Beklemmende verhalen van Hürlimann
Vrijblijvende literatuur
DE
KEER
N
Uitvoerige memoires Willem Oltmans
zonövliel"
Olie en zingende walvissen
Brieven uit Brazilië
VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1985
In het verhaal 'De haren van de
schoonheid' uit zijn bundel 'De
vrouw uit Ticino' legt de Zwit
serse schrijver Thomas Hürli
mann zijn ik-figuur de volgende
woorden in de mond: "...hoewel
men hiets van elkaar wist, vorm
de je toch zoiets als een club -
geen kegelclub maar een camou
flageclub!" Het is een uitspraak
die exemplarisch is voor de ma
nier waarop Hürlimanns perso
nages tegen hun 'Umwelt' aan
kijken. Hoezeer daar ook naar
wordt verlangd, wezenlijk con
tact met de 'anderen' is niet mo
gelijk. Wordt er door de verhaal
figuren iets in die richting onder
nomen, dan stuiten hun pogin
gen af op onbegrip of - wat nog
erger is - onverschilligheid. Al
leen een dramatische gebeurte
nis lijkt hun medemensen soms
wakker te kunnen schudden.
Dan komt er even een barst in de
maskers en ontstaat er een vonk
je van belangstelling voor de an
der.
Het titelverhaal uit deze bun
del is daar een mooi voorbeeld
van. Het speelt in het Zwitserse
Eutel, een gehucht in de bergen
waar iedereen elkaar kent en el
ke vreemdeling met argwaan
wordt bekeken. Ook de vrouw
uit Ticino, die al jaren getrouwd
is met de bovenmeester, wordt
nog steeds beschouwd als een
vreemde eend in de bijt. Ze moe
ten haar omwille van de boven
meester wel accepteren, maar ze
wordt doodgezwegen. Men doet
alsof zij niet bestaat. Het klinkt
paradoxaal, maar ze begint pas
werkelijk te 'leven' voor de vijan
dige dorpsgemeenschap als zij,
ten prooi aan een verschrikkelij
ke ziekte, op sterven komt te lig
gen. Hürlimann schrijft: "Bijna
bezwerend en voor de eerste
keer sinds twintig jaar werd de
vrouw van de bovenmeester tot
leven geroepen...". Dat tot leven
roepen gebeurt dan achter de bit
tertafel, waar zij het onderwerp
is van de giftige dorpsroddel.
Hürlimann weet de laatste da
gen van de vrouw aangrijpend te
beschrijven. Haar lichamelijk lij
den wordt nog eens verdiept
door het isolement waarin zij
verkeert. De bovenmeester zit
dan wel aan haar sterfbed, maar
haar koortsdromen verhinderen
elke reële toenadering. Al is het
ook door zijn toedoen geweest
dat ze zich jaren heeft opgesloten
in dit vijandige dorp, ze koestert
geen haatgevoelens jegens de bo
venmeester. Integendeel. Vlak
voor haar sterven toont ze zich
nog bezorgd om hem. "Als ze er
maar om dachten dat de boven
meester een jas aan moest trek
ken; bij een open graf was het
koud en er waren er heel veel die
zich bij een lijk de dood op de
hals gehaald hadden."
Door het werk van deze Zwit
serse schrijver waait de geest van
een milde waanzin. Zijn persona
ges zijn ten prooi aan een onrust
die grenst aan paniek, een gevoel
dat ook de bewoners van een
bergdorp wel ervaren tijdens een
föhn.
Ergens in de bundel laat Hürli
mann zijn personage het volgen
de zeggen: "Ik had het gevoel
alsof ik mij iets herinnerde dat
toch op hetzelfde moment, op dit
ogenblik, plaatsvond." Dat
droomkarakter strookt met de
teneur van deze bundel. Zijn ver
halen doen denken aan uitge
schreven hallucinaties, al weet
Hürlimann door zijn beeldende
stijl de vaagheid/ waarvan dit
soort aandoeningen nogal eens
vergezeld gaat, te vermijden.
'Met een Ford door Zwitserland'
is daar een prachtig voorbeeld
van. Het is het relaas van een
idyllisch autotochtje dat voor het
huis van Chaplin eindigt in een
catastrofe.
