'Na zo'n vrije avond
stond de afwas nog
wel op je te wachten'
Kerk kan niet collaboreren met de
Reportage
Dienstbode: hard werken en weinig rechten
'Deetman haalt met één
pennestreek mijn hele
opvoeding onderuit'
VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1985
PAGINA 11
Elf jaar jong was ze, Truus uit Leiden, toen ze haar
eerste dienstje aannam bij een melkhandel aan de Jan-
vossensteeg. Zo uit de schoolbanken, maar niet eens
geheel onbekend met haar eerste werkgever. "Vóór
schooltijd hielp ik er al met het bezorgen van de kitjes
melk bij deftige huizen aan de Oude Vest. Een dubbel
tje per week kreeg ik, en daarmee kwam ik dan huppe
lend naar huis. Een cent mocht ik zelf houden. Om acht
toverballen te kopen die ik kon delen met mijn zusjes".
Het is een arm gezin waar Truus uitkomt. Vader was
al vroeg gestorven en liet moeder achter met zeven kin
deren. Toen de oudste dochter dan ook een betrekking
kon krijgen als dienstbode, sloten de schooldeuren zich
voorgoed achter haar. Na het wegbrengen van de melk-
kitjes schrobde ze van dat moment af ook elke ochtend
de vloer van het melkhuisje. En daarna kwam ze in huis
om in de huishouding te helpen. Verdiensten: een gul
den per week.
Truus trof het met haar eerste betrekking. Het was
wel hard werken voor een meisje van elf, "maar die
mevrouw, dat was net een oma voor me. Soms kreeg ik
om half negen een kopje thee en om elf uur bij de koffie
een sneetje brood. Dat deden ze natuurlijk omdat ik uit
een arm gezin kwam, dat heb ik later wel begrepen. En
ik mocht gewoon bij haar aan tafel. Dat was een héle
gunst voor een dienstmeisje in die tijd. Dat je gewoon
in de kamer mocht zitten".
Het verhaal van Truus is niet
uniek. Talloze meisjes van haar
generatie verdienden aan het be
gin van deze eeuw al jong de kost
met het dienen van hun 'mevrou-
tot nu toe over deze dienstbodes
niet zoveel bekend. Een reden
voor Hanneke Oosterhof en Bar
bara Henkes, beiden gespeciali
seerd in vrouwenstudies, de bel
lenmeisjes, keukenmeisjes en
meisjes voor dag en nacht eens
naar hun ervaringen te vragen.
Hun onderzoek, dat ook door
archieven, vakbonds- en vrou
wenbladen leidde, resulteerde
afgelopen week in de uitgave van
het boek 'Kaatje ben je boven?'
Daarnaast begon zaterdag in het
Algemeen Rijksarchief in Den
Haag een gelijknamige tentoon
stelling over de Kaatjes, Dina's
en Betsies. Deze tentoonstelling
is nog tot 20 oktober dagelijks
geopend, behalve op zondag.
kan dat beamen: "Een dienst
meisje was tóch netter. Vooral
als je bij een deftige familie te
recht kon". Dat gebeurde Truus
toen ze vijftien jaar was. Ze vond
Dienstmeisjes als 'levende reclame' voor de elektrische stofzuige
Stopwerk
Dat het bestaan van de dienst
bodes een kwestie was van hard
werken en weinig rechten, dat
wordt al snel duidelijk. "Ik
moest alles alleen doen", vertelt
ex-dienstbode Rika Raatjes.
"Mevrouw deed niets. In de ka
mer brandde de kachel, maar ik
zat daar altijd in die koude keu
ken, en op zolder sliep ik onder
versleten dekentjes"- Of de fami
lie presteerde het om zes weken
op vakantie te gaan en de dienst-
door
Conny Smits
bode zolang naar huis te sturen.
"Dan had je geen loon, maar je
kreeg wel de wereld aan stop
werk mee naar huis".
