'Na zo'n vrije avond stond de afwas nog wel op je te wachten' Kerk kan niet collaboreren met de Reportage Dienstbode: hard werken en weinig rechten 'Deetman haalt met één pennestreek mijn hele opvoeding onderuit' VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1985 PAGINA 11 Elf jaar jong was ze, Truus uit Leiden, toen ze haar eerste dienstje aannam bij een melkhandel aan de Jan- vossensteeg. Zo uit de schoolbanken, maar niet eens geheel onbekend met haar eerste werkgever. "Vóór schooltijd hielp ik er al met het bezorgen van de kitjes melk bij deftige huizen aan de Oude Vest. Een dubbel tje per week kreeg ik, en daarmee kwam ik dan huppe lend naar huis. Een cent mocht ik zelf houden. Om acht toverballen te kopen die ik kon delen met mijn zusjes". Het is een arm gezin waar Truus uitkomt. Vader was al vroeg gestorven en liet moeder achter met zeven kin deren. Toen de oudste dochter dan ook een betrekking kon krijgen als dienstbode, sloten de schooldeuren zich voorgoed achter haar. Na het wegbrengen van de melk- kitjes schrobde ze van dat moment af ook elke ochtend de vloer van het melkhuisje. En daarna kwam ze in huis om in de huishouding te helpen. Verdiensten: een gul den per week. Truus trof het met haar eerste betrekking. Het was wel hard werken voor een meisje van elf, "maar die mevrouw, dat was net een oma voor me. Soms kreeg ik om half negen een kopje thee en om elf uur bij de koffie een sneetje brood. Dat deden ze natuurlijk omdat ik uit een arm gezin kwam, dat heb ik later wel begrepen. En ik mocht gewoon bij haar aan tafel. Dat was een héle gunst voor een dienstmeisje in die tijd. Dat je gewoon in de kamer mocht zitten". Het verhaal van Truus is niet uniek. Talloze meisjes van haar generatie verdienden aan het be gin van deze eeuw al jong de kost met het dienen van hun 'mevrou- tot nu toe over deze dienstbodes niet zoveel bekend. Een reden voor Hanneke Oosterhof en Bar bara Henkes, beiden gespeciali seerd in vrouwenstudies, de bel lenmeisjes, keukenmeisjes en meisjes voor dag en nacht eens naar hun ervaringen te vragen. Hun onderzoek, dat ook door archieven, vakbonds- en vrou wenbladen leidde, resulteerde afgelopen week in de uitgave van het boek 'Kaatje ben je boven?' Daarnaast begon zaterdag in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag een gelijknamige tentoon stelling over de Kaatjes, Dina's en Betsies. Deze tentoonstelling is nog tot 20 oktober dagelijks geopend, behalve op zondag. kan dat beamen: "Een dienst meisje was tóch netter. Vooral als je bij een deftige familie te recht kon". Dat gebeurde Truus toen ze vijftien jaar was. Ze vond Dienstmeisjes als 'levende reclame' voor de elektrische stofzuige Stopwerk Dat het bestaan van de dienst bodes een kwestie was van hard werken en weinig rechten, dat wordt al snel duidelijk. "Ik moest alles alleen doen", vertelt ex-dienstbode Rika Raatjes. "Mevrouw deed niets. In de ka mer brandde de kachel, maar ik zat daar altijd in die koude keu ken, en op zolder sliep ik onder versleten dekentjes"- Of de fami lie presteerde het om zes weken op vakantie te gaan en de dienst- door Conny Smits bode zolang naar huis te sturen. "Dan had je geen loon, maar je kreeg wel de wereld aan stop werk mee naar huis". Onder de meest erbarmelijke omstandigheden moesten de dienstbodes hun werk doen, zo blijkt uit de verhalen die Barbara Henkes en Hanneke Oostèrhof uit hun monden optekende. En de inkomsten waren daaraan vaak omgekeerd evenredig. Wet telijke maatregelen om een mini mumloon, een maximale ar beidsduur of een verplichte ver zekering tegen ongelukken te ga randeren, waren er niet. Vakorganisaties waren er wel, maar die kregen over het alge meen weinig voet aan de grond. Neem de Bond van