In een aantal verhalen duikt
telkens weer eenzelfde figuur op:
Hürlimann noemt hem 'de aca
demicus'. Het is een waanwijze
jongeman, die vooral onder in
vloed van drank nogal eens filo
sofisch uit de hoek wil komen. Al
zijn educatie ten spijt slaagt hij
er echter niet in de fundamentele
eenzaamheid waarin de mens
verkeert te verklaren.
Hoe mensen raadsels voor el
kaar blijven, ongeacht de mate
van intimiteit die zij met elkaar
hebben, dat is het hoofdthema
van deze verhalen. Zelfs de ou
ders in 'Met een Ford door Zwit
serland' trekken een scherm op
tussen zichzelf en hun kinderen.
Als er sprake is van erotiek tus
sen hen beginnen zij Frans te
spreken, zegt de -moeder: 'Hans,
ik bid je, niet waar de kinderen
bij zijn'.
Ik vond het lezen van 'De
vrouw uit Ticino' een beklem
mende aangelegenheid. Al die fi
guren die zo onwrikbaar vastzit
ten in hun isolement. Zouden die
Zwitserse bergen daar misschien
iets mee te maken hebben? Ik
weet het niet, maar de 'afdaling'
in dit boek was in ieder geval
zeer de moeite waard.
CEES VAN HOORE
Thomas Hürlimann, De
vrouw uit Ticino, Arbeider
spers, 1985. 24,50.
"Waar iemand om moet lachen,
dat is heel persoonlijk". De in-
trapper van deze open deur heet
Robert-Henk Zuidinga. Onder
zijn aanvoering trekt een stoet
columnisten aan ons voorbij in
het boek 'Licht Letterland', een
boek dat ongetwijfeld met het
oog op de vacantie werd uitgege
ven.
In zijn inleiding schrijft Zuid-
inga ook dat de toekenning, in
1974, van de P.C. Hooftprijs voor
proza aan Simon Carmiggelt be
wees dat een column ook litera
tuur kon opleveren.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf via onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
Die Zuidinga toch.
Alsof de columns van Carmig
gelt pas toch de literatuur wer
den gerekend nadat hij die prijs
had gekregen. Het was natuur
lijk precies andersom: al jaren
lang was men van mening dat
wat Carmiggelt schreef litera
tuur \*as. Juist daarom kreeg hij
die prijs.
Maar goed, nu die bloemlezing.
En laat ik maar direct met de
deur in huis vallen: op dit soort
boeken ben ik niet zo dol. Al die
bloemlezingen die tegenwoordig
verschijnen - om horendol van te
worden, of nee: leesblind word je
ervan.
Deze boeken zijn te vrijblij
vend samengesteld. En dan is er
nog iets: veel columns verdienen
het niet om in boekvorm te ver
schijnen. Ze zijn soms leuk/aar
dig/amusant als je ze in de krant
leest; eenmaal bijeengebracht in
een boek is de lol er vaak af.
Wat weer niet wegneemt dat er
in 'Licht Letterland' een aantal
goede bijdragen staat, dat wil
zeggen: verhalen die in boek
vorm nog steeds amusant zijn en
dat misschien tot in lengte van
dagen zullen blijven.
Het opvallende is echter dat
veel van die bijdragen niet in het
column-genre thuishoren. Zo is
'In 't groene dal' van Bob den
Uyl een fietsverslag. En wat mij
Waarom dit verhaal zo leuk is?
Omdat Den Uyl niet lijdt onder
de terreur van de humor, hij
hoeft niet in kort bestek alle re
gisters open te trekken. Hij be
schrijft op een rustige toon hoe
hij met een Rik van Looy-petje
op zijn hoofd door België reist en
levert en passant - tussen neus en
lippen - commentaar op het een
en ander.
"Op de deur was een kaartje
geprikt met de prijs van de ka
mer en wat je allemaal niet
mocht doen, bijvoorbeeld niet in
de wastafel pissen of je schoenen
met de sprei poetsen, dingen die
ik altijd prompt doe, waar neem
je anders een hotelkamer voor".
Veelzijdig
J.P. Franssens.