Onder de meest erbarmelijke
omstandigheden moesten de
dienstbodes hun werk doen, zo
blijkt uit de verhalen die Barbara
Henkes en Hanneke Oostèrhof
uit hun monden optekende. En
de inkomsten waren daaraan
vaak omgekeerd evenredig. Wet
telijke maatregelen om een mini
mumloon, een maximale ar
beidsduur of een verplichte ver
zekering tegen ongelukken te ga
randeren, waren er niet.
Vakorganisaties waren er wel,
maar die kregen over het alge
meen weinig voet aan de grond.
Neem de Bond van Huisperso
neel: "Als we zo'n dertig leden
hadden, dan hield het wel op. Je
ging geregeld op stap om propa
ganda te maken, maar het was zo
moeilijk die meisjes te bereiken.
De meesten wisten helemaal niet
waar we het over hadden, of ze
konden het kwartje contributie
gewoon niet opbrengen".
Al was het dienstbode-bestaan
dan zwaar, Henkes en Oosterhof
troffen weinig dames die destijds
liever een ander beroep hadden
gehad. De fabriek was immers
het enige alternatief en dat von
den de meesten minderwaardig
aan het dienen. Truus uit Leiden
dat ze bij de melkhandel te wei
nig verdiende en via een klant
van haar moeder ("die waste
voor de mensen") kwam ze aan
het adres van een Indische fami
lie aan de Schelpenkade.
"Dat was een deftige betrek
king, er was zilver te poetsen".
Ze herinnert zich nog haar eerste
indrukken in het huis waar ze
voor dag en nacht zou gaan die
nen. "Ik werd in de salon gela
ten, hij was een grote statige
man, zij zo'n echt Indisch vrouw
tje. En een huis van drie verdie
pingen, thuis hadden we maar
een eenvoudig huisje. Dit was
voor mij een hele belevenis. Ik
voelde me als een koningin".
Omdat Truus de betrekking
graag wilde hebben, ze zou 4,50
per week gaan verdienen, loog ze
over haar leeftijd. "Ik was een
flinke meid, ik kon makkelijk
zeggen dat ik achttien was". En
zo kreeg ze haar eerste eigen ka
mertje in de nok van het statige
herenhuis en een deftige grijze
dienstbodejapon met een wit
schortje. Eens in de veertien da
gen mocht ze op zondag naar
huis; de andere zondag kon ze na
de warme maaltijd nog even
weg. "Dan stond de afwas de an
dere morgen nog wel op me te
wachten", 's Avonds, als het
werk eigenlijk al gedaan was,
mocht ze niet op bezoek bij haar
moeder. "Want als er visite
kwam, kon er nog gebeld wor
den voor koffie".
- Het was hard werken bij de In
dische familie. Vooral op zater
dagmiddag, want dan moest niet
alleen het eten voor de zondag
worden voorbereid, maar ook
het zilver gepoetst. "Mevroiyy
zelf hielp niet mee, die was in In-
dië immers ook al een baboe ge
wend". Dus kwam haar zusje die
middagen een handje helpen.
"Die kreeg daar niets voor, dat
durfde je niet te vragen. Je voel
de je zo klein".
Ook Bets, eveneens uit Leiden,
weet zich dat soort situaties nog
wel te herinneren van haar
dienstje in Wassenaar. Een bij
zondere betrekking was dat, van
wege mevrouw die driehonderd
pond woog en zichzelf niet meer
kon wassen. "Als ik 's morgens
om half acht aankwam met de
bus, dan stond ze in haar duster
voor het raam te wachten. Dan
moest ik haar in bad doen. Van
wege de zeven honden waarvoor
ook moest worden gezorgd. En
vanwege het feit dat meneer de
eerste zes jaar niet eens van het
bestaan van Bets heeft afgewe
ten. "Mevrouw had mij er stie
kem als tweede dienstbode bij
genomen, dat mocht van hem
niet".
