleid tot een boek vol hel denverering voor een idolaat pu bliek, is Dubois' werkstuk dat hij zelf een mengeling van ondervra ging en biografie noemt, een ui terst leesbare gang door het vader landse theaterland geworden. Gro te namen waarmee Steenbergen als acteur, regisseur en directeur (van de Haagse Comedie) in zijn le Paul Steenbergen (links) overhan aan de acteur Guido de Moor. ven samenwerkte, passeren in hoog tempo de revue. En gelukkig maar worden aan die ontmoetingen tal van puur- menselijke wetenswaardigheden verbonden die best de term anec dote verdienen. Zoals vader Johan Steenbergen die na een periode van onmin in 1930 weer contact zoekt met zijn zoon onder het uit roepen van de woorden: „Als gij niet komt tot Lagardère, zo komt Lagardère tot u". Of over een pro testerende Albert van Dalsum te gen wie regisseur Steenbergen op merkte: „Dallie, je weet niet wat je rug uitstraalt". Of over Sir Lauren ce Olivier. Ze maken het boek alleen maar toegankelijker. En vanzelfspre kend komt in detail de reeks rollen en regies van Steenbergen aan de orde, die hem beroemd maakten. Daarbij worden nog steeds zijn vertolkingen van Quentin in 'Na de zondeval' van Arthur Miller en Ar chie Rice in 'De humorist' van John Osborne als de meest 'ver pletterende' genoemd. De actie Tomaat,, de samenwer king met befaamde buitenlandse toneelmakers (Sjarov), de onder scheidingen, de niet altijd even ge stroomlijnde combinatie met de op de naar hem genoemde penning (foto ANP) Nieuwjaarsdag-1960 zo plotseling overleden Cees Laseur, de spaarza me medewerking aan film en tele visie, zijn grote voorkeur voor de Franse toneelschrijver Anouilh, zijn ontdekking van de Russische literatuur, zijn stap naar de 'vrije sector', over komedie en tragedie spelen. Speelstijl Deze en een groot aantal andere aspecten komen in „Kaleidoscopie van een acteur" onder het mes. Ze zijn steeds verbonden aan Steen bergen en dus vrijwel onafge broken aan de Haagse Comedie en daarvoor aan het respectievelijk Hofstad- en Residentie Tooneel. Maar laten niet-Hagenaars niet be vreesd zijn: ook voor hen is het boek boeiend. Het is nergens 'Haags'-snobistisch, zo min als er aldus Dubois ooit een 'Haag se' speelstijl heeft bestaan. Dubois wijst er voor de zekerheid nog even op: noch Verkade, Van der Lugt Melsert, Dirk Verbeek, Laseur en Steenbergen waren geboren Hage- Kaleidoscopie van een acteur Profielen van Paul Steenbergen", uit geverij Nijgh en Van Ditmar, prijs fl. 49,50. Vanaf circa 16 oktober a.s. ver krijgbaar). Bij Haagse Comedie René van Asten als Figaro en Carline Brouwer als Suzanne in 'De bruiloft van Figaro' (foto anp> het gevaar op de loer ligt, dat een voorstelling op de eerste plaats een cultuurhistorisch evenement gaat worden. Tempo, levendig heid en inventiviteit worden es sentieel en ondanks enige bekor tingen wekt de voorstelling van ae Haagse Comedie de indruk dat er links en rechts nog wel het een en ander geschrapt had kun nen worden, met name in de zgn. terzijdes en de commentaren van personages die even het toneel voor zichzelf alleen hebben. Aan de andere kant biedt een goed Frans blijspel - en dat is 'De bruiloft van Figaro' zonder enige twijfel, de Haagse Comedie weer een uitgelezen gelegenheid om de vaardigheid van dit gezel schap in het ensemblespel te de monstreren. De eerste akte komt even moeizaam op gang, zeker ook door een wel erg uitgedijde muzikale inleiding, maar de door Beaumarchais geniaal opge bouwde tweede akte werd een flitsend geheel, dat zich in de rechtbankscène voortzette. Na de pauze leek de inventivi teit verminderd, maar die indruk wordt mogelijk versterkt door een groeiende mate van voor spelbaarheid. De poging om de belangrijkste personages over de komische typering heen te tillen naar driedimensionale karakters mag in een enkel geval boven dien bijzonder geslaagd worden genoemd. De Suzanne van Carline Brou wer was vooral speels en de Figa ro van René van Asten mogelijk zelfs iets te verbitterd, maar Sa- cha Bulthuis wist de gedesillu sioneerde Gravin Almaviva een intensiteit en een levensechtheid mee te geven, die ver boven het traditionele blijspelkarakter uit steeg. De overige rollen waren perfect draaiende radertjes in het geheel met voorop een hanige Almaviva van Reinier Heide- man, een Marceline die door an- ne-Marie Heyligers zowaar uit de kluchtsfeer van de 'komische Al- te' werd gehaald en twee van die puntgave typeringen waar Carl van der Plas (Don Guzman) en Bas ten Batenburg (Bazilius) in uitblinken. De aankleding (met veel roze-rode kleuren) was fleu rig, afwisselend en functioneel, en het geheel levert liefhebbers van dit soort repertoiretoneel ze ker een aangename avond op. PAUL KORENHOF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 27