In besprekingen van het werk
van Jean-Paul Franssens zal al
tijd weer worden gewezen op de
veelzijdigheid van de man: hij is
dichter, schilder, schrijver en ga
zo maar door. Een produktief
kunstenaar in elk geval, wat hij
overigens ook dit jaar weer eens
bewees, want in '85 verscheen er
van zijn hand een dichtbundel
alsmede de verhalenbundel 'Een
reiziger op weg naar de Zwiterse
Alpen'.
In het eerste deel van deze be
spreking gebruikte ik het woord
vrijblijvend in verband met
'Licht Letterland'. Dat woord is
ook uitstekend van toepassing
op 'Een reiziger op weg naar de
Zwitserse Alpen'. Bijna na elk
verhaal dacht ik: ja, en wat nu?
Ik bedoel: de verhalen van
Franssens die bewust naïef en
sprookjesachtig zijn geschreven,
mogen dan een ontwapenende
indruk maken, maar ze zijn tege
lijkertijd niet dwingend genoeg.
Waarom vertelt Franssens zijn
dromerijen? Om de lezer te amu
seren, neem ik aan. En dat is een
nobel doel. Er is alleen één on
overkomelijk probleem: de ver
telsels van Franssens amuseren
mij niet.
WIM BRANDS
Licht Letterland. Samenge
steld door Robert-Henk Zuidin
ga. Uitgeverij: Sijthoff.
Een reiziger op weg naar de
Zwitserse Alpen, Jean-Paul
Franssens. Uitgeverij: De Har
monie.
Kaliber-thrillers
De Amsterdamse uitgeverij
Raamgracht is met het tweede
kwartet thrillers in de zoge
naamde Kaliber-serie geko
men. Om even een in de pop
wereld bekende kreet te lenen:
'gouwe ouwen' in een populai
re verpakking. Een wat slappe
re kaft, een wat mindere pa
piersoort, maar ook een wat la
gere prijs.
Weggooi-boekjes eigenlijk,
maar dat zal degenen, die al
leen een uurtje aangename ont
spanning zoeken, weinig kun
nen schelen.
Eevenals in het eerste viertal
zijn er thrillers van Jonathan
Valin ('De laatste waarschu
wing') en van James McClure
('De dood van een domoor') in
de tweede serie opgenomen. Ze
worden ditmaal aangevuld met
het befaamde werk van James
M. Cain 'De postbode belt altijd
tweemaal' en een boek van de
Nederlandse auteur Tomas
Ross 'De honden van het ver
raad'. Prijs 12,50 per boek.
Niet iedereen zal even geïnteres
seerd zijn in vertalingen van Por
tugese en Braziliaanse literatuur,
laat staan in de vertaler. Maar
voor August Willemsen moet be
slist een uitzondering gemaakt
worden, niet alleen om het ver
taalwerk (in 1983 bekroond met
de Martinus Nijhoff Prijs) maar
vooral ook om zijn opmerkelijke
originele geschriften. Onlangs
verscheen in de reeks Privé-Do-
mein van De Arbeiderspers van
Willemsen een bundel Brazi
liaanse brieven die - onder meer
getuigen van grote stilistische
kwaliteiten.
De brieven, alle gericht aan "bes
te Paul" (een broer van Mieke, de
vriendin met wie hij de eerste
keer in Brazilië verbleef), bestrij
ken vier periodes (1967-1968,
1973. 1979 en 1984) waarin de au
teur langere tijd in dit Potugees-
talige Zuidamenkaanse land
doorbracht. Vanuit zijn visie op
Brazilië, in alle perioden geken
merkt door een haat-liefde-ver
houding, leren we het land en
zijn chaotische bewoners goed
kennen: in elk geval Willemsen's
eigen fascinatie: "Ik liep (in Ba-
hia - red.) de eerste de beste
dwarsstraat in en dat was meteen
de meest verpletterende markt-,
hoeren- en winkelbuurt die het
me waar ter wereld ook vergund
is geweest onder ogen te krijgen.