Behalve te zorgen dat meneer
haar nooit in huis tegenkwam,
wist Bets verder ook wel wat ze
te doen had. Stoffen, verplegen,
eten koken, het fornuis aanma
ken. "Maar als het allemaal echt
teveel werd, bijvoorbeeld met
gasten voor het diner, dan ging
meneer toch wel een 'Katwijkse
meid halen'. Dat waren dan
meisjes die voor korte tijd wer
den ingehuurd". En te min was
Bets ook niet snel in Wassenaar.
"Ik mocht meestal aan tafel
meeëten en als er 's zondags een
feestje werd gehouden, dan
mocht ik öok komen met mijn
zuster".
Kroketten
Ook Truus bewaart nog leuke
herinneringen aan de Schelpen
kade. "Die mevrouw heeft me
speciale dingen leren koken.
Thuis hadden we natuurlijk al
leen de gewone pot. Maar daar
kreeg je ook kroketten op zon
dag én zuring met krenten erin.
Ik kon daar ook van meeëten, ik
was tenslotte de baas over de
pannen". De portemonnee voor
boodschappen bleef echter bij
mevrouw. "Als ik vis ging kopen
bij de vishal op de Botermarkt,
dan kreeg ik afgepast geld mee.
Het was ondenkbaar dat je on
derweg eens een ijsje zou kopen
of zo".
Kwamen de dienstbodes nooit
eens in opstand tegen de strenge
hand van hun 'mevrouw'? Truus;
"Welnee, daar was je veel te on
derdanig voor". Toch troffen
Henkes en Oosterhof wel enkele
vrouwen die in hun jeugd voor
zichzelf durfden op te komen.
Nettie van Dam ging zingen als
ze weer eens een kwaaie bui van
haar werkgeefster over zich heen
kreeg. "Dan zong ik: Moeder niet
huilen, 't wordt beter misschien.
Moeder ik kan er je tranen niet
zien. 'k Heb nooit geweten, het
doet me zo'n pijn. Dat het loon
van de arbeid zo bitter kan zijn".
En Dina Derksen, een meisje
van katholieke huize, moest op
zondag twee keer naar de kerk.
"Dat je 's morgens naar de mis
ging, vond ik niet zo gek. Dat
was in een katholiek gezin toen-
dertij d normaal. Maar dat je ook
naar het lof moest, vond ik een
beetje overdreven. Daar ging ik
meestal ook niet naartoe. Dan
ging ik een ommetje maken;
winkels kijken. Dat wisten ze
toch niet; zij gingen zelf nooit
naar het lof'.
Mannenbezoek
Zo wist deze dienstbode iets
meer vrije tijd te krijgen dan de
spaarzame uurtjes die de werk
geefster haar officieel toestond.
Vrije tijd trouwens, die de 'me
vrouw' ook nog graag voor haar
dienstbode indeelde. "Sommige
werkgeefsters schrokken er niet
voor terug hun dienstmeisjes te
verbieden bezoek te ontvangen",
schrijven Henkes en Oosterhof.
"Vooral het bezoek van mannen
stuitte meestal op onoverkome
lijke bezwaren".
Truus kan daar over meepra
ten. "Ik had eens een gratis kaart
gekregen voor een feestavond in
de Stadsgehoorzaal. Daar zat een
jongen achter me, die begon een
praatje met me. Nou, dat is later
'Kaatje')
mijn man geworden. Maar toen
mocht hij niet bij me op bezoek
komen, welnee, je durfde niet
eens te zeggen datje iemand had.
Dus kwam hij 's avonds bovenop
de trappetjesbrug over de Schel
penkade staan. Vanuit mijn ka
mertje op de derde verdieping
kon ik hem dan net zien".