Huisperso neel: "Als we zo'n dertig leden hadden, dan hield het wel op. Je ging geregeld op stap om propa ganda te maken, maar het was zo moeilijk die meisjes te bereiken. De meesten wisten helemaal niet waar we het over hadden, of ze konden het kwartje contributie gewoon niet opbrengen". Al was het dienstbode-bestaan dan zwaar, Henkes en Oosterhof troffen weinig dames die destijds liever een ander beroep hadden gehad. De fabriek was immers het enige alternatief en dat von den de meesten minderwaardig aan het dienen. Truus uit Leiden dat ze bij de melkhandel te wei nig verdiende en via een klant van haar moeder ("die waste voor de mensen") kwam ze aan het adres van een Indische fami lie aan de Schelpenkade. "Dat was een deftige betrek king, er was zilver te poetsen". Ze herinnert zich nog haar eerste indrukken in het huis waar ze voor dag en nacht zou gaan die nen. "Ik werd in de salon gela ten, hij was een grote statige man, zij zo'n echt Indisch vrouw tje. En een huis van drie verdie pingen, thuis hadden we maar een eenvoudig huisje. Dit was voor mij een hele belevenis. Ik voelde me als een koningin". Omdat Truus de betrekking graag wilde hebben, ze zou 4,50 per week gaan verdienen, loog ze over haar leeftijd. "Ik was een flinke meid, ik kon makkelijk zeggen dat ik achttien was". En zo kreeg ze haar eerste eigen ka mertje in de nok van het statige herenhuis en een deftige grijze dienstbodejapon met een wit schortje. Eens in de veertien da gen mocht ze op zondag naar huis; de andere zondag kon ze na de warme maaltijd nog even weg. "Dan stond de afwas de an dere morgen nog wel op me te wachten", 's Avonds, als het werk eigenlijk al gedaan was, mocht ze niet op bezoek bij haar moeder. "Want als er visite kwam, kon er nog gebeld wor den voor koffie". - Het was hard werken bij de In dische familie. Vooral op zater dagmiddag, want dan moest niet alleen het eten voor de zondag worden voorbereid, maar ook het zilver gepoetst. "Mevroiyy zelf hielp niet mee, die was in In- dië immers ook al een baboe ge wend". Dus kwam haar zusje die middagen een handje helpen. "Die kreeg daar niets voor, dat durfde je niet te vragen. Je voel de je zo klein". Ook Bets, eveneens uit Leiden, weet zich dat soort situaties nog wel te herinneren van haar dienstje in Wassenaar. Een bij zondere betrekking was dat, van wege mevrouw die driehonderd pond woog en zichzelf niet meer kon wassen. "Als ik 's morgens om half acht aankwam met de bus, dan stond ze in haar duster voor het raam te wachten. Dan moest ik haar in bad doen. Van wege de zeven honden waarvoor ook moest worden gezorgd. En vanwege het feit dat meneer de eerste zes jaar niet eens van het bestaan van Bets heeft afgewe ten. "Mevrouw had mij er stie kem als tweede dienstbode bij genomen, dat mocht van hem niet". Behalve te zorgen dat meneer haar nooit in huis tegenkwam, wist Bets verder ook wel wat ze te doen had. Stoffen, verplegen, eten koken, het fornuis aanma ken. "Maar als het allemaal echt teveel werd, bijvoorbeeld met gasten voor het diner, dan ging meneer toch wel een 'Katwijkse meid halen'. Dat waren dan meisjes die voor korte tijd wer den ingehuurd". En te min was Bets ook niet snel in Wassenaar. "Ik mocht meestal aan tafel meeëten en als er 's zondags een feestje werd gehouden, dan mocht ik öok komen met mijn zuster". Kroketten Ook Truus bewaart nog leuke herinneringen aan de Schelpen kade. "Die mevrouw heeft me speciale dingen leren koken. Thuis hadden we natuurlijk al leen de gewone pot. Maar daar kreeg je ook kroketten op zon dag én zuring met krenten erin. Ik kon daar ook van meeëten, ik was tenslotte de baas over de pannen". De portemonnee voor boodschappen bleef echter bij mevrouw. "Als ik vis ging kopen