Kroegen, eetkrotten, kraampjes,
ADVERTENTIE
V- BBEKHAHBHBV
Haarlemmerstraat 117
Leiden - tel. 120421
SINDS 1917
algemene- en
assortimentsboekhandel
full-time
bestelafdeling
levertijd
vanaf 2 dagen
schuimend pulp op straat, schet
terende muziek uit platenhallen,
geur van drank, bloemen, fruit
en stront, gistend in de drijfnatte
hitte, gistend, straat in straat uit,
en daarbij die mensen en het ge
mak waarmee ze met elkaar om
gaan, dat voelen, tasten, knijpen
lachen, elkaar staande houden te
lijken vergeten waarheen ze naar
op weg waren", (blz. 128).
In feite verandert dit beeld van
Brazilië, vol chaos, zinnelijkheid
en hemeltergende bureaucratie,
in de loop van vier bezoeken
over zo'n achttien jaar verspreid
maar weinig. De schrijver zélf
verandert wel - en die ontwikke
ling is te volgen, in een van de
aantrekkelijkste opgaven voor
de lezer van de brieven.
Gedurende zijn eerste bezoek
kijkt Willemsen, nog jong, so
ciaal bewust en bewogen, nog
niet afgestudeerd, zijn ogen uit
en hij is vol doorzettingsvermo
gen en vitaal enthousiasme: in la
tere stadia (1973 en vooral 1979)
krijgen cynisme en ergernis ov-
wer bureaucratische wantoe
standen de overhand: voor de le
zer die behaaglijk in zijn leun
stoel meereist hoogst aangena
me, want niet zonder wanhoop
en (soms onbewuste) humor be
schreven ervaringen. Want Wil
lemsen heeft het, behalve over
Brazilië, toch vooral over zich
zelf: al maar over jezelf pra
ten staat zo egoïstisch. Maar ken
nelijk is dat de essentie van een
brief." (blz 152).
Het laatste bezoek, de auteur
moet dan achter in de veertig
zijn, is nog even vol bewonde
ring over "deze essentieel chaoti
sche, anarchistische samenle
ving", maar relativerender en be-
rustender van toon. "Je kunt niet
zeggen", besluit de auteur zijn
laatste brief, "dat ik je niet tot het
laatst toe op de hoogte heb ge
houden, zo niet van Brazilië, dan
toch in elk geval van mijzelf."
Meer nog dan van Willemsen's
Brazilië heb ik genoten van deze
literaire ontdekker zelf. Een
schitterend boek.
ROB VOOREN
August Willemsen, Brazi
liaanse brieven. Uitg. De Arbei
derpers, Privé-Domein nr. 109,
Amsterdam 1985.
Auteurs van 'heb eerbied voor de
natuur-boeken' zijn vaak enthou
siaste mensen met als enig ge
brek dat zij hun boodschap wat
al te nadrukkelijk willen uitdra
gen. Zo niet de Engelse schrijf
ster Rosalind Kerven. Haar boek
'De zee zingt' voor jongeren van
af 10 jaar laat zien hoe de kille
werkelijkheid van milieuvervui
ling kan worden ingepast in een
fantasievolle intrige. Met als re
sultaat een boeiend verhaal vol
geheimzinnigheid waarin de
zorg voor het milieu zonder eni
ge nadruk is verpakt.
'De zee zingt' speelt zich af op
een van de Shetland-eilanden.
Hoofdpersoon is de 12-jarige
Tessa, wier vader bij een olie
maatschappij werkt. Tijdens een
storm hoort het meisje een ge
heimzinnig zingen, komend van
uit de zee. Een vreemd geluid dat
Tessa niet meer van zich af kan
zetten. Vreemd genoeg is zij de
enige die het zingen kan horen.
Tessa noteert de tonen in een
soort morseschrift, omdat een
poging het geluid op te nemen
mislukt. Met behulp van een
computer en enkele vrienden
wordt het raadselachtige zingen
ontcijferd. Het geluid is afkom
stig van walvissen die waarschu
wen voor een dreigende olie
ramp. Hun waarschuwing is spe
ciaal voor Tessa bedoeld, omdat
haar vader verantwoordelijk is
voor de ramp.
Het meisje probeert haar vader
te overreden de olievlek die het
eiland bedreigt op te ruimen. De
ze weigert echter uit angst zijn
baan te verliezen. Dan gaan de
walvissen tot actie over, bijge
staan door geheimzinnige perso
nen die zich 'wakers' noemen.