De dienstbodes van destijds
werden trouwens bijzonder ge
waardeerd als toekomstige echt
genote. Het huishoudelijk werk
gaf haar immers een gedegen
voorbereiding op haar toekom
stige taak als huisvrouw. Het da
mesblad De Huishouding formu
leerde het zo: "Het dienen komt
de heele persoonlijkheid der
meisjes ten goede. Niet alleen
leeren zij veel op huishoudelijk
gebied, doch ook op econo
misch, geestelijk, hygiënisch,
ethisch en aestetisch terrein ma
ken zij een leerschool door". De
aanstaande schoonmoeder van
Truus zei het zó: "Dót is een
meisje, die kan d'r handen roe-
Tot haar huwelijk hield Truus
het echter niet in haar dienstje
uit. Toen op een gegeven mo
ment haar ware leeftijd uitkwam,
was de sfeer al danig verstoord.
"Toen wisten ze dat ik had gelo
gen". Toch bracht het voorval
haar ook enig voordeel op: "Ze
zagen toen wel in dat het werk
veel te zwaar voor me was. Er
kwam een werkster en 's avonds
kreeg ik nu een geklutst ei of een
beker hete melk om warm te blij
ven. Want in die keuken was na
tuurlijk helemaal geen verwar
ming".
Bedden
Toen de heer des huizes dan
ook nog eens vergat zich in acht
te houden, was voor Truus alle
plezier er voorgoed af. "Ik was
boven de bedden aan het opma
ken. Staat die man ineens achter
me en probeert me te pakken. Ik
zei: ga wég, en ik trek zo die lan
ge gordijnen open om hem bang
te maken. Dat lukte gelukkig.
Maar tegen mevrouw durfde ik
zoiets niet te vertellen. Ik was
bang dat ze zou zeggen: wat ver
beeld jij je wel. Ik was immers
iemand die loog?"
Mede omdat ze er ook mèer
kon verdienen, solliciteerde
Truus bij het atelier van dekenfa-
briek Beuth. "Daar was ik stik-
ster tegen stukloon, dus ik kon
zoveel verdienen als ik wilde. En
ik kreeg daar ook echte vriendin
nen, daar was als dienstbode na
tuurlijk geen tijd voor. Er was
een meisje bij, die haar verloofde
had zelfs een fototoestel. Die
heeft nog een foto gemaakt van
ons vijven op een bankje in het
plantsoen. Ja, eigenlijk waren
dat nog de heerlijkste jaren".
Boze moeder richt actiegroep op
Mevrouw van Rijsinge uit Delft heeft een actiegroep van ouders tegen het
wetsontwerp studiefinanciering van minister Deetman (onderwijs en we
tenschappen) opgericht. Ze vindt het tijd worden dat vooral de ouders
met lage inkomens een luid protest laten horen tegen de 'denivellerende
werking' van het wetsontwerp. In rond Nederlands betekent dit: de rij
ken worden rijker en de armen armer.
Volgens het wetsontwerp moeten straks ook mensen metde laagste
inkomens een bijdrage leveren in het levensonderhoud van studerende
kinderen. Nu is dat niet zo. Studenten uit 'rijke' gezinnen krijgen, wat nu
niet het geval is, in de toekomst wel een beurs. Die constructie is gekozen
om uiteindelijk alle studenten onafhankelijk te maken van hun ouders,
maar dat pakt vooral voor de laagste inkomens nogal ongelukkig uit.
Een gesprek met ouder en actievoerster mevrouw Van Rijsinge.
DELFT - „Onderwijs is voor ieder
een, daar mag niet aan geknabbeld
worden. Voor ons soort mensen is
het altijd al moeilijk geweest om de
kinderen verder te laten leren. Dat
is de afgelopen twintig jaar wat be
ter geworden, en nu wordt de klok
weer teruggezet. Schandalig vind
ik het. Als de plannen doorgaan,
vallen de arbeiderskinderen weer
uit de boot".