bij de vishal op de Botermarkt, dan kreeg ik afgepast geld mee. Het was ondenkbaar dat je on derweg eens een ijsje zou kopen of zo". Kwamen de dienstbodes nooit eens in opstand tegen de strenge hand van hun 'mevrouw'? Truus; "Welnee, daar was je veel te on derdanig voor". Toch troffen Henkes en Oosterhof wel enkele vrouwen die in hun jeugd voor zichzelf durfden op te komen. Nettie van Dam ging zingen als ze weer eens een kwaaie bui van haar werkgeefster over zich heen kreeg. "Dan zong ik: Moeder niet huilen, 't wordt beter misschien. Moeder ik kan er je tranen niet zien. 'k Heb nooit geweten, het doet me zo'n pijn. Dat het loon van de arbeid zo bitter kan zijn". En Dina Derksen, een meisje van katholieke huize, moest op zondag twee keer naar de kerk. "Dat je 's morgens naar de mis ging, vond ik niet zo gek. Dat was in een katholiek gezin toen- dertij d normaal. Maar dat je ook naar het lof moest, vond ik een beetje overdreven. Daar ging ik meestal ook niet naartoe. Dan ging ik een ommetje maken; winkels kijken. Dat wisten ze toch niet; zij gingen zelf nooit naar het lof'. Mannenbezoek Zo wist deze dienstbode iets meer vrije tijd te krijgen dan de spaarzame uurtjes die de werk geefster haar officieel toestond. Vrije tijd trouwens, die de 'me vrouw' ook nog graag voor haar dienstbode indeelde. "Sommige werkgeefsters schrokken er niet voor terug hun dienstmeisjes te verbieden bezoek te ontvangen", schrijven Henkes en Oosterhof. "Vooral het bezoek van mannen stuitte meestal op onoverkome lijke bezwaren". Truus kan daar over meepra ten. "Ik had eens een gratis kaart gekregen voor een feestavond in de Stadsgehoorzaal. Daar zat een jongen achter me, die begon een praatje met me. Nou, dat is later 'Kaatje') mijn man geworden. Maar toen mocht hij niet bij me op bezoek komen, welnee, je durfde niet eens te zeggen datje iemand had. Dus kwam hij 's avonds bovenop de trappetjesbrug over de Schel penkade staan. Vanuit mijn ka mertje op de derde verdieping kon ik hem dan net zien". De dienstbodes van destijds werden trouwens bijzonder ge waardeerd als toekomstige echt genote. Het huishoudelijk werk gaf haar immers een gedegen voorbereiding op haar toekom stige taak als huisvrouw. Het da mesblad De Huishouding formu leerde het zo: "Het dienen komt de heele persoonlijkheid der meisjes ten goede. Niet alleen leeren zij veel op huishoudelijk gebied, doch ook op econo misch, geestelijk, hygiënisch, ethisch en aestetisch terrein ma ken zij een leerschool door". De aanstaande schoonmoeder van Truus zei het zó: "Dót is een meisje, die kan d'r handen roe- Tot haar huwelijk hield Truus het echter niet in haar dienstje uit. Toen op een gegeven mo ment haar ware leeftijd uitkwam, was de sfeer al danig verstoord. "Toen wisten ze dat ik had gelo gen". Toch bracht het voorval haar ook enig voordeel op: "Ze zagen toen wel in dat het werk veel te zwaar voor me was. Er kwam een werkster en 's avonds kreeg ik nu een geklutst ei of een beker hete melk om warm te blij ven. Want in die keuken was na tuurlijk helemaal geen verwar ming". Bedden Toen de heer des huizes dan ook nog eens vergat zich in acht te houden, was voor Truus alle plezier er voorgoed af. "Ik was boven de bedden aan het opma ken. Staat die man ineens achter me en probeert me te pakken. Ik zei: ga wég, en ik trek zo die lan ge gordijnen open om hem bang te maken. Dat lukte gelukkig. Maar tegen mevrouw durfde ik zoiets niet te vertellen. Ik was bang dat ze zou zeggen: wat ver beeld jij je wel. Ik was immers iemand die loog?" Mede omdat ze er ook mèer kon verdienen, solliciteerde Truus bij het atelier van dekenfa- briek Beuth. "Daar was ik stik- ster tegen stukloon, dus ik kon zoveel verdienen als ik wilde. En ik kreeg