De illustraties van Ietje Rijns-
burger verdienen een apart
woord: ze sluiten goed aan bij de
speciale sfeer van dit verhaal en
geven perfect weer wat in de
tekst wordt uitgedrukt. Als voor
beeld een tekening van Tessa die
voor het eerst het geheimzinnige
zingen hoort: het gezicht van het
meisje weerspiegelt haar angst,
spanning en verwondering. Heel
knap.
Blauwe Vlam
'In het teken van de Blauwe
Vlam' is het derde deel van een
trilogie gebaseerd op de Japanse
mythologie. Het is het verhaal
van priesterprinses Toyo, ver
strikt in een onffelukkia huur»,
lijk met de heerszuchtige koning
Iri, en haar vader Susanoo. Spe
ciale rol in hun droevige geschie
denis speelt het door Susannoo
gesmede magische zwaard. Iri
heeft het gemunt op Susannoo -
zonder te weten dat deze de va
der van zijn vrouw is - en pro
beert hem in de val te lokken.
Met behulp van verraad lukt
hem dat ook.
'In het teken van de Blauwe
Vlam' is een klassiek avonturen
verhaal vol bloed, geweld, liefde,
haat en magie, dat zich afspeelt
rond het jaar 100 in Japan. Een
gecompliceerde geschiedenis,
zeker voor wie de voorafgaande
delen niet heeft gelezen, al biedt
de korte samenvatting aan het
begin de nodige informatie en
houvast.
Daar komt bij dat schrijfster
Frederica de Cesco houdt van
kleurrijke beschrijvingen van ge
beurtenissen en een levendig de
cor schildert. Een decor dat soms
zo sterk wordt aangezet dat de
personen die er een rol in spelen
enigszins op de achtergrond wor
den gedrongen. Een mooi ver
teld verhaal voor jong en oud
vanaf 12 jaar, dat zeker, maar wat
emoties betreft te onderkoeld.
De omslag van het boek is een
typisch voorbeeld van onbenul
van de inhoud van dit boek. We
zien een soort indianenmeisje
van een jaar of dertien dat geen
enkele gelijkenis toont met wie
dan ook uit het verhaal.
De zee zingt, Rosalind Ker
ven, vert. Ank van Wijngaar
den, ill. Ietje Rijnsburger, f
19,90, uitg. Ploegsma.
In het Teken van de Blauwe
Vlam, Frederica de Cesco, vert.
Lidi Luursema, uitg. Leopold, f
23,90.
MARGOT KLOMPMAKER
Illustratie van Ietje Rijnsburger uit 'De zee zingt'.
Willem Oltmans en Henk Hofland in vroeger jaren, hoofdfiguren in
deel 1 van Oltmans Memoires. tor foto)
De laatste weken is er flink wat
rumoer ontstaan rond het eerste
deel van de 'Memoires' van Wil
lem Oltmans. Het merkwaardige
feit doet zich daarbij voor dat
men van alle zijden inhaakt op
andere publicaties en uitlatingen
van Oltmans, en het boek in
kwestie min. of meer buiten be
schouwing laat. En daar gaat het
nu toch allereerst om.
Oltmans mag een van de meest
omstreden Nederlandse journa
listen zijn, hij mag, terugblik
kend op zijn jeug4, in dit boek al
eens een- enkele maal uithalen
naar mensen die rfèm niet liggen
en stokpaardjes berijden - hij
heeft er toch recht op dat wij zijn
'Mémoires' zo onbevangen en
onpartijdig mogelijk lezen en
dan op hun eventuele mérites
schatten.
Hoewel de belangstelling voor
egodocumenten 'in ons land de
laatste jaren aanmerkelijk toe
neemt, behoren uitvoerig opge
zette memoires als die van Wil
lem Oltmans toch nog tot de
zeldzaamheden. Het zal niemand
verbazen dat ik er extra nieuws
gierig naar was, want Oltmans
had zich al eens in Vrij Neder
land wat laatdunkend over mijn
'Geheim Dagboek' uitgelaten:
'Nee, mijn geheime dagboeken
zijn absoluut niet te vergelijken
met die van Hans Warren. Dat is
natuurlijk een prutser vergele
ken met wat ik nu aan het doen
ben. Als hij naar Amsterdam
ging was dat echt een tripje voor
die man. Ik kan me niet voorstel
len dat Warren met inside-verha-
len komt over Loemoemba, Ca
stro, Ghandi, Soekarno, Bouter-
se en noem maar op'.