Mevrouw Van Rijsinge (53)
maakt zich in haar arbeiderswo
ning in het Westerkwartier in Delft
bijzonder boos op minister Deet
man (onderwijs en wetenschap
pen) en de rest van de regering:
„Ze willen dat de studenten geld
gaan lenen voor hun studie. Nou
heb ik mijn kinderen altijd voorge
houden dat ze niet moeten lenen.
Daar komen alleen maar proble
men van. En wat doet Deetman?
Hij haalt met één pennestreek mijn
hele opvoeding onderuit".
door
Ben Rogmans
Het Westerkwartier in Delft is
berucht om z'n 'lastige' klanten die
fhier al generaties lang in het ver
domhoekje van de maatschappij
zitten. Maar wel strijdbaar en met
een ongebroken trots. Hier wordt
nog opgevoed volgens het oude,
oerdegelijke arbeidersprincipe: de
wereld is verdeeld in 'wij' en 'zij'.
'Die ambtenaren'
Mevrouw Van Rijsinge, geboren
in Rottum bij Heerenveen, is huis
vrouw. „En dat is óók een giganti
sche klus. Daarnaast zit ik in het
buurtwerk: we zijn een stadsver
nieuwingsbuurt. Nou, ze kennen
me wel op het stadhuis, die ambte
naren van volkshuisvesting. Wil
den ze drie huizen afbreken om
parkeerplaatsen aan te leggen. Ik
ben er gewoon op elke vergadering
bij de rondvraag over begonnen.
Net zo lang tot die parkeerplaatsen
van tafel waren".
Ze heeft zelf zes jaar lagere
school gehad: „Daarna alleen de
hogeschool van het leven, nog
steeds de beste leerschool. Ik heb
altijd geprobeerd om bij mijn kin
deren een brede interesse te kwe
ken. Toen mijn oudste zoon gebo
ren werd, hoopte ik ergens wel dat
hij erin zou slagen naar het hoger
onderwijs te gaan. Ik ben erg tegen
het idee dat arbeiderskinderen
dommer zijn. Volgens my zit er
juist ongelofelijk veel intellect on
der de arbeiders. Maar ze krygen
gewoon de kans niet".
Volgens mevrouw Van Rijsinge
zal het wetsontwerp studiefinan
ciering van minister Deetman het
voor arbeiderskinderen moeilijker
maken naar het hoger onderwijs te
gaan. Niet alleen omdat het lenen
van geld in 'haar kringen' minder
vanzelfsprekend is dan voor de rij
ken, maar vooral omdat de mensen
met de laagste inkomens voortaan
een bijdrage moeten gaan leveren
in het levensonderhoud van hun
studerende kinderen.
Klassemaatschappij
„De mensen met een inkomen
van honderdduizend gulden per
jaar gaan erop vooruit. Ons soort
mensen moet 4500 gulden inleve
ren, heb ik begrepen. De regering
wil weer terug naar de klassen
maatschappij van de jaren dertig:
de rijken, de middenstanders en de
arbeiders. Ik vind het schofterig en
schandalig. Ik heb nooit kunnen
begrijpen waarom de een meer
rijkdom moet hebben dan de an
der: de wereld is toch van ons alle
maal?"
„Ik liep al langere tijd met het
plan om ouders te mobiliseren te
gen de plannen van Deetman. Ik
ben in april dit jaar ook naar die
demonstratie geweest in Den
Haag. Bij mijn zoon op de oplei
ding zeggen ze: waar zou je je druk
om maken, wij gaan er toch op
vooruit?. En dat zijn dan de kinde
ren van rijke ouders".
„Onze kinderen zullen zich in de
toekomst wel twee keer bedenken
voordat ze met een beurs gaan stu
deren: ze bouwen een enorme
schuld op, waarover ze ook nog
eens rente moeten gaan betalen. Ik
ben er helemaal niet tegen dat af
gestudeerden, als ze een goede
baan hebben, de staat geld terug
betalen".