daar ook echte vriendin nen, daar was als dienstbode na tuurlijk geen tijd voor. Er was een meisje bij, die haar verloofde had zelfs een fototoestel. Die heeft nog een foto gemaakt van ons vijven op een bankje in het plantsoen. Ja, eigenlijk waren dat nog de heerlijkste jaren". Boze moeder richt actiegroep op Mevrouw van Rijsinge uit Delft heeft een actiegroep van ouders tegen het wetsontwerp studiefinanciering van minister Deetman (onderwijs en we tenschappen) opgericht. Ze vindt het tijd worden dat vooral de ouders met lage inkomens een luid protest laten horen tegen de 'denivellerende werking' van het wetsontwerp. In rond Nederlands betekent dit: de rij ken worden rijker en de armen armer. Volgens het wetsontwerp moeten straks ook mensen metde laagste inkomens een bijdrage leveren in het levensonderhoud van studerende kinderen. Nu is dat niet zo. Studenten uit 'rijke' gezinnen krijgen, wat nu niet het geval is, in de toekomst wel een beurs. Die constructie is gekozen om uiteindelijk alle studenten onafhankelijk te maken van hun ouders, maar dat pakt vooral voor de laagste inkomens nogal ongelukkig uit. Een gesprek met ouder en actievoerster mevrouw Van Rijsinge. DELFT - „Onderwijs is voor ieder een, daar mag niet aan geknabbeld worden. Voor ons soort mensen is het altijd al moeilijk geweest om de kinderen verder te laten leren. Dat is de afgelopen twintig jaar wat be ter geworden, en nu wordt de klok weer teruggezet. Schandalig vind ik het. Als de plannen doorgaan, vallen de arbeiderskinderen weer uit de boot". Mevrouw Van Rijsinge (53) maakt zich in haar arbeiderswo ning in het Westerkwartier in Delft bijzonder boos op minister Deet man (onderwijs en wetenschap pen) en de rest van de regering: „Ze willen dat de studenten geld gaan lenen voor hun studie. Nou heb ik mijn kinderen altijd voorge houden dat ze niet moeten lenen. Daar komen alleen maar proble men van. En wat doet Deetman? Hij haalt met één pennestreek mijn hele opvoeding onderuit". door Ben Rogmans Het Westerkwartier in Delft is berucht om z'n 'lastige' klanten die fhier al generaties lang in het ver domhoekje van de maatschappij zitten. Maar wel strijdbaar en met een ongebroken trots. Hier wordt nog opgevoed volgens het oude, oerdegelijke arbeidersprincipe: de wereld is verdeeld in 'wij' en 'zij'. 'Die ambtenaren' Mevrouw Van Rijsinge, geboren in Rottum bij Heerenveen, is huis vrouw. „En dat is óók een giganti sche klus. Daarnaast zit ik in het buurtwerk: we zijn een stadsver nieuwingsbuurt. Nou, ze kennen me wel op het stadhuis, die ambte naren van volkshuisvesting. Wil den ze drie huizen afbreken om parkeerplaatsen aan te leggen. Ik ben er gewoon op elke vergadering bij de rondvraag over begonnen. Net zo lang tot die parkeerplaatsen van tafel waren". Ze heeft zelf zes jaar lagere school gehad: „Daarna alleen de hogeschool van het leven, nog steeds de beste leerschool. Ik heb altijd geprobeerd om bij mijn kin deren een brede interesse te kwe ken. Toen mijn oudste zoon gebo ren werd, hoopte ik ergens wel dat hij erin zou slagen naar het hoger onderwijs te gaan. Ik ben erg tegen het idee dat arbeiderskinderen dommer zijn. Volgens my zit er juist ongelofelijk veel intellect on der de arbeiders. Maar ze krygen gewoon de kans niet". Volgens mevrouw Van Rijsinge zal het wetsontwerp studiefinan ciering van minister Deetman het voor arbeiderskinderen moeilijker maken naar het hoger onderwijs te gaan. Niet alleen omdat het lenen van geld in 'haar kringen' minder vanzelfsprekend is dan voor de rij ken, maar vooral omdat de mensen met de laagste inkomens voortaan een bijdrage moeten gaan leveren in het levensonderhoud van hun studerende kinderen. Klassemaatschappij „De mensen met een inkomen van honderdduizend gulden per jaar gaan erop vooruit. Ons soort mensen moet 4500 gulden inleve ren, heb ik begrepen. De regering wil weer terug naar de klassen maatschappij van de jaren dertig: de rijken, de middenstanders en de arbeiders. Ik vind het schofterig en schandalig. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom de een meer rijkdom moet hebben dan de an der: de wereld is toch van ons alle maal?" „Ik liep al langere tijd met het plan om ouders te mobiliseren te gen de plannen van Deetman. Ik ben in april dit jaar ook naar die demonstratie geweest in Den Haag. Bij mijn zoon op de oplei ding zeggen ze: waar zou je je druk om maken, wij gaan er toch op vooruit?. En dat zijn dan de kinde ren van rijke ouders". „Onze kinderen zullen zich in de toekomst wel twee keer bedenken voordat ze met een beurs gaan stu deren: ze bouwen een enorme schuld op, waarover ze ook nog eens rente moeten gaan betalen. Ik ben er helemaal niet tegen dat af gestudeerden, als ze een goede baan hebben, de staat geld terug betalen". „Als ik genoeg geld had, zou ik het allemaal zelf betalen. Maar dat gaat absoluut niet. We moeten onze zoon nü al een hoop toestoppen: op zijn veijaardag en met Sinterklaas geven we tegenwoordig alleen maar kleren. Ik vind dat de studie beurzen te laag zijn. Je kunt er niet echt v^n leven. De ouders moeten daarvoor bloeden. Voor ons soort mensen komt dat extra hard aan, omdat we altijd afhankelijk zullen blijven van de regelingen van de overheid". Mevrouw Van Rijsinge: 'Schandalig vind ik het Een groep invloedrijke Zuid- afrikaanse theologen heeft de kerk in hun land opgeroepen tot deelneming aan de 'strijd voor de bevrijding'. Dat kan door de 'campagne en de acties van het volk' aan te moedigen en te steu nen. Een oplossing van de huidi ge crisis met vreedzame midde len zou ideaal zijn, maar, zo voe gen de theologen daaraan toe, wij verwerpen de schijnheilig heid waarmee de daden van het volk tot 'geweld' worden bestem peld, terwijl de agressie van leger en politie wordt aangeduid als 'gerechtvaardigd gebruik van ge weld ter verdediging'. Ruim 150 theologen hebben het schrijven, waaraan de naam 'Kairos-document' werd gege ven, ondertekend. Volgens de initiatiefnemers melden zich nog veel nieuwe ondertekenaars. Het document levert ook scherpe kritiek op de opstelling van kerk en theologie. Daar tegenover plaatsen zij een 'profe tische theologie'. De opvattingen van de staat worden 'ketters' en 'godslasterlijk' genoemd, omdat ze het 'onrechtvaardige apart heidssysteem' verdedigen en in stand houden. Opgeroepen wordt tot burger lijke ongehoorzaamheid tegen over onrechtvaardige wetten. "De kerk kan niet collaboreren met de tirannie. Ze kan niet lan ger een bastion van voorzichtig heid en harmonie zijn. Om ge hoorzaam te zijn aan God zal men soms ongehoorzaam moe ten zijn aan de staat. De kerk zou alles achterwege moeten laten dat een schijn van wettigheid zou kunnen geven aan een mo reel onrechtmatig bewind. Alle kerkleden zouden gemobiliseerd moeten worden om te gaan werken aan een verandering van regering in Zuid-Afrika". De ondertekenaars herinneren eraan, dat in één jaar 700 doden zijn gevallen, overwegend door toedoen van leger en politie. In een afzonderlijke verklaring noemen zij als voorwaarden voor onderhandelingen: vrijlating van politieke gevangenen, opheffing van het verbod op organisatie en terugkeer van ballingen, intrek king van de apartheidswetten en veiligheidswetten en het sluiten van een bestand vooral met de bevrijdingsbeweging African National Congress. De secretaris-generaal van de Zuidafrikaanse Raad van Ker ken, dr. Beyers Naudé, heeft het 'Kairos-document' gisteren voor gelegd aan de leiding van de We reldraad van