Oltmans heeft gelijk, de lezers
hebben wat deze figuren betreft
weinig of niets van mij te ver
wachten. Terwijl zelfs in dit eer
ste deel van zijn Memoires, toen
Oltmans zijn vleugels toch nog
uit moest gaan slaan, een indruk
wekkend aantal dubbele en drie
dubbele namen, adelijke titels en
VIPS voorkomt. Nu kan Olt
mans dat niet helpen: hij stamt
uit een rijke familie, een geprivi
legieerde klasse en van huisuit
ging hij dus met welgestelde
m-ienden en vriendinnen om.
Doch alvorens op het boek zelf
m te gaan, iets over de wijze
waarop Oltmans te werk is ge
daan. Hij heeft vanaf zijn kinder
aren een dagboek bijgehouden;
iet zijn naar hij zegt nu duizend
dagboeken, elk van 250 pagina's,
:odat het dagboek totaal 250.000
iladzijden zou beslaan. (Hij be
geert dat in VN van 2 februari en
iet staat ook op pagina 38 van
zijn boek).
Willem Leonard Oltmans werd
10 juni 1925 geboren. In een ge
zin met drie zonen was hij de
middelste en degene die bij de
opvoeding de meeste problemen
met zich meebracht. De verhou
ding met zijn ouders, vooral met
de moeder, was heel slecht en de
jongen werd in de kost gedaan
bij anderen. Hij leed daar sterk
onder en het wakkerde zijn reli
gieuze gevoelens aan die zelfs in
1953 nog niet geheel verdwenen
Van jongsaf heeft hij zich heel
eenzaam en onbegrepen gevoeld,
hoewel oppervlakkig gezien alle
factoren aanwezig waren voor
een gelukkige jeugd in een bui
tengewoon beschermd milieu.
Hij was overgevoelig en in vele
opzichten, vooral op het gebied
van de muziek, begaafd. Maar
zijn resultaten op school waren
matig tot slecht, in elk geval ver
beneden wat er van hem ver
wacht werd.
Ook verdere studie, een paar
jaar op Nijenrode en een paar
jaar aan de Yale-universiteit lie
pen op niets uit. Zijn ouders ont
zegden hem op den duur finan
ciële steun, zodat Oltmans zon
der de zo nodige 'diploma's' en
beladen met schulden in het le
ven kwam te staan.
Hij was gedwongen allerlei
baantjes aan te nemen van rond
de 200 gulden per maand, wat
ook in het begin van de jaren vijf
tig geen vetpot was, zeker niet
wanneer je, zoals hij, vaak per
vliegtuig reisde, luxueus uitging
en allerlei andere dingen deed
die weliswaar voor een rijkeluis-
zoon vanzelfsprekend zijn, maar
niet voor een rijkeluiszoon met
37 cent op zak.
Behalve over financiële perike
len vertelt Oltmans ook uitvoerig
over zijn vriendschappen en lief
des. Doordat hij thuis geen liefde
kreeg, zocht hij de noodzakelijke
genegenheid en warmte elders,
bij vrienden en vriendinnen en
bij een enkele begrijpende le
raar, zoals de wijze mej. G. Bu-
ringh Boekhoudt. Haar brieven
getuigen van veel inzicht in de
zoekende jongeman en vertellen
zo indirect veel over hem. Zij
voorzag hoe hij keer op keer be
zeerd zou worden bij zijn te on-
stuimig-opdringerige pogen om
algeheel beslag te leggen op een
nieuwe vriend of een vriendin.
Willem Oltmans was zo'n jon
gen die wanneer hij zijn keuze op
iemand had laten vallen, die dan
zo exclusief trachtte op te eisen,
dat er te weinig ruimte voor de
partner overschoot, zodat die
zich terugtrok, zeker wanneer hij
of zij de genegenheid niet even
krachtig beantwoordde. Dat leid
de telkens tot conflicten.