„Als ik genoeg geld had, zou ik
het allemaal zelf betalen. Maar dat
gaat absoluut niet. We moeten onze
zoon nü al een hoop toestoppen: op
zijn veijaardag en met Sinterklaas
geven we tegenwoordig alleen
maar kleren. Ik vind dat de studie
beurzen te laag zijn. Je kunt er niet
echt v^n leven. De ouders moeten
daarvoor bloeden. Voor ons soort
mensen komt dat extra hard aan,
omdat we altijd afhankelijk zullen
blijven van de regelingen van de
overheid".
Mevrouw Van Rijsinge: 'Schandalig vind ik het
Een groep invloedrijke Zuid-
afrikaanse theologen heeft de
kerk in hun land opgeroepen tot
deelneming aan de 'strijd voor de
bevrijding'. Dat kan door de
'campagne en de acties van het
volk' aan te moedigen en te steu
nen. Een oplossing van de huidi
ge crisis met vreedzame midde
len zou ideaal zijn, maar, zo voe
gen de theologen daaraan toe,
wij verwerpen de schijnheilig
heid waarmee de daden van het
volk tot 'geweld' worden bestem
peld, terwijl de agressie van leger
en politie wordt aangeduid als
'gerechtvaardigd gebruik van ge
weld ter verdediging'.
Ruim 150 theologen hebben
het schrijven, waaraan de naam
'Kairos-document' werd gege
ven, ondertekend. Volgens de
initiatiefnemers melden zich nog
veel nieuwe ondertekenaars.
Het document levert ook
scherpe kritiek op de opstelling
van kerk en theologie. Daar
tegenover plaatsen zij een 'profe
tische theologie'. De opvattingen
van de staat worden 'ketters' en
'godslasterlijk' genoemd, omdat
ze het 'onrechtvaardige apart
heidssysteem' verdedigen en in
stand houden.
Opgeroepen wordt tot burger
lijke ongehoorzaamheid tegen
over onrechtvaardige wetten.
"De kerk kan niet collaboreren
met de tirannie. Ze kan niet lan
ger een bastion van voorzichtig
heid en harmonie zijn. Om ge
hoorzaam te zijn aan God zal
men soms ongehoorzaam moe
ten zijn aan de staat. De kerk zou
alles achterwege moeten laten
dat een schijn van wettigheid
zou kunnen geven aan een mo
reel onrechtmatig bewind. Alle
kerkleden zouden gemobiliseerd
moeten worden om te gaan
werken aan een verandering van
regering in Zuid-Afrika".
De ondertekenaars herinneren
eraan, dat in één jaar 700 doden
zijn gevallen, overwegend door
toedoen van leger en politie.
In een afzonderlijke verklaring
noemen zij als voorwaarden voor
onderhandelingen: vrijlating van
politieke gevangenen, opheffing
van het verbod op organisatie en
terugkeer van ballingen, intrek
king van de apartheidswetten en
veiligheidswetten en het sluiten
van een bestand vooral met de
bevrijdingsbeweging African
National Congress.
De secretaris-generaal van de
Zuidafrikaanse Raad van Ker
ken, dr. Beyers Naudé, heeft het
'Kairos-document' gisteren voor
gelegd aan de leiding van de We
reldraad van Kerken.
(Het Griekse woord 'kairos'
heeft in het Nieuwe Testament
de betekenis van het door God
bepaalde tijdstip waarop de be
slissing valt tussen geloof en on
geloof. Voor de in Zuid-Afrika
wonende christenen is, naar het
oordeel van de theologen, het
uur van de waarheid nu aange
broken).
Oproep. De lutherse bis
schoppen van de Scandinavi
sche landen roepen in een geza-
- menlijke verklaring de regerin
gen van hun respectieve landen
op, zo spoedig mogelijk te ko
men met een plan voor beëindi
ging van elke economische be
trokkenheid bij Zuid-Afrika.