Kerken. (Het Griekse woord 'kairos' heeft in het Nieuwe Testament de betekenis van het door God bepaalde tijdstip waarop de be slissing valt tussen geloof en on geloof. Voor de in Zuid-Afrika wonende christenen is, naar het oordeel van de theologen, het uur van de waarheid nu aange broken). Oproep. De lutherse bis schoppen van de Scandinavi sche landen roepen in een geza- - menlijke verklaring de regerin gen van hun respectieve landen op, zo spoedig mogelijk te ko men met een plan voor beëindi ging van elke economische be trokkenheid bij Zuid-Afrika. Naar hun oordeel is de toestand daar nu zo, dat onmiddellijk rea geren van allen die nog enige in vloed kunnen uitoefenen gebo den is. Hoop op paus Op zijn rondreis door de Duitse Bondsrepubliek heeft de Braziliaanse kardinaal Lorschei- der de verwachting uitgespro ken, dat de paus zich heel wat positiever over de 'bevrijdings- theologtie' zal uitlaten dan in het document van de congregatie voor de geloofsleer tot uitdruk king komt. "En", zei hij, "dat zal dan niet alleen betrekking heb ben op Latijns-Amerika, maar al gemene geldigheid hebben". Hij doelde daarbij op het in voorbe reiding zijnde tweede document van het Vaticaan over de nieuwe theologie. De Braziliaanse bisschoppen hebben gevraagd, er een pause lijke boodschap van te maken. Dat maakt volgens hen veel meer indruk dan een beoordeling door de congregatie waarbij de paus wat aantekeningen geeft. In een lezing voor jonge leden van de orde der franciscanen om schreef Lorscheider de bevrij dingstheologie als een poging om het sociale in te brengen in het geloof. De kerk, zei hij, wil in de basisgemeenschappen het 'autoritair-zijn' overwinnen. Priesters en bisschoppen doen er goed aan, tegenover deze baSis- gemeenschappen niet de indruk te wekken dat zij de wijsheid in pacht hebben. "Want de armen weten heel wat meer van het le ven dan wij". "Uit het geloof die nen zij wegen te zoeken om zich zelf te helpen". De Braziliaanse kardinaal er kende, dat ook kardinalen, bis schoppen, priesters en ordeleden het volk hebben onderdrukt, en geprobeerd de mensen hun ideeën op te dringen. "De gelovi gen hebben daarbij wel braaf ge knikt, maar ze hebben er eigen lijk niets van begrepen". "De theologie van de bevrijding geeft de mensen hun waardigheid als individu en als kind Gods terug en is een weg naar bevrijding van onderdrukking". hen moeten wy geduld hebben", zei de kardinaal. Op retraites wordt geprobeerd, rijke Brazilia nen te confronteren met wat de bijbel over hen zegt en wat er te leren valt van kerkelijke uitspra ken. "Net als Jezus niet iedereen heeft kunnen overtuigen, kun nen ook wij dat niet. Maar wij moeten geloven in de kracht van het Woord Gods, waardoor nu eens deze en dan weer gene tot bekering komt". Priester. Morgen zal- bis schop Bomers in Haarlem een priester wijden die de studie heeft gevolgd aan het seminarie Rolduc van de Roermondse bis schop Gijsen. Dat is in dit bis dom nog niet eerder gebeurd. Diaken Hans Fonck was aan vankelijk onderwijzer. Hij wilde graag priester in het bisdom Haarlem worden en kreeg van de toenmalige bisschop Zwartkruis toestemming om aan Rolduc te studeren. Fonck wordt pastoor in de Haarlemse Bavo-parochie. Overleden. In Oegstgeest is op 79-jarige leeftijd de hervorm de predikant Adr. Oskamp overleden. Hy werkte achtereen volgens in Buurse, Enschede, Leeuwarden, Velp, Indonesië (bij de Protestantse Kerk), Heemstede en (van 1966 tot aan zijn pensionering in 1970) Voor hout. Orgelconcert. Charles de Wolff bespeelt vanavond om kwart over 8 het orgel van de Triumfatorkerk in Katwijk aan Zee. Vijf sopranen van het Bach- koor Holland werken aan dit concert mee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 11