Daar kwam nog bij dat Willem
Oltmans homoseksueel was, al
thans dat is zonneklaar voor ie
der die dit boek leest, ook al pro
beert de schrijver zelfs nu nog
zichzelf in dit opzicht een beetje
voor de gek te houden. Dat hij
destijds niet met zichzelf in het
reine kwam is vrij begrijpelijk,
dat hij dan probeerde hoogge
stemde redenen te vinden wan
neer hij niet met zijn verloofde
naar bed wou, of 'niets deed' als
hij wèl met haar in een bed te
recht kwam, vooruit. Maar dat
hij nu, na dertig, veertig jaar en
toegevend homoseksuele ver
houdingen te hebben gehad niet
wat meer reliëf aanbrengt in de
situaties uit het verleden, begrijp
ik niet. Hij laat zijn homoseksue
le vriend Bertie op 6 maart 1953
zeggen 'dat wat hem (Bertie) dik
wijls radeloos maakte de zeker
heid was dat ik honderd procent
homoseksueel was, maar dit
maar niet wilde inzien of erken
nen' (p. 250).
Het wonderlijke is echter dat
Oltmans zijn homoseksuele con
tacten of vrienden ook afwijst
wanneer puntje bij paaltje komt,
althans tot 1953. Net als bij de
verhouding tot meisjes en vrou
wen voert hij dan hoge idealen
als verklaring aan.
Soms irriteert dat, soms gaat
het juist intrigeren, en dan is het
goed. Naar mijn mening worden
autobiografische geschriften pas
dan recht boeiend wanneer je als
lezer een dialoog met de schrij
ver aan kunt gaan. Beter zelfs dat
je kwaad wordt (dat werd ik op
pagina 168 wegens de term
'hoogvliegend personeel' waar
het Micheline betreft, een jonge
vrouw die zo gaaf en oprecht
overkomt) dan dat je interesse
gaat verliezen, en dat dreigt ook
wel eens, ondanks de stoeten
VIPS.
Apart vermeld dient te worden
de rol van Henk Hofland, de be
kende journalist, in dit boek.
Hofland is twee jaar jonger dan
Oltmans. De jongens leerden el
kaar kennen in september 1946
op Nijenrode. Zij voelden zich
direct tot elkaar aangetrokken en
er volgde een langdurige vriend
schap.
Hofland, hoewel dus de jong
ste, was aanvankelijk de rijpste
en hij hield de te dweperige Olt
mans een beetje op afstand. Ge
leidelijk ontstond niettemin een
vruchtbare band doordat de jon
gemannen elkaar als in een corri
gerende spiegel weerkaatst za
gen. Vele brieven van Hofland,
opgenomen in dit boek, getuigen
daarvan. Herhaaldelijk schrijft
hij dat Oltmans' brieven aan hem
prachtig, meesterlijk, ja geniaal
zijn, maar door een betreuren-
waardige samenloop van om
standigheden ontbreken die ant
woorden. Uiteindelijk komt Olt
mans door toedoen van Hofland
als journalist bij het Algemeen
Handelsblad werken. Het is dan
31 juli 1953 en deel I breekt af
met het aloude 'wordt vervolgd'.
Met een schrijver van memoi
res/dagboeken (en Oltmans'
bqek is een soort mengvorm
doordat zijn gedenkschriften zo
sterk op zijn dagboeken berus
ten) ga je als lezer een merkwaar
dige relatie aan.
Je wordt in zekere zin zijn inti
mus en je kunt dus sterk aan
hem gehecht raken dan wel door
hem afgestoten worden als hij
veel eigenschappen heeft die je
irriteren. Veel van de dingen die
ik in Oltmans afkeur, keur ik ook
in mezelf af, merkte ik, en dat is
een waarschuwing.
Hij zette in deze 'Memoires' en
kele mensen en situaties neer die
me boeiden en bezighielden en
die maken dat ik ondanks be
zwaren toch naar het vervolg uit
kijk.
Willem Oltmans: Memoires
1925-1953. 280 pag. Met register.
In den Toren, Baarn. f 32,50.
HANS WARREN