Naar hun oordeel is de toestand
daar nu zo, dat onmiddellijk rea
geren van allen die nog enige in
vloed kunnen uitoefenen gebo
den is.
Hoop op paus
Op zijn rondreis door de
Duitse Bondsrepubliek heeft de
Braziliaanse kardinaal Lorschei-
der de verwachting uitgespro
ken, dat de paus zich heel wat
positiever over de 'bevrijdings-
theologtie' zal uitlaten dan in het
document van de congregatie
voor de geloofsleer tot uitdruk
king komt. "En", zei hij, "dat zal
dan niet alleen betrekking heb
ben op Latijns-Amerika, maar al
gemene geldigheid hebben". Hij
doelde daarbij op het in voorbe
reiding zijnde tweede document
van het Vaticaan over de nieuwe
theologie.
De Braziliaanse bisschoppen
hebben gevraagd, er een pause
lijke boodschap van te maken.
Dat maakt volgens hen veel meer
indruk dan een beoordeling door
de congregatie waarbij de paus
wat aantekeningen geeft.
In een lezing voor jonge leden
van de orde der franciscanen om
schreef Lorscheider de bevrij
dingstheologie als een poging
om het sociale in te brengen in
het geloof. De kerk, zei hij, wil in
de basisgemeenschappen het
'autoritair-zijn' overwinnen.
Priesters en bisschoppen doen er
goed aan, tegenover deze baSis-
gemeenschappen niet de indruk
te wekken dat zij de wijsheid in
pacht hebben. "Want de armen
weten heel wat meer van het le
ven dan wij". "Uit het geloof die
nen zij wegen te zoeken om zich
zelf te helpen".
De Braziliaanse kardinaal er
kende, dat ook kardinalen, bis
schoppen, priesters en ordeleden
het volk hebben onderdrukt, en
geprobeerd de mensen hun
ideeën op te dringen. "De gelovi
gen hebben daarbij wel braaf ge
knikt, maar ze hebben er eigen
lijk niets van begrepen". "De
theologie van de bevrijding geeft
de mensen hun waardigheid als
individu en als kind Gods terug
en is een weg naar bevrijding van
onderdrukking".
hen moeten wy geduld hebben",
zei de kardinaal. Op retraites
wordt geprobeerd, rijke Brazilia
nen te confronteren met wat de
bijbel over hen zegt en wat er te
leren valt van kerkelijke uitspra
ken. "Net als Jezus niet iedereen
heeft kunnen overtuigen, kun
nen ook wij dat niet. Maar wij
moeten geloven in de kracht van
het Woord Gods, waardoor nu
eens deze en dan weer gene tot
bekering komt".
Priester. Morgen zal- bis
schop Bomers in Haarlem een
priester wijden die de studie
heeft gevolgd aan het seminarie
Rolduc van de Roermondse bis
schop Gijsen. Dat is in dit bis
dom nog niet eerder gebeurd.
Diaken Hans Fonck was aan
vankelijk onderwijzer. Hij wilde
graag priester in het bisdom
Haarlem worden en kreeg van de
toenmalige bisschop Zwartkruis
toestemming om aan Rolduc te
studeren. Fonck wordt pastoor
in de Haarlemse Bavo-parochie.
Overleden. In Oegstgeest is
op 79-jarige leeftijd de hervorm
de predikant Adr. Oskamp
overleden. Hy werkte achtereen
volgens in Buurse, Enschede,
Leeuwarden, Velp, Indonesië
(bij de Protestantse Kerk),
Heemstede en (van 1966 tot aan
zijn pensionering in 1970) Voor
hout.
Orgelconcert. Charles de
Wolff bespeelt vanavond om
kwart over 8 het orgel van de
Triumfatorkerk in Katwijk aan
Zee. Vijf sopranen van het Bach-
koor Holland werken aan dit
concert mee.